In een 19de-eeuwse landbouwstokerij - midden in de stad Hasselt - brengt
het Nationaal Jenevermuseum het verhaal van de Belgische jenever. Je volgt onder meer het productieproces in een authentieke stookinstallatie.
Jenever is niet alleen de nationale gedistilleerde drank van België,
maar ook die van Nederland en Frans-Vlaanderen, de ‘Zeventien Provinciën’
uit de 16de eeuw.
In die eeuw wordt de korenbrandewijn, soms gearomatiseerd met jeneverbes,
enorm populair.
Kort even de geschiedenis van de (Belgische) jenever.
Het is al gestart onder de voogdij van de Spanjaarden, einde 16de eeuw. In 1601 vaardigen de aartshertogen Albrecht en Isabella een plakkaat uit waarbij
de productie en de verkoop van brandewijn uit graan, fruit en groenten in de
Zuidelijke Nederlanden worden verboden.
De overheid maakt zich zogezegd zorgen over het overmatige brandewijngebruik
en vindt dat granen dienen voor het bakken van brood en niet voor het stoken
van korenbrandewijn.
Maar: Hasselt ontspringt de dans.
Sindsdien zijn de Limburgers altijd happy, tot op de dag van vandaag. In Hasselt, dat tot 1795 niet tot de Zuidelijke Nederlanden, maar wel tot het
Prinsbisdom Luik behoort, mag verder brandewijn of jenever gestookt worden.
De jeneverproductie komt er pas echt goed op dreef tijdens de bezetting van
de stad door een Hollands garnizoen in de periode 1675-1681.
Het feit dat de Hasseltse jenever meer dan andere jenevers in België
met allerlei kruiden, bessen en zaden wordt gearomatiseerd,
is wellicht aan deze Hollandse invloed toe te schrijven.
Vooral dan de jeneverbes wordt veel gebruikt, omdat de
struik overal groeit, en dus goedkope vruchten afleverde.
Vandaar dat de naam aan deze bes gekoppeld blijft.
Na verloop van jaren wordt jenever stoken opnieuw toegelaten. Onder het (wie is er hier eigenlijk NIET geweest?) Oostenrijkse bewind (1713-1794) wordt het
stoken van korenbrandewijn – behalve bij graanschaarste – weer toegelaten en zelfs gestimuleerd.
Het is de overheid niet zozeer om de brandewijn te doen, dan wel om de spoeling.
Dit niet-vluchtig restant van het stookproces wordt immers als veevoeder gebruikt
bij het overwinteren van de veestapel.
Let op: we moeten hier geen ouwe koeien uit de sloot halen, of niet over koetjes
en kalfjes praten, maar enkel over ossen.
Achteraf is het heel merkwaardig, maar zeker de waarheid, dat de grootste
inkomsten van de stokerijen niet afkomstig waren van de jenever, maar van het vetmesten van ossen.
Als we de gids mogen geloven, was er een doorloop van de ossen in de stokerij
van vier à vijf maal per jaar. Kassa kassa dus, en dan spreken we nog niet over de stalmest,
ook heel kostbaar en onontbeerlijk in die tijd, bij gebrek aan kunstmest.
Sommige stokerijen hadden tot tachtig ossen per keer in de stal om vet te mesten!
Hier zie je een (namaak) os, in het Hasseltse museum, aan de echte voederbak.
De ossen waren heel tevreden met de spoeling uit de stookketel, die al heel wat
gegiste materie bevatte.
Deze foto uit 1745 bewijst dat de ossen zich de alcoholpap lieten welgevallen.
Het lijkt er op dat het alcoholpercentage van 0.25 promille ruim overschreden werd.
De uitdrukking “slapen als een os” dateert uit die bewuste periode.
Nu begin ik eindelijk te begrijpen waarom.
Van toen af spande men trouwens altijd twee ossen in een span.
Dat was om de stabiliteit van het span en de rechtlijnige voortgang op de akker
beter onder controle te houden.
Terloops toch even wijzen op een kleine biologische oneffenheid:
verwar een os nooit met een stier.
Een stier zie je hieronder, op de foto. Zoek de zeven verschillen.
Haha, er is er maar één!
Een stier heeft een veel massievere nek en kop, zoals gedemonstreerd
door deze Spaanse stier, dank zij het wereldberoemde logo
van de Osborne sherry, op de Spaanse heuvels.
Het ligt allemaal een beetje moeilijk, want hoewel de stier
van Osborne is, duiden de eerste twee letters van de naam
op het tegendeel.
