Zes lieve, snoezige katjes zoeken een nieuwe thuis. Zij zijn gezond, pertig, goed opgevoed en proper en ook ingeënt.Voor inlichtingen 055 42 85 19 of 0473 599880. Zie de bijgevoegde foto's!
Een jonge man zag, alle wijsheid ten spijt, in de prinses die hij van nabij leerde kennen, eventjes enkel de vrouw. Het meisje dat hij hevig beminde en begeerde en niet haar eigen persoonlijkheid, geschiedenis en toekomst.
De prinses verlangde even sterk naar hem, maar had haar maagdelijkheid te verdedigen en alles wat daarmee samenhangt. De deed ze in de volgende poëtische ontboezemingen: Ik ben een parel die leeft in de diepste oceaan; Heb jij ooit een duiker ontmoet die mij gevonden heeft? En ze vervolgde haar betoog: Daarom, laten we elkaar langzaam beminnen en niet te vlug gaan. Laten we geen stappen overslaan, zodat ons niet hetzelfde ongeluk treft dat de kalief van de dynastie van de Abbassides overkwam.
Op een dag vertrok de kalief op jacht. Samen met zijn gevolg reed hij naar het bos dat de Eufraatrivier omzoomde in de voorstad van Bagdad. Zoals gewoonlijk werd hij vergezeld van zijn lievelingsvalk, een geschenk van zijn vader bij het begin van zijn ambtstermijn.
Na een tijd gejaagd te hebben in de drukkende warmte werden de mannen moe. De waterkruiken waren leeg en vooral de kalief had grote dorst.
Ze verlieten het bos en liepen door een uitgestrekte, dorre vlakte waar maar één boom stond. Het was een johannesbroodboom. De kalief legde zich te rusten n de schaduw van die boom.
Opeens voelde hij enkele waterdruppel op zijn huid vallen.
De kalief dacht dat de bladeren van de johannesbroodboom de morgendauw hadden bewaard en dat ze die nu loslieten. Omdat er geen drank meer voorradig was, wou hij de dauwdruppels in een beker vangen. Toen de beker bijna vol was en de kalief wilde drinken vloog de valk tegen de beker zodat die omviel en het vocht op de grond terechtkwam.
Dat verwonderde de kalief en hij deed een tweede poging om de druppels te bemachtigen. Maar weer kwam de vogel tussenbeide zodat de kalief niet kon drinken.
Nu werd de kalief heel boos en toen de valk hem de derde keer belette zijn dorst te lessen, verloor hij zijn geduld. Hij nam zijn zwaard en doodde de valk.
Toen de kalief daarna de boom inspecteerde, in de hoop dat er nog wat dauwdruppels over waren, deed hij een vreselijke ontdekking. Het water kwam niet uit de bladeren maar uit de muil van een cobraslang die haar venijn naar beneden spuwde.
De trouwe vogel had dit reeds eerder gemerkt en wilde niet dat zijn meester vergiftigd zou worden. Omdat de kalief te vlug gehandeld had, werd de valk gedood. De kalief had een fout gemaakt. In zijn onbeheerstheid had hij een stap overgeslagen. Daardoor verloor hij zijn beste vriend.
Dat mag niet met ons gebeuren, besloot de prinses, daarmee de jonge man en ons aanmanend tot geduld in de liefde.
Soms laat ik jonge ouders verschieten bij het doopsel van hun kindje. Ik vraag hen: Jullie kind heeft ze toch alle vijf? Niet dat ik twijfel aan de verstandelijke vermogens van hun kind, maar door ze op het verkeerde been te zetten, scherp ik hun aandacht voor het prachtig ritueel dat wij effata noemen: de zalving van de vijf zintuigen. Als één van de vijf ontbreekt zijn wij gehandicapt. Effata zeggen wij met Jezus: Ga open! Wie wil weten waartoe wij gedoopt worden, raden wij aan eens te mediteren over de zalving of zegening van de vijf zintuigen. God wil dat wij zij open gaan, ont- plooide mensen worden.
Vorige zondag werd Marcus 7, 31 37 voorgelezen. Uit dit evangelie komt het woord van Jezus: Effata!, Ga open! Ik werd zondag getroffen door het begin van het evangelie: En zij brengen een dove bij Hem, die ook moeilijk kon spreken.( ) En Hij nam hem terzijde, weg van de menigte apart. Er zijn veel mensen die moeilijk kunnen spreken. Soms worden mensen onbekwaam gemaakt om zich te uiten. Aan vele jongeren die van hun ouders het spreken geleerd hebben, wordt later door dezelfde ouders het zwijgen opgelegd. En zo worden ze stom. En achteraf ook nog doof, uit wraak,. Ze worden stomdoof, in plaats van doofstom. Wie nooit mag spreken, wreekt zich door niet meer te luisteren. Wie stom gemaakt wordt, wreekt zich door doof te worden. Dat gebeurt ook tussen volwassenen, in het gezin, op het werk, in de maatschappij, in groepen.
