Niet alleen erg mooi gezongen, maar tevens een tekst die me nogal aanspreekt, om nogal persoonlijke redenen.
Een zelfgemaakte vertaling van deze tekst vind je op dit blog van 26 juni 2006
Wat verbandwaren, slaapzakken, tent, dekbed,
jachtmes, kompas, kijker, touw en haken, een mini soldeerbrandertje,
ledlights, geld, creditcard, borden, bestek, bivakmuts, iso-pak, lang
ondergoed, en nog veel meer dingetjes die je zo al nodig kunt hebben
als je buiten bent.
Twee broeken in de was gezet, die zullen niet snel doorregenen, en als ze dat al doen zijn ze snel weer droog.
Aansteker gevuld, accu's geladen,
voor Jeroen snel nog even nieuwe schoenen gekocht, want die van vorig jaar zijn echt te klein. Tegen
de al te erge kou (en om makkelijker in slaap te vallen) heb ik nog een
zakje kaneelstokjes twee dagen laten trekken op alcohol bij een
temperatuur van 30 tot 40 graden, gefiltreerd en er vanillesuiker aan
toegevoegd tot het stroperig werd.
Morgen om 12:00 verzamelen hier in huis, bakkie koffie, auto laden en wegwezen.
Ik zou natuurlijk mezelf niet zijn als ik geen geintje bedacht had.
Voor de mensen in onze auto heb ik deelnemerspasen gemaakt, keurig met het logo van de organisator er op, pasfoto, net echt. We
gaan de anderen wijsmaken dat als ze zo'n pas niet hebben, ze in de
problemen kunnen komen met de boswachter.... en dat de bekeuring voor
bospoepen zonder pas al snel oploopt tot 30 euro.
'Ns zien hoelang die onzin standhoudt.
Zal niet lang zijn, maar de voorpret die we hebben maakt het de moeite al waard.
Voor eten wordt gezorgt.
Ik neem aan dat het standaard kampvoer wordt: Rijst met goulash, macaroni, erwtensoep.
Eigenlijk vraag ik me af hoe we ons brood moeten gaan smeren.
Zelfs Bona wordt keihard als het onder nul is.
En bevriest jam ook?
Mijn maatje en ik hebben besloten om minstens één
keer naar een dorp te gaan en lekker aan de La Chauffe te gaan, een
zalig ardennerbier.
Hopelijk is er iets binnen 2 uur lopen te vinden, want autorijden met
een halve liter (of meer) La Chauffe in je mik is geen verstandige
combinatie.
In elk geval heb ik GPS bij me om de weg terug naar het kamp te vinden.
Het kamp inderdaad, geen camping of zo, maar een burcht, zomaar in het bos.
De meesten zullen binnen de burcht slapen, maar als er geen ruimte voldoende is, slapen Jeroen en ik wel
buiten de burcht.
We zijn niet zo schijterig.
Tussen februari en juni zijn ze gevaarlijker, dan kunnen ze jongen bij zich hebben, en dan zijn ze erg lichtgeraakt.
Maar verder is dit soort dieren niet zo gek moeilijk in de omgang. Als
zij jou benaderen zullen ze ofwel je vermijden, ofwel nieuwsgierig
komen snuffelen, maar bij de ontdekking dat je een mens bent, er snel
vandoor gaan.
Benadert een mens zo'n beest, dan kan hij schrikken en iets onverwachts doen. Tot
later !
Bluf van de week:
Geen
idee wat een wild zwijn weegt, maar laten we eens uitzoeken hoe ze smaken. Maak
jij maar vast een vuurtje.
Dat mij alle nare, vervelende en onsympathieke dingen overkomen op maandagen had ik al eens opgemerkt geloof ik. Zo niet, hierbij: als het mis is met mij is dat op een maandag. Goed, ook wel eens op een zondag, of een woensdag, maar meestal toch op maandag. Zo merkte mijn vrouw afgelopen maandag op dat de waterdruk in de CV nogal laag was. En dat klopte, het metertje stond haast op nul. Geen nood, even de slang en de waterpomptang opgezocht en even bijvullen. Binnen een paar tellen staat de meter weer netjes op 2 bar en ik ruim tevreden mijn spullen op. Niet veel later, een paar minuten maar loopt er water langs de muur in de gang. Ja hoor, een net wat dunner wordende straal water loopt onder de CV ketel uit. Goed, dweilen maar, voor zover nog zinvol. Kap van het ding af gehaald, een plas water daarbinnen. Stekker er uit, grote lamp erbij en zoeken maar. Het water kwam uit het boilervat. Het was al wat later, dus dinsdagochtend heb ik de installateur gebeld en aangegeven wat het probleem was. In de loop van de ochtend was hij ter plaatse om zelf te kijken, maar hij kon er niets aan doen. Als zo'n vat lekt moet het vervangen worden, en dat soort dingen doet de fabrikant zelf. Hij noteerde de gegevens van de ketel en zou de fax er gelijk uit doen. Het vervelende van zo'n combi-ketel is dat je gelijk met de verwarming ook geen warm water meer hebt. Niet douchen, slechts het hoognodige wassen, en de vaat, ja, ik heb geen zin om met de waterkoker of een pannetje te gaan staan tobben, dus die moest ook maar even blijven staan. Het begon inmiddels aardig af te koelen in huis, dus repareerde ik snel het electrische blowerkacheltje dat in mijn pc hok een enkele keer wel eens als bijverwarming dient. Fan vastgezet, contactpunten van de thermostaat schoongemaakt en we hadden voldoende warmte voor in de woonkamer. De rest van het huis niet dus. Aan het einde van de dinsdag had er nog niemand ven de fabrikant contact opgenomen dus belde ik zelf maar even. Nou, toen ik opmerkte dat ik het wat frisjes had ging daar iemand gelijk helemaal in de verdediging. Daar moest ik de installateur dan maar op aanspreken want die had dan niet vermeld dat de hele installatie stilstond, hoe moesten zijn dat nou weten? Het was zo makkelijk om de fabriek de schuld maar te geven terwijl ..... etc. Maar, hallooooooooo, ik ben helemaal niet boos of zo, ik wil alleen graag weten wanneer er iemand komt. Oh, juist ja, donderdagochtend is het ingepland. Prima, dank u wel.
