Broeders van Oostakker en Dongen: onder de inspiratie van Glorieux
Broeders van Oostakken en Drongen: onder de inspiratie van Stefaan Modes Glorieux
Inspiratie
Wij geloven dat God werkzaam is in onze wereld en ons roept om mens te zijn.
Als beweging leven wij vanuit het besef dat de Evangelische boodschap van bevrijding van mensen onder ons voorop dient te staan.
Wij vinden onze inspiratie in de waarden van het evangelie, de gezindheid van Jezus van Nazareth en in de gelovige, liefdevolle houding waarmee onze stichter de mensen nabij was.
Regelmatig bezinnen wij ons individueel of groepsgewijs (met religieuzen en / of niet- religieuzen) op het menselijk bestaan en de Bron van al wat leeft. Dit gebeurt aan de hand van "Knipoog".
Klasgenotendag van de 58tigers: Rosa, Francine en Louis
Klasgenotendag van de 58tigers: Rosa, Francine en Louis. De 58tigers zijn oudleerlingen van de normaalschool te Oostakker. De normaalschool te Oostakker werd geleid en bezield door de broeders van Oostakker.
3 mei 1802 (200 jaar terug in de tijd). In de hoeve "De Rode Duiventil", diep in Zuid-West-Vlaanderen weerklinkt het gehuil van een pasgeboren baby. De eerste zoon in het huis krijgt de naam Stefanus, Modestus Glorieux.
Hij groeide op in het dorp Sint-Denijs onder de goede en vrome zorgen van moeder en vader.
Net als alle andere kinderen ging de boerenknaap naar school. "Stefan is een flink leerling, hij moet verder studeren!" zei de leraar.
En zo komt Stefan terecht in de middelbare school van Roeselare. Niet vanzelfsprekend, want de school is duur en boerenjongens horen thuis op de boerderij te werken...
Maar Stefan werkt hard en goed en studeert verder in Sint-Niklaas. Daar leert hij priesters kennen en wordt hij geboeid door hun levenswerk. De beslissing ligt vast!
Tijdens de vakantie op de boerderij vertelt hij aan moeder: "Moeder, ik zou graag priester worden!".
Met de zegen van zijn ouders vertrekt hij naar het seminarie in Gent en op zijn 23ste wordt hij gewijd tot priester. Direct na zijn wijding vertrekt hij naar de Sint-Hermesparochie in Ronse. Hij zag er de nood, de treurige ellende en de nijpende armoede. Elke dag ontmoette hij bedelende kinderen, wenende moeders en werkloze vaders. Hij moet en zou deze mensen helpen want hij voelt en lijdt met hen mee.
In de toen verlaten Sint-Pieterskerk richt hij een school op met de steun van een welgestelde juffrouw De Poorter. Zij voorziet de school van weeftoestellen. In zeer korte tijd wordt het gebouw een toevluchtsoord voor velen. Ze krijgen er soep, kunnen er verzorgd worden en de kerk biedt ook slaapgelegenheid voor daklozen.
De manier waarop broeder Glorieux werkte diende als voorbeeld voor vele anderen. Zo kwam het dat enige tijd later een orde voor broeders en zusters werd gesticht.
Ondanks de vele tegenslagen bouwt Glorieux verder aan zijn droom.
Samen met juffrouw De Poorter bouwt hij een nieuw en groter instituut. Deze school is nu nog gekend als het instituut De Poorter (TID).
Afgunst en geroddel dwingen de pastoor ertoe om te verhuizen naar het dorp Rozenaken en later ook Saint-Sauveur net over de taalgrens. Maar na enige tijd kan hij steeds terugkeren naar zijn vertrouwde parochies in Ronse.
Te oud voor het zware werk en gebukt onder tegenkantingen vindt vader-Glorieux onderdak als Directeur bij de Zuster Maricolen in Dendermonde.
Daar zet hij zijn werk verder. Hij bouwt aan nieuwe scholen voor kinderen en blijft vechten voor de armen. Na weer eens een tegenslag wordt hij naar Gent gestuurd.
Van daaruit verhuist hij naar de kleine plattelandsparochie van Smetlede en het is daar dat hij zijn laatste levensjaren doorbrengt.
Op 25 november 1872 sterft Vader-Glorieux.
Zijn ziel leeft echter verder en hij blijft voor altijd een voorvechter van de armen!
In 1972 krijgt hij een standbeeld in het Bruulpark. In de toespraak van de bisschop werd Gloriex geroemd om zijn inzet en geëerd als grondlegger van het hedendaags technisch onderwijs in de stad.
Gisteren thuis geweest en ze was daar weer. Ze, dat is tante Foei. Eigenlijk is dat geen tante maar wat kunt ge daar anders tegen zeggen, dat is een oude nicht van moeder en als ze komt dan belt ze drie keer en dan weet iedereen hoe laat het is en zij houdt altijd haar mantel aan en haar hoed op want zij komt altijd maar eventjes zegt ze maar als wij gaan slapen zit zij daar nog en als wij onze melk omstoten of prossen met de confituur dan zegt ze altijd foei end daarom noemen wij haar tante Foei. En nu zit ze daar weer te vertellen. Ja zegt zij en bij die van t tweede is de ooievaar dus weer op bezoek gekomen?
Ja hoe zit dat nu eigenlijk met dien ooievaar zeg ik en onze Pol wordt rood en onzJessie verslikt zich en foei Kartouch zegt tante Foei en ze zet haar neer en zij kijkt naar moeder met een gezicht van val nu omver.
Nu kan ik er niet meer aan uit. Gisteren zijn ze op school in de refter bezig met iets dat de Kong gezegd heeft en ze zitten te gichelen en mij uit te lachten en ik maak mij koleirig en dan lachen ze nog harder en als de meester voorbij komt vallen ze stil. Maar s avonds heb ik Pol zijn dictionnaire uit de kast genomen en heb gezocht bij ooievaar maar er stond niets en dat noemen ze dan een verklarend woordenboek. Wilt geens van mijn boeken blijven zegt onze Pol en wat zijt ge daar aan t zoeken? Ooievaar zeg ik en ik zou wel eens willen weten hoe dat zit. Zwijg zegt onze Pol en leer uw les. Jamaar Pol zeg ik. Nikt te Pollen vraag dat thuis zegt Pol en hij ziet rood. En nu vráág ik het thuis en nu is het weer niet goed.
Wat zijt gij daar aan t tekenen zegt moeder s avonds in de keuken want ik ga altijd bij moeder zitten als zij aan t strijken is. Een ooievaar, zeg ik en ik vertel dat van gisteren en van dien dictionnaire en dat ik toch wel eens hoe alsdat dat zat. Maar jongen toch, zegt moeder, moet ge dat nu dáár gaan zoeken, vraagt dat toch aan ons. Ja zeg ik en toen heeft moeder mij alles uitgelegd te beginnen met de weesgegroet, ik wist niet dat dat daar allemaal in stond en op t einde heb ik gezegd ha zit dat zo en ik heb moeder een dikke kus gegeven en toen is t strijkijzer door de plank gebrand.
Maar weet ge wat ik nu nog niet versta zeg ik. Nee zegt moeder. Wel als dat zo zit zeg ik waarom moet tante Foei dan zeggen, foei Kartouch? Ja dat weet ik ook niet zegt moeder.
En heb mijnen ooievaar doorgekrabd en heb moeder getekend die aan t strijken was.