Noodlot
Mijn handen duwen de witte zak opzij, dat is althans -denk ik zo - mijn bedoeling. Hoog in de spiegel kijkt een monster naar mij, alleen met jou mis ik nu alle voeling.
Ik zie je niet, je zat zopas nog hiernaast. Ik hoor je niet, daarnet was er nog een zucht. Er komen hier vrachtwagens voorbijgeraasd, zwarte vlekken ontsieren de blauwe lucht.
Twee handen grijpen me vast, niet die van jou. Ik voel een natte warmte op mijn gelaat, door de voorruit waait de regen en de kou ik zou nu echt niet raden wie buiten praat.
Metalen gensters schroeien zwart mijn kleren maar de pijn liet me waarschijnlijk in de steek. Iemand zegt: Ik zag dat hier al zeven keren En 't is al de tweede dode deze week
Mijn schat, ik wil je zo graag vergezellen het bloed wegvegen dat vloeit uit je oren Als je me bezoekt, wil dan eerst eens bellen op die laatste reis mag men niemand storen.
2/10/2009
|