Ook in mn pc hok was het nogal welzobetamelijk frisjes, dus ook daar kwam ik even niet. Okee, hok koud, slaapkamers koud, maar ik had nog een laptop staan, en mn dochter heeft er ook een dus al snel waren de pc aktiviteiten naar de woonkamer verplaatst. Nu zijn er zielen die beweren dat pc's slecht zijn, ze zouden ten koste gaan van het contact binnen het gezin en de sociale contacten ondermijnen. Niets van waar. Voor de verandering zat ik nu de hele avond in de woonkamer met het laptopje op schoot, en mn zoon zei niet veel onvertogen woorden tegen zijn zusje, wetend dat het haar laptop was waar hij op zat te MSNnen. Kortom, het was een wat rommelige, maar beslist gezellige periode. En zie hoe het gebruik van pc's tot immens gezinsgeluk kan leiden:
Zie hoe vredelievend we daar zitten. Het is niet alleen dat we nu in dezelfde ruimte zaten, maar we hebben zelfs met elkaar zitten MSNnen, zo gezellig naast elkaar, en mijn MSN adres gegeven aan een vriend van Jeroen, omdat aan mijn laptop een webcam hangt, en dan kon zijn vriend ons zien. Ik bedoel maar, als er iets goed is voor het onderlinge contact, dat zijn het de pc's wel.
Aanradertje dus. Zit je relatie in het slop? Ben je uitgekletst ? Elkaar niet zo veel meer te melden? Schaf een paar laptops aan, en ga lekker met elkaar MSNnen. Doe er eventueel nog webcams bij, dan kun je ook naar elkaar kijken.
Jaja ! ik weet al wat de cynici nu gaan zeggen. Maar je kunt toch ook zonder laptop met elkaar praten? Je kunt elkaar toch ook zonder webcam zien ? Je zit notabene in de zelfde kamer !
Ik zal uitleggen waarom dat niet zo is. Allereerst is praten en elkaar aankijken gewoon hopeloos ouderwets, zo passé, echt iets 20ste eeuws.. Dat soort dingen doe je anno 2006 niet meer. Waarom zo iets volkomen achterhaalds gaan zitten doen als het modern en hightech kan? Ik bedoel maar, mijn zoon en ik hebben minstens drie regels tekst uitgewisselt terwijl we naast elkaar zaten, en wat kwam er aan de orde? Niets, ik bedoel helemaal niets. Nou, okee, wel een beetje, hij typte: Hoi pa. Dus ik tiep terug: ja, ook hoi. En dan hij weer: Kan je een ietsje opzij? Ik kan haast niet typen zo. Echt vrijwel niets dus.
Nou, noem dat maar eens geen communicatie, niets te zeggen hebben en toch contact hebben. Dat is nou zo'n typische verworvenheid van deze tijd, Niets te zeggen hebben en toch contact ondehouden. En dan niet met een ver familielid dat in de jaren '50 naar Canada of Australië vertrok, nee, hoe dichterbij hoe beter. Ja, dat gat is toch maar weer eens goed opgevuld door MSN, niets te zeggen, toch contact.
Maar ik dwaal af, het ging om de verwarming. Vanmorgen was de monteur van de fabriek aanwezig, en hij had al snel het vat vervangen. Water in de installatie, en draaien maar. Toen hij klaar was wilde hij nog even zn handen wassen, maar er kwam geen warm water uit de kraan. Hij naar boven om het kraantje open te draaien. Daar bleek dat er water onder de ketel uit liep. Nee, niet het vat dit keer, maar een flens van de pomp was gaan lekken. Hij zoeken in zn auto, maar helaas, geen pompflens. Bellen met een collega, die zat een goed hald-uurtje verderop, en had er wel heen, hij weg. Intussen liet ik het water er weer uit lopen. Een kleine 1,5 uur later was hij weer ter plaatse en nog weer een kwartiertje later werd alles weer lekker warm, ook het kraanwater. Probleem opgelost.
Trots en schaamte Toen was er weer iets om trots op te zijn: Jantje moest in dienst. Nu leerde hij marcheren en kreeg hij een uniform, dus nu zou het wel een echte vent worden. Het werd toch niet helemaal wat hij zich er bij voorgesteld had, Jantje was na vier maandjes al weer terug, afgekeurd, op S5 nog wel! Jan had aan die vier maanden wel een rijbewijs overgehouden, dus een beetje reden voor trots was er wel. Jan was naar de kapper gegaan, en er kwamen geen rare luchtjes meer met hem mee van de WC af. Wel vroeg Jan, na een knallende ruzie met de voorman (hoe kan een kind zijn vader te schande maken) overplaatsing aan, naar een andere afdeling, en ging daar samen met een turk en een marrokaan werken. Daar is nog iets heel raars gebeurd. Ondanks alle waarschuwingen en adviezen die hij Jantje gaf heeft hij de marrokaan geholpen met het inrichten van z'n woning en zat er een keer een heel weekend omdat het huis nog niet helemaal af was en die marrokaan z'n vrouw en kinderen over zouden komen. Stel je voor zeg, zijn zoon, in het huis van zo'n vieze marrokaan. En een luie donder was die marrokaan ook ! nooit zag je die eens hard lopen, alles langzaam aan. Ja, en je lacht je een ongeluk, want dan liep die luie donder nog te zweten als een postpaard ook ! Volgens Jan had 'ie last van z'n rug, maar dat geloofde natuurlijk niemand.
Verandering Zijn Jantje besloot na acht jaar drukkerij om weg te gaan. Hij heeft nog geprobeert om hem tegen te houden, maar Jantje wilde weg, helemaal het prachtige vak uit. "Niks voor mij, ik ga hier dood" had Jan als kommentaar gegeven. Jantje ging ook, en nu zag hij Jantje vrijwel niet meer. Af en toe belde hij Jantje eens op, maar erg spraakzaam was Jantje nooit. Zijn pensionhouders lieten zich uitkopen want het pand moest worden gesloopt. De gemeente was verplicht om een flatje voor hem te regelen. Dat was wel fijn, daar kon hij veel meer z'n eigen gang gaan. Hij had nu ook alleen nog maar vrije tijd, want hij was met pensioen. Natuurlijk had z'n Jantje hem met de verhuizing geholpen.
