Brief van een jongere aan alle opvoeders van de wereld
Geef me niet alles wat ik vraag. Soms vraag ik alleen om te weten hoeveel ik kan krijgen.
Roep niet op mij. Als je roept, heb ik minder respect voor je. Daarbij leer je me ook roepen, en dat wil ik niet.
Geef niet altijd bevelen. Als je mij iets vraagt in plaats van te bevelen, zal ik het vlugger en liever doen.
Doe wat je belooft, om het even of het goed of slechts is. Als je me een beloning belooft of straf, geef zij mij dan.
Vergelijk me met niemand, zeker niet met mijn zus of broer. Als ik beter lijk dan een ander,zal die eronder lijden, en als ik slechter lijk, zal ik eronder lijden.
Laat mij zelf mij eigen weg vinden. Als je alles in mijn plaats doet, zal ik het nooit leren.
Vertel mij geen leugens, en vraag mij ook nooit om te liegen, zelfs niet om uit een probleem te geraken. Bij leugens voel ik mij niet goed; ik verlies dan mijn geloof in wat je zegt.
Wanneer ik iets verkeerds doe, vraag me dan niet steeds naar het 'waarom'. Ik weet dat zelf niet altijd.
Wanneer jij je vergist hebt, geef dit dan toe. Dat zal mijn geloof in jou versterken en het zal me leren mijn eigen vergissingen ook toe te geven.
Leer mij God kennen en liefhebben. Het heeft geen zin erover te leren op school als ik er bij jullie niets van zie.
Wanneer ik je een probleem voorleg, zeg dan niet: 'Ik heb geen tijd voor onbenulligheden' of ' Dat heeft geen belang.' Probeer me te begrijpen en te helpen.
Zie mij graag en zeg het me. Ik heb graag dat je het zegt, ook al vind je dat niet nodig.
Uit: Geert Dedecker, Altijd Onderweg. Het boek Tobit, een bijbelse reisgids voor mensen van vandaag, Lannoo, Tielt, 1995, p.72. Om samen met groter wordende kinderen te lezen en te bespreken
|