Troost en verdriet zijn een bewegingxml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
(Woord van diaken M.T.:Deze bezinning gaat maar open ná herhaaldelijk her-lezen.)
Verdriet en troost zijn één.
Zoals de adem
in en uit,
zoals de zee, ebbe en vloed,
zijn zij golven van éénzelfde beweging.
Verdriet is het merkteken
dat de mens op weg is. Hij is een pelgrim.
Hij is een voorbijganger in de woestijn van verbrokkeling.
Dit stuks-gewijze wil hij helen.
Troost is wakker, is aanwezigheid.
Het is het geduldige waken om de bewogenheid van het verdriet te zien,
onder ogen te zien,
ze aandachtig te beluisteren,
weten waar het om gaat,
doorproefd te hebben waar de scherpte zit.
Troost is deze innerlijke zintuiglijke waakzaamheid
die de mens terug in beweging zet. Het is het keerpunt in de richting van eenheid,
van heelheid.
Zich nieuw hervinden,
zich her-kennen,
herboren worden.
Troost is deze heelmakende beweging.
Het maakt de zoekende beweging af.
Verdriet is verandering gewaarworden.
Troost is het oplichten,
het dagen van de zin en de betekenis van deze verandering.
Troost is be-grijpen, gaandeweg.
Troost bloeit maar open
wanneer de mens geleerd heeft los te laten.
Troost is het ja-zeggen op dit weten
op de prijs, het los-geld.
Echte troost is altijd zelf-troost
omdat het een persoonlijk antwoord veronderstelt
op een persoonlijk verdriet.
Het is een terug thuis komen bij zichzelf.
Men mag en kan weer bij zichzelf aanwezig zijn.
Iemand troosten kan dan ook alleen maar betekenen:
helpen, uitnodigen om op zoek te gaan
naar de eigen Weg,
de signalerende vraag van het verdriet verhelderen,
samen zoeken naar de zin en de tekentaal van dit verdriet,
vroedvrouw of bakerman zijn bij de geboorte,
een eind mee op weg aan in
de richting die zich openbaart.
|