Niet alleen erg mooi gezongen, maar tevens een tekst die me nogal aanspreekt, om nogal persoonlijke redenen.
Een zelfgemaakte vertaling van deze tekst vind je op dit blog van 26 juni 2006
Meer dan zomaar een liedje van Sting. Hij schreef het nadat hij "Interview with a vampire" van Ann Rice gelezen had. Wat je heel sterk terugvind in zowel de tekst als de onderliggende muziek zijn elementen als vertwijfeling en innerlijke strijd.
She walks every day through the streets of New Orleans. She's innocent and young from a family of means. I have stood many times outside her window at night To struggle with my instinct in the pale moonlight. How could I be this way when I pray to God above? I must love what I destroy, and destroy the thing I love.
Hij kan niet begrijpen waarom hij dat wat hij lief heeft, moet vernietigen. Het is een prachtige parallel met de Thanatos theorie van Freud. Ik hoop dat ik die sfeer een beetje geraakt heb met deze opname.
Wij hebben een ton, nee, niet in euro's, maar van hout. Zo'n mooi donkerbruin eikenhouten vat. Die hebben we gebruikt om de kerstboom op te zetten. Maar die ging vandaag de deur uit. Ik wilde het vat terugzetten, maar een van de ringen schoot los. Geen wonder, het ding heeft al jaren geen druppel vocht gezien, en de duigen zijn aardig gekrompen. Nou weet ik daar wel iets op. In de badkuip, en daar een flink tijdje laten, zodat de ringen weer strak om de duigen komen te zitten. Prima, ik pak het ding op, met één vinger in het gat in het midden. Maar ik hoor een raar geluid, alsof er iets in zit. Ik schud eens, en ja hoor, en zit overduidelijk iets in, heel wat zelfs zo te horen. Ik gluur naar binnen, en tref het volgende tafereeltje aan ......
Brood dus, broodkorsten, broodkruimels, vanalles. Ik hoef echt niet na te denken en roep mijn dochter. Ik laat haar ook naar binnen kijken, en vraag of ze daar een verklaring voor heeft. Die heeft ze niet ... zegt ze... Na mijn "kommop Marjolein, lul d'r niet omheen" zegt ze voorzichtig "het zou kunnen, maar ik herinner het me niet". Yeah right. Ik roep ook m'n zoon en laat hem ook naar binnen kijken. Zijn eerste uitroep is "Djeez, Marjolein, wat ben je toch een viezerik". En hij heeft gelijk. Dit is zooooo Marjolein. Ze kijkt ook zo schuldig als schuldig maar kijken kan. Ik begin het keiharde brood er uit te peuteren. Na enige tijd zeg ik "Zo lang is het nog niet geleden dat het laatste er in ging, dit stuk is nog vrij vers". Ze hapt, natuurlijk hapt ze. "Dat is dan niet van mij!" roept ze verontwaardigd, "want ik ...... ". Plotseling zwijgt ze. Ze weet dat ze zich verkletst heeft, en kijkt schuldiger dan ooit.
Wordt ik boos? Nee natuurlijk niet. Hoe zou ik kunnen? Moet je dat kind zien zitten daar op de bank, nerveus grijnzend, en ook een beetje lachend omdat ze weet dat ze er in getrapt is. Mijn zoon is slimmer in die dingen, die weet dat als je je brood op zo'n plek verstopt, het er toch een keer uitkomt. "Je bent ook zo stom!" bijt hij zijn zusje toe. "Als je het niet meer lust, gooi het dan gewoon buiten in de container!" Zo, dat weten we ook weer. Ik kijk hem aan, en ook hij begint verlegen te lachen. Hij weet dat ik weet. Ik besluit met een mild "Nou, dat weten we dan ook weer". Mijn veroordeling luid "Vandaag geen chips meer!". Ze giechelen, want het is 11:30, hoogste tijd om naar bed te gaan. Als ze er in liggen peuter ik verder. Het resultaat na ruim een half uur peuteren ziet er als volgt uit:
Ongeveer een halfje brood schat ik.
Ook weer opgelost. Maar ik vraag me toch af: Van wie heeft ze dat nou toch ?
Zo, na de feestdagen, stichtende dingen, weet ik veel, tijd voor iets luchtigers. Vandaar ook dit nieuwe muziekje. Mocht iemand een "blue note" ontdekken: Klopt helemaal, niet eerst ingezongen of opgewarmd, gewoon, hup d'r op.
Er was eens een lief klein musje. Het was een huismusje. Ze woonde onder een scheve dakpan van een wat ouder, dus slecht geïsoleert huis. Dat was een fijn plekje, want door de slechte isolatie was het er altijd lekker warm. Nu, lieve lezertjes, was het niet zo als u wellicht denkt: je vind een scheve dakpan, en je bouwt er je nestje onder, nee! Ook als vogeltje heb je je aan zekere regels te houden.
Nou, je begrijpt natuurlijk wel dat aan het hoofd een grote kraai staat. En dan zo'n echt grote he ? Maar de grote kraai zet slechts de grote lijnen uit. Daaronder komen de kauwtjes, kleiner, maar nog steeds verwant aan de kraai. Weer een stap lager, op uitvoerend niveau dus, vind men de opportunisten van het vogelrijk, de eksters. Zo is de pik-orde, zo houdt met de controle.
Goed, Huismusje had dus een fijn plekje, en hield zich aan de regels zo als deze verkondigd werden door de grote kraai. Op een dag zong huismusje het hoogste lied. Een van de eksters kwam naar haar toe, en zei: Musje, je zingt best leuk, maar ik vind dat je toch wat meer van het gezang van ons, de eksters, moet verwerken in jouw gezang. Daar was ons huismusje wat verbaasd over; ze had toch niets verkeerds gezongen?
Maar deze ekster lieve lezertjes, was niet zomaar een ekster. Het was een ekster met een zangkunst die nog minder was dan we van eksters gewend zijn, en haar gekras was werkelijk een oordeel om aan te horen. Deze ekster wist dat best, en had daarom een overduidelijk minderwaardigheidscomplex, dat -zo als gebruikelijk- overgecompenseerd werd. Teneinde zelf beter af te steken werd ons lieve huismusje dus gesommeerd om toch wat wat het gekras van de ekster - grappig genoeg, roodborstje genaamd- over te nemen. De ekster ging zelfs zo ver dat ze zei dat haar eigen gekras maatgevend was voor wat andere vogels zongen, en als ze dat niet wilde horen, ze geen volwaardig bewoner van dat dak was. Ons lieve musje voelde zich in een hoek gedrukt en verweerde zich: "Maar ik mag toch wel zelf weten welk gezang ik mooi vind, en over neem?" Maar de ekster was resoluut: Nee, als je een volwaardig bewoner wilt zijn van dit dak heb je mijn gekras, en dat van anderen die mij imiteren, maar mooi te vinden. De ekster refereerde zelfs -volkomen onterecht- aan de tijd dat ons musje het slecht had. Dit werd ons lieve kleine huismusje te gortig, en ze tjilpte zo hard ze kon naar de andere mussen, de eksters, en ook naar de kauwtjes, en naar de grote kraai.
De andere mussen hoorden haar wel, maar de overige eksters en de grote kraai hoorden haar niet.
Ze kreeg veel reakties van andere mussen, maar die deden er niet toe blijkbaar. Er waren ook wat reakties van lijsters, schijtlijsters om precies te zijn, maar die doen er zowieso niet toe. Ze kreeg ook een "officieele" reaktie van de boze ekster roodborstje. Het was kiezen of delen: de ekster wilde dat ze onmiddelijk haar laatste gezang terug zou nemen, het gezang dat ze in haar wanhoop geuit had. Dat weigerde ons lieve kleine huismusje, want ze was dan wel klein, maar ze had wel een mening.
Maar de boze ekster roodborstje wees op de regels: je hebt te hard gezongen, en nu zul je een straf moeten ondergaan! Afgezien van een paar andere mussen reageerde er niemand. Blijkbaar waren de overige eksters het met roodborstje eens. Blijkbaar deed de rare eis van de ekster roodborstje, om het gekras te imiteren, niet ter zake. Daarop werd ons kleine lieve huismusje voor een week verbannen van het dak, En dat rond de kersttijd, die vrede en vergeving in zou moeten houden.
Ik vraag me af of de grote kraai dit allemaal weet .......
