Als twintigjarige student dweepten wij met van Michel Quoist, Gebeden zonder wierook. Gebeden in de maalstroom. Het boek werd eerst uitgegeven bij 'Les Editions Ouvrières, Paris, 1956 en in het Nederlands bij Lannoo/Tielt in1956. Van de eerste druk in november 1956 was men in de meimaand van 1957 al aan de negende druk toe. Het boek beantwoordde toen blijkbaar aan een nood. Wij zijn bijna vijftig jaar verder en...na lectuur van dit teruggevonden gebedenboek, mag ik bevestigen dat er nog heel wat gebeden instaan die ook vandaag bruikbaar zijn. Proeve daarvan onderstaande gebed over 'Slaven'.
Als inleiding op het gebed staat het volgende:
" Arbeid is geen straf, maar een eer die God aan de mensen bewijst. De Vader heeft niet alléén Zijn Schepping willen voltooien. Hij nodigt zijn schepselen uit met Hem samen te werken. Ook is arbeid een dienst die de mensen aan ekaar bewijzen. Als is de arbeid moeilijk geworden tengevolge van de zonde, toch heeft hij niets van zijn grootheid verloren. Door de arbeid wordt de aarde vruchtbaar en brengt zij haar vruchten voort, maar de roofzuchtige mensen twisten en strijden met elkaar om de nieuwe goederen, die een ieder zich wil toeëigenen. De aardse bouwwerf is maar al te dikwijls tot een triestig gevangenkamp geworden, waarin enkelingen de dwangarbeid van vele anderen uitbuiten. Men moet genoeg liefde bezitten om het juk van deze slavernij af te willen werpen, niet uit haat, maar juist uit liefde!"
Als Schriftteksten vermeldt de auteur Jakobus, 5, 1 - 6 en Rom. 8, 19 - 22.
Ik ken slaven, Heer, en het is voor hen dat ik U vanavond wil bidden. Hij zou aangenomen worden als gespecialiseerd vakarbeider, Maar een stem in de telefoon gaf de waarschuwing dat hij in de vorige fabriek afgevaardigde van de arbeiders was geweest, En de slaaf is naar de Armenzorg gegaan. Heer, heb medelijken met hem.
Men heeft gezegd: vanaf maandag begint het werk om half zeven, En de slavin heeft haar kinderen om zes uur, voor zij naar haar werk ging, uit bed gehaald. Heer, heb medelijken met haar.
Wanneer je nog een keer praat in het atelier, donder ik je eruit, heeft de baas gebruld, En de slavin heeft zich op haar lippen gebeten en gezwegen. Heer, heb medelijden met haar.
Zij heeft 's avonds niet huis willen gaan, de huisbazin zou haar nog weer hebben laten werken, Maar zij heeft geen geld en de slavin heeft die avond niet gegeten. Heer, heb medelijden met haar.
De opzichter heeft gezegd: je krijgt drie uren afgetrokken, herinner je je nog die koppeling van eergisteren? En de slaaf, rood van woede en schaamte, heeft het hoofd gebogen terwille van de kinderen thuis. Heer, heb medelijden met hem.
Je zult op vier weefstoelen moeten letten in plaats van op drie, heeft de atelierchef gezegd, En de slavin heeft nog vlugger gewerkt om de machine bij te houden. Heer, heb medelijden met haar.
Zoals iedere week ontvingen meneer en mevrouw gasten, Maar zij moest tot 's nachts drie uur opblijven tot de gasten weg waren, omdat zij in de salon slaapt, En de slavin stond vier uur later weer op om haar werk te hervatten. Heer, heb medelijden met haar.
Zo hebben zelfzuchtige mensen hun broeders in slavernij gebracht.
Dat hebt Gij niet gewild, Heer, toen Gij ons uitnodigde om voor elkaar te werken en hierdoor Uw Schepping te voltooien. Gij hebt gewild dat de Aarde één onmetelijke bouwwerf zou zijn, waar de geringste handgreep van de mens het gemeenschappelijk werkstuk dient. Gij hebt gewild dat zich dooreen zouden weven, als cellen van éénzelfde lichaam, de bezaaide akkers, de rokende fabrieken, de kantoren en de werven. De binnenhuizen, waar de moeders werken en het binnenste van de aarde waar de mijnwerkers wroeten, Het laboratorium van de geleerde en het atelier van de kunstenaar. Gij hebt gewild dat de mensen zich door de arbeid zouden veredelen en ontplooien, En zij allen tezamen, aan het einde der tijden met trotse voldoening deze aarde, die zij omgevormd, verbeterd en afgewerkt hebben, als een schone vrucht van hun arbeid met U en door U, aan de Vader zouden aanbieden. .........
Maar, Heer, wij hebben de menselijke arbeid verbroddeld, Wij hebben het mysterie van de Schepping verknoeid.
Deze avond, Heer, bied ik U aan, de langgerekte oproerkreet van de mensen, die slaven van de arbeid zijn, Ik bied U aan, de strijd van hen allen, Ik bied U aan, hen, die met gummiknuppels geslagen werden, hen, die in de gevangenis geworpen werden, hen, die met machinegeweren beschoten werden, hen, die gedood werden, Dat hele leger van arbeidenden, die als wapen in hun strijd om hun broeders te bevrijden, het lijden voeren. Heer, laat Uw Licht over hen lichten, Opdat zij met klaarheid hun twistpunt beschouwen, Opdat zij rechtvaardig zijn in hun strijd, Opdat zij edelmoedig zijn in het geven van zichzelf, Opdat zij vooral beseffen dat hun Vader bij de betere wereld, die zij willen opbouwen, belang heeft.
Reinig hun harten, Heer, opdat zij uit liefde strijden en zij allen aan het einde der tijden aan de Vader vrij en fier, het paradijs mogen aanbieden, dat zij met u en met hun eigen handen gebouwd hebben."
|