Weinig kontakt Daarna heeft hij Jantje een heel lange tijd niet meer gezien. Pas een paar jaar later kwam hij Jan weer tegen, in V&D. Jan bleek vlak bij heb in de buurt te wonen. Hij bleek inmiddels getrouwd te zijn, had een huis gekocht, en deed iets met computers. Hij had een prachtige glimmende auto, geen duitse, maar ja je kunt niet alles hebben. Ook was Jan's vrouw zwanger, hij zou dus een kleinzoon krijgen. Dolgelukkig was hij toen zijn eerste echte kleinkind geboren was. Okee, die bastaard Wim had er ook al een paar, maar dat was niet interessant. Alleen wilde Jan nooit bij hem op bezoek komen, alleen maar vanwege die opblaaspop die hij een keer vergeten was op te bergen ? Of zou het toch gekomen zijn omdat de keuken niet zo fris rook, ja, daar was een jaar geleden brand geweest, en hij had de troep nooit opgeruimd, en een gasstel in woonkamer staan, maar dat gaf toch niets ? Het was trouwens best handig, nu hoefde hij z'n lege flessen en vuilniszakken niet helemaal naar beneden te brengen, in die keuken had niemand er last van. Waar hij erg van schrok was de reaktie van Jan toen deze ineens vertelde dat hij niets meer met hem te maken wilde hebben. Hij had zich alleen maar verkiesbaar laten stellen voor de CP, in de gemeenteraad. En de ijzersterke rotsmoes, dat hij dacht dat hij voor een enquete tekende toen hij z'n handtekening zette wilde Jan niet geloven. Jan noemde hem zelfs een "vuile rotfacist" en ineens haalde Jan zijn opmerkingen van stal over joden, gereformeerden, roomsen en die vieze gastarbeiders. Jan zei dat hij het toen al had kunnen weten, en dat zijn vrijwillige melding bij de arbeitseinsatz ook al fout was. En dat terwijl hij zijn zoon al die keren alleen maar had willen waarschuwen tegen de kwade krachten die keer op keer proberen om nette burgers onderuit te halen. Jantje nam de telefoon niet meer op, en een jaar verstreek.
Nieuwe omgeving Hij was ooit al eens getroffen door iets raars, een lichte hersenbloeding zeiden de doktoren en hij was de controle over zijn rechterhand kwijt. Pure lulkoek natuurlijk, dat zou hij toch wel geweten hebben ? nee, ze zaten er allemaal naast, en dus had hij ook niet meegedaan aan het revalidatieprogramma. Maar nu had hij er blijkbaar toch echt eentje gehad, en mede omdat het rode kruis en de GGD er achter waren gekomen dat z'n woning niet helemaal opgeruimd was, werd hij in een verpleeghuis opgenomen. Daar had hij het niet slecht. Tegen de mensen hier kon hij prachtige verzonnen verhalen ophangen, niet over duitsland natuurlijk, hij keek wel uit, maar wel over indië waar hij als marinier gezeten had. Niks van waar natuurlijk, maar ze geloofden hem allemaal, en vonden hem een heel aardige man. Trouwens, hij kon z'n verhaal mooi staven, want hij had ooit oorkonde's moeten drukken voor het korps mariniers, en hij had een paar blanco exemplaren achterover gedrukt en voor zichzelf ingevuld. Intussen had een sociaalwerker kontakt met zijn zoon, en die hebben samen geregeld dat zijn flatje ontruimd werd. Ook had de sociaalwerker een gesprek tussen hem en Jan geregeld. Jan vloog hem niet snikkend in de armen, integendeel, hij had gehoord van de indië verhalen, en hoe hij die verhalen ook ontkende, Jan bleef erbij dat hij de leugenaar was, en niet die anderen. Hij bleef het gewoon ontkennen, uiteindelijk moest zijn jongen hem toch geloven ? Ze waren toch vader en zoon ? Maar Jan geloofde hem niet, en beende uiteindelijk kwaad de kamer uit. Jan verhuisde, een heel eind weg, en liet geen adres achter. Hij heeft zijn zoon en kleinzoon nooit meer gezien.
Het einde Een klein jaar later overleed hij. Op de begrafenis waren wat nieuwsgierigen uit het verpleeghuis. Zijn zus was er ook, hij was haar dan wel vergeten, maar zij hem niet. Ook zijn ex-vrouw was er, obligaat, want ze waren nou eenmaal ooit ruim twaalf jaar getrouwd geweest. Zij had best een beetje met hem te doen. "Eigenlijk was het een stakker" besloot ze. Zijn zoon, zijn eigen Jantje is niet op de begrafenis verschenen. Toen de dominee daar een scherpe opmerking over maakte kwam zijn zus tussenbeide en merkte alleen maar op dat mijnheer de dominee niet wist waar hij het over had. Heer dominee had 'm niet gekend zo als zij 'm gekend hadden, en zij begreep heel goed waarom Jantje er niet was. Jantje heeft naderhand zelfs geweigerd om het antieke zilveren zakhorloge aan te pakken van de notaris. Niemand heeft om hem gehuild. Niemand heeft om hem gerouwd. Hoe leeg kan een leven zijn ?
