Talen aan anderstaligen avsg,a.a.ac.zc.,kwaliteitsembleem
10-08-2010
258 Speech recognition
258 Speech recognition
Wij hebben twee maal meegewerkt aan de opkomst van dit fenomeen. De eerste keer op 24.9.1990 voor Lernhout&Hauspie. Telefonisch moest een woordenlijst ingesproken worden. Voor deze medewerking stortte de firma 500 BF aan Plan International. De tweede maal was dat voor N.V. Space Connections. De formule was dezelfde, maar de toepassing van hun systeem situeerde zich bij de telefoonbeantwoorders.
Reeds in de jaren zestig pleitten wij voor een vereenvoudiging van het onderwijslandschap. Herhaaldelijk kloegen wij de wildgroei aan. Nu komt men met een nieuw begrip aandraven, dat op hetzelfde neerkomt : verrommeling. De onderwijsbevoegdheid van de provincies zou overgeheveld worden naar het Vlaamse niveau. Maar zeker in het volwassenenonderwijs, kan het eenvoudiger : afschaffen van de netten. Als men de grootte van de gemeenten samen zou laten vallen met het rekruteringsgebied van de instellingen, zijn we ook een stap verder en wordt een onderliggend probleem opgelost. De hinderpaal van de territoriale beperking van de gemeenten valt dan weg. Maar die zou ook reeds weggevaagd worden door het afschaffen van de netten en een bestuur dat naar het model van de Vlaamse Onderwijsraad zou opgesteld worden. Veel succes aan de beleidsmensen die vooruit denken!
We formuleerden destijds de doelstellingen i.v.m. de bijscholing over het talenpracticum volgens de systematiek van prof. De Block. De volledige lijst beslaat 4 paginas en is ter beschikking. Daarop werd aan alle leerkrachten in functie de opdracht gegeven de doelstellingen voor hun talenonderwijs te formuleren. Er werd hun reeds gevraagd dit te doen in het kader van hun lesvoorbereidingen en ze te formuleren in hun agenda. Hierbij werd het systeem van een inspecteur lager onderwijs voorop gezet : operationele doelstellingen. Hiermee werd het vakmanschap van de leerkrachten aangescherpt. Want hun taak is geen vrijblijvende bezigheid, waar het maar al te vaak om gaat. Ook in het bestuur en de begeleiding is vakmanschap noodzakelijk. Daar moet uiteraard een grondige managersopleiding aan toegevoegd worden. Maar ook hier mag dat niet vrijblijvend zijn. De visie moet ingrijpen op alle échelons. De kwaliteitsrevolutie van Tom Peters is hier de aangewezen weg. Onze eigen aanpak van struisvogelsyndroom is daarbij een mooi sluitstuk. De 5 laatste jaren van mijn carrière heb ik dit met alle mogelijke middelen in de praktijk omgezet. Met de focus op pure kwaliteitsverbetering werd toch, tegen alles in, de negatieve spiraal omgekeerd tot een positieve tendens.
Ik pleit voor een didactisch model waarin observeren en onderzoek geïntegreerd worden. Een voorbeeld is de evaluatie met de computer. Voor multiple choice kan software ontwikkeld worden waarin de mogelijkheid geboden wordt aan de leerkracht om vragen in te voeren. De verwerking daarvan moet er uiteraard ook bij in een vorm van statistische analyse. Zelfs een item-analyse hoort hierbij, zodat alles onmiddellijk geëvalueerd wordt en kan bijgestuurd worden. Wij hadden reeds ons EVAcl, dat we zelf ontwikkelden in het avc. Het is echter nooit ten gronde afgewerkt. Op dit ogenblik moet dit mogelijk zijn met Excel. Clickx pakte enkele maanden geleden uit met een workshop om multiple choice mogelijk te maken. Ik ben eraan begonnen, maar geraak er niet goed uit. Survey-monkey biedt dan een gratis versie aan van een programma met zeer veel mogelijkheden. Ook andere mogelijkheden van antwoorden staan er in een rijtje. Maar bij de gratis versie ben je beperkt tot 10 vragen. Bij ons waren er standaard 30 vragen. In EOS vonden wij een uitstekend adres i.v.m. uitstervende talen : http://www.unesco.org/culture/en/endangeredlanguages Er worden momenteel over heel de wereld nog 6.700 talen gesproken, maar van de helft is niet zeker of ze deze eeuw zullen overleven. De site heet Safeguarding engangered languages.
