Een man die diende: Duitse nazi-majoor Karl Plagge redde in Litouwen honderden mensen
Uit de Standaard van dinsdag 12 april 2005
"Israël huldigt "tweede Schindler" - De Amerikaanse dokter Michael Good (47) is opgegroeid met het wonderlijke verhaal hoe zijn moeder, Perel Esterowicz, tijdens de jodenvervolging in Lituouwen gered werd door de geheimzinnige Duitse majoor Karl Plagge,. Net als Oscar Schindler, vertelde zijn moeder, verstopte die majoor enkele honderden joden in een atelier waar ze zogezegd werkten als gespecialiseerde technici. Michael Good ging op zoek naar de redder van zijn moeder, die gisteren in Jeruzalem postuum werd gedecoreerd.
Michael Good reisde zes jaar geleden met zijn twee kinderen, zijn twee groers en zijn ouders terug naar Vilnius, de hoofdstad van Litouwen. het werd een emotionele reis naar het verleden. Perel Esterowicz ontmoette er haar oude buren. Ze herontdekten zelfs de verlaten fabriekshallen waar zij en zowat 350 andere joden werkten. Er werden Duitse legervoertuigen gerepareerd. Toch had de moeder van Michal Good geen enkel benul van techniek. Ze was amper 14 jaar oud. Gisteren huldigde zij in het Yad Vashem Holocaust Memorial haar redder, een Duitse nazi. Michael Good werd er zich in Vilnius van bewust dat hij en zijn kinderen er niet zouden geweest zijn als die majoor Plagge er niet was geweest. Bij zijn thuiskomst begon hij via internet een zoektocht naar de Duitser. Hij kreeg wel antwoord van andere joden die bevestigden dat ook zij gered werden door de majoor. Zelfs onderofficieren die dienden onder de majoor, contacteerden Good. Maar de majoor zelf bleef onvindbaar. Toch werk het verhaal duidelijk. Direct nadat in 1941 de Oost-Europese landen door de Duitsers onder de voet waren gelopen, werden miljoenen joden opgesloten in getto's. Die dienden als een soort slavenmarkt, waar de Duitsers joodse mensen voor allerlei doeleinden aan het werk zetten. Al wie 'nutteloos' was, werd omgebracht. Majoor Plagge, die gehandicapt was door kinderverlamming, kreeg er het bevel over een reparatie-atielier. Toen hij in 1942 in de gaten kreeg dat ook de getto's zouden worden opgeruimd door de nazi's, zette hij zoveel mogelijk joden " aan het werk" in zijn eigen atelier. Plagge nam ook haarkappers, kindermeisjes en een dokter én hun families aan voor "werk" in zijn garage. Op één bepaald ogenblik kwamen de nazi's de joden weghalen en werden ze al in de treinwagons geladen. Majoor Plagge maakte zich razend kwaad op de SS en slaagde erin de joden te laten uitstappen. Vele van zijn Duitse ondergeschikten waren er helemaal niet gerust in als zou uitkomen dat de majoor de joden niet deed werken, maar liet overleven. En zeker niet toen Plagge één van zijn soldaten die een jood had geschopt, uit zijn eenheid zette. In 1942 werden in Vilnius, zowat het Jeruzalem van het noorden, 57.000 joden van kant gemaakt op enkele weken tijd. Op 30 juni 1944 liet majoor Karl Plagge als zijn joodse arbeiders aantreden. De Russen waren in aantocht. "De oorlog is verloren", zei hij. "De Wehrmacht trekt zich terug. Nu komen de Gestapo en de SS. Jullie weten welke behandeling jullie van hen kunnen verwachten." Meteen verstopten de joden zich in de riolen van Vilnius of in de bossen rond de stad. Perel herinnert zich die dag als gisteren. Enkele dagen later werd ze gered door de Russen. Ondertussen ontdekte Good dat majoor Plagge na de oorlog werd ondervraagd door de Britse en de Amerikaanse veiligheidsdiensten. Het procesverbaal van zijn onderzvraging werd gevonden. Plagge bleek lid geweest te zijn van de nazi-partij. Maar in 1939 was hij er gedesillusioneerd uitgestapt. Hij legde uit aan zijn ondervragers dat hij enkelen honderden joden had gered "om te laten zien aan het buitenland dat er nog goede Duitsers waren". Toch werd hij gecatalogeerd als "meeloper". Plagge stierf in 1957, het geboortejaar van Michael God. Hij had geen kinderen en geen enkele familie. "Ik blijf over met de vraag waarom sommige mensen meelopen, en anderen "neen, kunnen zeggen", besluit Good."