"Mijn vader?" "Het enige wat ik van hem heb geleerd is hoe het niet moet"
Dagelijkse gang van zaken Wim en Jantje groeiden op. Wim bleef het rotjong dat hij altijd al geweest was. Wim miste overdag de strenge hand, want zijn vrouw was veel te zacht voor hem, maar hij zorgde er voor dat dat 's avonds wel weer ingehaald werd !. Dan kafferde hij het rotjong uit, of sloeg hem stevig om z'n oren. En als er geen reden was verzon hij er wel een. Ja, dat was een slimme streek geweest, om zijn eigen zakradiootje stuk te maken en Wim de schuld te geven, kon hij gelijk een nieuwe kopen zonder gezeur. Jantje, die stil en teruggetrokken was, overlaadde hij met attenties, ja, die mocht zelfs op zondagochtend vijf minuutjes bij hem op schoot zitten, maar vreemd genoeg leek Jantje daar nauwelijks in geïnteresseert. Hoe dat mogelijk was snapte hij niet, want hij was toch Jantje's vader ? en bovendien liet hij er geen twijfel over bestaan dat hij de voorkeur gaf aan Jantje, boven het rotjong Wim dus. En eeuwig en altijd dat gezeur over geld, dan weer wilde ze nieuwe pannen, dan weer moesten er kleren komen voor Wim, kleren voor Jantje waren nooit een probleem, die kon mooi de oude kleren van Wim dragen. Ze wilde zelfs een koelkast ! Wat een verspilling, ze kon haar etenswaar toch wel in het schurenblok, onderaan de flat bewaren ? daar was het altijd lekker koel, en het wat maar vijf minuutjes lopen. Ze had toch de hele dag niets anders te doen. Maar goed, ze troffen een compromis, zij kreeg d'r koelkast als ze zich nog een keer als hoer opmaakte, en zich er lekker van langs liet geven. Op die manier is er vervolgens ook nog een stofzuiger gekomen, ondanks dat ze een prima bezem had. Een keer flikte ze hem een wel heel vuile streek. Zijn vork, die hij nog uit de oorlog had, en waar hij elke dag mee at, had ze weggegooid. "Het rotding is vlijmscherp, en ik heb me nu wel vaak genoeg er aan verwond" had ze gezegt. Het was natuurlijk alleen maar pesterij.
Schoonmoeder Vanaf een zeker moment ging echt alles helemaal fout. Zijn vrouw vertelde dat haar moeder ernstig ziek was. Te ziek om haar taken als huishoudster te blijven uitvoeren bij die ouwe binnenvaartschipper waar ze al jaren intern werkte en leefde. Er was volgens haar maar een oplossing, die ouwe moest in het gezin opgenomen worden, daar bleef ze bij. Nou ja, doe ouwe tang was dik in de zestig, en als ze echt zo ernstig ziek was zou het niet al te lang duren, en zou hij helemaal van haar af zijn, bovendien kon hij haar zien wegkwijnen, en dat was ook wat waard natuurlijk. Vervolgens leverde ze bijna haar hele AOW in, en dat tikte lekker aan. Maar het zat niet mee. De artsen hier waren zeker slimmer dan die in Rotterdam, en ze behandelden haar zo goed dat het op deze manier nog wel jaren kon gaan duren. De jongens sliepen nu samen op een kamer. Wim klaagde niet, natuurlijk niet, hij had een machtige bondgenoot aan z'n oma. Vreemd genoeg klaagde Jantje ook niet, maar ja, die zei toch al nooit echt veel. De ruzies, met zowel zijn vrouw als zijn schoonmoeder werden frequenter, en heftiger. Op een dag was hij het zat, en hij besloot om zijn uiterste troef uit te spelen. Hij stelde dat het mooi geweest was, en dat het hem maar beter leek als hij weg zou gaan. Die zelfde avond nog ging hij naar kleine Jantje, 11 jaar nu, en vertelde van zijn plan. Jantje barstte niet in snikken uit zo als hij verwachtte, huilde niet dat dat pappa moest blijven, maar hoorde het gelaten aan, draaide zich op en viel met een diepe zucht in slaap. Nou ja, dat kwam nog wel, als het eenmaal tot hem door zou dringen. Jantje is er nooit meer op teruggekomen.
Vertrek Hij kocht een hutkoffer, en met veel gevoel voor dramatiek pakte hij regelmatig wat in in die koffer, die overigens goed op slot zat. Net als "zijn" kast, die zat ook op slot, want wat daarin zat, was alleen maar voor hem. Ja zeg, daar zaten zijn aanstekers in, zijn scheermessen, zijn dozen met doosjes, zijn poten met potjes, zijn radio's zijn kisten vol mooi glanzend maar nutteloze gereedschap, en bovendien zaten daar zijn loonstroken in, als ze er achter kwam dat hij elke week 50,- voor friet en speelgoed achterhield zou het huis te klein zijn. Langzaam schreden de weken voort, maar ze wilde hem maar niet vragen om te blijven. Dus vroeg hij werkelijk scheiding aan, met een heuse advocaat, en nam hij zijn intrek in een pension. Hij was niet gek, hij zou haar dwingen om hem te vragen om terug te komen, smeken zou ze hem ! In die tijd moest een van de twee verklaren vreemd te zijn gegaan, anders was er van een scheiding geen sprake. En via zijn advocaat liet hij weten dat hij niet de schuld op zich zou nemen. Dat zou haar wel even leren ! Via haar advocaat hoorde hij dat ze wel degelijk bereid was om de schuld op zich te nemen, als ze maar van hem af was. Pure bluf natuurlijk. Op het werk maakte hij daar natuurlijk mooie sier mee, zie je nou wel, dat rotwijf ging altijd vreemd, nu heeft ze het eindelijk toegegegeven. Zo gaat dat met gevallen vrouwen, ze duiken met iedereen het nest in ! En slecht dat ze voor me was, ze hield meer van de hond dan van hem ! De meesten knikten begrijpend, hier kon hij tenminste op medelijden rekenen. Het rotjong Wim hoefde hij niet meer te zien, en voor zijn Jantje was er een bezoekregeling. Om de week was Jantje een dag bij hem, maar hoeveel friet en rookworst hij ook voor Jantje kocht, Jantje leek het nooit echt naar z'n zin te hebben. Natuurlijk lag dat niet aan hem, en hij besloot om maar eens wat anti-propaganda te gebruiken. "Leeft dat ouwe mens nou nog ? Ik ben mooi belazerd, ze zou nog maar een jaartje of twee te leven hebben" Jantje zei die dag helemaal niets meer. Uiteindelijk, na nog drie jaar ging ze dan toch. Notabene deden ze de begrafenis op de bezoekdag van Jantje, en tot zijn stomme verbazing kwam Jantje niet opdagen, maar was de hele dag bij de begrafenis en daarna thuis gebleven.
