In het artikel 5000 woorden per jaar; hoe doen ze dat? lazen we : Wanneer u zich inschrijft voor een Teleac-cursus Chinees, zult u trots zijn als u na drie maanden intensieve cursus en audiovisuele ondersteuning 400 woorden hebt geleerd. Hier staat niet bij hoeveel uren dat kost. De audiovisuele ondersteuning wordt ook niet omschreven. Als dat al volgens de avsg-principes of volgens het AVC-didactisch profiel verloopt kunnen we gerust zijn. Uw kind heeft echter in één maand hetzelfde aantal nieuwe Nederlandse woorden geleerd, zonder daar aanwijsbare moeite voor te doen. De woordenschat van een gemiddeld zestienjarige bedraagt 40000 woorden. Als we daar eigennamen (van plaatsen en personen) en idiomatische uitdrukkingen bij optellen komen we op een aantal van 80000. Om dit indrukwekkende aantal te bereiken moeten kinderen gemiddeld dertien woorden per dag leren, zestien jaar lang. Volgens een onderzoek van G.A.Miller en P.M.Gildea gepubliceerd in Scientific America gaat het bij het leren van woorden om het herkennen en isoleren van een concept en het verbinden van een vaste woordvorm aan het concept. Kinderen hebben snel door in welk betekenisveld een woord thuis hoort. Veel langer doen ze erover om de onderlinge verschillen tussen de woorden in een veld te leren. Dit tweede proces levert ook voor volwassenen problemen op.
Wij waren er destijds in het AVC onmiddellijk bij als de P.C. opkwam. Wij demonstreerde het Plato project op een tentoonstelling toen wijlen minister Coens het onderwijs runde. Over het gebruik van de informatica in onze administratie had ik het reeds uitvoerig. Het oprichten van een Informatica afdeling was het sluitstuk. Het is jammer dat we toen enkel korte opleidingen (een gans jaar 8 u. les per week?!) mochten inrichten. Anders was toen reeds het studentenbestand spectaculair gestegen. Niettegenstaande alle initiatieven blijkt uit een recent onderzoek dat er een ernstige digitale kloof is bij ouderen. Ook één derde van de jon geren hinkt achterop. In Leuven werd hiertoe een cursus gestart door de VZW Link in de kabel met de digitale week 2010. De wildgroei aan initiatieven wordt zo verder gezet. Waarom kunnen alle CVOs de deuren niet opengooien. Met betere flexibiliteit qua lessenroosters is er zelfs het dubbele mogelijk. Op het einde van mijn carrière wou ik in alle klassen een beamer en een P.C. Ondertussen zou dit vele jaren later een feit zijn. Het talenpracticum echter, is een ander verhaal. De gebruikelijke e-cursussen kun je op het internet volgen. In het talenpracticum moet ingeoefend worden met de A.A.AC.ZC.-principes, gesteund op de resultaten van ons eigen AVC onderzoek.
Ik betreur dat de leerkrachten nooit een eigen avsg methode, bijvoorbeeld voor Nederlands aan anderstaligen, te ontwikkelen. Wij hadden nochtans een aantal gespecialiseerde leerkrachten. Ontbrak het hun aan gedrevenheid ? Was het faalangst ? Of lag de oorzaak dieper : gebrek aan didactisch inzicht. Ik lanceerde eens het begrip : didactisch onzicht. Toen de handboeken uit de handel genomen werden formuleerde ik een aantal vereisten, waaraan handboeken moe(s)ten voldoen, om het didactisch profiel, waarop wij het succes van het AVC fundeerden in stand te houden. Beantwoorden aan ons didactisch profiel was uiteraard evident! Basiswoordenschat van gesproken taal is een eerste element. Hierin zijn woorden en structuren belangrijk. Alles wordt in scenarios aangeboden. Visueel materieel voor het begrijpen op het 0 niveau is noodzakelijk. Daarbij moet uiteraard het beeld didactisch aansluiten op de klank. Oefeningen in het talenpracticum volgens de A.A.AC.ZC.-principes. Dat maakte onderdeel uit onze faam! Altijd op het hoogste niveauqua doelstellingen (De Block) opereren d.i. integreren van uitspraak, woordenschat en structuren dus alles op 100 %. Beheersingsleren (Walter Dijck) is hier essentieel. Didactica cybernetica is nog beter! Fouten voorkomen.
Dit tijdschrift, uitgegeven door de auteurs van de SGAV-methode, tilden hun revolutionaire methode zo op het internationaal niveau. In november 1994 stelde ik aan mijn team voor de Nederlandstalige redactie op te nemen, want in onze taal werd het niet uitgegeven. Dit is misschien niet direct de opgave voor een gespecialiseerde taalschool, maar het bood de kans tot verdieping in de didactiek van ons didactisch profiel. Zo zou onze werkwijze wetenschappelijk geschraagd en geactualiseerd worden. Dat was althans mijn verwachting. We konden ons beperken tot de résumé, summary of zusammenfassung. Maar aangezien dit op vrijwillige basis moest gebeuren, kam er niets van terecht.