Kan dat zwijgen genezen worden? Je beleeft het op school. Het schooljaar is net begonnen. Een kind wordt door de groep naar achter geduwd, uitgestoten, beschuldigd. Het kijkt angstig of vol haat, en het zwijgt. Ondervraag het. Het blijft zwijgen. Maar de meester neemt het apart. Hij legt het kind de hand op de schouder en zegt: kom, vertel eens. En dan komt alles naar boven, soms onder tranen, veel meer dan wat er die dag gebeurd is, veel dingen van vroeger komen uit zijn hartje.
Bij volwassenen gebeurt dat ook. Je moet elkaar eens apart nemen: dan pas worden de echte woorden gesproken. Jezus doet dat ook. Viel u dat op bij de lezing? (Je kan het nalezen in de speciale aflevering met de lezingen van vier zondagen!) Hij neemt de doofstomme apart. Er staat eigenlijk niet dat hij stom was, maar dat hij moeilijk kon spreken. Velen kunnen moeilijk spreken, omdat niemand luistert. Omdat er geen vertrouwen is. Ik las ergens: als men luistert met een hart, dan wordt er gesproken. Is het jullie nog niet opgevallen dat als men een hart tekent, het bestaat uit twee gespitste luisterende oren!
Ieder mens is als een eiland. Je moet er enkele keren rondvaren om te weten waar de beste landingsplaats is, waar het eiland zich opent. Bij de mens moet je soms lang zoeken vóór hij zijn landingsplaats blootgeeft, voor hij zichzelf blootgeeft en zich uitspreekt.
Brief aan de diakens tijdens het jaar van de priesters!
Brief aan de diakens tijdens het jaar van de priesters!
CONGREGATIE VOOR DE CLERUS
Brief aan de permanente diakens 10 augustus 2009-08-26
Beminde permanente diakens,
Steeds meer ontdekt de Kerk de onschatbare rijkdom van het permanente diaconaat. Wanneer de bisschoppen de Congregatie voor de Clerus bezoeken, ter gelegenheid van hun bezoeken ad limina,wordt over het thema van het permanent diaconaat, naast andere zaken, meestal een en ander gezegd. En de prelaten zijn over het algemeen meer dan tevreden en vol hoop ten aanzien van jullie, permanente diakens. Dat vervult ons allen met vreugde. De Kerk dankt jullie, en is erkentelijk voor jullie toewijding en jullie gekwalificeerd ambtelijk werk. Tegelijkertijd wil zij jullie aanmoedigen op de weg van de persoonlijke heiliging, jullie gebedsleven en diaconale spiritualiteit. Op jullie kan men eveneens toepassen wat de paus aan de priesters heeft gezegd, ter gelegenheid van het Jaar van de priesters, te weten: het is noodzakelijk aan te moedigen dat de priesters zich richten op de geestelijke volmaaktheid, waarvan de vruchtbaarheid van hun ambt bovenal afhangt (disc. Van 16.3.09)."
Vandaag, op het feest van de heilige Laurentius, diaken en martelaar, wil ik jullie uitnodigen tot twee overwegingen. De ene over uw dienst van het Woord en de andere over uw dienst van de naastenliefde.
Wij herinneren ons nog steeds met dankbaarheid de Synode over het Woord van God, die wij vierden in oktober van vorig jaar. Wij, de gewijde ambtsdragers, hebben van de Heer, door de bemiddeling van de kerk, de opdracht ontvangen om het Woord van God te prediken tot aan de uiteinden van de aarde, om aan alle schepselen de persoon van Jezus Christus te verkondigen die gestorven en verrezen is, zijn Woord en zijn Koninkrijk. Dat Woord heeft, zoals werd bevestigd door de slotboodschap van de Synode, een eigen stem, de Openbaring, een eigen gezicht, Jezus Christus, en een eigen weg, de zending. De Openbaring kennen, onvoorwaardelijk toebehoren aan Jezus Christus, zoals een gefascineerde en van liefde brandende leerling, op weg gaan vanuit Jezus en met Hem voor de zending, dat is wat men verwacht van een permanent diaken,vastberaden, en zich helemaal gevend zonder enige terughoudendheid. Uit een goede leerling wordt een goede gezondene geboren.
De dienst van het Woord, die, op bijzondere wijze voor de diakens, een groot model vindt in de heilige Stefanus, diaken en martelaar, vereist van de gewijde bedienaars een volgehouden inspanning om dat Woord te bestuderen en het zich eigen te maken, gelijktijdig met het verkondigen aan anderen. De meditatie, volgens de methode van de lectio divina, dat wil zeggen, de biddende lezing, is een weg die vandaag steeds meer wordt bewandeld, en zij wordt aangeraden om het Woord van Gods steeds beter te begrijpen, zich eigen te maken en te beleven. Tegelijkertijd is de intellectuele, theologische en pastorale vorming een uitdaging die het hele leven duurt. Een gekwalificeerde en steeds bijgewerkte dienst van het Woord hangt in hoge mate af van deze verdiepende vorming.
Wij verwachten ook in de nabije toekomst het document van de heilige Vader over de besluiten van de geciteerde Synode. Dit dient ontvangen te worden met openheid van hart en vervolgens met een inspanning om er zich in te verdiepen.