Jantje (2) Jantje deed het niet best op school, hij spijbelde. Zal de invloed van het rotjong Wim wel geweest zijn, want die deed al twee jaar niet anders. Jantje wilde niet meer leren, maar gaan werken, dus regelde hij dat Jantje, inmiddels 15 en Jan geworden, twee weken na de laatste schooldag aan de slag kon in de zelfde drukkerij waar hij werkte. Dat was fijn, nu zag hij hem elke dag, en dat deed hem goed. Bovendien had hij die baan geregeld, en dat zou hem de nodige dankbaarheid opleveren. Al na een jaar bleek Jan niet helemaal de briljante drukker in spé te zijn die hij aan de baas en de voorman beloofd had. Regelmatig stond de voorman Jan uit te kafferen voor alles wat mooi maar vooral lelijk was, en natuurlijk kon hij daar niets van zeggen, want die voorman stond boven hem, hoog boven hem zelfs. Trouwens, die voorman had gelijk, Jan presteerde niet erg best. Natuurlijk weer een gebrek aan leiding, Jan's moeder was weer gaan werken, op de Willem Arntz hoeve, een gekkenhuis in den Dolder. Tsja, als je met gekken omgaat wordt je zelf ook gek, dat weet iedereen, bovendien liep daar een stelletje ongeregeld rond, die de boel wilden hervormen. Dagelijks waren ze in het nieuws met hun akties en ze rookten nog stickies ook, dat kon je zo wel zien aan die vieze lange haren van ze. Dat zou zijn Jan nooit doen. Jan deed het wel, liet niet alleen zijn haren lang groeien, maar er kwam ook af en toe een raar luchtje met hem mee als hij van de WC af kwam.
Joden, roomsen, gereformeerden, negers en ander gespuis Er was bij Jantje en zijn moeder ook een kostganger in huis gekomen, een jood notabene, Jan noemde hem Ies. Wat bezielde dat mens om een jood in huis te nemen ? Die lui kun je niet vertrouwen, dat weet toch iedereen ? Net als gereformeerden trouwens, dat zijn allemaal huichelaars. En vlak vooral de roomsen niet uit zeg, die zijn me toch achterbaks ! Stuk voor stuk bijna net zo erg als negers. Nee, dat soort lui moest hij niets mee te maken hebben. Nee, het enige wat je kan vertrouwen zij VVD'ers, kapitalisten dus, want die zijn overal de baas, dus die weten het beter. Oh ja, en het leger-des-heils, die zijn ook goed. Daar hebben ze rangen en standen, zo als het hoort. Bovendien was zijn hospita een heilsoldaat, en omdat ze zijn hospita was, was ze hoger dan hij, dus moest ze wel gelijk hebben. Voorts sprak ze vloeiend duits, dus het moest wel een heel goed mens wezen.
Omzeilen Wim was inmiddels het huis uit, in de verpleging gegaan, en intern. Ies was alweer weg, en via een kennis (want vrienden had hij nooit gehad) hoorde hij dat zijn ex-vrouw was getrouwd met een weduwnaar die zelf ook al drie kinderen had. Jan was meegegaan. Het kostte nog heel wat moeite om alles te achterhalen want niemand was erg spraakzaam meer. Zelfs zijn collegaas niet, die leken hem eerder te omzeilen. Een collega gooide hem zelfs een keer voor z'n voeten dat Jan hele andere verhalen over de vroegere thuissituatie verteld had dan hij. Pure leugens natuurlijk, wat kon Jantje daar nou van geweten hebben, die was nog zo klein.
Het begin Natuurlijk, het leven was altijd al tegen hem geweest. Als klein jongetje al, geboren ergens rond 1920, opgegroeid in een vooroorlogse achterbuurt in Rotterdam. Zijn vader was al vroeg gestorven, op zichzelf niets bijzonders, dat kwam wel vaker voor in die tijd. Lol had hij soms wel, vooral als hij z'n zusje pestte. Toppunt van vermaak was het als hij iets van z'n moeder of van zichzelf stukmaakte, en dan bij haar spullen verstopte, zodat zij dan later op d'r donder kreeg. Toen hij een jaar of 14 was overleed ook zijn moeder, en werden ze bij een tante ondergebracht.
De oorlog Bijna twintig was hij, toen de oorlog uitbrak. Hij snapte er niets van, de duitsers en hun hollandse NSB vrienden hadden toch gezegt dat alles beter zou worden? Nu moest hij rennen, want de stad stond in brand. Terwijl granaatscherven zich in zijn benen drongen bleef hij rennen, zijn broekspijpen brandend als de huizen die zojuist met fosfor waren bewerkt. Hij voelde de pijn niet, en rende maar door. Hij heeft kunnen ontsnappen, en was daar blij om, een vork had hij nog kunnen meenemen, meer niet. Na de capitulatie, toen de rust weergekeerd was en de branden geblust waren, is hij teruggegaan. De vernietiging was enorm geweest, en waar bij anderen een felle haat was geboren zat bij hem slechts bewondering voor dit machtige apparaat dat dit had kunnen aanrichten. Veel werk was er niet. Ook de drukkerij waar hij werkte had schade opgelopen. Het had hem dan ook geen slecht idee geleken om maar eens te gaan kijken of er in dat grote machtige Duitsland iets te doen was voor hem. Bij het bureau van de arbeitseinsatz hadden ze wat voor hem, en zo trok hij in 1942 naar Bremen waar hij in een grote drukkerij aan de gang ging. Zijn hospita, frau Schwabe zorgde goed voor hem, en het ontbrak hem aan weinig. Tegen 1944 werd het moeilijk om nog aan fatsoenlijk eten te komen, en toen hij in een restaurannetje de soep voorgeschoteld kreeg, stelde het niet veel meer voor dat bruin water met hier en daar een belletje vet er in. Dat lustte hij niet. "Hee, geef je dat soms ook aan Göring, dat volgevreten zwijn ?" zei hij hardop tegen de kellner. Dat was niet zo slim..... Even later op het politiebureau gaf iemand hem het advies om te zeggen dat hij dronken was. Dat deed hij uiteindelijk, en hij kwam er met een lichte straf vanaf. Hij keerde terug naar Nederland, en dankzij zijn taaie gestel kwam hij de hongerwinter door. Gelukkig wist alleen zijn zus dat hij in Duitsland geweest was. Vrienden had hij nooit gehad, dus niemand had hem gemist.
