Talen aan anderstaligen avsg,a.a.ac.zc.,kwaliteitsembleem
15-06-2010
251 Wildgroei gaat door!
251 Wildgroei gaat door
Toen ik nog het roer in handen had in het AVCcl Meise mochten wij niets nieuws! Wij hebben wel de weg getoond op didactisch gebied en waren toonaangevend voor heel Vlaanderen. Kwaliteit stond voorop en leidde tot succes! Zelfs onze inspecteurs kwamen les volgen bij ons! Ik las in onze infokrant publiciteit voor een nieuw initiatief : een netwerk van CVOs en basiseducatie onder http://www.groenerand.be . De slogan is goed, maar ik zie de vissen toch liever in open water dan in een bokaal. Waar zwemmen ze naartoe en hoe ? In Natuur.regio worden natuurwandelingen gepromoot om Nederlands te leren. Als sociaal contact buiten de lesuren is dat uiteraard aangewezen. Maar dat als didactisch doel voorop stellen is toch een brug te ver! De scholen zouden zich beter concentreren op beter dan alle anderen, efficiënter dan alle anderen en vooral met ons didactisch profiel, dat resultaat op korte termijn garandeert! Zeker in crisis geldt de slogan : met minder toch betere kwaliteit. Aangezien de scholen alle belangstelling hiervoor schijnen te verliezen, blijf ik volhouden. Anders zou al wat we moeizaam opbouwden verloren kunnen gaan! Op http://fotoalbum.seniorennet.be/JefDC/avclmeise vinden jullie fotos van vroeger : alle klassen tijdens het schooljaar 1992 1993 tijdens ons zilveren jubileum.
Met de voeten op de grond en het hoofd in de wolken. Zo zou je het onvoorwaardelijke geloof in de kracht van de leerkracht kunnen situeren. Blijven geloven in wat soms onmogelijk lijkt, houdt ons jong. Als we als een kind blijven, in onze volwassenheid werken wij aanstekelijk. The sky is the limit. De basis van alle leren is erin geloven en vooral erin blijven geloven. Nooit opgeven! Never give up! Dat is wat mij zo aansprak in de management theorie van Tom Peters : het vertrek van betrokkenheid en engagement, tot in de kleinste details. Dat is ook de ware betekenis van het adagio van Salzman : van alle fouten van de opvoedelingen is de opvoed(st)er de oorzaak. Daarom heb ik het ook opgenomen in de 7 principes van het didactisch profiel van het AVCcl. Geloof in eigen kunnen is het vertrekpunt, maar geloof in de onuitputtelijke mogelijkheden van de mens is de voedingsbron van ons didactisch handelen. De leerkracht is er voor zijn of haar studenten (leerling, opvoedelingen ) en niet voor zichzelf. Daarom droeg ik deze reeks op aan mijn quasi 50000 oud-studenten van het originele AVC op 6.5.2005 toen ik met dit blog startte en ga ik ermee door. Want de student blijft onze voornaamste bestaansreden in het talen leren. Ik beschouw informatica als een taal en pas de didactische principes ook op dit domein toe! De vraag die me bezig houdt is of ik destijds begrepen ben. Zijn de ideeën die ik ontwikkelde geïntegreerd (in de didactische betekenis van prof. De Block in zijn doelstellingen). Daar moet ik uiteraard ook in blijven geloven.
Er is een educatief spel uit voor kinderen. Het kan aangeschaft worden via iTunes webwinkel voor 2.39 Euro. Op een boeiende en speelse manier kan je er spelling oefenen in 5 quizpakketten : enkele en dubbele medeklinkers, tweeklanken, d-t oefeningen, in het totaal 750 oefeningen. Geschreven Nederlands is éénvormig. Maar standaard gesproken Nederlands is nog steeds niet vastgelegd. Wanneer wordt hieraan iets gedaan ?
