Parabeltje van een plattelandsdiaken
Het bureau van de verloren voorwerpen en het bureau van het verloren geloof
In een van de zijn boeken spot André Frossard, met zwarte humor, met degenen die spreken over het verliezen van hun geloof zoals men zijn geldbeugel of zijn tros sleutels verliest. Hij merkt daarbij op dat op het bureau van de verloren voorwerpen eerder naar een paar handschoenen wordt gevraagd, dan naar het geloof, ongetwijfeld omdat men helemaal niet houdt van wat wij het geloof noemen
Dat is dan uiteraard geen echt geloof!
Het zou misschien een redmiddel zijn om in de sacristies een bureau van het verloren geloof te openen. Daar zou de geïnteresseerde kunnen antwoorden op de volgende vragenlijst:
- Waar en wanneer heb je het geloof verloren? Duidt op benaderende wijze het uur aan en probeer de plaats te omschrijven.
- Droeg je geloof: a) in de hand? b) onder de armen? c) in een tas? d) of op de rug?
- Heb je binnen de redelijke termijn het verlies van je geloof aan de religieuze overheden gemeld? Of heb, veronderstellend dat men het je zou terug brengen, er niet meer aan gedacht?
- Beschrijf je geloof. Verduidelijk zijn uitzicht, zijn inhoud, zijn kleur. Ging het over een kolenbrandersgeloof, in massief goud, of over een kindergeloof, van pluche zoals een teddybeer, of van een volwassen geloof, van moderne makelijk, in bijvoorbeeld plastiek dat zich makkelijk plooit naar gelijk welk filosofisch of religieus systeem?
- Bijkomende vraag: Ben je er erg in geïnteresseerd om het weer te vinden? Belangrijke vraag, alhoewel bijkomstig. Want men heeft vastgesteld dat men meer moeite doet om zijn regenscherm weer te vinden dan voor zijn geloof.
Wil je eens nadenken over het volgende parabeltje?
Soms kan je horen zeggen: Ik zou geloven indien ik God zou kunnen zien.
Maar om eens met woorden te spelen, God houdt er van hem te laten bidden
of liever, ik ontmoet hem in de mate van mijn verlangen.
Op zekere dag komt een jongeman bijeen kluizenaar op bezoek een man (nog al eens een monnik) die het grootste deel van zijn dag doorbrengt in gebed. Hij zegt tot de kluizenaar: Vader, ik wil God vinden. De kluizenaar bekijkt de jonge man zonder iets te zeggen en lacht naar hem.
Elke dag opnieuw komt de jongeman terug en altijd opnieuw herhaalt hij zijn vraag: Spreek mij over God. De kluizenaar blijft zitten met gesloten ogen, verdiept in zijn meditatie.
Op het einde van de maand is de jongeman mateloos geïrriteerd en trekt de kluizenaar recht en roept: Wanneer ga je nu eens met mij spreken?
Pas dan vraagt de kluizenaar hem om mee te gaan naar een vijver om te zwemmen. De jongeman duikt in het water. De kluizenaar volgt hem en hem vast grabbelend bij zijn schouders, houdt hij hem met geweld onder water. Nadat de jongen zich enkele ogenblikken heeft geweerd om boven water te komen, laat de kluizenaar hem los en vraagt:
- Naar wat had je het meest behoefte toen je onder water zat?
- Naar lucht, antwoordde de jongen.
- Welnu, als je met zulke aandrang zult verlangen om God te kennen, zal ik met jou over hem spreken.
Diaken Maurice Temmerman
|