Prof Johan Verstraeten over het nieuwe document van de bisschoppelijke commissie Gaudium et Spes BRUSSEL (KerkNet) - Volgens professor Johan Verstraeten, als moraaltheoloog verbonden aan het departement Theologie van de faculteit Godgeleerdheid van de K.U. Leuven, kan men het uitgangspunt van 'De economische, culturele en sociale gevolgen van globalisering: een evangelisch-ethische benadering', de nieuwe publicatie van de bisschoppelijke commissie 'Gaudium et Spes', verwoorden met de woorden van wijlen paus Joannes Paulus II: "De globalisering is a priori goed noch slecht, zij zal worden wat mensen ervan maken". Bewust van de mogelijkheid om het proces van globalisering te humaniseren, reikt het werkdocument van de commissie volgens hem een aantal inspirerende ideeën aan vanuit drie uitgangspunten: analyse, ethische evaluatie en inspiratie tot actie.
Globalisering In eerste instantie probeert dit document, dat gisterenmiddag in Brussel werd voorgesteld, inzicht te geven in wat globalisering is. "Daarbij is er aandacht voor zowel de positieve als de negatieve gevolgen van de globalisering en dit vanuit drie invalshoeken die met elkaar verbonden zijn: economie, politiek en cultuur", aldus prof Verstraeten. "Ofschoon voor deze analyse gebruik werd gemaakt van de wetenschappelijke literatuur over het onderwerp, is het standpunt van waaruit de tekst vertrekt niet neutraal. Het evangelie dwingt ons immers de wereld niet alleen te bekijken vanuit het standpunt van diegenen die baat hebben bij de veranderingsprocessen op wereldniveau, maar ook en vooral vanuit het standpunt van diegenen die de zwaarste lasten op hun schouders moeten nemen en er het slachtoffer van zijn, de armen, de werklozen, de mensen die gebukt gaan onder onmenselijke stress of arbeidsomstandigheden. Bovendien wordt in de analyse telkens gewezen op de interactie tussen het mondiale en op het lokale niveau."
Ethiek van de globalisering Het tweede deel van dit werkdocument maakt onderscheid tussen een universele ethiek en een ethiek van de globalisering. Uitgangspunt voor die ethiek van de globalisering is de sociale leer van de Kerk. "Volgens de beginselen van het algemeen welzijn en de universele bestemming van de goederen heeft elke mens recht op een rechtvaardig deel van de goederen. Dat impliceert dat eigendom ten dienste staat van de mens en winst op grond van aandelen enkel ethisch verantwoord is als het bijdraagt tot zinvol werk: Financiële winst moet ook sociale winst opleveren." Solidariteit kan niet beperkt kan blijven tot de eigen politieke gemeenschap en moet ook tussen gemeenschappen en op wereldniveau gerealiseerd worden. Bijzonder scherp is het document over biopiraterij en het privatiseren van water: water is een publiek goed en toegang tot drinkbaar water zou een recht moeten zijn voor iedereen. Wat de rechtvaardigheid betreft, pleit het document voor rechtvaardige handelsbetrekkingen en moedigt het de 'fair trade'-organisatie aan: "Sociale rechtvaardigheid vereist bovendien dat ieder mens de kans krijgt om voldoende bekwaamheden te verwerven om volwaardig als mens te kunnen functioneren. Mensen moeten ook meer actief worden betrokken bij de opbouw van de wereldsamenleving."
Geen neutrale toeschouwer Het analytische en ethische deel worden gevolgd door een derde deel waarin gezocht wordt naar richtinggevende ideeën om zin en betekenis te geven aan de globalisering. Daarbij wordt vastgesteld dat de menselijke verbeeldingskracht sterk beïnvloed wordt door inspirerende metaforen. Drie voorbeelden van dergelijke metaforen worden uitgewerkt: Pinksteren (als symbool van eenheid in verscheidenheid), de onzichtbare handdruk (als alternatief voor de metafoor van de onzichtbare hand) en Teilhard de Chardins metafoor van de aarde als een wereld die getransformeerd wordt tot een liefdegemeenschap. Het werkdocument tracht ook aan te tonen dat globalisering niet alleen een materieel proces is, maar ook een unieke kans tot het scheppen van een echt menselijke wereldgemeenschap waarin ook spirituele waarden een rol spelen. Vervolgens wordt vanuit de inspiratie gezocht naar concrete actiemogelijkheden en dit op alle niveaus. Op wereldniveau is er niet alleen nood aan 'global governance' (globaal wereldbestuur) en aan de hervorming van internationale instellingen. Ook de kerk kan hier een actieve rol spelen, onder meer door gebruik te maken van haar goed functionerende wereldwijde netwerken. Op het mesoniveau wordt onder meer gewezen op de onmisbaarheid van vakverenigingen. Ten slotte wordt benadrukt dat mensen op het vlak van het persoonlijke niveau van handelen zelf hun houding moeten durven veranderen. Om het met de woorden van Louis van Bladel te zeggen: "Het centrale probleem van deze wereld is niet de schaarste van de goederen is, noch onze persoonlijke relatie tot deze schaarse goederen, maar onze relatie tot elkaar in onze verhouding tot de schaarse goederen." Volgens prof Johan Verstraeten wil het werkdocument getuigen van de overtuiging dat de kerkgemeenschap in de veranderingsprocessen van onze wereld een daadwerkelijke rol kan spelen en dat geen neutrale toeschouwer is, maar een gemeenscha p van miljoenen mensen wier levensstijl en keuzen mee bepalen of en in welke mate de globalisering kan bijdragen tot een meer menselijke wereld. |