Waarom brengen wij wel begrip en welwillendheid op voor een lichamelijk hinkend mens en zijn wij vaak onbarmhartig voor een psychisch hinkend mens?
Als iemand hinkt, dan nemen we vanzelfsprekend aan dat die mens iets aan zijn been of heup heeft dat hem belet normaal te lopen. We zijn dan ook spontaan tot hulp bereid en hebben graag wat geduld met zo iemand. Het komt echter ook niet zelden voor dat iemand psychisch enigszins hinkend door het leven gaat. Dan kunnen we er net zo zeker van zijn dat er iets niet helemaal in orde is. Misschien is het slechts een kleinigheid, maar een of andere eigenaardigheid brengt hem ertoe zo te handelen. Om te overleven, om toch door het leven te komen, doet hij het hinkend.
Ja, nu is het zeer merkwaardig dat we bij een lichamelijk hinkend mens veel begrip en welwillendheid opbrengen, maar bij een psychisch hinkend mens vaak onbarmhartig en hard zijn. We kunnen het niet uitstaan dat hij deze tik heeft. Die moet weg! We oefenen druk uit, soms zelfs op zeer onverstandige wijze.Nogal eens worden we echt wreed, waarschijlijk zonder het zelf te beseffen. het enige wat ons wellicht tot een andere handelswijze kan bewegen, is dat hij toegeeft dat hij psychische problemen heeft. Dan is de wereld weer rond en kunnen wij in onze superioriteit wel medelijden tonen. Vreemd! Van een hinkend mens verlangen we toch ook niet dat hij eerst een verklaring afgeeft over zijn handicap. Het zou veel vruchtbaarder zijn als we in alle rust zouden overleggen hoe we zo'n situatie ten goede kunnen keren. Dat is toch de bedoeling van God."
Ibid.Piet van Breemen, p.106
|