| 
 
 
  
 
 
 Bijna te broos
 
 Zoals het pluisje van een paardebloem,klamp ik me vast aan mijn wankel leven,
 in vrees voor wat de wind met me kan doen
 als mijn weerstand eens komt te begeven.
 
 
 
 
 En als ik dan, blind voor wat zal komen,stuurloos drijvend op de noordenwind,
 ga zweven over huizen en bomen,
 niet weet waar ik me ergens bevind,
 
 
 
 
 dan troost ik me met de gedachtedat de reis zo veel te bieden heeft.
 En, al is die niet wat ik verwachtte,
 toch weet ik al dat ik heb geleefd.
 
 
 25/5/2009
 
 |