-deze blog word niet geupdate tot huismusje weer terug is-
Zo, het nieuwe jaar is weer begonnen. Met de komst van het nieuwe jaar is er ook een nieuw dagritme. Als ik niet wil hoef ik 's morgens niet meer vroeg m'n bed uit. Vanmorgen heb ik lekker tot 12:00 in m'n slaapkledij rondgelopen (daar hou ik van), mailtjes beantwoord, snel de cam uitgeschakeld (wegens de slaapkledij), en een reaktie in iemands blog gezet ( ), en daar weer een reaktie op gelezen. Hmm, binnen dat kader: Het is geen besluiteloosheid hoor. Het is ondermeer dat ik niemand te kort wil doen. En dan nog ... ik maak mezelf echt niet wijs dat er een dame werkelijk ...( )
Goed ander onderwerp. Opstaan dus. Het valt me op dat ik me erg goed voel, het heilige "moeten" is er even af, en ik geniet er met volle teugen van. Net vakantie. Ik ga straks boodschappen doen en m'n zoon wil mee want hij heeft nog vakantie en begint zich stierlijk te vervelen (hij heeft geen blog). Daarna wacht me nog de afwas. Hoewel ik eigenlijk een hekel heb aan afwassen doe ik het toch wel met enig plezier. Ik hou er van om het goed te doen, en niet zo als m'n kinderen, dat er na de vaat overal nog resten aan zitten, tot aan de droogdoek aan toe. Ja, vies he ? En na afloop maak ik het aanrecht goed schoon, en schrob ik de spoelbak uit met een bekend schuurmiddel. Daar gaat het staal zo mooi van glanzen. Op dit moment maakt mijn vrouw het boodschappenlijstje nog, maar ik sluit niet uit dat ik dat ook ga doen als deze situatie langer aanhoudt. Schuilt er een huis-man in me? Geen idee. Maar het vrije is wel aanlokkelijk op dit moment. Als ik zin heb doe ik iets, als ik geen zin heb doe ik het niet. Mischien ga ik vanmiddag wel gewoon zomaar een stukje rijden met de auto, die is weinig gebruikt de laatste weken.
Mijn broer is al eens aan de orde geweest op mn blog. Hoewel het momenteel redelijk gaat met hem, heeft hij ook andere tijden gekend. Hij is zo'n beetje verslaafd aan alles waar je verslaafd aan kunt raken, en wel sinds hij een jaar of 20 was.
Een jaar of 12 geleden was hij (weer eens) dakloos. Wij (dit gezin) woonden in Zoetermeer toen. Hij was helemaal uit Utrecht gekomen, en verwachtte een warm onthaal, eten en natuurlijk iets te stelen. Dat was de dag voor Kerst. Daar stond hij voor de deur, in vodden, broodmager, uitgeteerd, met de bekende blik in zn ogen die ik al zo vaak gezien had.
Ik zal eerst iets vertellen over junks. Junks zijn maar gedeeltelijk menselijk. Ze hebben maar een doel: aan het spul komen. Daar wordt alles aan opgeoffert, familie, vrienden, zichzelf. Ze denken van shot tot shot en de rest is bijzaak. Hard ? Nee realiteit. Na zoveel jaren, zoveel ellende van zo dichtbij mee te hebben gemaakt weet ik inmiddels waar ik over praat. Ze zijn een bodemloze put, een zwart gat dat alles opslokt, en waar niets uit terugkomt. En zolang je het zwarte gat blijft voeden wordt het sterker. Totdat het niet meer gevoed wordt, en de persoon ofwel sterft, ofwel zichzelf helpt. Wij kunnen die mensen niet helpen, niets dringt tot ze door. Ze moeten zelf een breekpunt bereiken en daar kunnen ze alleen zelf, en dan nog alleen met hulp van professionals iets mee doen. Tot die tijd wordt goedheid geabsorbeert en omgezet in slechtheid, liefde misbruikt.
Ik zie hem staan, bibberend van de kou in zijn te dunne kleren. Maar ik laat hem niet binnen. Ik weet dat als ik heb binnenlaat, hij mij zal gebruiken, leegzuigen tot er ook bij mij niets meer te halen valt. En niet alleen mij, maar m'n gezin ook. Ik kan en zal dat niet toestaan, mijn eerste verantwoording ligt bij mijn gezin, niet bij hem. Ik houd mezelf voor dat dit mijn broer niet is, maar slechts iets wat er op lijkt. Ik zeg hem weg te gaan, en voeg er aan toe dat ik de politie zal waarschuwen als hij niet onmiddelijk verdwijnt. Binnenin me breekt er iets. Het is mn broer die ik in de kerstnacht de toegang tot m'n huis ontzeg. Terug in de woonkamer ben ik kapot, aan stukken gereten door tegenstrijdige gevoelens. Mijn vrouw troost me, liefdevol en begrijpend, maar ik begrijp het zelf maar gedeeltelijk.
Korte tijd later hoor ik dat hij in een afkickcentrum zit. Nog twee jaar later, als hij weer afgekicked is en we weer contact hebben geeft hij me groot gelijk. Door hem weg te sturen gaf ik een signaal af dat het tijd was voor een ommekeer, een signaal dat wél doordrong.
Feit blijft dat zo'n confrontatie iets afschuwelijks is. En hoewel de historie me gelijk geeft blijft de vraag hangen: Wat, als dat het laatste was wat we van hem vernomen hadden? Hoe had mijn mooie gelijk er dan uitgezien? Had ik dat mezelf ooit kunnen vergeven? Ik ben blij dat ik die vraag niet heb hoeven beantwoorden.
Ik ben netjes op tijd op m'n werk, zo als gebruikelijk. Iedereen is op tijd, zo als gewoonlijk. Maar het is duidelijk dat het normale ritme er niet is. Een tekst van Queen schiet me te binnen, "Hammer to fall".
Here we stand or here we fall History wont care at all Make the bed, light the light Lady Mercy wont be home tonight.
Ik keutel even binnen in het kantoor naast me, een bak warme chocolade in m'n handen. "Zo, eerst een lekker bakkie?" Vraagt de collega die daar zit. Ik zeg "Ja, NU kan het nog". Zijn gezicht verstrakt, hij merkt op "Zeik niet man, natuurlijk ga jij er niet uit, we kunnen helemaal niet zonder je". Ik lach als een boer met kiespijn, maar ben wel degelijk een beetje geamuseert. "Oh nee? en als ze het nou gewoon toch doen?" "Ondenkbaar man, gewoon ondenkbaar" "Denk je ? nou, wacht maar af"
You dont waste no time at all Dont hear the bell but you answer the call It comes to you as to us all Were just waiting For the hammer to fall
Ik ga aan m'n werk, maar zorg dat ik geen nieuwe dingen opzet of uitprobeer, alles wat ik doe moet ik vandaag af kunnen maken, of in een afgerond stadium over kunnen dragen. Gedurende de ochtend worden de slachtoffers bekend. Twee van hen zijn tegen de zestig, die hoeven zich geen zorgen te maken, ze gaan er uit en krijgen aanvulling tot hun prépensioen. Een derde man, die ook verwachtte dat hij er uit zou gaan blijkt ook gelijk te hebben. Hij neemt het hard op. Al zijn onderhanden werk gaat met een zwaai van zn arm de vuilnisbak in. Hij is klaar, kijkt verbittert, en zal zich ziek melden. De personeelschef moet even iets weten en roept een secretaresse, die komt al met natte ogen binnen. Maar ze hoeft er helemaal niet uit, hij heeft alleen wat informatie nodig. Opgelucht gaat ze weer aan het werk.
Oh every night, and every day A little piece of you is falling away But lift your face, the Western Way - Build your muscles as your body decays.
Ik lever een laptop, telefoon en toegangsbadge af bij de personeelschef, spul is weer prima in orde en kan afgeleverd worden. We maken een praatje, de dag valt hem zwaar, hij is degene die bij alle gesprekken zit. Als ik even later weer boven zit komt de juffrouw van de repro stomverbaasd binnen: "Hè ? ik hoor net dat jij weg bent!" De receptioniste had me ziet lopen met mijn vest aan en een tas over mn schouder en daar de conclusie uit getrokken. Ik ben de receptie en vertel dat ik er nog ben ..... *NOG* dus.
Toe your line and play their game Let the anaesthetic cover it all Till one day they call your name You know its time for the Hammer to Fall.
Middagpauze. Ik keutel met wat collega's door de fabriekshal, het gesprek gaat natuurlijk over de ontslagronde. De toeter gaat, en we gaan weer naar boven. Er is nog maar één klusje dat ik doen moet vandaag, connectoren aan een nieuw gelegde kabel zetten. En de tijd begint te dringen, dus ik haast me. Ik zet de connectoren aan, en test de aansluiting, netjes in orde.
Rich or poor or famous for your truth its all the same Lock your door but rain is pouring Through your window pane Baby now your struggles all vain.
Net op tijd komt er een herziene offerte binnen met aangepaste prijzen: deze leverancier wil onder de prijs van z'n concurrent duiken. Ik verwerk de bedragen in het grote overzicht, en breng het overzicht bij het desbetreffende afdelingshoofd. Deze tent zit nog 100,- boven die andere, maar ik adviseer de man om toch voor deze systemen te kiezen, onderbuik gevoel, dat heeft me nog nooit bedrogen.