De tweede overweging betreft de dienst van de caritas/naastenliefde, met als grote voorbeeld de heilige Laurentius, diaken en martelaar. Het diaconaat heeft zijn wortels in de kerkelijke organisatie van de caritas, in de vroege Kerk. Te Rome verscheen in de derde eeuw, periode van de grote vervolgingen van de christenen, de buitengewone figuur van de heilige Laurentius, aartsdiaken van de heilige paus Sixtus II en zijn vertrouwenspersoon in het beheer van de kerkelijke goederen. Van de heilige Laurentius zegt onze geliefde paus Benedictus XVI: Zijn zorg voor de armen, de genereuze diensten die hij bewees aan de Kerk van Rome op het gebied van bijstand en liefdadigheid, zijn trouw aan de paus, die hij op het punt stond te willen volgen in de ultieme test van het martelaarschap en de heroïsche getuigenis van zijn bloed, dat slechts een paar dagen later ook werd vergoten, dat alles werd wereldwijd bekend (homilie in de basiliek van de heilige Laurentius, op 30.11.08). Van de heilige Laurentius is ook de uitspraak bekend: De rijkdom van de Kerk zijn de armen. Hij stond hen bij met grote vrijgevigheid. In hem aanschouw je een nog altijd actueel voorbeeld voor de permanente diakens. De armen moeten wij liefhebben met een voorkeursliefde, zoals Jezus Christus. Solidair zijn met hen. Wij moeten proberen een rechtvaardige, broederlijke en vreedzame maatschappij op te bouwen. De recente encycliek van Benedictus XVI, Caritas in Veritate(liefde in waarheid), moge daarin onze hedendaagse gids zijn. In deze encycliek bevestigt de heilige Vader als fundamenteel principe: De liefde is de Koninklijke weg van de sociale leer van de Kerk (n°2). De diakens identificeren zich op heel bijzondere wijze met de caritas. De armen maken deel uit van hun dagelijkse omgeving en vormen het voorwerp van hun onvermoeibare bekommernis. Het zou niet te begrijpen zijn dat een diaken zich niet in eigen persoon onderdompelt in de caritas en in de solidariteit naar de armen toe, die vandaag opnieuw talrijker worden.
Geliefde permanente diakens, God zegene jullie met al zijn liefde en moge jullie gelukkig maken in uw roeping en zending! De echtgenotes en kinderen van degenen onder u die gehuwd zijn, groet ik met respect en bewondering. De Kerk is hen dankbaar voor de steun en de vele vormen van medewerking die zij verlenen aan hun respectievelijke echtgenoten en vaders in de uitoefening van hun diaconaal ambt. Bovendien is het Jaar van het priesterschap een uitnodiging om onze waardering voor onze geliefde priesters uit te drukken, en met hen en voor hen te bidden.
Vaticaanstad, 10 augustus 2009 (Feest van de heilige Laurentius, diaken en martelaar).
Het herstel van het permanent diaconaat door Vaticanum II (1962 1965) kwam op tijd. Velen zagen het toen vooral als een aanloop naar een priesterschap van gehuwden of als een oplossing voor plaatsen waar priesters schaars waren. Op die manier liep men het gevaar het diaconaat af te leiden van zijn oorspronkelijke bedoeling en van wat het in de kerk van vandaag moet zijn. Een permanent diaken mag zijn roeping niet beleven vanuit een sterke verwijzing naar het priesterschap. Hij wordt ook niet allereerst gewijd voor de dienst aan het altaar.
Als ik stel dat dit de tijd van de diakens is, bedoel ik dus wat anders. Natuurlijk kunnen diakens taken van verkondiging en liturgie opnemen. Maar de kern van het diaconaat ligt in de diaconie, het dienstwerk. Welnu, in onze tijd wordt het voor velen duidelijk dat de toekomst van het christendom vooral in dat dienstwerk ligt. Ik lees en herlees graag de Jacobusbrief. Misschien mag ik de lezers uitnodigen regelmatig die korte krachtige brief ook eens opnieuw te lezen? Stel dat een broeder of zuster geen kleren heeft en niets om te eten, en iemand van u zou zeggen: geluk ermee. Houd u warm eet maar goed en hij zou niets doen om in zijn stoffelijke nood te voorzien wat heeft dat voor zin? Zo is ook het geloof, op zichzelf genomen, zonder zich in daden te uiten, dood.
Hier houdt de schrift ons voor, dat wat geloven, verkondigen en in onze samenkomsten vieren ook in ons leven gestalte moet krijgen. Daar komt het uiteindelijk op aan. Dat moet gebeuren door wat we voor medemensen in Gods naam willen betekenen. Laten we daarvan goed doordrongen zijn. Verkondiging noch viering zullen echt aanslaan als ze niet gedragen zijn door onze inzet voor mensen. Onze houding tegenover de medemensen wordt uiteindelijk de beste verkondiging en het echte waarmerk van onze vieringen.
