Soms vraagt een mens zich wel af: Waarom ik wel en de anderen niet?
(in plaats van: waarom altijd ik?)
. Vergelijkbaar met het bezoek van een roofdier aan een kippenhok.
Weer op stok
Mijn zussen hebben het niet overleefd
op enkele gezonde kwieke dames na;
samen hadden we 't voortbestaan nagestreefd
en met hen ben ik blij dat ik nog besta.
Het was een winderige donkere nacht
vol van koude tocht en nog meer regen,
dat we zijn bezoek niet hadden verwacht,
want daar zijn we eensgezind allen tegen.
De schim kwam nader zonder geluid,
de schaduw schoof doorheen de duisternis;
twee ogen kozen de slachtoffers uit
volgens de traditie van de wildernis.
Twee rijen tanden in het maanlicht wit
hapten links en rechts in 't wilde weg;
er droop al maar meer bloed van dat gebit
als er eentje te dichtbij was, had die pech.
Veren dwarrelden rond de kop van de wolf.
Alleen ik was daar perplex alleen gebleven,
als een mens gespaard door de kankergolf
bleef ik verbaasd in leven. Nog even.
18/3/2019
|