Ik denk dat ik leef.
Als een meeuw die naar de einder streeft,
en daar haar doel al heeft gesitueerd,
en hoog tegen de lage wolken zweeft
en liefst het hoogste uitgangspunt viseert,
als een jager, vechtend voor het zelfbehoud,
naar de eerste stap in een eeuwiger bestaan,
voor het sterven hier des te meer benauwd,
omdat niemand waarlijk dood wil gaan.
Als een jagende meeuw die blijft hangen
doordat de wind haar alleen maar draagt
en krachtig afremt met huilerige zangen,
en naar onverwacht kille diepten jaagt.
Als een meeuw die plots een duikvlucht maakt
met vleugels, onverwacht gestriemd door hagel,
de idealen vergetend, verkleumd en naakt,
krab ik mijn wonden open met mijn nagel.
4/5/2009
|