Het zou een goede zaak zijn als we aan vele diakens de opdracht van de animatie van het dienstwerk zouden kunnen toevertrouwen. Zoals de priesters de waarborg zijn voor de geloofsschat, voor de dienst van leiding en de vieringen, zo zouden de diakens vooral de krachten kunnen mobiliseren op het stuk van de naastenliefde. Vrijgestelde priesters zijn altijd een zegen geweest voor het goed functioneren van de kerk. Vrijgestelde diakens kunnen een prachtige rol spelen op het vlak van de dienst aan de mensen. Daarom moeten ze de eigenheid van hun ambt vrijwaren tegenover dat van de priesters.
Bisschop Arthur Luysterman in een tekst voor de decanale conferentie van april 1996: (Be)dienaars in onze kerk, p. 4 5. De volledige tekst werd oorspronkelijk gepubliceerd in Kerkplein van 1995. Ter gelegenheid van roepingenzondag werd de tekst ter bespreking aan de decanale conferentie voorgelegd.
Op een vrijdagavond moest ik eens kort voor sluitingstijd vlug nog iets kopen in de supermarkt op de Oudenberg . Op één na waren alle kassas al gesloten. Voor die ene kassa stond een tamelijk lange rij van klanten die allen wat ongeduldig waren en ook wel ontstemd omdat de andere kassas al vóór tijd dicht waren. Het viel me wel op dat de mensen vooraan in de rij plezier hadden. Ik dacht: dat is omdat ze nu aan de beurt zijn, en dat was ook zeker één reden. Maar toen ikzelf zover was gekomen, ontdekte ik dat er nog een tweede reden was. De dame die de kassa bediende had namelijk uit een grote doos bonbons een stuk karton gesneden en dat voor zich neergezet. Er stond op: We zijn met liefde gemaakt, behandel ons a.u.b. ook zo. Met die simpele boodschap had ze de geïrriteerde stemming omgetoverd. Iedereen glimlachte vriendelijk. Zon boodschap hebben we vaker nodig.
Ik dacht aan dat gebeuren terug toen ik onlangs de uitspraak hoorde: Ik heb mijn ouders gevraagd of zij mij op de rommelmarkt hebben gekocht.
Niemand van ons is rommel, overschot, tweedehands
De zeventiende-eeuwse priester-dichter Angelus Silesius drukt het op zijn onnavolgbare wijze zo uit: Niets of niemand is schoner dan ik, want God, de schoonheid zelf, is immers op mij verliefd. Dat is wat Jezus wil: dat we weten en beseffen dat we kostbaar zijn in Gods oog; dat God ons naar Zich toe lokt en spreekt tot ons hart, dat het veel voor Hem betekent onze liefde te winnen. Een oude joodse spreuk zegt: acht uzelf niet gering, want God acht u niet gering. Als ik dat toch doe, dan stem ik niet met God overeen, dan stokt en hapert het tussen God en mij. Acht uzelf niet gering, want God acht u niet gering.
Dat stemt overeen met de diepste vraag van elk mensenhart. Een van de diepste vragen van het mensenhart is de vraag naar waardering. Iedere mens wil gewaardeerd worden.
Dit betekent niet dat iedereen van anderen wil horen, hoe goed hij/zij wel is. Ongetwijfeld is dat verlangen er ook, maar dat is niet het diepste.
We zouden kunnen zeggen, dat iedere mens verlangt bemind te worden. Maar dat is ook dubbelzinnig. Er zijn zoveel soorten liefde als er soorten bloemen zijn. Voor sommige mensen is liefde iets hartstochtelijks; voor anderen is het iets romantisch; voor weer anderen is liefde iets louter seksueels.
Er is echter ook een diepere liefde, de liefde van de aanvaarding.
Iedere mens hunkert er naar aanvaard te worden, aanvaard zoals hij/zij is. Niets in een mensenleven is van zulke langdurige en noodlottige uitwerking als de ervaring niet volledig aanvaard te zijn.
Welnu, dat is de grondslag van ons christelijk geloven: ik word aanvaard door God zoals ik ben: zoals ik ben en niet zoals ik zou moeten zijn. Dat laatste zou een lege boodschap betekenen omdat ik nooit ben zoals ik zou moeten zijn.
Hoe dikwijls hebben wij niet gehoord dat het belangrijk is God te beminnen. En dit is zeker waar. Maar het is nog veel belangrijker dat God ons bemint! Onze liefde voor God komt op de tweede plaats. Gods liefde voor ons komt eerst: Hierin bestaat de liefde: niet wij hebben God liefgehad maar Hij heeft ons liefgehad (1 Joh. 4, 10). Dit is de grondslag!!!
De preek van meester bestond die dag uit slechts één raadselachtige zin.
Hij glimlachte ietwat geforceerd en begon: "Al wat ik hier doe, is aan de oever van de rivier zitten en rivierwater verkopen."
En daarmee was zijn preek ten einde.
Zijn kraam had hij, deze waterverkoper, opgesteld bij de oever van de rivier en duizenden kwamen bij hem water kopen. Dat zijn handeltje zo goed liep, lag aan het feit dat de mensen de rivier niet zagen. Toen zij die dan toch zagen, was het afgelopen met zijn zaak.