Daarenboven laten de Spanjaarden de stieren sherry drinken, in plaats van jenever.
Begrijpelijk dat deze dieren slecht gehumeurd zijn, tijdens hun arenavoorstellingen.
Als de Spanjaarden hier waren gebleven in de zestiende eeuw, dan hadden ze met het Hasselts
jenever voedingssupplement veel betere resultaten kunnen boeken!
Terug nu naar het andere product: jenever.
Jenever is sinds 2008 door de Europese Unie geografisch beschermd, net als al eerder het geval
was voor whisky en cognac.
Jenever krijgt dus zijn eigen “appelation d’origine contrôlée”. De ‘Verordening Nr. 110/2008 van het Europese parlement betreffende de definitie, de aanduiding,
de presentatie, de etikettering en de bescherming van geografische aanduidingen van gedistilleerde
drank’ is het officiële document waarin de volledige regelgeving vermeld wordt.
Niet simpel, al die reglementen. Gelukkig is dit niet te proeven aan het eindproduct.
Concreet mag enkel in België, Nederland, Frankrijk (Nord en Pas-de-Calais) en
Duitsland (Nordrhein-Westfalen en Niedersachsen) drank geproduceerd worden die de naam
jenever, genièvre of genever draagt.
De tijd en de jenever is nu rijp om het museum zelf te bekijken.
Topstuk is de 19de-eeuwse stookinstallatie uit de voormalige stokerij Servais.
Een stoommachine en graanmolen uit dezelfde tijd maken de installatie compleet.
De volledige installatie werd vakkundig gerestaureerd en terug in werking gesteld.
Het is de enige stookinstallatie in België en Nederland die volledig op stoom werkt.
Het museum stookt er naar een 19de-eeuws recept zijn museumjenever in.
We hadden onlangs de gelegenheid om de stokerij te bezoeken, met meer
dan honderd mensen van het Seniorennet.
Onder hen waren er twee die het absoluut wilden meemaken: Lieve en (mijn) Greta,
respectievelijk Mentor en Administrator van de Seniorennet Photoshop Mailgroep.
Voor sommigen Seniorennetters, vooral die van de fotografische strekking, zijn
ze wellicht beter gekend onder de pseudoniemen Lila en Gaviota.
De gids - we zullen hem Frederik noemen – staat rechts, en dan komen Gaviota
en Lila respectievelijk. Ze lijken wat scheef te hangen, maar dat komt door de vloer.
Hoog boven Lila torent een Nederlander (uit Breda), die we Wim zullen noemen.
We hadden ook de eer om met Wim en zijn dame achteraf internationaal te tafelen.
deze foto is gemaakt door Mick
Momenteel loopt er in het museum een interessante fototentoonstelling, onder de
sprekende titel:
Vrouwentongen (let wel: in één woord) en mannenpraat - Volkscafés
in Vlaanderen.
Met vrouwentongen bedoelt men natuurlijk de Sanseveria’s, die eeuwenlang de
raamdorpels van de volkscafé’s bevolkten.
De ludieke foto’s gaan over droge worsten, filterkoffie’s, kickertafels, lelijke
stenen vloeren, buitentoiletten, enz.
Door hun alledaagse en ongedwongen karakter maken volkscafés
onlosmakelijk deel uit van ons cultureel erfgoed.
De originele kleurbeelden geven getrouw de
levendigheid van het volkscafé weer.
Daarbij kunnen de nodige relativering en een vleugje
humor niet ontbreken. Met een knipoog dus.
Terloops gezegd, over Frederik heb ik toch mijn twijfels.
Je moet eens goed kijken: in zijn lichtjes omhoog gaande rechterhand
past geen klein borrelglaasje, maar wel een stevige pint. Het lijkt er op
alsof Frederik geen jeneverfanaat, maar eerder een fervente bierdrinker is.
Waarschijnlijk hebben we hier te maken met een gecamoufleerde biergids
(uit brouwerij Alken)?.
Het resultaat van jenever of bier drinken achteraf (in volume) is natuurlijk
niet hetzelfde, wat gedemonstreerd wordt op de foto rechts onderaan.
Of dit bezoek al dan niet de goede kant opgaat, kom je te weten tijdens een van
de volgende dagen.
Come and see…voor de nieuwe avonturen van Lila en Gaviota!!
Als je zolang niet kan wachten, en ook voor echte interessante informatie
kan je via de volgende link:
www.jenevermuseum.be
15-08-2010, 00:00 geschreven door grob
|