Jaap Dronkers gebruikte in zijn studie (verslag DS) het Pisa-onderzoek van http://pisa.oecd.org Dit is een test die om de drie jaar wordt afgenomen bij vijftienjarige scholieren in 57 landen. Hij peilt naar taalvaardigheid en naar de kennis van wis- en natuurkunde. In mijn reactie (zie vorige bijdrage) moet ik iets corrigeren. Dat onderzoek moet niet overgelaten worden aan pedagogen, maar ze moeten erbij betrokken worden. Zon onderzoek moet interdisciplinair gevoerd worden. Want in het artikel komen de zwaktes duidelijk op de voorgrond. Kennis wordt uitgeroepen tot het wondermiddel. Hier worden de doelstellingen op het laagste niveau gehanteerd. We moeten komen tot integratie (didactische doelstelling De Block). Er is ook sprake van een Vlaams onderzoek van Mieke Van Houtte, waarin aangetoond werd dat autochtonen meer interetnische vriendschappen krijgen op gemengde scholen dan allochtonen. Heel de benadering van deze problematiek zou vanuit didactische parameters moeten bekeken worden. Het gaat hier over een beginsituatie die uiteindelijk tot resultaten moet leiden, die vastgelegd worden via de doelstellingen. De randfenomenen kunnen via het didactische proces opgevangen worden. De auteurs van de avsg methode hielden reeds in 1986 een congres over multiculturaliteit in het talenonderwijs aan anderstaligen in de VUB onder de titel Apprentissage des langues, plurilinguisme et pluriculturalisme. De resultaten werden gepubliceerd in Revue de phonétique appliquée 82-83-84 1987 onder redactie van prof. Raymond Renard.
In DS van 26 juni verscheen een artikel over het standpunt van socioloog Jaap Dronkers Weg met de multicultischool van Ilse Degryse. Laat dat maar over aan de pedagogen! Voor het lager en middelbaar onderwijs heeft hij uiteraard een punt. Alhoewel mits een grondige inburgering vanaf de kleuterleeftijd, zou dat geen probleem mogen zijn. De achterstand die de kinderen, maar ook de klassen oplopen, komt door de gebrekkige kennis van het Nederlands. Daar moet eindelijk eens iets fundamenteels aan gedaan worden. Dan mag men eerst beginnen met het vastleggen van éénvormig gesproken Nederlands. Een doordachte didactisch opgezette methode, met gegarandeerd resultaat (zoals in de avsg methode met inoefening in het A.A.AC.ZC. practicum) is de volgende stap. Laten wij ook niet vergeten dat de multiculturele context van het volwassenenonderwijs daarentegen, de didactische meerwaarde bij uitstek is, voor succes voor talenonderwijs aan anderstaligen. De reden is vrij simpel : met veel verschillende moedertalen van studenten kan de leerkracht niet anders dan enkel de aangeleerde taal spreken. Als zij er dan bovendien in slagen om de studenten maximaal te laten spreken (oefenen) in de aangeleerde taal is succes gegarandeerd.