De prediker sloeg aan. Duizenden kwamen om van hem wijsheid te leren. Toen zij de wijsheid verworven hadden, kwamen zij niet langer meer naar zijn preken luisteren. En de prediker glimlachte tevreden. Hij had zijn doel bereikt: zichzelf zo spoedig mogelijk overbodig maken. In zijn hart wist hij immrs dat hij de mensen slechts aanbood wat zij al bezaten, als zij hun ogen maar wilden openen en kijken. 'Als ik niet heenga,' zei Jezus tot zijn discipelen, 'kan de Heilige Geest niet tot jullie komen.'
Als je ermee op zou houden zo fanatiek water te verkopen, zouden de mensen meer kans hebben om de rivier te zien.
Over zichzelf zzegt de' soefi Bayazid: "In mijn jeugd was ik een revolutionair en tot God bad ik alleen maar: Heer, geef ij de energie op de wereld te veranderen."
"Toen ik de middelbare leeftijd bereikte en mij realiseerde dat ik al een half leven had geleefd zonder een enkele ziel veranderd te hebben, ging ik bidden: Heer, geef pij de kracht allen te veranderen die met mij in contact komen. Mocht het alleen bij mijn familie en vrienden blijven, dan nog zou ik tevreden zijn."
"Nu ik oud ben en mijn dagen gereld zijn, begin ik in te zien hoe dwaas ik geweest ben. Nu bid ik alleen maar: Heer, geef mij de kracht om mijzelf te veranderen. Had ik voor die gunst vanaf het begin gebeden, ik zou mijn leven niet verknoeid hebben."
Iedereen droomt ervan de mensheid te veranderen. Slechts een enkele denkt eraan zichzelf te veranderen.
Een toerist zei tot zijn gids: "U mag terecht fier zijn op uw stad. Ik was vooral onder de indruk van het aantal kerken. De mensen moeten hier vast en zeker veel van de Heer houden."
"Wel," antwoordde de cynische gids, "misschien houden zij van de Heer, maar aan elkaar hebben zij de pest als aan de hel."
Het doet denken aan het kleine meisje waaraan men vroeg wat heidenen zijn. Het meisje antwoordde: "Heidenen zijn mensen die geen ruzie maken over godsdienst."
Anthony de Mello - Het lied van de vogel. Met verhalen op verhaal komen, Lannoo 1996
Toen Kroetsjev in de congreszal zijn befaamde aanklacht tegen de Stalinperiode uitsprak, was er ieman - zo wordt vermeld - die riep: "Waar was u, kameraad Kroetsjev, toen al die onschuldige mensen werden afgeslacht?" Kroetsjev staakte zijn rede, keek in de zaal en zei toen: "Wil de man die dat riep, even opstaan?"
Spanning in de zaal. Niemand stond op.
Daarop zei Kroetsjev: "Wel, u hebt uw antwoord nu, wie u ook bent. Ik bevond mij in precies dezelfde positie als u nu."
Hoe maak van je kind een criminele jongere? Raadgevingen van de politie!
Momenteel stellen veel ouders zich vragen over de opvoeding van hun kinderen. Dat verklaart misschien het succes van programmas als Supernanny!? Je kan het ook meemaken dat kleine dreumesen van drie tiranniek hun wil opleggen aan hun ouders.
Dat ouders geconfronteerd worden met opvoedingsproblemen moet ook de politie van Seattle (Washington) opgevallen zijn. Zij bieden, van uit hun ervaring, raadgevingen aan ouders om van hun kind een goede crimineel te maken. Laten wij hun raadgevingen met humor beluisteren!
1.Geef het van af zijn jongste kindertijd alles wat het wenst. Het zal opgroeien met de gedachte dat heel de wereld hem alles schuldig is.
2. Als het ruwe, onbeschofte uitspraken doet, lach er dan mee. Je kind zal denken dat het slim is.
3. Geef het geen enkele geestelijke vorming. Als het twintig jaar is zal het zelf wel kiezen.
4. Zeg nooit tegen je kind: Dat is verkeerd.. Het zou een schuldcomplex kunnen opgezadeld krijgen. En later zal het leven met de overtuiging dat de maatschappij tegen hem is.
5. Ruim zelf op wat ze laten rondslingeren. Zodoende zal het de zekerheid verwerven dat de anderen verantwoordelijk zijn.
6. Laat je kind alles zien, alles lezen, ongegeneerd internet verkennen. Ontsmet je vaatwerk, maar laat toe dat zijn geest zich voedt met vuiligheid.
7. Maak volop ruzie waar het bij is. Op het ogenblik dat je gezin uiteen spat, zal het niet verwonderd zijn.
8. Geef het al het geld waar het om vraagt, zorg er voor dat het het niet zelf moet verdienen. Het zou dezelfde moeilijkheden kunnen ondervinden als jullie zelf.
9. Zorg er voor dat het al zijn wensen op staande voet vervuld ziet: eten en drinken, comfort, , anders zal het gefrustreerd raken.
10. Geef het in alle omstandigheden gelijk. De leerkrachten, de politie hebben een pik op dat kleintje.
11. Als het een nietsnut wordt, verklaar dan dat je er nooit iets mee hebt kunnen aanvangen.
12. Als je alles doet om voor jezelf een leven vol miserie en lijden voor te bereiden, zal je het ook verwerven. ( Uit Sheriff and Police Reporter, Seattle, Washington, USA.)
