Kartouchke en de Rijstpap met gouden Lepeltjesxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Ik heb mij dikwijls afgevraagd: de hemel, waar zou die nu eigenlijk zijn? Vroeger dacht ik altijd: dat is ginder boven de wolken, nog een beetje hoger dan de sterren maar dat kán toch niet want ik vind niets zo ambetant als een wachtkamer en als dus de hemel zo iets is merci dan.
Maar als ge aan grote mensen vraagt: waar is de hemel dan lachen ze eens of ze beginnen weer met fabelkes maar pas op want als grote mensen met fabelkes beginnen dan is t teken dat ze t niet weten of dat ze n niet durven zeggen. En dat van die rijstpap met gouden lepelkes dat is allemaal truut want ten eerste ik lust wel rijstpap, vooral met kriekskes, maar wat moeten de jongens doen die geen rijstpap lusten?
En daarbij: ik ben al dikwijls heel gelukkig geweest zonder rijstpap, gelijk die keer dat iedereen weg was naar dat stukske maar ik kon niet meegaan, want mijn voet was verstuikt en moeder had gezegd, ik zal wel bij onze sukkelaar blijven, maar ik zei nee ga gerust ik zal mij wel amuseren, en toen zij weg waren heb ik den afwas gedaan en de tafel gedekt voor s morgens en als ze dan thuis kwamen deed moeder hare schort aan en toen zag ze dat alles gedaan was: en blij dat ik was en moeder ook, en allemaal, en we zijn nog wat rond de tafel blijven zitten en vader zei, ik wou dat t zo mocht blijven duren, nee zei moeder, want dan waren win den hemel.
En whadden pertang geen rijstpap gegeten.
Luc Versteylen
Uit het logboek van Kartouchke, klachten, kluchten en koleires van een zwaar kollegejaar, Lannoo, Tielt, tweede druk, 1959, 86 87.
|