Jef De Cuyper Eredirecteur en Voorzitter van de Bestuurscommissie (tot 2005) AVC Meise
Inoefenen met leereffect blijft essentieel in het aanleren van talen aan anderstaligen. Aangezien de condities fundamenteel verschillen van het leren van de Moedertaal, zullen geprogrammeerde omstandigheden gecreëerd worden om het inoefenen aangenaam en efficiënt te laten verlopen. Enkele begrippen in dit verband : AAC, AACC, enkelvoudige oefeneenheid, faze, oefeneenheid, gemultipliceerde oefeneenheid, eindklank, eindsein, stimulus, response, spreektijd per seconde, opnemen, weergeven, nazegoefening, vraag en antwoordoefening, gekruiste oefening, Ley, vertragingslus, opnamekop, weergavekop, reactie, 0, S, s, R, r, programmatie, multipliceren en pauzeren. Deze termen werden niet altijd begrepen. Ze staan uitgelegd in Interactieve verbale leerprocessen in het Audio-Actief-Actief Comparatief, Zelf Correctief talenpracticum dat gepubliceerd werd op mijn website in het nederlands en in het Frans : http://www.everyoneweb.com/cmftaclhttp://www.YouFreeWeb.com/cmfalcl Het talenpracticum blijft noodzakelijk. In vrij primitieve omstandigheden hebben wij in het AVC er alles uit gehaald, met berekend leereffect. Het is helaas zoals met de avsg-methode : de omstandigheden en mogelijkheden zijn ideaal om het zelf te doen? Maar het gebeurt niet. Talenpractica zijn ontaard tot wat ik bezigheidsterapie zou durven noemen. Doordacht didactisch handelen blijft een must!
Toen ik nog het roer in handen had in het AVCcl Meise mochten wij niets nieuws! Wij hebben wel de weg getoond op didactisch gebied en waren toonaangevend voor heel Vlaanderen. Kwaliteit stond voorop en leidde tot succes! Zelfs onze inspecteurs kwamen les volgen bij ons! Ik las in onze infokrant publiciteit voor een nieuw initiatief : een netwerk van CVOs en basiseducatie onder http://www.groenerand.be . De slogan is goed, maar ik zie de vissen toch liever in open water dan in een bokaal. Waar zwemmen ze naartoe en hoe ? In Natuur.regio worden natuurwandelingen gepromoot om Nederlands te leren. Als sociaal contact buiten de lesuren is dat uiteraard aangewezen. Maar dat als didactisch doel voorop stellen is toch een brug te ver! De scholen zouden zich beter concentreren op beter dan alle anderen, efficiënter dan alle anderen en vooral met ons didactisch profiel, dat resultaat op korte termijn garandeert! Zeker in crisis geldt de slogan : met minder toch betere kwaliteit. Aangezien de scholen alle belangstelling hiervoor schijnen te verliezen, blijf ik volhouden. Anders zou al wat we moeizaam opbouwden verloren kunnen gaan! Op http://fotoalbum.seniorennet.be/JefDC/avclmeise vinden jullie fotos van vroeger : alle klassen tijdens het schooljaar 1992 1993 tijdens ons zilveren jubileum.
Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken. Zo zou je het onvoorwaardelijke geloof in de kracht van de leerkracht kunnen situeren. Blijven geloven in wat soms onmogelijk lijkt, houdt ons jong. Als we als een kind blijven, in onze volwassenheid werken wij aanstekelijk. The sky is the limit. De basis van alle leren is erin geloven en vooral erin blijven geloven. Nooit opgeven! Never give up! Dat is wat mij zo aansprak in de management theorie van Tom Peters : het vertrek van betrokkenheid en engagement, tot in de kleinste details. Dat is ook de ware betekenis van het adagio van Salzman : van alle fouten van de opvoedelingen is de opvoed(st)er de oorzaak. Daarom heb ik het ook opgenomen in de 7 principes van het didactisch profiel van het AVCcl. Geloof in eigen kunnen is het vertrekpunt, maar geloof in de onuitputtelijke mogelijkheden van de mens is de voedingsbron van ons didactisch handelen. De leerkracht is er voor zijn of haar studenten (leerling, opvoedelingen ) en niet voor zichzelf. Daarom droeg ik deze reeks op aan mijn quasi 50000 oud-studenten van het originele AVC op 6.5.2005 toen ik met dit blog startte en ga ik ermee door. Want de student blijft onze voornaamste bestaansreden in het talen leren. Ik beschouw informatica als een taal en pas de didactische principes ook op dit domein toe! De vraag die me bezig houdt is of ik destijds begrepen ben. Zijn de ideeën die ik ontwikkelde geïntegreerd (in de didactische betekenis van prof. De Block in zijn doelstellingen). Daar moet ik uiteraard ook in blijven geloven.