Ouders die alles doen wat ze kunnen, moeten zich niet laten culpabiliseren door het verleden. Dit moet ook gezegd worden voor al degenen die een gevoel van mislukking zouden kunnen meedragen en voor al degenen die grote inspanningen leveren om hun kinderen op te voeden.
Oktober 1917: de Russische Revolutie begint. De geschiedenis van de mensheid krijgt een nieuwe dimensie.
Er wordt beweerd dat in diezelfde maand de Russisch-orthodoxe Kerk in een concilie bijeen was gekomen, en dat er gepassioneerd gedebatteerd werd over de kleur van het koorhemd dat men bij liturgische plechtigheden moest gebruiken. Sommigen bleven onwrikbaar op hun standpunt staan: het moest wit zijn. (...)
In Schoutte, Roger van en Patoul, Brigitte de (red.), De Vlaamse primitieven, Eerste druk: 1994;tweede druk,1995, Davidsfonds, Leuven, 1994, plaatste Lievens-De Waegh Marie-Léopoldine, een artikel onder de titiel De onderwerpen, (p. 183 215. Ik citeer hier uit blz.212 : In de middeleeuwen kan alles een symbolische waarde krijgen.( ) Alles, tot de liturgische kleding van de engelen toe, verwijst symbolisch naar de eucharistie. De alben of de koormantels van de diakens maken hen tot assistenten van de plechtige hoogmis, die eeuwig door Christus opgedragen wordt sinds zijn menswording. In de 15de-eeuwse schilderkunst zitten zoveel symbolen dat we ze hier onmogelijk kunnen opsommen; we verwijzen dan ook graag naar de iconografische naslagwerken.
Aldus Marie-Léopoldine Lievens-De Waegh.
In een artikel van B.Koet, De diaken als verkondiger. Een drieluik over het diaconaat, verwijst de auteur eveneens naar de voorstelling van diakens als engelen. Ik ging op zoek in bovenstaande boek, De Vlaamse Primitieven. Hieronder vind je het resultaat van mijn speurtocht.
p. 140: Meester van de Morrissontriptiek, Morrissontriptiek, middenpaneel, Toledo (Ohio), Museum of art. Hier: dalmatiek
p. 257: Meester van Flémalle, Annunciatie, middenpaneel van de Merodetriptiek. New York, Metropolitan Museum of Art. Hier: albe en diakenstool.
p. 350: Rogier van der Weyden, Columba-altaarstuk. München, Alte Pinakothek; Links de Annunciatie. Hier albe en diakenstool.
p. 564: Albrechts Bouts: Triptiek van den Tenhemelopneming van Maria. Brussel, Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België. Hier: albe en diakenstool.
Is de diaken een engel?
Oppassen met onze bepaling (definitie) van het woord diaken
In Bijbelse tijden gaf men niet zo maar een definitie (be-paling) zoals wij nu doen. In plaats van een poging, om een exacte beschrijving van een bepaald begrip te geven, werd door een aantal woorden naast en door elkaar te gebruiken een sfeer opgeroepen waaruit het aan te duiden begrip langzaam oprees.
Een van die woorden die in het oude Griekenland niet zomaar te definiëren viel, maar in de context betekenis kreeg is diakonos. De exegeten Collins, Fabien Blanquart en Hentschel laten zien, dat de vaak voor gangbaar gehouden betekenis van nederige dienst niet houdbaar is. Woorden als diakonie en diakonos hebben blijkbaar geen precieze grondbetekenis, maar krijgen betekenis wanneer ze vast komen te zitten in een context. Juist dit drijvend karakter maken die woorden geschikt om gebruikt te worden in zeer verschillende contexten.
De drie exegeten schetsen drie enigszins verschillende betekenisvelden van de diakon-stam: (1) boodschap; (2) bemiddeling of agentschap en (3) dienst en verzorging. Het gemeenschappelijk element daarbij is een activiteit van een in-between soort. De grondbetekenis zou zo iets zijn als bemiddeling en opdracht in de naam van een opdrachtgever. Diakonia is dan mandaat, zending, missie. Het woord diakonia werd dus niet gebruikt om een nederige functie aan te duiden, maar wees vaak juist op een zekere erefunctie. Het was niet een woord uit de volkstaal, maar het behoorde eerder tot de meer formele taal en werd bijvoorbeeld ook in een religieuze context gebruikt.
Is de voorstelling van de engel als diaken in de schilderkunst terecht?
Wanneer er in de vroege Kerk sprake is van diakens, dan blijft zijn binding met het Evangelie van belang. Deze binding heeft op een heel bijzondere manier de iconografie van engelen in de schilderkunst van de middeleeuwen bepaald. Die iconografie is echter niet voor iedereen op het eerste gezicht duidelijk. Wie er oog voor heeft, zal telkens weer engelen afgebeeld zien als diakens. (Zoals omgekeerd de diaken soms vergeleken wordt met engelen. Deze vergelijking komt veel voor in de oosterse tradities.)