Ik vroeg aan het KB Nederland de Nederlandstalige versie van "Janua linguarum reserata" van Comenius digitaal willen inzien als ze bestaat. Wij hebben een digitale versie, maar die kan u alleen inzien in de bibliotheek. U dient dan ook in het bezit te zijn van een jaarpas (15.00) van onze bibliotheek, zie <http://www.kb.nl/hpd/kbpas/index.html>. Titel: Ianua linguarum reserata / J.A. Comenius ; Ned. vert. [uit het Latijn] C.F.J. Antonides Auteur: Johannes Amos Comenius (1592-1670) Medewerker: Christiaan Frederik Jan Antonides (1924-2001) Jaar: 2001 Uitgever: Terborg : Antonides Annotatie: Latijnse tekst met Nederlandse vertaling Oorspr. uitg.: 1631 Omvang: 1 cd-rom. Trefwoord Depot: wetenschapsleer Aanvraagnummer: 1037944 DEPOTEXEMPLAAR http://www.questionpoint.org/crs/servlet/org.oclc.ask.PatronDirect?&language=7&email=jef.de.cuyper@pandora.be&qid=5565329 > > Mirjam Veldhuis-Homs > > Koninklijke Bibliotheek, Ik vraag me wel afof het nietmogelijkis voor de KB van Brussel om hierin te bemiddelen ? Via hun site wordt er zéker ook verwezen naar catalogi van bibliotheken in andere landen, waaronder de KB in Den Haag.
De beste leerkracht is deze, die op elk ogenblik van elk van zijn leerlingen precies weet, hoe wat hij zich als doelstelling voornam overkomt, wat er het resultaat van is, niet alleen op het moment zelf, maar ook later. Deze leerkracht is de regulator. Hij regelt de wisselwerking van gedachten. Hij stuurt bij waar nodig, maar wordt op zijn beurt door de partners van het gebeuren gestuurd. Dat is interactief onderwijs : wisselwerking, wisselend werken. De leerkracht is de spil, de middelpuntvliedende kracht, die onophoudelijk draait in alle richtingen, zonder de controle te verliezen. De resultaten maken dus integraal deel uit van het proces. Zij zijn niet de finaliteit, maar een van de geïntegreerde elementen.
In het meinummer van EOS verscheen een interessant artikel over robots. Hierbij wordt door taalkundigen, archeologen, antropologen, neurobiologen en genetici op multidisciplinaire wijze onderzocht wat de oorsprong is van de taal. Er diende zich een immense groei van nieuwe inzichten aan. Het bestaan van taalgenen, taalinstinct en een universele grammatica werd van de tafel geveegd. In ons AVC hadden wij dat al door van in het begin. Het Foxp2-gen is bestaat zeker niet specifiek voor de codering van de taal. De taal is niet gelokaliseerd in een bepaald stuk van onze hersenen, maar het hele brein werkt mee aan taal. De theorie van Noam Chomsky over een aangeboren taalvermogen in de mens (de universele grammatica) klopt niet. Biologisch gezien beschikken wij over de capaciteit om op een flexibele manier delen van ons brein te linken, om zo een probleem op te lossen. Het is dus een kwestie van taalnetwerken. Men noemt dit de recruitment theory
Hoe begin je eraan ? Bezin eer je begint. Als je iets te zeggen hebt, zeg het! Stel je iets vast, probeer er iets aan te doen, als je er iets in ziet. Hoor je wat, reageer als het nodig is. Voel je het aan, pik erop in. De start wordt gegeven aan de lijn, onder het spandoek waar start op staat. Als je je toehoorders wat wil bijbrengen, weet je best waar en waaraan je begint. Dit begin is een complex geheel. Zeggen is één, luisteren is twee. De bedoeling bij toespreken is, dat er geluisterd wordt. Ben ik in de conditie om beluisterenswaardig bevonden te worden, door mijn publiek ? Heb ik wat te vertellen ? Interesseert wat ik te vertellen heb mijn publiek wel ? En eens de drempel van het luisteren overschreden, maakt het iets los? Krijg ik reacties ? Hoe reageer ik dan op die reacties ?