In Nederland wordt vastgelegd in de grondwet dat Nederlands de officiële taal is. Maar welk Nederlands ? Want ook over het Fries komt er een bepaling in die grondwet. Was dat niet het moment bij uitstek om het standaard gesproken Nederlands vast te leggen. Als het van mij afhing werd dat het Nederlands van Martine Tanghe. Ondertussen voelen burgemeesters zich geroepen om Nederlands te evalueren voor allochtonen, die willen inburgeren. Zouden ze dat niet beter aan leerkrachten overlaten. Welke criteria gaat men hierbij hanteren? In de handen van politici spelen andere motieven!
In de privé sector (her)rijzen er ook nieuwe initiatieven op. In mijn gemeente is de zetel gevestigd van http://www.hipepe.be . Het is een drietalige (Nederlands Frans Engels) high performance people groep. De groep bestaat tien jaar en biedt een ruim assortiment aan managementsopleidingen aan.
Op http://www.traincity.be vindt je onder Nederlands leren een aantal aanbieders van privé cursussen talen aan anderstaligen. Op de website staan de links naar de organisatoren en het is dus gemakkelijk navigeren. Het Nederlands wordt vaak aangeleerd vanuit een moedertaal. In de avsg-metodiek leert men Nederlands aan anderstaligen zonder de moedertaal te gebruiken. In de omkadering, buiten de lessen, kan de moedertaal helpen voor uitleg. Maar dat alles in de aangeleerde taal gebeurt is een didactische meerwaarde. Dat er verschillende nationaliteiten of moedertalen tussen de studenten zitten is een troef. Hoe meer hoe liever! Want hoe meer, hoe minder de kans dat er een andere taal gesproken wordt.
Er is sprake van het dubben van de speelfilm Loft voor Nederland. Waar blijft het algemeen gesproken Nederlands ? Het is hoog tijd dat dit vastgelegd wordt. Het is nog erger dan dat. De speelfilm Loft, in het Nederlands (Antwerps) gesproken, werd ondertiteld in het geschreven Nederlands. Terwijl het Antwerps toch sterk verstaanbaar is, voor al wie Nederlands spreekt, vindt men het toch nodig te ondertitelen. Bij DVDs kan men die wegnemen bij het afspelen. Maar bij TV kijken wordt nu ook reeds ondertiteld via teletekst. Dat bevordert het slecht luisteren van de kijkers. Lezen gaat 8 maal sneller dan luisteren. Dus is het evident dat men gaat lezen in de plaats van te luisteren. De gulden regel is : bij talen leren nooit ondertitelen. Spreken en luisteren hebben voorrang en gebeuren nooit gelijktijdig met de andere facetten! Een film in een vreemde taal bekijk je zonder ondertiteling. Het leereffect gaat verloren en het ontaardt in een oefening in Nederlands lezen!
De eerste jaren van mijn carrière heb ik kinderen leren lezen in hun moedertaal. Ik had toen snel door dat er geen enkele methode beantwoordde aan mijn verwachtingen. Ik startte toen een quasi experimenteel proefopzet over mijn resultaten. Dat mondde uit in methode om een leesmethode voor aanvankelijk lezen te ontwerpen op eigen maat. Ik poogde die te publiceren, maar de uitgever stelde mij voor om in Nederland te proberen want Vlaanderen zou toen niet rijp zijn voor iets dergelijks. Snel daarna nam mijn loopbaan een andere wending en ik had de eer en het genoegen het idee van Jos Chabert, een talenpracticum om de mensen elkaar beter te leren begrijpen door andere talen aan te leren, uit te werken. Met schepen Servotte startte ik ook in Strombeek en met Robert Garcia richtte ik de vestigingsplaats Jette op.
