Dank zij onze dochter Genade kon ik een mooi boekje lezen. Het is geschreven door Eric-Emmanuel Schmitt (en vertaald door Eef Gratama). De titel van het boekje: Oscar en oma Rozerood, Uitgeverij Atlas, Amsterdam/Antwerpen, jaartal niet vermeld. Het boekje telt slecht 91 bladzijden. Het boekje werd voorgelezen tijdens het Triduum van de Goede Week, in de Oude Abdij te Drongen.
De inhoud is eenvoudig: een jongen van tien verneemt dat hij niet meer kan genezen. In het ziekenhuis leert hij oma Rozerood kennen. Oscar schrijft "Ze noemen me Eihoofd, ik zie eruit alsof ik zeven ben, ik lig in het ziekenhuis omdat ik kanker heb en ik heb nog nooit iets tegen je gezegd omdat ik niet eens geloof dat je bestaat." Oscar heeft het over God. Oma Rozerood begeleid Oscar in zijn laatste weken.Ik citeer p.15 - 18: 'Oma Rozerood, is mijn operatie mislukt?' Oma Rozerood gaf geen antwoord. Dat was haar manier om ja te zeggen. Toen ze zeker wist dat ik het had begrepen, kwam ze vlak bij me zitten en vroeg me smekend: 'Ik heb natuurlijk niets tegen je gezegd, hé? Afgesproken?' 'Afgesproken.' Het bleef even stil tussen ons, we moesten al die nieuwe gedachten verwerken. 'Wat dacht je ervan om eens een brief aan God te schrijven, Oscar?' 'Ach nee, hé, u niet, oma Rozerood!' 'Hoezo, ik niet?' 'U niet, ik dacht dat u geen leugenaarster was.' 'Maar ik lieg niet tegen je.' 'Waarom praat u dan over God? Ze hebben me er al een keer met de kerstman in laten stinken. Eén keer is genoeg!' 'Oscar, God heeft niet te maken met de kerstman.' ,Nee''.' 'Precies. Ik geloof niet in de kerstman, maar ik geloof wel in God. En daarmee uit.' Dat veranderde natuurlijk alles, als het zo werd gezegd. 'En waarom zou ik God schrijven?' 'Omdat je je dan minder alleen zou voelen.' 'Minder alleen met iemand die niet bestaat?' 'Zorg dan dat hij wel bestaat.' Ze boog zich naar met toe. 'Elke keer dat je in hem gelooft, zal hij een beetje meer gaan bestaan. Als je maar lang genoeg volhoudt, zal hij helemaal bestaan. En dan zal hij je helpen.' 'Wat kan ik hem dan schrijven?' 'Vertel hem wat je denkt. Gedachten die je voor je houdt, zijn gedachten die op je drukken, die zich in je hoofd nestelen, die een last voor je zijn, die je verlammen, die de plaats innemen van nieuwe ideeën en die je ziek maken. Als je er niet over praat, word je een vuilnisbak vol oude gedachten die gaan stinken.' 'Goed dan.' 'Bovendien mag je God één ding per dag vragen. Pas op: één ding. Niet meer.' 'Wat een sukkel,die God van u, oma Rozerood. Aladin mocht drie wensen doen van de geest uit de wonderlamp.' 'Eén wens per dag, dat is toch beter dan drie in een heel leven, of niet soms?' 'Okay. Mag ik dan van alles bij hem bestellen? Speelgoed, snoep, een auto...' 'Nee, Oscar. God is niet de kerstman. Je mag hem alleen dingen vragen die met je innerlijk te maken hebben.' 'Zoals?' 'Zoals moed, geduld, inzicht.' 'En Oscar, je mag hem ook vragen iets voor iemand anders te doen.' 'Eén wens per dag, oma Rozerood, maak het een beetje, die ga ik om te beginnen voor mezelf gebruiken.' Zo is het gekomen. Dus, God, in deze brief heb ik je een beetje verteld hoe ik het hier heb in het ziekenhuis, waar ze nu vindendat ik de geneeskunde in de weg sta, en ik zou je iets willen vraen: kun jij me vertellen of ik beter word? Je hoeft alleen maar ja of nee te antwoorden. Dat is niet echt ingewikkeld. Ja of nee. Streep maar door wat niet van toepassing is.
Tot morgen. Kus,
Oscar
PS: Ik heb je adres niet: hoe doe ik dat dan?"
Eén van de zeven werken van barmhartigheid of als je wil de werken van de Messias, is de doden begraven, helpen bij rouwverwerking, mensen die rouwen nabij zijn. Echt diaconaal werk. Daarover méér een volgende keer!
|