Ons onderwijs wordt overspoeld en verzwolgen door geleerde termen. Resultaat : men verliest het noorden en het kind wordt met het badwater buiten gegooid. Men ziet door de bomen het bos niet meer. Kan het niet eenvoudiger ? Moet het nu met algoritmen, attitudes, differentiatie, evaluatie, Een aantal tijdschriften voegt regelmatig een verklarend woordenlijstje toe aan de uitgave. Trek de nietjes oen, schuif de middenste paginas eruit en je krijgt een prima register, waarmee je je plan trekt in het didactische jargon. Als je eens een lijst maakt van de synoniemen van didactische terminologie, dan krijg je lange lijnen. Bij het naslaan van mijn oude algemene didactiek uit mijn normaalschooltijd vind ik getuigen van een ver verleden. Ik spreek van de jaren zestig. Het woord aanpassing bijvoorbeeld. Dat was een goed en eenvoudig woord. Iedereen begreep het, wat nog niet wil zeggen dat men het in de praktijk deed. Het was niet verworven als attitude zou men nu zeggen. Maar voltooi nu eens het rijtje : aanpassen, remediëren, differentiëren, intake, Ieder begrip legt misschien wel een andere nuance, maar zorgt voor onoverzichtelijkheid. Een auteur die zichzelf respecteert schrijft in elke zin een verwijzing naar een voetnoot. Een eindwerk waar op elke bladzijde geen tien voetnoten voorkomen is niet wetenschappelijk. De beoordelaars doorkruisen enkel even de voetnoten. Dat de tekst nog slechts een aaneen geregen sliert passages uit een aantal boeken en tijdschriften of tegenwoordig uit internet is, merkt men niet. Persoonlijkheid of persoonlijke verwerking in creativiteit ontbreekt vaak. Men heeft er zelfs een computerprogramma voor geschreven, om de oorspronkelijkheid van de eindwerken te analyseren. Voor een titel is het echter verleidelijk iets weinig verstaanbaars te kiezen. Dat zet aan tot nieuwsgierigheid. Zo koos ik voor didactica cybernetica . Daarna : basta. Zo weinig mogelijk voetnoten. Zo eenvoudig mogelijke terminologie. Een gevulgariseerde (sorry : simpele) bijdrage zal het heten. Gun ieder zijn pretje zou ik zeggen.
Presenteren is een basisvaardigheid van de leerkracht. Als ik de presentaties her en der meemaak, stel ik vast dat er heel wat werk aan de didactische winkel is. Ik hoop dat presenteren met Powerpoint deel uitmaakt van de vorming in de aggregaten en in de andere leerkrachtenvormingen.
Enkele didactische regels :
Splits uw onderwerp op zoals de hoofdstukken van een boek. Zorg voor voldoende sub-titels. 10 lijnen op 1 dia is het maximum met staaakwoorden (geen heloe zinnen). Vermijd alle afleiders d.w.z. toetertjes en bellen die essentieel geen meerwaarde vormen. Vermijd alles spitsvondigheden die uw presentatie enkel vertragen en op de heupen werken van de toehoorders. Begin met een inhoudstafel. Zet op het einde een bibliografie met boeken, internetadressen Zet op uw overzicht links, zodat je snel kunt navigeren tussen de dias. Hou het vooral eenvoudig.
Laat ons eens terug grijpen naar het aloude didactische schema voor onderwijs. Dit werd door een aantal didactici opgesteld. Hierbij werd het verfijnd volgens de prioriteiten van de opsteller. Het eenvoudigste schema begint met het formuleren van de doelstellingen. Hierop volgt het analyseren van de beginsituatie. Daarna ontwikkelt zich het proces van het leren en uiteindelijk volgt het evalueren. Deze vier componenten worden voortdurend aan elkaar terug gekoppeld. Over deze vijf basisgegevens werden heel wat geleerde boeken geschreven. De auteurs ontwikkelden steeds meer varianten. Uiteindelijk werd het een onoverzichtelijk geheel voor de eenvoudige leerkracht. De toepassing vak per vak ging nog een stap verder.
Onderwijzen is een stiel. Die moet je leren. De vakken beheersen is niet voldoende. De kunst om als leerkracht die kennis over te brengen op de studenten en ze verder op het niveau van het integreren te brengen vereist een degelijke opleiding en vooral gedrevenheid. Het didactisch onderwijsmodel is daarbij de goede leidraad. Die moet steeds in het achterhoofd van de leerkracht zitten. In mijn eerste carrière werd dat door de inspecteurs op pedagogische studiedagen ingepeperd. Dat resulteerde toen in het efficiënt formuleren van doelstellingen in het klasdagboek van de leerkracht. Want van doelstellingen heeft iedereen wel gehoord. Maar ze omzetten in de practijk is een ander paar mouwen. Meestal pakt men uit met geleerde termen. Dat leidt meestal naar een situatie waarin men de bomen, maar niet meer het bos ziet. De universiteiten spelen hierop in. Elke nieuwe professor tracht opnieuw het warm water uit te vinden. Verder bouwen op verworvenheden heet dan conservatief zijn. Progressief heet dan : de termen vervangen door steeds moeilijker woorden. Dit is pas wat we geleerddoenerij noemen. Kan het wat eenvoudiger?