Mijn opgedane ervaring met leren lezen van kinderen was nuttig, omdat er vele parallelen te trekken zijn op didactisch vlak. Een doorgedreven stage in Mons met de SGAV-didactiek leverde inzicht op voor het aanleren van een vreemde taal aan anderstaligen op het 0-niveau. De combinatie met het inoefenen in het A.A.AC.ZC.-talenpracticum leverde uitstekende resultaten op. Zoals bij leren lezen is een aangepaste specialisering van de leerkracht nodig. Wij werkten die zelf uit in wat wij Collegium Linguarum noemen : CL. Op basis van het groene boekje selecteerde ik de woorden volgens moeilijkheidsgraad in het leren lezen. Er bestaat enig verband met de basiswoordenlijst van gesproken Nederlands (aan anderstaligen). Wat moet er gebeuren ? Met Basiswoordenlijst gesproken Nederlands (800 woorden) zouden zinvolle en aantrekkelijke dialogen gemaakt moeten worden. Die worden dan opgenomen op P.C. (numeriek) en verwerkt in een 25 tal themas. Er wordt zo weinig mogelijk buiten de 800 woorden gegaan. Daarna is het een kwestie van aanleren en grondig inoefenen;
Er staat in de loods van de gemeente een console met de A.A.AC.ZC. mogelijkheden van het talenpracticum dat het AVC groot gemaakt heeft. Het is ondertussen een museumstuk geworden, want alles gaat nu met de P.C. (Sanako) Het commandopaneel stond een tijdje in het lokaal dat Infoster gebruikte, tot het LAK dat de ruimte inpalmde, meer plaats nodig had. Toen pakte ik alles in en het stond in de loods, waar ook de wekkering en het klavier van de oude beiaard staan te verkommeren. In de Centrumraad van De Spil was er vraag naar het omzetten van analoge dragers naar numerieke. Klank op band of cassette naar de P.C. en beeld (en klank ev.) van video naar de P.C. Ik stelde voor om de fameuze te gebruiken en uit te bouwen tot een oplossing voor de vraag. Dat wordt verder onderzocht en wij hopen dat het meubel zijn terechte plaats krijgt in het ontmoetingscentrum. Dan kan het bewaard blijven.
Op www.6dagen.be wordt zogezegd een nieuwe methode gelanceerd om Engels te spreken : de Nilinioeka methode. Wat ons interesseert is of ze de avsg-principes voor het aanleren en de A.A.AC.ZC.-principes voor het inoefenen hanteren. Bij het openen komt men op een gamma andere opleidingen, : gewicht verliezen, stoppen met roken, goochelaar worden, meer sex-appeal, geen transpiratieproblemen meer en Engels spreken. Als men dat laatste aanklikt krijgt men een You-tube filmpje, waarop verwezen wordt naar de aankoop van een Mercedes bij Nearly new car en waarbij men in 6 dagen Engels zou spreken. Bij nader bestudering van het scherm wordt verwezen naar NNC, een privé aanbieder van cursussen, die volgens die methode zou werken. Dit is dus een marketing stunt. In 6 dagen, zelfs dag en nacht aanleren en inoefenen, kan men vanaf het 0-niveau geen taal spreken. Daar heeft men, als aan alle kwaliteitsnormen voldaan wordt, minstens 77 u. voor nodig. En dat vereist prima en in die kwaliteitsnormen opgeleide leerkrachten, waarvan er naar mijn schatting maar amper 7% over die gave beschikken. Laat u dus niet vangen!
Kinderen leren praten met kleine stapjes : zinnetjes van één woord, overbodigheden worden weggelaten (lidwoorden, uitgangen). De basis is audiovisueel : horen en zien. Het horen gebeurt reeds van in de baarmoeder. Grammaticale regels zijn overbodig. Die leert men pas als men zijn taal verworven heeft. Die zitten ten andere ingeweven in het taalgebruik. Onderzoekers blijven koppig verder zoeken naar een soort ingebouwde grammatica!?
Adoptiekinderen hebben die verschillende stadia ook nodig. Die hangen niet af van de ontwikkeling van de hersenen. Zo snel mogelijk en zoveel mogelijk in contact treden met het natuurlijke taalgebruik, audiovisueel, is noodzakelijk. Anders bouwen ze taalachterstand op. Onderzoekers gaan na of de ontwikkeling van het brein een rol speelt bij het aanleren van een taal.
Als we Necl1, de door ons samengebrachte 800 basiswoorden van gesproken Nederlands, vanuit het visuele analyseren, stellen wij ons de vraag, welke woorden visueel kunnen voorgesteld worden. Dit kan via tekening, foto en alle visuele dragers. Door de versnelde evolutie van de Informatica en haar toepassingen, zijn de mogelijkheden veel groter dan vroeger. In de sgav methodiek vonden wij één publicatie Dictionnaire du français standard en images. Door hier de geschreven taal te koppelen aan tekeningen gaf men een verkeerd signaal. De geschreven taal wordt uitgesteld en slechts aangeboden op het ogenblik dat ze geen invloed meer uitoefent op het auditieve. Nu kunnen wij gemakkelijk een software ontwikkelen, waarbij het beeld getoond wordt en de klank gehoord wordt. Zeker in e-learning zouden de avsg-principes moeten geïntegreerd worden. Resoluut kiezen voor de avsg-didactiek is een must. De overgang naar de scenarios is veel moeilijker. Dat zou eens op basis van een programma moeten samengesteld worden. Alle combinaties die mogelijk zijn met NEcl1 zouden eens theoretisch moeten samengesteld worden. Daarna is het uitzoeken geblazen, van reële conversaties. Dit is op het eerste zicht een moeilijke opgave, maar niet onmogelijk.