For we who grew up tall and proud In the shadow of the Mushroom Cloud Convinced our voices cant be heard We just wanna scream it louder and louder
Dan, om drie uur, ik loop net in de fabriek klinkt het door de omroepinstallatie: of ik toestel 391 wil bellen. Da's het nummer van de personeelsschef. Ik bel hem vanaf het dichtbijzijnde toestel, en inderdaad, of ik naar hem toe wil komen. Ik kom binnen en zie mijn directe leidinggevende ook zitten. We maken er geen drama van. Mijn chef kijkt wel vreselijk raar als ik vertel dat ik het al wist. Als ik wil mag ik direct naar huis, maar dat wil ik niet, ik wil de boel netjes overdragen. Mijn chef gaat met me mee naar mijn kantoor, waar ik hem snel op een paar belangrijke dingen wijs, in afwachting van het bedrijf dat mijn werk over zal nemen. Al snel komen die binnen, en ik stel ook hun op de hoogte van alles waarvan ik denk dat het belangrijk is. Ik neem ze ook mee, de fabriek in, dan kunnen ze zien wat er bedoeld wordt als er naar de machines daar verwezen wordt. Weer terug op kantoor pak ik mn tas in, knoop ik mn veiligheidsschoenen aan elkaar, en geeft de collega's die ik tegenkom nog een hand. Sommigen kijken me verbijsterd na. Aan de balie blijf ik nog even hangen, nakletsen met wat collega's. Er staat nog een aantal flessen wijn, iemand pakt een fles en onder algemeen goedkeurend gemompel stopt 'ie hem in mijn tas. Handdrukken, zoenen, en ik loop naar m'n auto, trots dat ik de eer aan mezelf gehouden heb.
What the hell we fighting for? Just surrender and it wont hurt at all You just got time to say your prayers While youre waiting for the Hammer to Fall.
Vandaag is het woensdag 21 december 2005 Mijn beroep is systeembeheerder.
Begin van de maand was ik volop bezig met het laten aanleggen van glasvezel in onze vestiging in Vlissingen. Goeie deal, kostte maar 1/4 van wat de huidige verbinding kost. Wordt ik gebeld door de projectmanager van het bekabelingsbedrijf dat hij zo'n raar telefoontje gekregen had. Van ene R.M. (mijn directe leidinggevende dus), dat hij alles stop moest zetten, en vooral mij niets mocht vertellen. Met name dat laatste was natuurlijk het eerste wat de man deed, want van ons bedrijf kent hij alleen mij, en verder niemand. Ik die chef opgebelt, even vragen wat er aan de hand was. Hij vertelde alleen maar dat er geen cent meer aan vestiging Vlissingen uitgegeven mocht worden. Ik zei: "Maar het stopzetten van de "oude" verbinding is al in gang gezet en onherroepelijk". Of ik dan maar een noodplan wilde maken. En verder gaf hij op geen enkele vraag antwoord.
Een week geleden werd "in de wandelgangen" gefluistert dat de OR wel erg vaak vergaderde, en er een aantal malen iemand gezien was die herkend werd als "van de vakbond".
Maandag om 16:00 kwam er iemand bij me buurten, hij keek alsof hij net de oorlog verloren had. We hadden het heel even over koetjes en kalfjes, maar al snel ging het over 50-plussers en hun (geen) kansen op de arbeidsmarkt. Hij had "inside information" en vertelde me dat ik me op "het ergste" moest voorbereiden, en dat dat "ergste" zeer binnenkort duidelijk zou worden, eerder een kwestie van dagen dan van weken.
Dinsdagochtend om 8:35 word ik bij de P&O man geroepen. Eigenlijk ga ik ervan uit dat ik op dat moment de zak ga krijgen. Maar hij vraagt me alleen om het meest recente interne e-mail bestand, omdat er een een belangrijk mailtje naar iedereen toe moet. Terwijl ik de lijst voor 'm importeer merk ik nog op: "die lijst zal binnenkort wel wat korter worden he?". "Inderdaad" zegt hij met een grocstem, terwijl hij mij middels copy en paste (kan ie niet zelf) de tekst van een interne memo in dat mailtje laat plakken. Ik lees de tekst, er gaat 20 man uit. De OR en de vakbond zijn al accoord.
Woensdag 16:00 zijn de vakbondsleden accoord gegaan met het voorstel voor een sociaal plan. woensdag 19:00 lees ik thuis een "klikspaan" mailtje van een bevriende relatie, hij weet het officieele directiestandpunt over mijn (1-mans) afdeling: outsourcen.
Voor mij is het dus zeker: ik hoor bij die 20 man. In mijn concrete geval houdt dat in dat ik er geweest ben. Hoewel er in de IT nog wel vraag is naar .net en PHP programmeurs zit blijkbaar niemand meer te wachten op een goeie, maar doodgewone beheerder. En overstappen op iets anders zal me ook niet glad zitten, want voor alle andere IT dingen willen ze ervaring hebben, minstens twee jaar. Dus als je al 10 jaar boven de "uitgerangeerd" (40) grens zit, is het gewoon finito, exit, einde verhaal.
Gelukkig werkt mijn vrouw nog 32 uur per week, dus we kunnen het nog even uitzingen. Maar als er geen wonder gebeurt zal het huis met een aantal maanden in de verkoop moeten. Dag tuin, dag vijver, dag huis, dag massief essenhouten keuken met glanzend zwart granieten werkblad, dag aanbouw, dag merbau voor-en achterdeuren. Dag oudedagsreserve.
Hopelijk kunnen we tijdig een betaalbaar flatje krijgen van de gemeente. Hoe zou dat zijn, als je buren geen nederlands spreken ?
Morgen (donderdag) of vrijdag zullen we wel te horen krijgen wie zo al de pineut is, maar dat ik erbij zit is al duidelijk genoeg. M'n kop ligt al onder de guillotine en de beul heeft het touwtje al strak getrokken, ik ben zo goed als vermoord.
Zo, het is weer zover. Mijn dochter komt naar beneden met de Silkepil. Niet dat er nu al weer struiken op haar benen zichtbaar zijn, maar de vorige keer hebben we alleen haar onderbenen gedaan, en rond haar knieen en op haar bovenbenen zit ook nog een en ander. Dit keer halen we het "gelpack" er bij. Het lag al een week in de diepvries, dus dat zal inmiddels wel koud genoeg zijn. Eerst neem ik haar onderbenen nog even onderhanden, snelle haartjes pikken we zo gelijk mee, en op deze manier wordt het niet zo'n klus. Ze geeft geen krimp. Bijhouden, en niet wachten tot het struiken zijn, dat lijkt dus de juiste methode. Na de onderbenen de broek uit, en dan de knieen en de bovenbenen. Opzij van de bovenbenen zit aardig wat, en ik voel de huid trekken elke keer als er een wat steviger haar uitgaat. Dat doet zeer, dus het ijskoude gelpack wordt gebruikt voor verdoving vooraf, en verkoeling achteraf. Zo, helemaal schoon. Maar nog niet opbergen dat ding, nu ben ik aan de beurt. Mijn rug dus. Daar groeien op sommige plekken van die rare dikke haren, en die kunnen soms enorm kriebelen, dus weg met die troep. Terwijl ze bezig is realiseer ik me dat ik kaalgeplukt wordt door m'n dochter. Ik heb inmiddels wat meer vertrouwen in het ding, en in m'n dochter, en dit keer neemt ze m'n neus mee, het stukje tussen m'n wenkbrouwen en de randen van m'n oren. Vooral aan m'n oren voel ik het goed, maar wie mooi wil zijn.....
Maar goed, wat de vorige keer al vermoedt werd is waarheid geworden; ze kwam gelijk naar mij toe. Ik vind het helemaal niet erg, integendeel zelfs. Met mijn zoon heb ik al een aantal vader-zoon dingen, nu heb ik ook een echt vader-dochter ding. Zouden er veel vaders zijn die hun dochters epileren? Zo in de gauwigheid,kan ik me geen cultuur verzinnen waarin dat normaal is. Wel iets dat er op lijkt. Apen om precies te zijn. Goed, die epileren niet, die vlooien elkaar, daar staan primaten bekend om. Volgens zoölogen is dat belangrijk voor het saamhorigheidsgevoel binnen de groep.