De draad weer oppakken Na de oorlog vond hij al snel weer werk, mede dankzij zijn kruiperige houding, en het leven lachte hem weer toe. Aangezien hij graficus was en alles las wat hij drukte, achtte hij zich superieur aan alle anderen uit de arbeidersklasse. Hij kon ook goed leugentjes ophangen die hem belangrijk maakten, alleen waren er steeds weer mensen die daar niet intrapten, en die hem op die manier het leven zuur maakten. Zijn eerste vrouw was geen fuifnummer. Na amper anderhalf jaar werd ze zo depressief dat ze er een einde aan maakte. "Nou ja, dan zal ze altijd wel al gek geweest zijn" besloot hij. Ook zijn tweede huwelijk ging niet helemaal zo als hij het zich voorgesteld had. Al na een half jaar stierf ze aan kanker.
Gevallen vrouw Weer pech dus, maar in 1954 stond er een mooie advertentie in de krant. Een vrouw met kind (gevallen vrouw, die zullen wel erg geil zijn) zocht een man. Zij mooie verhaaltjes gingen er goed in bij haar, alleen zat haar moeder altijd wel erg cynisch te doen. Dat viel nog niet mee zeg, zo'n vrouw met kind, als je eens wist hoeveel geld zo'n kind kost, en wat een herrie zo'n kind maakt. Daar kwam nog bij dat ze het helemaal niet leuk vond om zich als hoer te kleden en op te maken, zodat hij niet erg vaak zijn maximale genot bij haar kon halen. Nou ja, ze wist toch niet precies hoeveel hij verdiende, dus kon hij elke week wat apart leggen, om, als hij een echte kick wilde, gewoon naar een echte hoer toe te gaan. Ze werd zwanger van hem, jawel, hij zou een eigen kind krijgen. Op de dag dat ze ging bevallen heeft ze hem nog laten opbellen om te melden dat ze naar de kraamkliniek ging. Hij had haar van te voren wel even duidelijk gemaakt dat ze dan de tram moest nemen, want een taxi was veel te duur. Over duur gesproken, wist je dat vrouwen maandverband willen hebben? Onzin toch ? kon ze geen oude sjaal nemen en die 's avonds uitwassen ? Nee, een bijster zuinige vrouw was het niet. En dan dat eeuwige gezeur over die pannen ! Hij zag het probleem niet, als ze nou gewoon met het water onder die gaten bleef lekte er toch niets ? En ze had een pannelap, dus was het ook niet erg dat die pannen maar een oor hadden. Het was dan ook geen wonder dat hij gewoon op z'n werk bleef toen ze bevallen moest. Stel je voor zeg, dat kost maar snipperuren, en hij had er maar net genoeg om af en toe eens lekker naar de hoeren te kunnen gaan. Liefst leverde hij aan het eind van het jaar nog wat dagen in, dan zou de baas vast heel blij met hem zijn.
Jantje (1) Het was een zoon geworden, Jantje, *zijn* Jantje. Jantje was een lief kind, maakte niet zo'n rotherrie als Wim, die bastaard die hij op de koop toe had moeten nemen. Hij hield van Jantje, bovendien was het zijn kind, dus hield Jantje ook van hem.
Zeuren Alleen dat eeuwige gezeur van zijn vrouw, daar werd hij gek van. Als hij iets meemaakte, en daar een mooie fantasie omheen verzon, luisterde ze niet eens naar hem, ze wilde niets weten over zijn, van geheimzinnigheid doortrokken verzinsels, en zeurde alleen maar om meer huishoudgeld. De aanmatigende teef ! Ze wilde zelfs zijn loonstrookjes zien ! Maar er zijn grenzen natuurlijk. Op een avond was de ruzie flink opgelopen, en zijn hand sloot zich om haar keel, hij was dat rotwijf zat, inclusief die moeder van haar, die altijd cynisch zat te kijken of opmerkingen maakte als hij een verzonnen belevenis ten beste gaf. Hoe kon die akelige vleermuis nou weten of hij dat wel of niet echt meegemaakt had. Ze zetten hem gewoon voor leugenaar. Terwijl hij langzaam haar keel dichtkneep kwam dat rotjong Wim weer eens tevoorschijn. Keihard janken en gillen, de hele buurt moest het gehoord hebben, dus liet hij haar maar weer los. En de streken die ze hem flikte ! Op een dag kwam hij nietsvermoedend thuis, had ze alle meubels verplaatst, zomaar, zonder te vragen of dat wel mocht. Zonder een woord te zeggen heeft hij alles netjes in de oude positie teruggebracht, het stond al jaren zo, en daar was niets mis mee. Wat dacht ze wel ! Ze werd nog ziekelijk ook, astma. Weer een schadepost, konden ze nog een beetje medicijnen voor haar gaan kopen zeg ! Zo kon hij de hoeren wel vergeten. En dan bemoeide die dokter zich er ook nog mee, die zei dat het huis te vochtig was. Goed, het was een beetje een oud, en als je tegen de lambrisering sloeg hoorde je van alles wegrennen, maar zo slecht was de Zaagmolenstraat nou ook weer niet. Pas toen op een verjaardag de vloer bezweek onder de druk van zes volwassenen, en zijn zwager ineens in de kelder zat wilde hij het geloven.
Verhuizen Hij vond werk in Zeist, een nieuw gebouwde flat, daar zouden ze gaan wonen, en de bosrijke omgeving zou goed zijn voor haar astma. Bovendien zaten ze daar een flink eind van haar moeder vandaan, en dat gaf eigenlijk de doorslag voor hem.
Het kon niet uitblijven. Er zijn twijfels gerezen over de verslaggeving die ik doe over mijn rol hier in huis. Daarom heb ik mijn zoon van 15 gevraagd om wat te schrijven over mij. Daarvoor heeft hij carte blanche, en ik heb heb beloofd om niets te censureren. Hierbij zijn bevindingen.