In het artikel 5000 woorden per jaar; hoe doen ze dat? lazen we : Wanneer u zich inschrijft voor een Teleac-cursus Chinees, zult u trots zijn als u na drie maanden intensieve cursus en audiovisuele ondersteuning 400 woorden hebt geleerd. Hier staat niet bij hoeveel uren dat kost. De audiovisuele ondersteuning wordt ook niet omschreven. Als dat al volgens de avsg-principes of volgens het AVC-didactisch profiel verloopt kunnen we gerust zijn. Uw kind heeft echter in één maand hetzelfde aantal nieuwe Nederlandse woorden geleerd, zonder daar aanwijsbare moeite voor te doen. De woordenschat van een gemiddeld zestienjarige bedraagt 40000 woorden. Als we daar eigennamen (van plaatsen en personen) en idiomatische uitdrukkingen bij optellen komen we op een aantal van 80000. Om dit indrukwekkende aantal te bereiken moeten kinderen gemiddeld dertien woorden per dag leren, zestien jaar lang. Volgens een onderzoek van G.A.Miller en P.M.Gildea gepubliceerd in Scientific America gaat het bij het leren van woorden om het herkennen en isoleren van een concept en het verbinden van een vaste woordvorm aan het concept. Kinderen hebben snel door in welk betekenisveld een woord thuis hoort. Veel langer doen ze erover om de onderlinge verschillen tussen de woorden in een veld te leren. Dit tweede proces levert ook voor volwassenen problemen op.
Wij waren er destijds in het AVC onmiddellijk bij als de P.C. opkwam. Wij demonstreerde het Plato project op een tentoonstelling toen wijlen minister Coens het onderwijs runde. Over het gebruik van de informatica in onze administratie had ik het reeds uitvoerig. Het oprichten van een Informatica afdeling was het sluitstuk. Het is jammer dat we toen enkel korte opleidingen (een gans jaar 8 u. les per week?!) mochten inrichten. Anders was toen reeds het studentenbestand spectaculair gestegen. Niettegenstaande alle initiatieven blijkt uit een recent onderzoek dat er een ernstige digitale kloof is bij ouderen. Ook één derde van de jon geren hinkt achterop. In Leuven werd hiertoe een cursus gestart door de VZW Link in de kabel met de digitale week 2010. De wildgroei aan initiatieven wordt zo verder gezet. Waarom kunnen alle CVOs de deuren niet opengooien. Met betere flexibiliteit qua lessenroosters is er zelfs het dubbele mogelijk. Op het einde van mijn carrière wou ik in alle klassen een beamer en een P.C. Ondertussen zou dit vele jaren later een feit zijn. Het talenpracticum echter, is een ander verhaal. De gebruikelijke e-cursussen kun je op het internet volgen. In het talenpracticum moet ingeoefend worden met de A.A.AC.ZC.-principes, gesteund op de resultaten van ons eigen AVC onderzoek.
Ik betreur dat de leerkrachten nooit een eigen avsg methode, bijvoorbeeld voor Nederlands aan anderstaligen, te ontwikkelen. Wij hadden nochtans een aantal gespecialiseerde leerkrachten. Ontbrak het hun aan gedrevenheid ? Was het faalangst ? Of lag de oorzaak dieper : gebrek aan didactisch inzicht. Ik lanceerde eens het begrip : didactisch onzicht. Toen de handboeken uit de handel genomen werden formuleerde ik een aantal vereisten, waaraan handboeken moe(s)ten voldoen, om het didactisch profiel, waarop wij het succes van het AVC fundeerden in stand te houden. Beantwoorden aan ons didactisch profiel was uiteraard evident! Basiswoordenschat van gesproken taal is een eerste element. Hierin zijn woorden en structuren belangrijk. Alles wordt in scenarios aangeboden. Visueel materieel voor het begrijpen op het 0 niveau is noodzakelijk. Daarbij moet uiteraard het beeld didactisch aansluiten op de klank. Oefeningen in het talenpracticum volgens de A.A.AC.ZC.-principes. Dat maakte onderdeel uit onze faam! Altijd op het hoogste niveauqua doelstellingen (De Block) opereren d.i. integreren van uitspraak, woordenschat en structuren dus alles op 100 %. Beheersingsleren (Walter Dijck) is hier essentieel. Didactica cybernetica is nog beter! Fouten voorkomen.