Er is een educatief spel uit voor kinderen. Het kan aangeschaft worden via iTunes webwinkel voor 2.39 Euro. Op een boeiende en speelse manier kan je er spelling oefenen in 5 quizpakketten : enkele en dubbele medeklinkers, tweeklanken, d-t oefeningen, in het totaal 750 oefeningen. Geschreven Nederlands is éénvormig. Maar standaard gesproken Nederlands is nog steeds niet vastgelegd. Wanneer wordt hieraan iets gedaan ?
Ik vroeg aan het KB Nederland de Nederlandstalige versie van "Janua linguarum reserata" van Comenius digitaal willen inzien als ze bestaat. Wij hebben een digitale versie, maar die kan u alleen inzien in de bibliotheek. U dient dan ook in het bezit te zijn van een jaarpas (15.00) van onze bibliotheek, zie <http://www.kb.nl/hpd/kbpas/index.html>. Titel: Ianua linguarum reserata / J.A. Comenius ; Ned. vert. [uit het Latijn] C.F.J. Antonides Auteur: Johannes Amos Comenius (1592-1670) Medewerker: Christiaan Frederik Jan Antonides (1924-2001) Jaar: 2001 Uitgever: Terborg : Antonides Annotatie: Latijnse tekst met Nederlandse vertaling Oorspr. uitg.: 1631 Omvang: 1 cd-rom. Trefwoord Depot: wetenschapsleer Aanvraagnummer: 1037944 DEPOTEXEMPLAAR http://www.questionpoint.org/crs/servlet/org.oclc.ask.PatronDirect?&language=7&email=jef.de.cuyper@pandora.be&qid=5565329 > > Mirjam Veldhuis-Homs > > Koninklijke Bibliotheek, Ik vraag me wel afof het nietmogelijkis voor de KB van Brussel om hierin te bemiddelen ? Via hun site wordt er zéker ook verwezen naar catalogi van bibliotheken in andere landen, waaronder de KB in Den Haag.
De beste leerkracht is deze, die op elk ogenblik van elk van zijn leerlingen precies weet, hoe wat hij zich als doelstelling voornam overkomt, wat er het resultaat van is, niet alleen op het moment zelf, maar ook later. Deze leerkracht is de regulator. Hij regelt de wisselwerking van gedachten. Hij stuurt bij waar nodig, maar wordt op zijn beurt door de partners van het gebeuren gestuurd. Dat is interactief onderwijs : wisselwerking, wisselend werken. De leerkracht is de spil, de middelpuntvliedende kracht, die onophoudelijk draait in alle richtingen, zonder de controle te verliezen. De resultaten maken dus integraal deel uit van het proces. Zij zijn niet de finaliteit, maar een van de geïntegreerde elementen.
