Als ik s avonds door de donkere straten rijd, op weg naar het theater, kijk ik dikwijls door de halfverlichte erkers binnen in de huiskamers, waar in grote verscheidenheid een aantal mensenlevens is uitgestald. Het is ontmoedigend te zien hoe de mensen huis aan huis halfverdoofd in hun stoelen hangen, uitgeblust; geen tekst, geen lach, geen lied, geen spel, gefixeerd als het ware door het brutale beeldbuislicht dat zich avond aan avond indringerig aandient met de glimlach van een vriendelijk dametje, of als een binnendringer die als het ware de voet aanmatigend tussen de deur heeft gezet bij al diegenen die eingelijk zouden willen zeggen dat ze vanavond niets nodig hebben.
Toon Hermans
|