Wij mensen hebben ooit een keer een fout gemaakt, we zijn gaan denken, en ineens dacht er iemand dat het ongepast was om te vlooien, dus zijn we daar mee opgehouden. Een eigenwijze puber of een stijf gereformeerde ouderling voegde daar aan toe dat het "stom" is, of zelfs onzedig om als jonge man of vrouw te knuffelen met je ouders, dus ook dat was al snel afgeschaft. Nou, wij doen het dus lekker wel. Vanmiddag waren we op bezoek bij vrienden, en de moeder van mijn vriend viel het ineens op dat onze kinderen gewoon op schoot komen zitten als de stoelen op zijn. En dan te bedenken dat ik ooit een nogal negatieve mening had over kinderen. Kinderen waren eng, eigenwijs, zetten je voor schut, heb je geen vat op, maken herrie, doen nooit wat je zegt en meer van die dingen. Die mening heb ik volgehouden tot ik de eerste dochter van m'n zus in mn armen geduwd kreeg, toen net een paar weken oud. Op dat moment realiseerde ik me dat een baby eigenlijk heel erg mooi is. Op dat moment begon ik ook te begrijpen wat ik een oude zatlap ooit hoorde zeggen toen hij in een kinderwagen keek, tranen stonden in z'n ogen toen hij zei: "Mooi he? het kan nog alle kanten op". Waarbij hij indirect z'n eigen mislukking onderkende. Maar ik begreep het allemaal pas ten volle toen m'n zoon geboren werd, de oudste dus. Na 12 uur in het ziekenhuis, spuiten, weën opwekkers, drukmeters en dope kwam daar dat jochie ineens tevoorschijn. De spanning was weggevallen, en ik heb enige minuten onbedaarlijk zitten janken. Mijn jochie. De uitdrukking "hulpeloos als een pasgeboren baby" zong als een waarschuwing door mijn hoofd. Vanaf dat moment zou alles anders zijn, ik was verantwoordelijk voor dit nieuwe leven.
We zijn inmiddels 15 jaar verder, en m'n dochter is er ook bijgekomen. De verantwoording is me niet naar de keel gevlogen, zo als ik vroeger dacht dat gebeuren zou, het is allemaal heel natuurlijk gegaan. Met mijn vader wilde ik nooit knuffelen, het had altijd iets viezigs. Niet dat hij vieze dingen deed of zo, ik vond het gewoon vies om hem aan te raken, door hem aangeraakt te worden, dus ik kroop nooit bij hem op schoot. Mijn moeder was vaak druk met het huishouden, denk ik, want ik heb ook geen herinneringen aan knuffelen met haar. Toch moet het in de genen zitten, want m'n broer is ook een knuffelaar. Als we elkaar een poosje niet gezien hebben (en dat komt door de afstand nogal eens voor) omhelzen we elkaar, en blijven we veel langer zo staan dan je van twee grote kerels van 50+ verwachten zou. Hmm, ik moet 'm nodig weer eens opzoeken.........
Mijn dochter is 13. Da's een leeftijd die met erg veel onzekerheden komt. Een van haar grote onzekerheden zit in haar benen. Ehh, ... haar, ... benen, ... het haar op haar benen dus eigenlijk. Ze heeft best mooie benen voor een 13-jarige, maar inderdaad wel erg harig, en bovendien donkerharig. Het was me ooit al opgevallen dat er wel eens een haar aan m'n scheermes met een donkerder kleur dan ik produceer met mijn lijf, en navraag leverde op dat mijn dochter dus af en toe mijn scheermes gebruikt. Scheren is een snelle, maar weinig effectieve methode van ontharen, epileren is veel beter. Zo kwam het dan ook dat de Sint haar een "Silkepil" cadeau deed, een epileerapparaat dus. Nu had ze zich net vóór de sinterklaas weer vergrepen aan mijn mes, dus kwam de silkepil vanavond pas de doos uit. Het haar was al bijna te lang, dus wilde ze het ding nu uitproberen. M'n vrouw had geen tijd, (TV) maar als moderne vader heb ook ik een goede band met m'n dochter, dus even een extra lamp aan, een iets sterkere bril op, gebruiksaanwijzing lezen, in elkaar zetten, en beginnen maar. Ja, ik heb het gedaan, m'n dochters benen geëpileerd. Zeker op de plekjes waar het haar wat dichter ingeplant is doet dat best zeer. Arm kind. Als troost knijpt ze in m'n arm, maar ik denk dat ik haar stukken meer pijn doe dan zij mij. In elk geval kan ze nu weer zonder géne naar de gym op school en naar de training voor handbal. Juist aan het einde komt mijn zoon (15) polshoogte nemen wat er nou zo'n herrie maakt. Ik daag 'm uit: "kom eens hier met je been". Hij deinst achteruit, daar heeft hij geen trek in. Maar ik hou vol; "Kommop, je bent toch zo'n bikkel ? voel maar eens wat je zus zojuist heeft moeten doormaken!". Weifelend "Ja, ik ben daar gek zeker". Ik: "Of ben je bang, te scheiterig, laf, kleinzerig?" 'Dus' gaat zijn broekspijp omhoog. Ik zoek een stukje uit waar het haar lekker dik is en druk het apparaat niet aan, zo voel je het beter. Een flinke uitroep. Een grijns bij m'n dochter. Zo, m'n zoon zal nu wel wat minder laatdunkend over z'n zusje doen. Dan is mijn dochter aan de beurt. Mijn t-shirt gaat omhoog en het apparaat rukt met grof geweld het haar er uit. Gelukkig is mijn rug niet zo behaard als haar benen, het zijn donshaartjes, en enkele -van die akelige dikke- haren, en bij sommige heeft het apparaat er moeite mee, en moet ze een aantal keren over zo'n kabel heen voor 'ie er uit is. M'n zoon houd z'n hand ook op mn rug en voelt aan de huid precies wanneer er een flinke uitgerukt wordt. Ik vraag me af waarom zo'n ding "silkepil" heet. Dat van dat "epil" begrijp ik, maar zijde (silk) is zacht, en hier is niets zachts aan. Maar goed, wat zijn de alternatieven? Scheren is dat niet, en een peperdure reeks laserbehandelingen zit niet in het ziekenfondspakket. Ja, ontharingscrême is ook leuk, maar kost ook best wat, bovendien duurt het haast nog langer dan epileren, en is echt vreselijk slecht voor je huid, ten slotte vertrouw ik dat spul niet, iets wat haar oplost, zou me niks verwonderen als over 20 jaar blijkt dat het nog ongezonder is dan roken. En harsen ? Dat is pas echt barbaars, dan doen ze volgens mij alleen nog in zuid-amerikaanse gevangenissen, naast de overige martelingen overigens. Silkepil ... kweenie ... Maar goed, het klinkt beter dan "Brute-pull" of "Epíl de force majeur". Volgende keer zal het waarschijnlijk al beter gaan, ten eerste wen je er aan, ten tweede is dan het gel-pack ook van de partij, een zak gel die je moet diepvriezen zodat je de huid met die kou enigzins verdoven kan. Het bijft allemaal barbaars. Ik hoop voor het arme kind dat ze snel een stadium bereikt waarin ze voldoende zelfvertrouwen heeft om maling te hebben aan dat soort dingen. Oh, ik weet geschoren oksels en doosje best te waarderen hoor, maar da's bij een volwassen vrouw heel iets anders dan bang zijn voor afwijzing van klasgenootjes. Goed, komt allemaal wel, voorlopig lijk ik er aan vast te zitten om haar elke week onder handen te nemen. Mischien zelfs wel goed voor de vader-dochter relatie. ... Arm kind ...
Ik hou van muziek. Ik hou ook van zelf muziek maken, en mijn stem is ook een instrument. Verder speel ik voor de lol gitaar, en tegenwoordig meer en meer basgitaar. Niks geniaals of zo, bij Idols zou ik waarschijnlijk weggelachen worden. Er zitten dan ook drie deuren tussen mijn "hok" en de woonkamer. Maar ik vind het heerlijk om te doen. Het pianospel onder "Still crazy after all these years" is van T.J. Howie. Hmm... ik heb er wel een paar kleine wijzigingen in aangebracht, zo als gebruikelijk. Ik hoop dat jullie het een beetje om aan te horen vinden. Deze kan nog net tussendoor trouwens, met de kerst zal er iets anders op staan (en ik denk dat Chia wel weet wat).
Maar er was meer dan m'n eigen wereldje. Via radio en TV hoorde je dagelijks over de successen en blunders in Vietnam. Voor mij een tamelijk onbegrijpelijke zaak. Saigon, de 32ste breedtegraad, de gedemilitariseerde zone.
Wat een rare oorlog was dat ! Niet alleen verstoorde het mijn wat kinderlijke beeld van loopgraven en bommen met een lont er aan, dat beeld was al snel bijgesteld, maar hoe kon een goed getraint leger als dat van de machtige amerikanen nou zo'n lange oorlog moeten voeren tegen een stel uitgehongerde communisten? De wijze collega waar ik vaker mee praatte trok een parallel met de 6-daagse oorlog van Israel, hij zij: "Kijk, Vietnamezen en Israeli's wéten waarvóór ze vechten, hun tegenstanders niet, dát is het verschil." Helemaal begrijpen deed ik dat niet, Amerika was toch het land van melk en honing, de ultieme belofte, het beste van allemaal? Pas bij het Watergate schandaal ('72 - '74) kreeg ik in de gaten dat daar ook niet alles koek en ei was. Zeker nadat we in onze drukkerij het boek "Blinde eerzucht" van John Dean drukten begon ik het te begrijpen. Er bestaan geen eerlijke of oprechte politici, het gaat alleen maar om zelfverrijking, zelfverheerlijking, en ordinaire macht. Op een dag heb ik de geborduurde badge met de amerikaanse vlag van mn spijkerjack gehaald. In de vuilnisbak ermee, daar wilde ik niets meer mee te maken hebben. Er werd ook steeds meer bekend over Vietnam, de dienstplicht die niet geweigert kon worden, Agent Orange en napalm. Onlangs zag ik een bekende foto op Doler's Blog: onmiddelijke herkenning, de foto van Kim Phuc, een enkel beeld dat een oorlog in al z'n monsterachtigheid weergeeft. En tegelijk realiseerde ik me dat als iemand van mijn leeftijd die monsterachtigheid kan zien, de machthebbers die nog steeds bereid zijn oorlogen te beginnen, wel erg Gewetenloze misdadigers moeten zijn. De vredesonderhandelaars Henry Kissinger, en Le Duc Tho hadden een accoord, maar nog geen poot aan de grond.
