Geniet van deze houtsnede van Hubert Seidel en het indringende commentaar van Harry Gielen.
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
De verborgen aanwezige
In bijgaande houtsnede van Hubert Seidel wordt het bijbels tafereel van de wonderbare visvangst uitgebeeld. Een grote hoeveelheid vissen vult het haast scheurende net. Met de inzet van al hun kracht proberen drie mannen de zware last binnen de bootruimte te zeulen. Maar zij schieten duidelijk te kort: eerder dan zelf de last op te trekken, schijnen zij erdoor te worden meegetrokken in een neerwaartse beweging.
Maar in de nauwelijks uitgetekende figuur van een Onzichtbare, die de vorm aanneemt van de bergende boot, worden de vissers tevens meegetrokken in een opwaartse beweging.
De neerzinkende druk krijgt in de bredere contouren van het beeld een tegenwerking, die het evenwicht herstelt: de vangst lijkt hen niet meer te kunnen ontglippen.
Wat de vissers ontgaat is dat zij het maar redden dank zij de hulp van de Onzichtbare, die letterlijk werkt als een steun in de rug.
De gestalte van de verborgen Aanwezige is niet in eigen trekken herkenbaar: het gezicht is niet meer dan een wit vlak, puur licht. Maar het wanhopig zwoegen van de vissers wordt door die gestalte voor mislukken gered. Het gebeuren op de voorgrond zit gevat in de machtig werkende kracht van de achtergronds-figuur.
Het uitvoerige verhaal van de wonderbare visvangst in het Johannes-evangelie ( 21, 1 14) heeft de kunstenaar herleid tot zijn kernmoment.
De aanwezigheid van de verrezen Heer wordt door de evangelist opgeroepen in een contrast-verhaal: tegenover de vruchteloze inspanning van eigen-kracht-alleen zij vingen die nacht niets staat het onverhoopte succes van een geloof dat ingaat op Jezuswoord: werpt het net uit. Want nadat zij dit gedaan hadden, waren zij niet meer bij machte het net op te halen vanwege de grote hoeveelheid vissen
Het zegevierend En toch! van de verrijzenis wordt verhalend ontvouwd: het einde van de mislukking wordt het begin van een nieuw gebeuren.
In de levensboot is Iemand mee op reis die zelf de handen aan de riemen slaat, die duisternis in licht verkeert, die vertwijfeling ombuigt tot vernieuwde kracht: Hij bewerkt onmogelijke dingen.
Zijn heengaan was geen weggaan uit het mensenbedrijf: waar twee of drie, op zijn woord, het net uitwerpen is Hij overmachtig, zij het verborgen, aanwezig.
Bezinning door Harry Gielen in Het Teken, oktober 1981, p.116.
|