Wij citeerden reeds Marie-Léopoldine Lievens-De Waegh:In de middeleeuwen kan alles een symbolische waarde krijgen.( ) Alles, tot de liturgische kleding van de engelen toe, verwijst symbolisch naar de eucharistie. De alben of de koormantels van de diakens maken hen tot assistenten van de plechtige hoogmis, die eeuwig door Christus opgedragen wordt sinds zijn menswording.
Ook Thomas Sternberg wijst er af en toe op dat een engel in de middeleeuwen liturgische kledij krijgt. Steinberg meent dat de verbinding met liturgische taken er ook toe geleid heeft dat engelen werden afgebeeld in historische gewaden. Hij wijst erop dat dalmatiek en koormantel geliefkoosde liturgische kledingstukken waren. Waarom een diaken liturgische kleren krijgt en waarom de engel dan juist een diakenstool draagt en een dalmatiek, het liturgische gewaad bij uitstek van de diaken, wordt echter niet uitgelegd door Sternberg.
Mij stelling nu is, in navolging van B. Koet (Ik speel hier al heel de tijd pikkedief!), dat de engel een diakengewaad krijgt omdat zijn functie in hoge mate verwant is aan die van een diaken. Het zal genoegzaam bekend zijn dat in het Hebreeuws en in het Grieks het woord dat engel aanduidt ook gewoon boodschapper kan betekenen. Wanneer in Lc 9, 52 Jezus zijn boden voor Zich uitzendt, dan zou je dat ook kunnen vertalen: Hij zendt zijn engelen. Pas Hiëronymus gaat een onderscheid maken tussen een boodschapper van mensen (een nuntius) en een boodschapper van God. In het tweede geval gebruikt hij een Latijnse vorm van het Griekse woord angelos: dat wordt dan angelus. Zo is de engel dus vooral iemand die een boodschap komt brengen.
Hierboven zagen we dat een diakonos ook boodschappen overbrengt. Dat hij een go-between is tussen hemel en aarde, de hermeneut van goddelijke boodschappen.
Dus: de voorstelling van engelen als diakens heeft diepe bijbelse wortels!
Onze nood om als persoon erkend te worden, ook in onze geschiedenis!
Parabeltje van een plattelandsdiaken
Onze nood om als een persoon(lijkheid) erkend te worden
Als persoon erkend worden betekent dat men ook in zijn geschiedenis wordt erkend. Erkend worden als persoon is des te meer noodzakelijk naarmate ziekte en ouderdom onze sociale rol doet verbleken. Door onze sociale rol worden wij immers opgenomen in de gemeenschap. Door onze sociale rol krijgen wij betekenis in de gemeenschap. Vandaar de grote nood om erkend te worden in alles wat onze identiteit heeft gevormd.
In Dieppe vond men na de dood van een oude dame in haar nalatenschap een tekst die deze dame ooit schreef. Hij vormt een goede illustratie bij bovenstaande tekst.
Wat zie je, jij die mij verzorgt? Wat zie je als je me bekijkt? Aan wat denk je als je me verlaat? En wat zeg je als je over mij spreekt?
Meestal zie je een zeurige oude vrouw, een beetje gek zelfs, soms met een verwilderde blik, een mensje dat niet meer over al haar mogelijkheden beschikt, die kwijlt als ze eet en die nooit antwoordt als het nodig is.
Een oude dame die voortdurend haar schoenen kwijtraakt, haar kousen verliest en die zich door u laat wassen en voeden om haar grijze dagen te vullen.
Ziedaar, wat je ziet! Welnu, open goed je ogen! Want dat ben ik niet! Ik ga je vertellen wie ik ben. Ik ben de jongste van tien kinderen. Ik had een vader en een moeder, en broers en zussen. Men hield veel van mij.
Op mijn zestiende kreeg ik vleugels en droomde ervan een verloofde te hebben. Ik trouwde als ik twintig jaar was.
Mijn hart klopt van vreugde bij de herinneringen aan de mooie voornemens die wij toen maakten.
En dan word ik op mijn drieëntwintigste moeder van een jongetje. Hij heeft mij nodig om zich te kunnen ontwikkelen.
Dertig jaar: mijn zoon groeit vlug. Wij zijn met elkaar verbonden door eeuwige banden.
Veertig jaar. Mijn zoon verlaat het huis. De ervaring van het legen nest! Maar mijn echtgenoot waakt aan mijn zijde.
Vijftig jaar. Mijn kleinkinderen spelen rondom mij. Mijn welbeminde man en ikzelf genieten van hun vreugdekreten. Daarna komen de sombere dagen. Mijn echtgenoot overlijdt. Ik vrees voor de toekomst, bewust als ik ben dat mijn zoon zijn handen meer dan vol heeft met het zorgen voor de zijnen. Ik denk terug aan de voorbije jaren en aan de liefde die ik mocht genieten. Ik ben nu oud geworden. De natuur is wreed. Zij amuseert er zich mee om de ouderdom te laten doorgaan voor dwaasheid. Mijn lichaam laat mij in de steek. De charme en de kracht verlaten mij. En, naarmate de leeftijd vordert, verhardt mijn hart.