Dit tijdschrift, uitgegeven door de auteurs van de SGAV-methode, tilden hun revolutionaire methode zo op het internationaal niveau. In november 1994 stelde ik aan mijn team voor de Nederlandstalige redactie op te nemen, want in onze taal werd het niet uitgegeven. Dit is misschien niet direct de opgave voor een gespecialiseerde taalschool, maar het bood de kans tot verdieping in de didactiek van ons didactisch profiel. Zo zou onze werkwijze wetenschappelijk geschraagd en geactualiseerd worden. Dat was althans mijn verwachting. We konden ons beperken tot de résumé, summary of zusammenfassung. Maar aangezien dit op vrijwillige basis moest gebeuren, kam er niets van terecht.
In Nederland wordt vastgelegd in de grondwet dat Nederlands de officiële taal is. Maar welk Nederlands ? Want ook over het Fries komt er een bepaling in die grondwet. Was dat niet het moment bij uitstek om het standaard gesproken Nederlands vast te leggen. Als het van mij afhing werd dat het Nederlands van Martine Tanghe. Ondertussen voelen burgemeesters zich geroepen om Nederlands te evalueren voor allochtonen, die willen inburgeren. Zouden ze dat niet beter aan leerkrachten overlaten. Welke criteria gaat men hierbij hanteren? In de handen van politici spelen andere motieven!
In de privé sector (her)rijzen er ook nieuwe initiatieven op. In mijn gemeente is de zetel gevestigd van http://www.hipepe.be . Het is een drietalige (Nederlands Frans Engels) high performance people groep. De groep bestaat tien jaar en biedt een ruim assortiment aan managementsopleidingen aan.
Op http://www.traincity.be vindt je onder Nederlands leren een aantal aanbieders van privé cursussen talen aan anderstaligen. Op de website staan de links naar de organisatoren en het is dus gemakkelijk navigeren. Het Nederlands wordt vaak aangeleerd vanuit een moedertaal. In de avsg-metodiek leert men Nederlands aan anderstaligen zonder de moedertaal te gebruiken. In de omkadering, buiten de lessen, kan de moedertaal helpen voor uitleg. Maar dat alles in de aangeleerde taal gebeurt is een didactische meerwaarde. Dat er verschillende nationaliteiten of moedertalen tussen de studenten zitten is een troef. Hoe meer hoe liever! Want hoe meer, hoe minder de kans dat er een andere taal gesproken wordt.
Er is sprake van het dubben van de speelfilm Loft voor Nederland. Waar blijft het algemeen gesproken Nederlands ? Het is hoog tijd dat dit vastgelegd wordt. Het is nog erger dan dat. De speelfilm Loft, in het Nederlands (Antwerps) gesproken, werd ondertiteld in het geschreven Nederlands. Terwijl het Antwerps toch sterk verstaanbaar is, voor al wie Nederlands spreekt, vindt men het toch nodig te ondertitelen. Bij DVDs kan men die wegnemen bij het afspelen. Maar bij TV kijken wordt nu ook reeds ondertiteld via teletekst. Dat bevordert het slecht luisteren van de kijkers. Lezen gaat 8 maal sneller dan luisteren. Dus is het evident dat men gaat lezen in de plaats van te luisteren. De gulden regel is : bij talen leren nooit ondertitelen. Spreken en luisteren hebben voorrang en gebeuren nooit gelijktijdig met de andere facetten! Een film in een vreemde taal bekijk je zonder ondertiteling. Het leereffect gaat verloren en het ontaardt in een oefening in Nederlands lezen!