"De woestijnvaders vergelijken bidden met honden die achter een haas aanjagen. Eén hond heeft de haas gezien; hij blaft vreselijk en loopt erachteraan. Andere honden horen het geblaf en lopen mee. Maar vroeg of laat komt het ogenblik waarop al die honden die alleen maar het geblaf gehoord hebben opgeven. Slechts degene die de haas zelf gezien hebben lopen door. Dat is een goed beeld van het gebed: wie bidt omdat hij het geblaf gehoord heeft maar zelf niets gezien heeft, houdt het niet vol. Deze gelijkens beschrijft de nood van heel wat zoekende mensen. Ze leven slechts van het geblaf van anderen, en op den duur is dat niet voldoende. Ze zoeken naar de zin van het leven, naar innerlijke vrede, naar God, maar horen slechts van iemand die gehooRd heeft die iemand gehoord heeft..."
"Op een vrijdagavond moest ik een kort voor sluitingstijd vlug nog iets kopen in een supermarkt. Op één na waren alle kassa's gesloten. Voor die kassa stond een tamelijk lange rij van klanten die allen wat ongeduldig waren en ook wel ontstemd omdat de andere kassa's al voor tijd dicht waren. Het viel me wel op dat de mensen vooraan in de rij plezier hadden. Ik dacht: dat is omdat ze nu aan de beurt zijn, en dat was ook zeker één reden. Maar toen ikzelf zover was gekomen, ontdekte ik dat er nog een tweede reden was. De dame die de kassa bediende had namelijk uit een grote doos bonbons een stuk karton gesneden en dat voor zich neergezet. Er stond op: "We zijn met liefde gemaakt, behandel ons a.u.b. ook zo.' Met die simpele boodschap had ze de geïrriteerde stemming omgetoverd. Iedereen glimlachte vriendelijk. Zo'n boodschap hebben we vaker nodig."
"Wij zijn met liefde gemaakt, behandel ons a.u.b. ook zo!'
De zeventiende-eeuwse priester-dichter Angelus Silesius zegde: "Niets of niemand is schoner dan ik, want God, de schoonheid zelf, is immers op mij verliefd.'(...) Een oude joodse spreuk zegt: acht uzelf niet gering, want God acht u niet gering. Als ik dat toch doe, dan stem ik niet met God overeen, dan stokt een hapert het tussen God en mij. 'Acht uzelf niet gering, want God acht u niet gering."
Piet ven Breemen in Het gaat om de liefde, Lannoo, Tielt 1999. Parels gevonden tijdens de geestelijke lezing in de ochtend.
|