Er is een nieuw initiatief genomen. Op http://users.telenet.be/orandago worden on line lessen Nederlands aan anderstaligen aangeboden. Het opzet is goed, maar onze vraag luidt : beantwoordt het aan de meerwaarde voor het talenonderwijs die wij verdedigen en aanmoedigen. Op het eerste zicht is het opzet nogal traditioneel. Maar wij willen het niet veroordelen, maar stimuleren om toe te treden tot de kleine rest, die resoluut kiest voor ons profiel. Ik nam contact om te onderzoeken of de initiatiefnemer open staat voor kwaliteitsverbetering. Zeker omdat het een initiatief betreft in onze keizerlijke gemeente, leek ons dat de moeite waard.
In functie van uw jaarplan maak je ongeveer 25 scenarios (conversatieteksten) met enkele vaste personnages. Laat de inhoud rechtstreeks aansluiten bij de visuele omgeving. De tweede les gaat dan ook over de school of de klas. Gebruik in de scenarios in de eerste plaats de woorden van de basiswoordenlijst NE cl 1. Gebruik zo weinig mogelijk woorden die hier buiten vallen. De les wordt opgebouwd rond het scenario van de dag. Zij bestaat uit 2 delen : het scenario en het grammaticaal mechanisme. Zij wordt aangeboden in een éénvormige klank d.w.z. dat het opgenomen wordt op CD-R (of een oudere klankdrager). Zeker in het begin is dat zeer belangrijk, omdat 'live klank' door intonatie vervormd wordt en door de student verschillend gehoord wordt. Een vast éénvormig model is aangewezen.
Veel theorie! Maar de praktijk ? Hoe pakken we dat concreet aan met in ons achterhoofd de didactische principes van de avsg werkwijze ? Bij de eerste les wordt er uiteraard kennis gemaakt. Wij maken kennis. Hoe heet je ? Ik heet .(naam) Wat doe je ? Ik ben (beroep) Waar woon je ? Ik woon in (gemeente) Ben je getrouwd ? Ik ben (niet) getrouwd. Heb je kinderen ? Ik heb . kinderen Deze conversatie wordt ingeoefend en hernomen in het talenpracticum, met de geijkte oefenschemas.
Het Engels overheerst in Europa. Iets meer dan 35 % van de Europeanen spreekt enkel zijn moedertaal. Op de Europese talendag van 26 september werden de cijfers bekend gemaakt. Enkel in Bulgarije, de Baltische staten en Polen overheerst het Russisch. Bij ons leren88 % van de leerlingen in de laatste jaren van het secundair onderwijs twee vreemde talen. Vroeger begonnen wij daarmee reeds in het 3de leerjaar van de lagere school. Helaas met de verkeerde methode, gebaseerd op de didactiek van de Moedertaal. Met de Audiovisuele en structureel-globale methode en een bijscholing van de leerkrachten kon dit tweetaligen opleveren bij het begin van het secundair onderwijs. Het aantal bestede uren kon dat resultaat opleveren! Maar dan moet men eindelijk eens didactisch gaan leren denken op alle échelons.
Wij moeten doordacht omgaan met deze materie. Voor poëzie in de Moedertaal bijvoorbeeld, staat maar een laag procent van de mensen open. Voor een vreemde taal zal dat nog minder zijn. De vraag die we ons moeten stellen luidt : welke meerwaarde biedt literatuur voor ons talenonderwijs aan anderstaligen. Wat is het leereffect in ons didactisch proces ? Ik las een artikel over Fast Forward die door Vlaanderen toert met de voorstelling Als ik jou. Dit is in het kader van de volkshogescholen van vroeger en zij werken samen met de V.Z.W. De Rand. Op lesmaterieel voor poëzie staan ze niet te wachten in het volwassenenonderwijs. Men spreekt er ook over Standaardnederlands, maar dat werd nooit vastgelegd, tenminste voor de gesproken taal. Het gevoel bijbrengen dat ze meer Nederlands begrijpen dan ze denken, zal hun niet vooruit helpen. Dat is geen goede didactische doelstelling. Het enige positieve aspect lijkt mij de aandacht voor het visuele. Laat talenonderwijs aan anderstaligen over aan specialisten. Als men daar eens de volle inzet aan zou besteden gaan we er zeker op vooruit. In het AVC opteerden wij destijds voor 1 avond per schooljaar waarin we poëzie brachten in de aangeleerde talen + 1 (toen Russisch). Daaruit sproot de originele Jules Van Campenhoutprijs voor poëzie en de Maurits Naessensprijs voor plastische kunsten voort. Ondertussen werden die op een handige manier overgenomen door de Culturele sector, waar ze misschien thuis horen!