Lees eerst (een 1/2 meter hieronder) het vorige onderwerpje over Saint-Jean!
Na een paar uren wandelen langs de prachtige oceaankant van Saint-Jean-de-la-Luz komen we in het stadje.
Onderweg was er geen mogelijkheid om iets te drinken, zelfs geen water! Dat is het ware verschil tussen
Frankrijk en Spanje. Door deze omstandigheden, die we niet gewend zijn, beginnen onze ogen uit hun kassen te puilen,
en dan zie je ongeveer deze fata morgana.
Een eigenaardigheid van dit kuststadje met 14000 inwoners is, dat de toegang tot de huizen aan de zeedijk via de
eerste verdieping gaat. Elke woning is dus bereikbaar vanaf de dijk via een individuele brug.
In de middeleeuwen bestond dat systeem ook al, maar dan bij de versterkte burchten.
Op het plein aan de vissershaven staat een imposant historisch gebouw, niet zonder goede reden trouwens.
In 1660 gebeurde hier het huwelijk en de bijhorende huwelijksnacht van Louis XIV en Maria-Theresia van Spanje.
De GPS en zelfs de autoweg van Parijs naar Bordeaux bestond nog niet, en in Spanje waren de wegen al niet veel beter.
Het beste wat de ‘geliefden’ konden doen was hun eerste kusjes uit te wisselen ergens halverwege.
En dan was Saint-Jean goed gelegen, op de grens van Frankrijk en Spanje.
Vandaag vind je op deze plaats het restaurant “Txalufx” (spreek uit “tisalgoed”, dan kan je niet veel verkeerd zeggen).
Je kunt het lezen op de zonnetent.
Zo is dan het zicht op de vissershaven vanuit datzelfde Txalufx. De argeloze persoon die hier centraal staat zal
zo dadelijk via zware kettingen worden opgehesen door de kraan die hem stiekem en geruisloos langs achter benadert.
De kettingen met dito haken staan al in aanslag.
Dan maar terug naar het gezellige centrum, met smalle straatjes en restaurantjes allerhande. Het is half oktober,
en de zon broeit zomers hard. Er gaat niets boven een aangename slagschaduw om in te kuieren.
De hemel is straalblauw en de terrasjes geraken stilaan gevuld op deze gezellige binnenplaats.
De parasols doen hun werk. Het juiste kader is er, en wij zijn er ook.
Winkeltjes met lokale specialiteiten puilen uit van de lekkernijen. It is het land van melk en honing, én pimientos.
In alle soorten. Dit zijn helemaal geen neuzen XL, of Cuberdons, hoewel ze dezelfde kleur hebben.
Zoals je weet blijven Cuberdons maar twee weken houdbaar.
Deze pepers van Espelette kunnen het jaren uithouden, en worden daarbij alsmaar meer pikant.
Het schilderachtige dorp Espelette, even ten zuiden van Bayonne, is de bakermat van deze culinaire specialiteit.
Een paar jaar eerder zijn we er op bezoek geweest in de beste pimentkwekerij, en nog altijd ontvang ik e-mailtjes,
met informatie over hun nieuwste producten: minipepertjes, gemalen pepers, confituren enz.
Mocht je een dezer dagen langs Saint-Jean passeren, en je wilt reserveren in dit bar/restaurantje,
noteer dan meteen het telefoonnummer.
Dit is het marktplein van Saint-Jean tussen de jonge platanen,
waar Lodewijk 14 zijn hond nog heeft uitgelaten.
De kiosk stond er waarschijnlijk nog niet, maar tijdens zijn wittebroodsweken
had hij daar wellicht toch geen tijd en belangstelling voor.
Sommige gebouwen zijn heel creatief en decoratief, zoals dit, dat doet denken
aan een vuurtoren, maar ik vrees dat de huiskamers hoger zijn dan hun breedte.
Geschikt enkel voor slanke bewoners.
Er wordt veel aandacht besteed aan de kwaliteit van de bestrating, en aan de inplanting
van groen doorheen het ganse stadje. Half oktober liggen de bloemblaadjes in België
al op de grond, maar hier zijn ze springlevend.
De ruimte boven de winkel van het Maison Adam wordt
ingenomen door een volledige batterij Piments d’Espelette.
De nieuwe zijn licht van kleur, en worden gebruikt als groente,
de donkere zijn de seniors, en pikant. De piments kan je op
alle markten in het Baskenland vinden.
Aan het poeder heeft de vermaarde Bayonneham zijn rode kleur,
aangenaam aroma en conservering te danken.
Het is het basisingrediënt van de Baskische piperade,
en de jonge, nog niet pikante exemplaren worden lokaal
altijd gebruikt in omeletten.
Nu we toch over eten bezig zijn: het is tijd voor de lunch!
Uiteraard kiezen we voor de plaatselijke traditionele keuken.
Het restaurantje ligt in een smal straatje, waar in de vroege namiddag de rust
is weergekeerd.
We hebben een stekje gevonden waar we uit de volle stekende oktoberzon kunnen zitten.
We nestelen ons op het terrasje, onder een parasol, en kiezen een lokaal gerechtje.
Tussendoor: zou je kunnen raden wat de titel van dit stukje ("Donibane Lohizune")
betekent? Het is gewoon Saint-Jean-de-Luz, maar dan in het Baskisch.
Ik zit met mijn rug in de zon aan de overkant, en Greta heeft zich volledig terug
getrokken in de luwe schaduw met een glaasje wijn.
De Bob, die straks Spanje gaat inrijden, houdt een watertje aan.
De bewijzen van goed gedrag zijn met deze vastgesteld.
Greta had voor vegetarische pimientos gekozen, de zoete,
jonge paprika’s die als een puntzak kunnen gevuld worden
met allerlei lekkers (hier met vis), en die vooral in Spanje heel populair zijn.
Ook de Franse Basken weten er raad mee.
Greta heeft momenteel een Sol y Sombra bord, voor degenen die ook een beetje
in de Spaanse taal thuis zijn.
Mijn gerechtje, dat niet te zwaar op de maag mag liggen, want ik ben hoogzwanger
van de rit naar en door Spanje, is een dubbel tonijnsteakje, met ratatouille en witte rijst.
Na de lunch keren we een laatste maal terug naar het hotel, om de bagage en de wagen
op te halen. We sliepen hier aan de rechterkant, op de gelijkvloerse verdieping,
net waar de wagen staat. De handbagage wordt naar de auto doorgegeven via het raam,
maar dat kan je natuurlijk hier niet zien. De chauffeur gooit de laatste brol in de wagen.
We zijn volledig klaar om de grens over te steken. Vamos a Valladolid!
30-06-2013, 00:00 geschreven door grob
|