Hier in europa woedde de koude oorlog volop. De ontspanningspolitiek en het SALT II verdrag waren pas jaren later een feit, dus eigenlijk zat ik te wachten op "de bom". Op de kortegolf van m'n radio luisterde ik naar propagandazenders, zowel van oost als west (m'n engels was toen al vrij redelijk), en ik verbaasde me over het gemak waarmee leugens verspreid kunnen worden. Het is niet zo dat het mijn dagelijkse leven beheerste, maar bij elke nieuwsuitzending waarbij deze punten besproken werden realiseerde ik me dat wij als volk niet veel in te brengen hadden, en niet alleen in Nederland. Mijn wantrouwen tegen alles wat met politiek te maken heeft is toen gevestigt, en nooit meer overgegaan.
Ik ben overigens geen pacifist geworden. Als iemand mijn gezin te na komt zal ik ingrijpen, met alles wat ik in me heb, tegen elke prijs, ongeacht de gevolgen. Ook voor vrienden kom ik op, of voor mensen die duidelijk onschuldig zijn aan een situatie, maar daar wel het slachtoffer van dreigen te worden. Zij het, dat ik dan wel minder fel ben dan wanneer het om m'n vrouw of kinderen gaat.
Kan een mens, -kan IK- doden ? Ja. Ik denk dat elk mens dat kan, als de motivatie maar sterk genoeg is. Ik heb het niet over "moord met voorbedachte rade" maar over ingrijpen in een direct bedreigende situatie. Ter illustratie: Stel je voor, Je loopt met je dochter in het park. Er duikt een boom van een vent op, zichtbaar zo sterk als een beer, geen match voor jou. Die werpt zich op haar, trekt de kleren van haar lijf en maakt aanstalten om er een gezellige verkrachtingspartij van te maken. Hij slaat geen enkele acht of wat jij zegt of doet. Dan duwt iemand je een vuurwapen in de hand. Ga je rustig op je mobieltje het alarmnummer bellen, of of kies je voor een onmiddelijke beëindiging van de situatie ? Ik heb het me afgevraagt en ik weet het antwoord. Jij ook ?
Eerst een woord vooraf. Het is met gemengde gevoelens dat ik dit deel publiceer. Het gaat dieper dan mijn schrijfsels tot nu toe. Ik heb dan ook zo mn twijfels of ik er wel goed aan doe om dit te publiceren, maar uiteindelijk heb ik besloten om het toch maar te doen. Pfffff, daar gaan we, hopelijk word ik niet verkeerd begrepen.
In de liefde had ik weinig succes. Wat "vies doen" in de struiken met Marieke, Annelies en Sylvia was weliswaar genoeg om te voeldoen aan de eisen voor "wederzijdse anatomische verkenningen" van een tien-jarige, maar vanaf 15 jaar was het gevoel bij meisjes wel meer dan nieuwsgierigheid. Maar ik was mager, niet moeders mooiste en tegenover meisjes nogal timide, want als je eens een meisje aansprak konden ze zo vreselijk gemeen uithalen (met woorden). Ik vond de meisjes dus wel interessant zat hoor, maar ik viel duidelijk niet in de populaire klasse. Mede daardoor voelde ik me vaak eenzaam, want vrienden zijn leuk, maar je kunt er niet alles mee, en de natuur riep al geruime tijd. Margrit, Liesbeth, Gerry, allemaal lieve meiden, maar na een paar weken zoenen en friemelen maakten ze het toch wel uit. Minder lief maar wel bereid om verder te gaan waren M.T. en W. en nog een waarvan ik me de naam niet meer herinner. Curieus trouwens die tegenstelling lief/gereserveerd, niet lief/gewillig. Maar hoe dan ook; het was allemaal niet wat ik me er bij voorgesteld had. Het was steeds weer een tour de force, het had niets met bevrediging te maken, nou ja, een beetje wel natuurlijk, maar dan beperkt tot enige centimeters, de romantiek en het diepere gevoel dat ik zocht waren ver te zoeken. Het viel me ook op dat de jongens die meisjes als gebruiksvoorwerp leken te zien, het meest succesvol waren. Mijn gevoelens waren voornamelijk romantisch van aard, maar romantiek scoorde beslist niet. De gekscherende opmerking die een collega ooit maakte bleek meer waarheid te bevatten dat hij zelf wist: "Je hebt twee soorten vrouwen; de één ga je mee naar bed, de ander is om mee te trouwen".
Zo kwam het, dat ik in de friettent annex café, Thijs tegenkwam. Zijn vriend was kort daarvoor overleden, verdronken (hij was zeeman). Thijs had daar erg veel verdriet van. Ik begreep zijn gevoel en troostte hem een beetje. Van het een kwam het ander, en aan het eind van die middag zijn we in zijn bed beland. We hebben elkaar getroost, een handje geholpen, nog wel iets meer dan een handje, en een aantal heerlijke uren gehad samen. Ik heb er geen spijt van, ik schaam me er ook niet voor. Ik heb er van genoten, van zijn aandacht én van de sex. Hij was geen macho, ik ook niet, er was niets "prestatiegericht", het was wat we beiden graag wilden doen, voor onszelf en voor elkaar. Heel anders dan de meiden die me ooit eerder "toestonden" en me ook verrekte duidelijk lieten voelen dat het een "gunst" hunnerzijds was.
Die ervaring met Thijs heeft mijn kijk op sex en aanverwante zaken aardig veranderd. Ik besloot om nooit meer "genadebrood" te eten, mijn eigen waardigheid is me meer waard. En vanaf dat moment werd mijn instelling: graag of heel niet. En die instelling heb ik nog steeds. Dat heeft me lange periodes van onthouding opgeleverd, en geloof het of niet, dat doet het nog, maar ik voel me er goed bij. Hmm, ik zou haast zeggen, gelukkig maar, want het is des te fijner als het eens wél gebeurt. Het heeft me nog iets opgelevert. Ik weet nu dat elk mens iets moois heeft, dat elk mens opwindend kan zijn, ongeacht de uiterlijke kenmerken, maar op basis van wederzijdse interesse en sympathie. Elk mens kan mooi en opwindend zijn, je moet er alleen wel voor openstaan, het wíllen zien. Hmm, okay, allemaal behalve Beatrix, die heeft al genoeg, die huurt maar wat (zelfs ik heb mn grenzen).
Vandaag ben ik niet lekker. Gisteravond kwam ik al niet best in slaap, heb liggen draaien tot zeker 02:00. Vanmorgen wakker worden uit een nare droom. Tijdens het wassen voelde ik een vreemd gevoel in de maagstreek. Inmiddels ben ik dus gewoon kotsmisselijk, en komt de troep aan twee kanten tegelijk naar buiten. Nou ja, laat maar lekker komen, er zal wel iets tussen zitten dat niet in orde is, dus wat weg is doet me geen kwaad meer. Wel ziek gemeld dus, staat zo slordig om de boel onder te kotsen op de zaak. Blurrrp Blurrp gaat het in mn darmen, wat een lawaai. En bij elk kuchje moet ik voorzichtig zijn, of vast naar het toilet rennen. Ik heb geen koorts, dus de griep is het niet. Het zal wel moeten gaan zo als het gekomen is: vanzelf. Doegie allemaal ! (Blurrrrp)
Met H en F ging ik naar Disco's, reden we auto zonder rijbewijs, hielden we tamelijk wilde feesten, en gingen we soms naar een "soos". Een "soos" was een typisch tijdsfenomeen denk ik. Doorgaans was het een kerkelijke sociëteit, met als bedoeling om jongeren van de straat en uit de kroeg te houden. Dat was de bedoeling ... In de praktijk was het een vrijplaats voor meer- of minder onaangepaste jongeren die zich in de reguliere horeca niet meer konden vertonen (doorgaans wegens wangedrag) of voor jongeren die geen twee-gulden-vijftig konden of wilden betalen voor een tapbiertje, en voor de "vijfenzestig cent een flesje" in de soos de TL verlichting op de koop toe namen. Ook kwamen we wel eens in de hervormde jongeren sociëteit "De fuik" waar ze geen TL verlichting hadden, maar waar het verder wel een dooie boel was. Daar zwaaide "Ome Henk" de scepter als beheerder van gebouw "Jonathan" dat ook gebruikt werd voor het gelijknamige Tamboer-en-Lyracorps, en de voetbalvereniging. Tevens werd het gebruikt als bedrijfskantine voor de drukkerij waar ik werkte.