Beste..... allemaal,
Ik wil jullie even mededelen hoe goed ik mijn vader vind. Niet zozeer in sport of zo, maar gewoon als het zijn van een vader. Nou WAT vind ik nou precies zo goed? Dat ga ik jullie haarfijn uitleggen. Ten eerste is hij echt een goede grappenmaker, altijd geintjes maken en dan het liefst aan de sexistische kant. Ik kan bij hem terecht als ik problemen heb of zo, dan .... ja, hoe moet ik dat uitleggen.... bijvoorbeeld ik ben gepest op school, en daar zit ik heel erg mee dan ga ik naar mijn vader en dan is hij er voor me, ik weet niet of hij dan luistert, maar ik kan in ieder geval mijn probleem kwijt, dan is het er maar uit. Als we naar de handbal gaan voor een uitwedstrijd dan gaat mijn vader de laatste tijd mee. Daar bij de handbal zijn een heleboel jongens die van gepimpte auto's houden, en dan hebben we het over burn-outs en zo, dus wat denkt mijn vader nou.... ik ga eens lekker voor die jongens burnen (dat is dus spinnen met je wielen), nou dat vind iedereen prachtig, maar ik het meest want het is MIJN vader. We gaan binnenkort ook op een soort survival weekend, in de belgische ardennen, en ik denk eerlijk gezegd ook dat hij dat gedeeltelijk voor mij doet hoor. En dan ook nog het straf geven, wat ik niet leuk vind, maar wel goed, en ik ben mijn vader dan ook heel dankbaar voor een hoop dingen die hij bestraft heeft. Haha en dan nu de dingen die NIET leuk aan hem zijn. Hij is anti gepimpte autoos, bij een sportuitlaat is het een lekke uitlaat, die verlaagde bumpers zijn alleen maar onhandig, een dikke stereo installatie is nutteloos, enz. enz. Hij is TE streng qua snoepen. En het aller ergste: hij houd NIET van gamen, spelletjes spelen, niet eens van bordspellen!!! dat is ERG!!! aaaaah!!! oh sorry ik liet me even gaan, hehe. Maar ja, de dingen die een droom vader zou moeten hebben heeft ie niet, maar alles bij elkaar opgeteld en afgetrokken is hij een dijk van een vader. Oh ja nog een ding: hij klaagt best vaak over zijn "dikke" buik en zijn "kale" hoofd!!!! hahahahhahaha.
Veel groetjes van Jeroen, zoon van Jan.
Hmm, jullie begrijpen natuurlijk wel dat ik hier even een beetje van volschiet.
Meer dan zomaar een liedje van Sting. Hij schreef het nadat hij "Interview with a vampire" van Ann Rice gelezen had. Wat je heel sterk terugvind in zowel de tekst als de onderliggende muziek zijn elementen als vertwijfeling en innerlijke strijd.
She walks every day through the streets of New Orleans. She's innocent and young from a family of means. I have stood many times outside her window at night To struggle with my instinct in the pale moonlight. How could I be this way when I pray to God above? I must love what I destroy, and destroy the thing I love.
Hij kan niet begrijpen waarom hij dat wat hij lief heeft, moet vernietigen. Het is een prachtige parallel met de Thanatos theorie van Freud. Ik hoop dat ik die sfeer een beetje geraakt heb met deze opname.
Wij hebben een ton, nee, niet in euro's, maar van hout. Zo'n mooi donkerbruin eikenhouten vat. Die hebben we gebruikt om de kerstboom op te zetten. Maar die ging vandaag de deur uit. Ik wilde het vat terugzetten, maar een van de ringen schoot los. Geen wonder, het ding heeft al jaren geen druppel vocht gezien, en de duigen zijn aardig gekrompen. Nou weet ik daar wel iets op. In de badkuip, en daar een flink tijdje laten, zodat de ringen weer strak om de duigen komen te zitten. Prima, ik pak het ding op, met één vinger in het gat in het midden. Maar ik hoor een raar geluid, alsof er iets in zit. Ik schud eens, en ja hoor, en zit overduidelijk iets in, heel wat zelfs zo te horen. Ik gluur naar binnen, en tref het volgende tafereeltje aan ......
Brood dus, broodkorsten, broodkruimels, vanalles. Ik hoef echt niet na te denken en roep mijn dochter. Ik laat haar ook naar binnen kijken, en vraag of ze daar een verklaring voor heeft. Die heeft ze niet ... zegt ze... Na mijn "kommop Marjolein, lul d'r niet omheen" zegt ze voorzichtig "het zou kunnen, maar ik herinner het me niet". Yeah right. Ik roep ook m'n zoon en laat hem ook naar binnen kijken. Zijn eerste uitroep is "Djeez, Marjolein, wat ben je toch een viezerik". En hij heeft gelijk. Dit is zooooo Marjolein. Ze kijkt ook zo schuldig als schuldig maar kijken kan. Ik begin het keiharde brood er uit te peuteren. Na enige tijd zeg ik "Zo lang is het nog niet geleden dat het laatste er in ging, dit stuk is nog vrij vers". Ze hapt, natuurlijk hapt ze. "Dat is dan niet van mij!" roept ze verontwaardigd, "want ik ...... ". Plotseling zwijgt ze. Ze weet dat ze zich verkletst heeft, en kijkt schuldiger dan ooit.
Wordt ik boos? Nee natuurlijk niet. Hoe zou ik kunnen? Moet je dat kind zien zitten daar op de bank, nerveus grijnzend, en ook een beetje lachend omdat ze weet dat ze er in getrapt is. Mijn zoon is slimmer in die dingen, die weet dat als je je brood op zo'n plek verstopt, het er toch een keer uitkomt. "Je bent ook zo stom!" bijt hij zijn zusje toe. "Als je het niet meer lust, gooi het dan gewoon buiten in de container!" Zo, dat weten we ook weer. Ik kijk hem aan, en ook hij begint verlegen te lachen. Hij weet dat ik weet. Ik besluit met een mild "Nou, dat weten we dan ook weer". Mijn veroordeling luid "Vandaag geen chips meer!". Ze giechelen, want het is 11:30, hoogste tijd om naar bed te gaan. Als ze er in liggen peuter ik verder. Het resultaat na ruim een half uur peuteren ziet er als volgt uit:
Ongeveer een halfje brood schat ik.
Ook weer opgelost. Maar ik vraag me toch af: Van wie heeft ze dat nou toch ?
Zo, na de feestdagen, stichtende dingen, weet ik veel, tijd voor iets luchtigers. Vandaar ook dit nieuwe muziekje. Mocht iemand een "blue note" ontdekken: Klopt helemaal, niet eerst ingezongen of opgewarmd, gewoon, hup d'r op.