In het meinummer van EOS verscheen een interessant artikel over robots. Hierbij wordt door taalkundigen, archeologen, antropologen, neurobiologen en genetici op multidisciplinaire wijze onderzocht wat de oorsprong is van de taal. Er diende zich een immense groei van nieuwe inzichten aan. Het bestaan van taalgenen, taalinstinct en een universele grammatica werd van de tafel geveegd. In ons AVC hadden wij dat al door van in het begin. Het Foxp2-gen is bestaat zeker niet specifiek voor de codering van de taal. De taal is niet gelokaliseerd in een bepaald stuk van onze hersenen, maar het hele brein werkt mee aan taal. De theorie van Noam Chomsky over een aangeboren taalvermogen in de mens (de universele grammatica) klopt niet. Biologisch gezien beschikken wij over de capaciteit om op een flexibele manier delen van ons brein te linken, om zo een probleem op te lossen. Het is dus een kwestie van taalnetwerken. Men noemt dit de recruitment theory
Hoe begin je eraan ? Bezin eer je begint. Als je iets te zeggen hebt, zeg het! Stel je iets vast, probeer er iets aan te doen, als je er iets in ziet. Hoor je wat, reageer als het nodig is. Voel je het aan, pik erop in. De start wordt gegeven aan de lijn, onder het spandoek waar start op staat. Als je je toehoorders wat wil bijbrengen, weet je best waar en waaraan je begint. Dit begin is een complex geheel. Zeggen is één, luisteren is twee. De bedoeling bij toespreken is, dat er geluisterd wordt. Ben ik in de conditie om beluisterenswaardig bevonden te worden, door mijn publiek ? Heb ik wat te vertellen ? Interesseert wat ik te vertellen heb mijn publiek wel ? En eens de drempel van het luisteren overschreden, maakt het iets los? Krijg ik reacties ? Hoe reageer ik dan op die reacties ?
Ons onderwijs wordt overspoeld en verzwolgen door geleerde termen. Resultaat : men verliest het noorden en het kind wordt met het badwater buiten gegooid. Men ziet door de bomen het bos niet meer. Kan het niet eenvoudiger ? Moet het nu met algoritmen, attitudes, differentiatie, evaluatie, Een aantal tijdschriften voegt regelmatig een verklarend woordenlijstje toe aan de uitgave. Trek de nietjes oen, schuif de middenste paginas eruit en je krijgt een prima register, waarmee je je plan trekt in het didactische jargon. Als je eens een lijst maakt van de synoniemen van didactische terminologie, dan krijg je lange lijnen. Bij het naslaan van mijn oude algemene didactiek uit mijn normaalschooltijd vind ik getuigen van een ver verleden. Ik spreek van de jaren zestig. Het woord aanpassing bijvoorbeeld. Dat was een goed en eenvoudig woord. Iedereen begreep het, wat nog niet wil zeggen dat men het in de praktijk deed. Het was niet verworven als attitude zou men nu zeggen. Maar voltooi nu eens het rijtje : aanpassen, remediëren, differentiëren, intake, Ieder begrip legt misschien wel een andere nuance, maar zorgt voor onoverzichtelijkheid. Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin een verwijzing naar een voetnoot. Een eindwerk waar op elke bladzijde geen tien voetnoten voorkomen is niet wetenschappelijk. De beoordelaars doorkruisen enkel even de voetnoten. Dat de tekst nog slechts een aaneen geregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften of tegenwoordig uit internet is, merkt men niet. Persoonlijkheid of persoonlijke verwerking in creativiteit ontbreekt vaak. Men heeft er zelfs een computerprogramma voor geschreven, om de oorspronkelijkheid van de eindwerken te analyseren. Voor een titel is het echter verleidelijk iets weinig verstaanbaars te kiezen. Dat zet aan tot nieuwsgierigheid. Zo koos ik voor didactica cybernetica . Daarna : basta. Zo weinig mogelijk voetnoten. Zo eenvoudig mogelijke terminologie. Een gevulgariseerde (sorry : simpele) bijdrage zal het heten. Gun ieder zijn pretje zou ik zeggen.
Presenteren is een basisvaardigheid van de leerkracht. Als ik de presentaties her en der meemaak, stel ik vast dat er heel wat werk aan de didactische winkel is. Ik hoop dat presenteren met Powerpoint deel uitmaakt van de vorming in de aggregaten en in de andere leerkrachtenvormingen.
