Het citaat van Soljenitsyne (nogal vrije vertaling!) kunnen wij illustreren met volgende citaten uit Tertio van 13/4/05:
"Is de katholieke kerk niet een van de weinigen die de strijd aanbinden tegen die cynische logica? (zie titel van dit bericht).
"Met haar pleidooi voor de duurzaamheid van relaties en de onverbrekelijkheid van het huwelijk doet ze dat zeker. Toch denk ik dat de kerk nog meer kan doen om de sociale dimensie van het huwelijk te cultiveren. * Werkt ze door het organiseren van huwelijksvieringen los van de gemeenschap de privatisering niet in de hand?
* Waar in de christelijke gemeenschap worden pasgehuwden uitdrukkelijk onthaald?
* Waar ondersteunt de kerk uitdrukkelijk gehuwden?
* Is het normaal dat er zo weinig gecanoniseerde heiligen zijn die gehuwd waren?
* Waarom hebben gehuwden geen patroonheilige?
*En wat doet de kerk om de sacramentaliteit van het huwelijksleven zelf ervaarbaar te maken?
Mensen beleven het sacrament als iets gebeurtenisgebonden - het huwelijk is iets van die ene dag en die ene belofte in de kerk.
* Moet de kerk niet een meer realistische taal ontwikkelen om de heiligheid aan te duiden van een relationeel leven dat in grote mate bestaat uit onderhandelen, conflicten oplossen, prioriteiten zoeken, afbouwen en weer opbouwen?
Kortom, uitdagingen te over." (Peter vande Vijvere interviewt Joe Selling, p.3)
In hetzelfde nummer van Tertio, p.16 laat Stefaan Sercu Ria Leeman aan het woord. Ria Leeman (50) kon het slechte nieuws over haar gezondheid aanvankelijk niet geloven. Maar ruim vier jaar geleden na de diagnose dat ze aan de ziekte van Parkinson leed, merktze dat het toch mogelijk is zinvol te leven. In haar getuigenis vertelt zij over het bezoek aan een doodzieke vriend het volgende:
" Gisteren nog was ik te gast bij een goede vriend die doodziek is. Nadien schreef ik in mijn dagboek hoe intriest het mij maakte: 'Mijn gedachten worden overspoeld door onmacht en verdriet, mijn maag trekt samen in pijnlijke krampen als ik in zijn ogen kijk en zie hoe hij lijdt. In die ogen lees ik alleen maar pijn, angst, woede, en het levensgrote waarom? Waarom toch? Maar dan zie ik de blik in zijn ogen veranderen als zijn vrouw binnenkomt en hij haar omhelst met onbeschrijflijke tederheid. Ik zie hoe ze liefdevol elkaars hand vasthouden en stil vlucht ik de ziekenkamer uit, bang om dit intieme tafereel te storen. 't Is als een prachtige zeepbel die dwarrelt in al haar kleurenpracht, rondtolt door de lucht, broos maar tegelijk volmaakt. Een zeepbel die telkens waar wentelt en na iedere omwenteling nog mooier wordt. Ach, kon ik dit tedere moment van broos geluk toch veranderen in volmaakte eeuwigheid. Was ik maar eventjes God. Er rest me evenwel niets anders dan nederig de handen te vouwen en te knielen, met alleen maar die éne vraag in mijn hoofd en in mijn hart: Waarom? Waarom? Mijn God, waarom toch?"
|