De gemeenschap van Taizé is bij ons gekend als een plaats waar in de zomermaanden duizenden jongeren samenkomen. Onlangs vierde de stichter en prior, Roger Schutz, zijn negentigste verjaardag. Hij werd op 12 mei 1915 geboren in het Zwitserse dorpje Provence. Zijn vader was dominee. Gebed en liefde voor de armen waren in het protestantse gezin twee belangrijke pijlers. Als adolescent heeft Roger Schutz verscheidene jaren aan tuberculose geleden. In die tijd van afzondering groeide het verlangen om een gemeenschap te beginnen waar in eenvoud het wezenlijke van het evangelie beleefd zou worden. Na zijn genezing ging hij eerst theologie studeren aan de universiteiten van Lausanne en Straatsburg.
Taizé begon in 1940, toen de Tweede Wereldoorlog uitgebroken was. Schutz vond dat hij het vredige Zwitserland moest verlaten om in Frankrijk een antwoord te geven op de nood aan verzoening. Hij kwam terecht in het armoedige dorpje Taizé en ving er vluchtelingen op. Later begon hij met enkele medestudenten een gemeenschapsleven. Vanaf de jaren vijftig gingen sommige broeders in de armste gebieden van de wereld wonen. Vandaag telt de gemeenschap van Taizé een honderdtal broeders, katholiek en van verschillende protestantse afkomst, uit meer dan vijfentwintig landen. Door de jaren heen is het aantal bezoekers, vooral jongeren, in Taizé steeds toegenomen. Ook kerkleiders kwamen reeds naar Taizé. Schutz en zijn medebroeders hebben dit alles nooit gepland. Hun aandacht gaat vooral uit naar een trouw gebedsleven. Ze leggen steeds de nadruk op de nood aan verzoening, in de eerste plaats tussen de christenen onderling om zo een zuurdesem van vrede te zijn in de wereld.
Schutz is diep overtuigd van Christus aanwezigheid in ieders leven: In de stilte van je hart fluistert Hij: Wees niet bang, Ik ben er. Of Hij nu gekend wordt of niet, Christus, de Opgestane, blijft bij iedere mens als een verstekeling, zelfs als die het niet weet. (Broeder Roger van Taizé, Liefde die liefde wekt, De Bronnen van Taizé, Averbode, 1992, p. 10) Die boodschap spreekt en schrijft hij telkens opnieuw uit, in zijn eigen associatieve, soms bijna poëtische stijl. In alles roept hij op tot eenvoud, zowel in het materiële als in het geloofsleven.
Als er een christelijke ascese bestaat, dan baseert deze zich noch op wilskracht, noch op onthoudingen. Ze is niet een doel op zich, maar een middel om antwoord te geven op een liefde.
Het is goed om op vaste tijden van de dag te bidden, maar dan alleen uit liefde, en niet omdat God ons ertoe verplicht: God dwingt ons hart niet.
Het is niet nodig ons hoofd te breken over de vraag welke beperkingen we ons moeten opleggen. Het is veel beter eenvoudig datgene te volbrengen wat hier en nu van ons gevraagd wordt. Ons hart kan soms eerder de voorkeur geven aan bepaalde idealistische eisen, dan geduldig de uitgestippelde weg te volgen.
Er zijn dagen dat het ons zwaar valt vol te houden, maar zonder volharding verliest onze inzet aan kracht. Laten we in uren van dorheid trouw volhouden, meer nog dan in dagen waarin het geloof spontaan tot gebed leidt. Laten we denken aan de uren die vol waren van een Aanwezigheid.
Het enige middel tegen formalisme en sleur ligt in het trouw blijven aan een eenmaal genomen besluit. Daardoor zullen vurigheid en aanbidding weer opleven.
Ontvang elke dageraad als een nieuwe dag, om weer met bezieling te beginnen. In ieder van ons maakt God alles nieuw.
Het allerbelangrijkste is om vandaag als een dag van God te beleven. Morgen zal een ander vandaag zijn.
In het hier en nu jezelf ontplooien. Als je je vastklampt aan morgen, bezwaar je vandaag met een hypotheek.
Enthousiasme, klare vreugde, ja; geen euforie: dat is maar vuurwerk.
Gij die de vogels voedt en die de lelies in het veld doet groeien, geef dat wij ons over datgene verheugen waarmee U ons vervult, en laat dat ons genoeg zijn.
(Broeder Roger van Taizé, Zijn liefde is een vuur, Averbode, 1993, p. 26-27)