Tijdens de keren dat we daar kwamen raakten we aan de praat met enige ontevreden bestuursleden, en zo kon het gebeuren dat we officieel lid werden van de soos, naar de jaarlijkse ledenvergadering gingen, en met een motie van wantrouwen, gesteund door twee zittende bestuursleden en wat makkelijk op te jutten volk, het overige bestuur naar huis stuurden. Met als resultaat: Wij waren het bestuur.
Het roer ging om. De verlichting werd teruggebracht tot het absolute minimum, we hadden de nieuwste soulmuziek al binnen voor de gerenommeerde disco's wisten dat het bestond, en kochten dat ook nog eens voordelig in door een goeie deal met Max van Praag in Utrecht. Alles op ideële basis natuulijk. Maar natuurlijk. Toen we na een paar weken het gemiddelde bezoekersaantal op de zaterdagavond opgekrikt hadden van 10 á 15 slapers naar 40 harde zuipers (en zware jongens) was het duidelijk dat we op de goede weg zaten. We waren een "Hit" en wie zichzelf respecteerde hing op zaterdag avond minstens een uur in onze soos, want bij ons gebeurde het. En wie we niet mochten kwam er niet in, heerlijk, zo'n machtspositie. Ome Henk vond het ook prima, rond een uur of tien rukte hij een enorm blik gehaktballen open, die er uit mochten voor 75 ct per stuk, met een likkie ranzige frietsaus er over, drie keer over de kop. Op een zeker moment verkocht hij ook slaatjes, wat die kostten weet ik niet meer. Die gehaktballen waren niet te vreten, maar iedereen trapte er elke keer weer in en zoop vervolgens drie extra biertjes om de ranzige smaak uit de bakkes te krijgen. Ome Henk mocht ons wel want hij rook geld, net zo als wij geld geroken hadden en inmiddels verdienden. Omdat de overkoepelende stichting ook moest leven waren we verplicht om de drank in te kopen bij de stichting, voor 45 ct. per flesje, een duppie winst voor de stichting, een duppie voor ons. Daar konden we niet van leven dus schroefden we de prijs op naar naar 75 ct. Toen Ome Henk dat merkte moesten we ineens inkopen voor 50 ct, wij naar een gulden, Ome Henk naar 65 ct, en wij naar 1,50. Met die prijs waren we nog steeds stukken goedkoper dan de de disco's, dus niemand klaagde.
Even over de aantallen: Na een paar maanden hadden we over de 100 man op een avond (zaal mocht maar 90 hebben). Op een zeker moment gingen er 20 tot 30 kratten bier door, en dat naast de sinas, Cola en andere frisdranken.
Hoewel we wisten dat Ome Henk de boel tilde door "eigen" bier aan ons te verkopen (ipv Jonathan bier) hielden we onze mond dicht. Onze boekhouding klopte tot op de cent, ondanks dat we het grootste deel van de winst op legale wijze aan onzelf uitkeerden. We hadden een erg creative penningmeester, die werkte "accountant-proof".
Wij verdienden, Ome henk verdiende, en omdat hij ook verdiende hield hij zn mond dicht over de vechtpartijen, de vernielingen, en het feit dat we vanaf een zeker moment met politie bescherming draaiden. We hadden bij de politie gedaan gekregen dat ze elk half uur door de straat zouden rijden, wachtend op een teken op te komen. Dat was ná die gouden tip van ons aan de politie dat er een stel onderweg was om het "Turkenhuis" te gaan slopen omdat er één iemand dacht dat er een turk met een zaklantaarn op hem geschenen had toen hij met z'n vriendin in het park bezig was. Nog nooit dat stelletje gajes zo snel naar binnen zien rennen, roepend: We benne ferraaje! ut paaruk stik faan de smerusse! Vertaling: We zijn verraden, het park zit vol politie. De politie had ook wel eens wat meer interesse in bepaalde personen, en gaven dat dan aan ons door, wij tipten hun dan weer wanneer zo'n persoon binnenkwam en wanneer deze op het punt stond om te vertrekken. Want onze cliëntele bestond voor een groot deel uit tuig.
Na negen maanden barstte de bom. Het kon ook niet uitblijven. Er was weer eens een flinke vechtpartij geweest, en we hadden blijkbaar niet al het bloed opgeruimd, en Ome Henk had ons "aangegeven" bij het bestuur. Spoedoverleg, spoedvergadering, en de tent werd tot nader order gesloten door het stichtingsbestuur. Toen we er achter kwamen dat Ome Henk ons verraden had hebben we onze "boeken" onder de aandacht van het bestuur gebracht, en werd duidelijk dat onze verdenking richting Ome Henk over het illegale bier helemaal klopte. In zijn administratie stonden hele andere andere aantallen en bedragen dan in onze administratie. Wij waren onze soos kwijt, maar een bekende zegswijze is: "Don't get mad, get even". Wij liepen lachend die laatste vergadering uit. Tegen Ome Henk is een onderzoek gestart en na 20 jaar, twee jaar voor z'n pensioen verdween hij met de stille trom, waarschijnlijk kreeg hij de zak. Heb ik daar spijt van ? Nee. Een andere zegswijze zegt: "don't roll the dice if you can't pay the price".
Als afscheid van onze trouwe klanten heb ik nog rouwkaarten gedrukt, echte officieele. Die hebben we naar het hele klantenbestand verstuurd. Het hervomde stichtingsbestuur was des duivels, en voor ons was de zaak afgedaan.
Op het werk had ik het niet echt meer naar mn zin. De eentonigheid zorgde dat ik vaak stond te dromen, wat natuurlijk de nodige conflicten opleverde. Ik hield het einde van de opleiding, het diploma voor ogen, dat was een mijlpaal, daarna zou ik wel verder zien. De meesten van mn collega's konden wat mij betreft doodvallen. Één deed dat ook, de verkeerde. Zo werd ik voor het eerst van mn leven met de dood geconfronteerd. Ik was woedend, het was altijd een aardige vent geweest, en nu was hij zomaar dood. De man had een hartkwaal, en sommigen vonden hem een aansteller, maar hij was nu wel dood. Z'n kwaal was dus wel heel degelijk echt geweest, maar ja, een beetje laat voor de pestkoppen om daar nu op terug te komen. Tot de grootste pestkoppen bleek mijn vader te behoren. Ongenuanceerde meningen, gebaseerd op te weinig informatie of oppervlakkige aannames, en een ziekelijke drang om een ander te kleineren. Of je nou zweetvoeten had, raar haar, een religieuze overtuiging of een andere kleur, deugen kon je niet. Ik keerde me dan ook meer en meer van de groep pestkoppen (waaronder mijn vader) af. Het werk werd een dagelijkse marteling. De uitzichtloosheid was verpletterend. En ik begon langzaamaan voor het eerst depressiviteit te herkennen.
Het ging ook steeds wat minder soepel tussen Ies en mij. Door mijn werk zagen mijn doordeweekse kleren er niet erg schoon uit. De drukinkt trok bij een voltreffer gemakkeljk door de overall heen, en ik had geen broek zonder vlekken er op. Ies vond dat ik me gelijk bij thuiskomst moest douchen en omkleden, maar ten eerste kan mijn huid slecht tegen water en zeep, en ten tweede kwam ik na acht uur "op mn poten staan" en drie kwartier naar huis fietsen, dermate moe thuis dat ik maar één ding wilde: wegzakken op de bank. Dat soort dingen ergerde hij zich aan. Ook als ik aan mn brommer gesleuteld had stonk ik naar olie en benzine, en ik moest maar een brommer kopen waar ik niet aan hoefde te sleutelen. En nog veel meer kleine dagelijkse irritaties. Doorgaans hield ik gewoon mn mond dicht, verdween naar mn kamer, of ging gewoon weg, naar een vriend toe. Mn vrienden waren belangrijk voor me. Louis, de goedlachse joviale, altijd in voor kattekwaad, nooit echt serieus. H. en F. , twee broers, veel serieuzer, en ook bereid tot illegale zaken, zelfs van een heftiger soort. Hun namen laat ik weg want zeker één van de twee zou ik hiermee kunnen schaden, en dat wil ik beslist niet. Nee, geen veroordelingen, ze waren enorm belangrijk voor me, en hebben een enorm stempel om mn leven gedrukt. Niet alleen omdat ze beiden een hoog denkniveau hadden (resp. Atheneum en Havo), en dat ook gedeeltelijk op mij overbrachten, maar ook omdat onze vriendschap een soort geborgenheid gaf, iets van: als we samen zijn kan niemand ons wat maken. Een soort van vluchtplaats bij elkaar, op welke plek dan ook. En dan was daar nog Bram. Bram was heel anders, veel bedachtzamer, en bovendien had hij het zelfde met techniek als ik. We deelden onze muzieksmaak, en we kwamen al snel vaak bij elkaar over de vloer, ondernamen bromfiets-tochten, gebruikten illegale zenders (27 Mhz was toendertijd nog zwaar verboden in NL), we deden beiden aan fotografie, zelf ontwikkelen en afdrukken, dingen uitzoeken, uitproberen, noem maar op. Hmm, hij had ook een allerliefst jonger zusje, knappe meid om te zien, maar wel wat te jong voor mij. Ook bij Bram voelde ik me safe, maar vooral geaccepteerd.
