Wat maakt een mens tot een genie?
Anthony de Mello vertelt de geschiedenis van een journalist die een boek wil schrijven over een goeroe. Daartoe brengt hij een bezoek aan de goeroe en begint met de vraag: 'De mensen beweren dat u een genie bent; klopt dat?' 'Ja, dat kan men wel zeggen,' antwoordt de meester niet bepaald bescheiden. Maar de journalist, ook niet verlegen, heeft onmiddellijk een nieuwe vraag paraat: 'En wat maakt een mens dan tot een genie?' Daarop antwoordt de goeroe: 'Het vermogen om te zien.' Daar heeft de journalist niets op terug: 'Wat zien?' De goeroe antwoordt op deze hulpeloze vraag - het was niet eens als een vraag bedoeld: 'De vlinder in een rups, de adelaar in een ei, de heilige in een egoïst.' wie dat kan zien is een genie, een genie in de liefde. Hij heeft oog voor wat in de ander verborgen aanwezig is en hij is in staat om dat door zijn sympathieke manier van kijken in de ander tevoorschijn te roepen. 'Aan een ander diens schoonheid openbaren', noemt Jean Vanier dat. Jezus kon dat uitstekend. Hij schiep een klimaat waarin mensen zich konden ontplooien, waarin mensen het goede dat zij in zich droegen zelf gingen ontdekken. In de laatste paasbrief voor zijn dood schreef bisschop Klaus Hemmerle van Aken: 'Ik wens ons paasogen toe, die in de dood tot het leven, in de schuld tot de vergeving, in de scheiding tot de eenheid, in de wonden tot de heerlijkheid,in de mens tot God, in God tot de mens, in het ik tot het jij kunnen zien.'"
|