Er was eens een lief klein musje. Het was een huismusje. Ze woonde onder een scheve dakpan van een wat ouder, dus slecht geïsoleert huis. Dat was een fijn plekje, want door de slechte isolatie was het er altijd lekker warm. Nu, lieve lezertjes, was het niet zo als u wellicht denkt: je vind een scheve dakpan, en je bouwt er je nestje onder, nee! Ook als vogeltje heb je je aan zekere regels te houden.
Nou, je begrijpt natuurlijk wel dat aan het hoofd een grote kraai staat. En dan zo'n echt grote he ? Maar de grote kraai zet slechts de grote lijnen uit. Daaronder komen de kauwtjes, kleiner, maar nog steeds verwant aan de kraai. Weer een stap lager, op uitvoerend niveau dus, vind men de opportunisten van het vogelrijk, de eksters. Zo is de pik-orde, zo houdt met de controle.
Goed, Huismusje had dus een fijn plekje, en hield zich aan de regels zo als deze verkondigd werden door de grote kraai. Op een dag zong huismusje het hoogste lied. Een van de eksters kwam naar haar toe, en zei: Musje, je zingt best leuk, maar ik vind dat je toch wat meer van het gezang van ons, de eksters, moet verwerken in jouw gezang. Daar was ons huismusje wat verbaasd over; ze had toch niets verkeerds gezongen?
Maar deze ekster lieve lezertjes, was niet zomaar een ekster. Het was een ekster met een zangkunst die nog minder was dan we van eksters gewend zijn, en haar gekras was werkelijk een oordeel om aan te horen. Deze ekster wist dat best, en had daarom een overduidelijk minderwaardigheidscomplex, dat -zo als gebruikelijk- overgecompenseerd werd. Teneinde zelf beter af te steken werd ons lieve huismusje dus gesommeerd om toch wat wat het gekras van de ekster - grappig genoeg, roodborstje genaamd- over te nemen. De ekster ging zelfs zo ver dat ze zei dat haar eigen gekras maatgevend was voor wat andere vogels zongen, en als ze dat niet wilde horen, ze geen volwaardig bewoner van dat dak was. Ons lieve musje voelde zich in een hoek gedrukt en verweerde zich: "Maar ik mag toch wel zelf weten welk gezang ik mooi vind, en over neem?" Maar de ekster was resoluut: Nee, als je een volwaardig bewoner wilt zijn van dit dak heb je mijn gekras, en dat van anderen die mij imiteren, maar mooi te vinden. De ekster refereerde zelfs -volkomen onterecht- aan de tijd dat ons musje het slecht had. Dit werd ons lieve kleine huismusje te gortig, en ze tjilpte zo hard ze kon naar de andere mussen, de eksters, en ook naar de kauwtjes, en naar de grote kraai.
De andere mussen hoorden haar wel, maar de overige eksters en de grote kraai hoorden haar niet.
Ze kreeg veel reakties van andere mussen, maar die deden er niet toe blijkbaar. Er waren ook wat reakties van lijsters, schijtlijsters om precies te zijn, maar die doen er zowieso niet toe. Ze kreeg ook een "officieele" reaktie van de boze ekster roodborstje. Het was kiezen of delen: de ekster wilde dat ze onmiddelijk haar laatste gezang terug zou nemen, het gezang dat ze in haar wanhoop geuit had. Dat weigerde ons lieve kleine huismusje, want ze was dan wel klein, maar ze had wel een mening.
Maar de boze ekster roodborstje wees op de regels: je hebt te hard gezongen, en nu zul je een straf moeten ondergaan! Afgezien van een paar andere mussen reageerde er niemand. Blijkbaar waren de overige eksters het met roodborstje eens. Blijkbaar deed de rare eis van de ekster roodborstje, om het gekras te imiteren, niet ter zake. Daarop werd ons kleine lieve huismusje voor een week verbannen van het dak, En dat rond de kersttijd, die vrede en vergeving in zou moeten houden.
Ik vraag me af of de grote kraai dit allemaal weet .......
-deze blog word niet geupdate tot huismusje weer terug is-
Zo, het nieuwe jaar is weer begonnen. Met de komst van het nieuwe jaar is er ook een nieuw dagritme. Als ik niet wil hoef ik 's morgens niet meer vroeg m'n bed uit. Vanmorgen heb ik lekker tot 12:00 in m'n slaapkledij rondgelopen (daar hou ik van), mailtjes beantwoord, snel de cam uitgeschakeld (wegens de slaapkledij), en een reaktie in iemands blog gezet ( ), en daar weer een reaktie op gelezen. Hmm, binnen dat kader: Het is geen besluiteloosheid hoor. Het is ondermeer dat ik niemand te kort wil doen. En dan nog ... ik maak mezelf echt niet wijs dat er een dame werkelijk ...( )
Goed ander onderwerp. Opstaan dus. Het valt me op dat ik me erg goed voel, het heilige "moeten" is er even af, en ik geniet er met volle teugen van. Net vakantie. Ik ga straks boodschappen doen en m'n zoon wil mee want hij heeft nog vakantie en begint zich stierlijk te vervelen (hij heeft geen blog). Daarna wacht me nog de afwas. Hoewel ik eigenlijk een hekel heb aan afwassen doe ik het toch wel met enig plezier. Ik hou er van om het goed te doen, en niet zo als m'n kinderen, dat er na de vaat overal nog resten aan zitten, tot aan de droogdoek aan toe. Ja, vies he ? En na afloop maak ik het aanrecht goed schoon, en schrob ik de spoelbak uit met een bekend schuurmiddel. Daar gaat het staal zo mooi van glanzen. Op dit moment maakt mijn vrouw het boodschappenlijstje nog, maar ik sluit niet uit dat ik dat ook ga doen als deze situatie langer aanhoudt. Schuilt er een huis-man in me? Geen idee. Maar het vrije is wel aanlokkelijk op dit moment. Als ik zin heb doe ik iets, als ik geen zin heb doe ik het niet. Mischien ga ik vanmiddag wel gewoon zomaar een stukje rijden met de auto, die is weinig gebruikt de laatste weken.