Parabeltje van een plattelandsdiaken
Onze nood om als een persoon(lijkheid) erkend te worden
Als persoon erkend worden betekent dat men ook in zijn geschiedenis wordt erkend. Erkend worden als persoon is des te meer noodzakelijk naarmate ziekte en ouderdom onze sociale rol doet verbleken. Door onze sociale rol worden wij immers opgenomen in de gemeenschap. Door onze sociale rol krijgen wij betekenis in de gemeenschap. Vandaar de grote nood om erkend te worden in alles wat onze identiteit heeft gevormd.
In Dieppe vond men na de dood van een oude dame in haar nalatenschap een tekst die deze dame ooit schreef. Hij vormt een goede illustratie bij bovenstaande tekst.
Wat zie je, jij die mij verzorgt? Wat zie je als je me bekijkt? Aan wat denk je als je me verlaat? En wat zeg je als je over mij spreekt?
Meestal zie je een zeurige oude vrouw, een beetje gek zelfs, soms met een verwilderde blik, een mensje dat niet meer over al haar mogelijkheden beschikt, die kwijlt als ze eet en die nooit antwoordt als het nodig is.
Een oude dame die voortdurend haar schoenen kwijtraakt, haar kousen verliest en die zich door u laat wassen en voeden om haar grijze dagen te vullen.
Ziedaar, wat je ziet! Welnu, open goed je ogen! Want dat ben ik niet! Ik ga je vertellen wie ik ben. Ik ben de jongste van tien kinderen. Ik had een vader en een moeder, en broers en zussen. Men hield veel van mij.
Op mijn zestiende kreeg ik vleugels en droomde ervan een verloofde te hebben. Ik trouwde als ik twintig jaar was.
Mijn hart klopt van vreugde bij de herinneringen aan de mooie voornemens die wij toen maakten.
En dan word ik op mijn drieëntwintigste moeder van een jongetje. Hij heeft mij nodig om zich te kunnen ontwikkelen.
Dertig jaar: mijn zoon groeit vlug. Wij zijn met elkaar verbonden door eeuwige banden.
Veertig jaar. Mijn zoon verlaat het huis. De ervaring van het legen nest! Maar mijn echtgenoot waakt aan mijn zijde.
Vijftig jaar. Mijn kleinkinderen spelen rondom mij. Mijn welbeminde man en ikzelf genieten van hun vreugdekreten. Daarna komen de sombere dagen. Mijn echtgenoot overlijdt. Ik vrees voor de toekomst, bewust als ik ben dat mijn zoon zijn handen meer dan vol heeft met het zorgen voor de zijnen. Ik denk terug aan de voorbije jaren en aan de liefde die ik mocht genieten. Ik ben nu oud geworden. De natuur is wreed. Zij amuseert er zich mee om de ouderdom te laten doorgaan voor dwaasheid. Mijn lichaam laat mij in de steek. De charme en de kracht verlaten mij. En, naarmate de leeftijd vordert, verhardt mijn hart.
Maar het hart van dat jonge meisje blijft slaan in deze oude karkas. Ik herinner mij de vreugden, ik herinner mij het verdriet. Ik luister naar het leven en ik heb nog altijd behoefte aan liefde. Maar ik aanvaard de onafwendbare, onverbiddelijke werkelijkheid dat niets blijft duren! Er is een tijd van komen en gaan!
Welnu, open je ogen, jij de mij verzorgt. Kijk niet naar de oude zaag. Observeer mij met aandacht, dan zal je ontdekken wie ik werkelijk ben!
Mochten wij leren elke mens te bekijken in heel haar, zijn, diepste zelf. Met heel haar, zijn, geschiedenis.
Diaken Maurice Temmerman
|