Dat ik het niet naar mn zin had op de LEAO moet duidelijk wezen. Ik zou het waarschijnlijk op geen enkele school ooit nog naar mn zin kunnen hebben. Zeker de Gristelijke LEAO aan de Jan Scheplaan was niet echt geschikt voor mij. Ja, niet geschikt voor mij, en niet andersom, dat ik niet voor de school geschikt zou zijn of zo. De puber stelt zichzelf in het centrum van het universum, krijgt vervolgens net zo vaak de kous over de kop als nodig is om hem (of haar) de wereld weer in normale proporties te bezien. En met 15 jaar was ik een rasechte puber. Maar goed, de Gristelijke LEAO dus. Op een zeker moment had ik er echt geen zin meer in, dus begon ik te spijbelen. Er waren zoveel leukere dingen te zien, naburige dorpen, plekjes in de enorme bossen waar ik nog niet geweest was, noem maar op. Ik pakte het slim in en pas aan het eind van het schooljaar verbaasde mn moeder zich over mn hoge verzuimcijfers. Ze heeft er verder niet al te moeilijk over gedaan. Ik zou gaan werken. M'n biologische vader had geregeld dat ik aan de slag kon als leerling boekdrukker in de zelfde drukkerij waar hij werkte. 7 Augustus 1970 stapte ik daar voor het eerst binnen met mn pakje brood onder mn arm. Ik had een overall, kreeg een maatlat, en een els uitgerijkt, en mocht de eerste dagen meekijken met de voorman en de andere drukkers. Razend interessant allemaal, niet alleen het vak op zich, maar vooral ook de machines, die voedden mijn fascinatie voor precisie-mechanica. Ik werd ook ingeschreven op de school voor Grafische vakken waar ik éénmaal per week naartoe zou gaan. De opleiding werd betaald, en zo kon ik geld verdienen en leren voor een vakdiploma waar ik mn hele leven wat aan zou hebben. De sfeer binnen het bedrijf was erg "fabrieks", grof en onbehouwen, geen mogelijkheid werd onbenut gelaten om een ander figuurlijk de grond in te boren. Hmm, enkele uitzonderingen daargelaten. Ik leerde er mee omgaan, ik leerde er aan mee te doen, ik leerde om er goed in te worden. Op de school ging het zn gangetje. Huiswerk maakte ik nooit, ik wist waar het over ging, en bovendien was het allemaal zo gruwelijk weinig stimulerend, dat droge theoretische gedoe. M'n cijfers waren weliswaar altijd "hakken over de sloot", maar wel voldoende, en ik deed er helemaal niets voor, dan behalve goed opletten in de klas. Ik zat er niet mee. Op het werk was ik ook niet echt een uitblinker, mijn dromerige aard deed me nogal eens fouten maken, en de voorman werd steeds grover in zijn commentaar.
Thuis was er een verandering op komst. Mijn moeder en de kostganger Ies zouden gaan trouwen. Het verbaasde me niet. Hoewel ze hun omgang in de eerste instantie goed verborgen hielden, was het papiertje op mn moeders nachtkastje, in zijn handschrift "vergeet de pil niet" me al opgevallen. Ik vond het al lang best. Hij was ook best een interressant iemand. Op een zeker moment ging hij met pensioen (hij was 15 jaar ouder dan mn moeder) en zette met ongekende enrgie de wijkvereniging opnieuw op poten, maakte zichzelf een nieuwe kunstvorm eigen en liet zich officieel erkennen als kunstenaar. Bovenal was hij beschaafd, een goed tegenwicht voor mijn werkomgeving. Tussen hem en mijn broer boterde het minder, en mn broer ging al snel de deur uit, intern in de B verpleging. Inmiddels had ik aardig wat LP's van Jimi Hendrix, Yes, Bowie, Mike Oldfield, Pink Floyd, en na wat sparen ging het opvouwbare pick-upje er uit, kwam er een draaitafel, en had ik een mooie versterker aangeschaft, iets wat toen een hoop geld kostte, maar zn geld inmiddels wel opgebracht heeft, ik heb (en gebruik) die versterker nog steeds! Ik was ook, enigzins onder invloed van een vriend van me, gaan experimenteren met electronica, en ook dat ging me goed af, leuk knutselen met onderdelen en de soldeerbout. Af en toe eens iets repareren, versterker, cassettedeck, etc. Nog voor ik 16 was had ik al een brommer, stiekum natuurlijk, een Batavus Whippet, drie versnellingen, en twee uitlaten. Ook brommers waren heerlijk om aan te knutselen.
Midden in de nacht word ik wakker. Blijkbaar heb ik een vreemd geluid in huis waargenomen, want normaal word ik alleen wakker als ik naar het toilet moet, en dat moet ik niet, dus luister ik gespannen. Het is die vreemde toestand van niet slapen, niet wakker zijn, maar wel alert. Mijn vrouw ligt zachtjes te snurken. Dan hoor ik het weer, een reeks hele hoge trillende fluittoontjes, maar het is niet binnen, het is buiten. Ik draai slaapdronken mn bed uit en kijk door het raam. In mn tuin, aan de rand van de vijver zie ik een paar duistere figuren. Dat gaat dus niet gebeuren he, de meeste van mn goudvissen zijn al opgevreten door reigers en katten, en deze laatste twee gaan dus niet gejat worden. Ik schiet mn dunne nylon kamerjas aan, die zal me niet hinderen bij mn bewegingen, en onderaan de trap graai ik mn jachtmes mee, 18 cm tot aan de stootplaat, ns zien hoe dapper deze vissendieven zijn als ze voor de keuze komen te staan. De donkere figuren zijn er nog als ik zo stil mogelijk de sleutel van de tuindeur omdraai. Juist voor ik de deur opendoe valt het me op dat de poort achterin de tuin dicht is. Ik moet dus niet al te snel naar voren springen, ik geef ze liever de kans om er vandoor te gaan in plaats van een directe confrontatie waarbij ik vrijwel zeker het mes zal moeten gebruiken. Ik zwaai de deur open, blijf in de opening staan, en roep "Hee, wat mot dat?". Een schaduw blijft voorovergebogen over de vijver staan, de andere richt zich op. Wel een grote zeg, en dat vind ik niet snel met mn bijna twee meter lengte. Het blijft zich uitrollen tot wel zeker twee koppen boven me en draait zich naar mij toe. Ik verstevig mn greep op het mes, dus zou wel eens mis kunnen gaan. Er wordt echter geen gelaat zichtbaar, het blijft een donker en vormeloos geheel. Zonder dat er stappen zichtbaar zijn begint het me traag te naderen. Gezicht of geen gezicht, ik sta hier om huis en haard te beschermen, en als ie te dichtbij komt... Ik zeg "wegwezen of je hebt een probleem makker". De schaduw komt dichterbij, groot, dreigend, en op het laatste moment steek ik nog een hand op, "stop of ik gebruik geweld", maar de schaduw blijft naderen. Ik kan niet anders, begrijp dat ik een d'r op of d'r onder situatie zit, en stoot toe, met flinke kracht, want de eerste klap is een daalder waard.
