Steeds meer tekening in de onderlinge verhouding tussen: - studies over 'God de Heilige Geest' - studies over 'de Geestesgaven'.
Ik doe al telkens twee studies over het eerste onderwerp. Van nu aan doe ik ook twee studies over het tweede onderwerp, wanneer dit althans uitgebreid is. Wanneer dat met twee studies niet voldoende is behandeld, ga ik later dóor. Want 'profetie' is een zaak, waarover veel is te zeggen.
We waren in 1 Corinthe 14. We gaan na vers 1 nu verder met vers 3: "Iemand, die profeteert , spreekt tot ménsen...." (dus niet zoals met klanktaal: tot God) "....en wat hij zegt, is opbouwend, troostend en bemoedigend".
....en vers 4 gedeeltelijk: "....iemand, die profeteert, doet dit ten bate van de gemeente"
Waarom is een goede profetie áltijd opbouwend? Er wordt gersproken namens God en dat is namens alles , wat goed is. Immers: God is rijk aan barmhartigheid en ontferming,(Jacobus 5 v 11) en van zulk een opdrachtgever kan alleen iets opbouwends komen.
Er zijn wel eens profetieën, die angst aanjagen, die de aanwezigen terneerdrukken, die de blijdschap, de vrede en de rust roven...mensen, die zulke profetieën uitspreken, zijn op dat ogenblik géen goede herders van de kudde...of zij behoren zelfs niet bíj de kudde: - ik hoorde eens een trouw lid van de gemeente een heel rare profetie uitspreken, waarmee niemand iets kón; op dat moment was hij toch echt fout bezig - ik hoorde eens iemand, die toevalliog 'zoeens aan kwam waaien', een heel enge profetie uitspreken, die ons allen schrik aanjoeg. Die persoon hoorde echt niet bij onze gemeente. - Ook hoorde ik eens iets opwindends, alsof de Heer spoedig zou komen. Er was wel enige deining, maar al snel dacht de gemeente aan dat woord uit 2 Thessalonicenzen 2 v 2: "Verlies niet meteen uw verstand en raak niet in paniek wanneer een profetie, een uitspraak of een brief, die door 'ons', (Paulus) ZOU zijn geschreven, het voorstelt of de dag van de Heer op het punt staat aan te breken".
Maar zelfs als de profetie vermanend zou zijn, dan nog....God is altijd vol liefde. Hij staat áltijd positief ten opzichte van zijn volk. Zijn vermaningen zijn altijd gericht op: - een rein hart, een goed geweten en een ongeveisd geloof, (1 Tim 1 v 5).
Een profetie van Godswege zal altijd bewerken, dat: - de gemeenschap met God wordt hersteld - dat vrede, gerechtigheid en blijdschap worden hervonden. Het 'lichaam van de Heer' wordt niet groot en sterk, niet ópgebouwd door striemende verwijten, neerkomend als zweepslagen. Het heeft behoefte aan: - opbeurende beloften - terechtwijzende vermaningen - heilrijke uiteenzettingen.
Wat is het heerlijk om een profeet te zijn, opbruisende van levend water, die in het algemeen niet éen persoon dient, maar het geheel van de samenzijnden. Geen nieuwe leringen in de profetie, geen grote lijnen; dat is voorbehouden aan degenen, die als herders en leraars de gemeente dienen.
Een enkele maal slechts zal de nieuwtestamentische profetie, die er vooral is ten dienste van de gemeente, een toekomstig wereldgebeuren aankondigen, maar ik heb dit nog niet meegemaakt. Wel hoorde ik woorden zoals: - Amsterdam zal in brand staan - Nederland zal verzakken, (toen het aardgas was ontdekt), maar nooit hoorde ik een echt groot 'zeggen' over de toekomst. Maar het kan altijd wel eens een keer gebeuren, wanneer de Heer dit nodig en zinvol oordeelt: "God, de HEER doet niets, zonder dat hij zijn plan heeft onthuld aan zijn dienaren, de profeten". Het zal dan wel iets 'wezenlijks' zijn. Zo heb ik nooit gehoord, dat de tsunami van onlangs werd geprofeteerd. Daaruit zou men kunnen opmaken, dat deze gebeurtenis, hoe vreselijk ook, niet van cruciaal belang was voor het handelen van God in deze wereld.
Hoe dienen de profeten te zijn?: daarover 1 Timotheüs 3 v 2-7. Ik vind het wat lang om dat hier uit te schrijven. Doe zelf ook maar eens iets. En bestudeer dat gedeelte goed. Richt je ook daarnaar, voor zover op jou van toepassing of later van toepassing wordend.