Maar het hart van dat jonge meisje blijft slaan in deze oude karkas. Ik herinner mij de vreugden, ik herinner mij het verdriet. Ik luister naar het leven en ik heb nog altijd behoefte aan liefde. Maar ik aanvaard de onafwendbare, onverbiddelijke werkelijkheid dat niets blijft duren! Er is een tijd van komen en gaan!
Welnu, open je ogen, jij de mij verzorgt. Kijk niet naar de oude zaag. Observeer mij met aandacht, dan zal je ontdekken wie ik werkelijk ben!
Mochten wij leren elke mens te bekijken in heel haar, zijn, diepste zelf. Met heel haar, zijn, geschiedenis.
Het christenworden kent drie fasen. Tenzij wij in de eerste fase blijven hangen
Gewoonlijk beginnen als consumenten christenen. Sommige spreken over deze christenen als christenen op vier wielen: de vier wielen van de kinderwagen waarmee zij naar de kerk gebracht worden voor het doopsel. De vier wielen van de auto ter gelegenheid van de eerste communie. De vier wielen van de prachtig versierde old timer voor het kerkelijk huwelijk. En de vier wielen van de lijkwagen!
Indien de apostelen christenen op vier wielen waren geweest, dan zou men sedert het jaar 33 niet meer over Jezus hebben gesproken en zouden wij, de dappersten onder de Galliërs, Galliërs gebleven zijn die bang waren dat de hemel op ons hoofd zou vallen; onze priesters zouden een soort driïeden zijn die maretakken zouden verzamelen om te proberen te ontsnappen aan de woede van de goden.
In de catechese kan men de kinderen een tekst laten van buiten leren, gemakkelijk te onthouden en die recht naar de kern van het geloof gaat: Christen zijn bestaat er niet alleen te weten dat God bestaat, maar te weten dat ik voor God besta. Er bestaan niet veel mensen die niet weten dat God bestaat. Maar dat ik, klein korreltje zand tussen miljarden andere, besta voor God, dat is echt ongelooflijk. Kinderen begrijpen zeer goed deze uitspraak: Op de vraag: Voor wie besta je?, krijg je onmiddellijk het antwoord: Voor mijn mama.
- Wat wil dat zeggen?
- Dat zij van mij houdt Dat zij met mij inzit.
God kent mij bij mijn voornaam. Hij roept mij bij mijn voornaam. Niet te geloven, maar toch waar! Dat betekent nu juist leerling van Jezus zijn.
En daarna moeten wij apostelen (apostelen betekent getuige) worden. Dat goede nieuws moeten wij verspreiden.
Waarom is het zo belangrijk tegelijkertijd leerling van Jezus te zijn en apostel van Jezus? Paul Ricoeur, christelijke filosoof, overleden in de lente van 2005, zegde dat de bloemen in een vaas op tafel in geen enkel opzicht verschillen met de bloemen die nog in de tuin staan. Uitgezonderd één, zeer groot verschil: zij zijn bezig te sterven.
Hedentendage spreekt men veel over christelijke waarden. Maar indien die van hun wortel, hun bron, zijn afgesneden, hoelang zullen zij het volhouden?
Heer, help ons opdat alle christelijke consumenten uw leerlingen en apostelen worden, zodanig dat uw evangelie deze generatie tot bloei brengt.
Zolang je je rijbewijs niet hebt verworven moet je in ons land, als je wil auto rijden, achteraan op je auto een duidelijk teken dragen: een witte L op blauwe achtergrond. Dat teken maakt aan iedereen bekend dat je nog maar leerling-chauffeur bent. Meestal is het zo, dat als je zon teken tijdens het verkeer op een auto bemerkt, dat je een beetje bang maakt, want deze beginnelingen zijn nog bezig met hun leerschool, en dat vraagt voorzichtigheid en een beetje geduld vanwege de andere chauffeurs.
Ik denk soms dat wij in het leven van elke dag ook zon grote L op onze rug zouden moeten dragen:
- als je tien jaar bent, zou dat willen zeggen: Opgepast! Ik ben een leerling-van-het-leven ;
- als je twintig jaar bent, zou dat willen zeggen: Inderdaad, ik bega stommiteiten: wat betekent dat ik nog veel te leren heb ;
- als je veertig jaar bent: Blijf vriendelijk voor mij, want ik weet nog altijd niet alles ;
- als je zestig jaar bent: Men leert nog elke dag bij wat het leven betekent, en de wijsheid verwerft men slechts geleidelijk ;
- als je tachtig jaar bent: Niets blijkt voor altijd verworven: zie maar de levenslidtekens die ik heb opgelopen, want ik heb niet altijd goed geleefd!
En bij mezelf zeg ik dat ik bij mijn begrafenis zal vragen om op mijn lijkwagen een grote L aan te brengen, om iedereen duidelijk te maken: Ik ga nu weg terwijl ik nog altijd een beginneling ben, om nu al de rest te leren
Heer geef dat wij het geduld en de verdraagzaamheid die wij van anderen ten opzichte van onszelf verwachten, vandaag voor anderen beoefenen!