Ik tuimel voorover, nergens door tegengehouden, en juist voor ik de grond raak bevind de schaduw zich helemaal om me heen, verdicht zich, en breekt mn val. Het mes glijdt uit mn hand, ondanks dat ik het stevig vasthou, maar ook dat raakt de grond niet gelijk, ook dat komt netjes en zachtjes neer. Trillende fluittoontjes, zacht, maar goed hoorbaar, dan een spoor van een stem, niet hoorbaar, maar waarneembaar. [Rustig maar, we willen je geen kwaad doen, we wilden alleen even met je vissen praten.] Ik snap er geen moer van, dit klopt allemaal niet en ik neem een afwachtende houding aan. [Je had ons helemaal niet moeten zien, hoe kan het dat je ons ziet?] "Euuhh, je bent nogal groot en donker" zeg ik voorzichtig. Ik hoor: [De vissen zien ons ook] vanaf de rand van de vijver waar de tweede schaduw nog steeds overheen staat. [Niet meer bang zijn hoor,] fluistert het zacht, [we doen je echt niets]. Ik zit nog met mn kont op de koude harde grindtegels en de twee schaduwen staan blijkbaar rechtop voor me. [Wil je iets van ons zien mischien? dan hoef je niet bang meer te zijn] er klinkt een toon van bezorgdheid in. Mijn nieuwsgierigheid wint het van m'n angst en ik accepteer het aanbod. Beide schaduwen lijken in elkaar over te vloeien, en wikkelen zich om me heen, zacht, me nauwelijks aanrakend. Als ook mn gezicht bedekt is voel ik een beweging, meer beweging, ik kan de beweging niet thuisbrengen. Na enige ogenblikken neemt de beweging af, wikkelt de schaduw weer af, en kan ik weer om me heen kijken. Ik bevind me op een vloer, kunststof zo te zien, in een matig verlichte ruimte. De wolk-achtige schaduwen transformeren en nemen een vastere vorm aan. "Zichtbaarder kunnen ons niet maken, dat lukt gewoon niet" zegt een heldere stem die manlijk nog vrouwlijk is. Ze leggen uit wat er gebeurd. Ze komen van heel erg ver, zijn niet gebaseerd op vaste materie, zo als wij, en reizen het heelal rond om informatie in te winnen. Alle soorten informatie, dat is de zin van hun bestaan. Ze vertellen wat over levensvormen die op de onze lijken, en over soorten die dat juist helemaal niet doen, daarbij vervallen ze nogal eens in volkomen onbegrijpelijke woorden. Achter me is een soort van panorama-wand, die biedt een mooi uitzicht op de aarde, net over het randje van de maan heen. Dat is waar ze zich gedurende het onderzoek van de aarde verbergen, aan de donkere kant van de maan. We praten over het weer, staatsvormen en politiek, oorlogen en geweld, allerlijk vormen van techniek, maar ook over liefde en opoffering. Met name dat laatste lijkt ze in verwarring te brengen, ze kunnen het niet rijmen, geen plaats geven, wapens, oorlogen, rebellen, dood en verderf, en tegelijkertijd liefde en alles wat daarmee samenhangt? Ik vertel ze over zowel "de bom" op Hiroshima als over de geboorte van mn eerste kind, en wat dat met me deed. Zij vertellen dat de aarde tamelijk uniek is, zeker door de enorme tegenstellingen, en van dat vreemde ruilmiddel "geld" en van economie en budgetten snappen ze echt weinig. "Een vreemd en volkomen overbodig fenomeen" vind de een, "Het verklaart wel wat van die rare oorlogen en zo", merkt de ander op. Ze hebben enorme pret als ik vertel hoe wij de ruimte in gaan, maar ze zijn onder de indruk van de korte tijd waarin we dat voor elkaar gekregen hebben. Na wat korte opmerkingen over DNA en dergelijke willen ze graag wat haren en wat speeksel hebben, wat ik vlot af sta natuurlijk. Kortom, het is best gezellig samen met deze wezens. Zeker als ze gewaarwordingen gaan projecteren over andere beschavingen. Andere beschavingen ? Laten we zeggen: beschavingen, want vergeleken bij de rest zijn wij wel enorme barbaren. Maar de wezens wuiven deze zelfkritiek weg, ze oordelen niet, en vinden dat we het volste recht hebben om te zijn wat we zijn.
Na enige tijd, hoelang ? uren ? geen idee, is het blijbaar voldoende geweest. Ik word weer omwikkeld door de donkere wolk en even laten sta ik weer in mn tuin. De schaduw verdwijnt sneller dan ik kan volgen, ik pak mn mes op, sluit de deur, ga de slaapkamer weer in. Er zijn volgens de klok vijf minuten verstreken sinds ik wakker werd. Vanuit het raam kijk ik naar de maan, maar er is niets te zien natuurlijk. Ik kruip zachtjes mn bed weer in, mn vrouw snurkt nog steeds zachtjes. Morgen is het zaterdag, ik hoef er lekker niet vroeg uit.
Sorry mensen, maar ik ben (weer eens) een beetje de kluts kwijt.
Op zulke momenten, Hmm, hoe leg je dat nou uit ......... Schakel ik processen uit.
Soms zijn dat simpele dingen, soms hele stukken leven.
In elk geval: Ik heb even tijd nodig om weer tot mezelf te komen, want
het gaat niet goed, al gaat het de laatste tijd wel belangrijk beter.
Maar ik kom terug, want ik hou van jullie allemaal, en ik mis jullie !
Hmm, nou niet gelijk denken dat ik behoor tot de soort der kansarme kreukels hoor, dit overkomt me echt niet vaak.
Het werd me gewoon net allemaal even te veel.
Dan krijg je dat rottige gevoel dat je veel meer energie in het leven
stopt dan je terugkrijgt, en als je dat zo voelt is dat doorgaans ook
zo.
En op een zeker moment is de koek domweg op.
Ik mis gewoon iets.
Sommigen kunnen daar mee leven, sommigen niet, ik tot op zekere hoogte.
Ja, dat klinkt cryptisch, maar ik weet zeker dat sommigen dit begrijpen.
In die tussentijd wacht ik af tot e.e.a. weer in balans komt, en hou ik vast aan mn lijfspreuk:
"Everything that doesn't kill me makes me stronger !"
(dus is de spreuk voor in een volgend leven: Darn ! It killed me!)
Oma werd oud, te oud, en had verzorging nodig die mn moeder wegens haar drukke baan en wisselende diensten niet kon geven. Mijn moeder draaide inmiddels zoveel mogelijk onregelmatige diensten, want dat bracht aanmerkelijk meer geld in de la. Oma is naar een bejaardenhuis gegaan. Mijn moeder had een vriend, een oude jeugdvriend, Oom Arie, en die wist iemand die een kamer zocht, liefst met huiselijk verkeer, en die goed in zn slappe was zat. Ik kende Oom Arie nauwelijks, maar mijn broer kende m erg goed merkte ik, ik kwam er achter dan hij mn broer -al op de lagere school- regelmatig ophaalde uit school, dan gingen ze samen een stukje rijden, want hij had een auto. Dat verklaarde wel waarom ik mn broer vaak nergens zag als ik naar huis liep. Maar goed, Oom Arie wist dus een kostganger. Hij werd een keer meegebracht. Een heel kleine man, en hij heette Ies. Hij nam de kamer, en omdat hij ook "huiselijk verkeer" had noemden we hem al snel Oom Ies. Het was een keurig nette man. Na het baden was hij druk in de weer met zijn manicure, parfumeerde zich, zijn haar zat werkelijk nooit door de war, was heel charmant, had ooit in de diamanthandel gezeten, had een rijke familie, was ontwikkeld en beschaafd. Ikzelf was inmiddels van school gegaan en in een drukkerij aan het werk. Niet alleen waren alle financiële problemen verleden tijd, het ging zelfs bijzonder goed, financiëel gezien dan. Mijn moeder's salaris, zijn kostgeld, mijn salaris, en ook nog heel even mijn broer's salaris, want die had zn diploma en ging ook aan het werk. Mijn broer ging ook de verpleging in, en is daar intern gegaan, het huis uit dus, en ik had ineens een hele kamer voor mijzelf. We kregen een nieuwe TV, geen afdankertje van het vuilnis meer, maar zo'n mooie, met drukknoppen. Er waren regelmatig lekkere hapjes in huis, en ik dronk niet alleen af en toe een biertje, ik lustte af en toe ook wel een likeurtje of nog iets sterkers. Op een dag was er een collega van ook Ies op bezoek. Het gesprek kwam ook op Oom Arie. De collega schoot vreselijk in de lach en proestte uit dat Arie zo'n tien aanzoeken per week deed, maar dat hij wel al een jaar of 10 getrouwd was. Mijn moeder overstuur met woorden in de trant van "hoe kón hij ... ", Ies overstuur met woorden als "Kan je je grote bek niet houden?", de collega overstuur met de opmerking "Jeezus, ik kon toch niet weten dat zij ......". Collega weg. In de dagen daarna kwam er een wondelijke waarheid boven water. Ik bleek het enige kind van mijn vader te zijn. Mijn broer was van Oom Arie, die indertijd zelf getrouwd was. Toen hij jaren later weer opdook was hij weliswaar gescheiden, maar toen was mn moeder inmiddels getrouwd met mijn vader. Dit verklaarde in elk geval waarom mijn vader altijd zo lelijk gedaan had tegen mijn broer. Het verklaarde ook waarom mijn broer Oom Arie wel kende, en ik niet. Inmiddels was mijn moeder dan wel gescheiden, maar nu ineens bleek oom Arie weer getrouwd te zijn, en vier kinderen te hebben, iets wat hij er even niet bijverteld had toen hij weer op mn moeder kroop. Wel vreemd dat mijn broer, mijn eigen grote broer, ineens mijn halfbroer bleek te zijn. Er is overigens nooit iets veranderd tussen hem en mij, en waren en blijven broers, échte broers.