Enkele didactische regels :
Splits uw onderwerp op zoals de hoofdstukken van een boek. Zorg voor voldoende sub-titels. 10 lijnen op 1 dia is het maximum met staaakwoorden (geen heloe zinnen). Vermijd alle afleiders d.w.z. toetertjes en bellen die essentieel geen meerwaarde vormen. Vermijd alles spitsvondigheden die uw presentatie enkel vertragen en op de heupen werken van de toehoorders. Begin met een inhoudstafel. Zet op het einde een bibliografie met boeken, internetadressen Zet op uw overzicht links, zodat je snel kunt navigeren tussen de dias. Hou het vooral eenvoudig.
Laat ons eens terug grijpen naar het aloude didactische schema voor onderwijs. Dit werd door een aantal didactici opgesteld. Hierbij werd het verfijnd volgens de prioriteiten van de opsteller. Het eenvoudigste schema begint met het formuleren van de doelstellingen. Hierop volgt het analyseren van de beginsituatie. Daarna ontwikkelt zich het proces van het leren en uiteindelijk volgt het evalueren. Deze vier componenten worden voortdurend aan elkaar terug gekoppeld. Over deze vijf basisgegevens werden heel wat geleerde boeken geschreven. De auteurs ontwikkelden steeds meer varianten. Uiteindelijk werd het een onoverzichtelijk geheel voor de eenvoudige leerkracht. De toepassing vak per vak ging nog een stap verder.
Onderwijzen is een stiel. Die moet je leren. De vakken beheersen is niet voldoende. De kunst om als leerkracht die kennis over te brengen op de studenten en ze verder op het niveau van het integreren te brengen vereist een degelijke opleiding en vooral gedrevenheid. Het didactisch onderwijsmodel is daarbij de goede leidraad. Die moet steeds in het achterhoofd van de leerkracht zitten. In mijn eerste carrière werd dat door de inspecteurs op pedagogische studiedagen ingepeperd. Dat resulteerde toen in het efficiënt formuleren van doelstellingen in het klasdagboek van de leerkracht. Want van doelstellingen heeft iedereen wel gehoord. Maar ze omzetten in de practijk is een ander paar mouwen. Meestal pakt men uit met geleerde termen. Dat leidt meestal naar een situatie waarin men de bomen, maar niet meer het bos ziet. De universiteiten spelen hierop in. Elke nieuwe professor tracht opnieuw het warm water uit te vinden. Verder bouwen op verworvenheden heet dan conservatief zijn. Progressief heet dan : de termen vervangen door steeds moeilijker woorden. Dit is pas wat we geleerddoenerij noemen. Kan het wat eenvoudiger?
In het artikel 5000 woorden per jaar; hoe doen ze dat? lazen we : Wanneer u zich inschrijft voor een Teleac-cursus Chinees, zult u trots zijn als u na drie maanden intensieve cursus en audiovisuele ondersteuning 400 woorden hebt geleerd. Hier staat niet bij hoeveel uren dat kost. De audiovisuele ondersteuning wordt ook niet omschreven. Als dat al volgens de avsg-principes of volgens het AVC-didactisch profiel verloopt kunnen we gerust zijn. Uw kind heeft echter in één maand hetzelfde aantal nieuwe Nederlandse woorden geleerd, zonder daar aanwijsbare moeite voor te doen. De woordenschat van een gemiddeld zestienjarige bedraagt 40000 woorden. Als we daar eigennamen (van plaatsen en personen) en idiomatische uitdrukkingen bij optellen komen we op een aantal van 80000. Om dit indrukwekkende aantal te bereiken moeten kinderen gemiddeld dertien woorden per dag leren, zestien jaar lang. Volgens een onderzoek van G.A.Miller en P.M.Gildea gepubliceerd in Scientific America gaat het bij het leren van woorden om het herkennen en isoleren van een concept en het verbinden van een vaste woordvorm aan het concept. Kinderen hebben snel door in welk betekenisveld een woord thuis hoort. Veel langer doen ze erover om de onderlinge verschillen tussen de woorden in een veld te leren. Dit tweede proces levert ook voor volwassenen problemen op.