aantal kliks op deze blog
de daders: Greta en boB = grob
Organisation de loisir agréable et blabla amical
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola ossenkar uit Costa Rica
zeer interessante links vind je hieronder
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.
koninklijke glasblazerij tegen Segovia
Expo Oostende voor Anker 2009
als smakelijk hapje in Valencia
fontein in Vejer de la Frontera
standbeeld Tio Pepe in Jerez
trol met Greta in Bergen (Noorwegen) (trol staat bovenaan)
met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao
m.a.w. de weblog van Greta en boB
de bloemige blog die de avonturen van Greta en boB in BEELD brengt in België, Spanje, Frankrijk, enz.
De foto´s zijn meestal van Greta en de tekst van boB. Ook eigen (makkelijk na te maken) ervaringen in het cuisineren worden neergezet, ter streling van het virtuele gehemelte van de kijker/lezer of amateurkok.
15-08-2011
No more stress in Cadaqués
Rosas (Roses voor de Catalanen) is een kuststad aan de Costa Brava,
in de noordelijke provincie Gerona. Het ligt op 40 km van de Franse grens en
160 km noordoost van Barcelona. Met de Cap de Creus in het noorden vormt
de golf van Rosas een 15 kilometer lange bocht met een uitgestrekt mooi strand.
Al in de 8ste eeuw vóór Christus werd de plaats door de Grieken gesticht en is
als zodanig vernoemd naar de Grieken uit Rhodos, die zich hier als eersten
in dit mooie gebied hebben gevestigd.
We hadden een kamer geboekt in het charmehotel Carmen.
Dit logies is moeilijker te vinden dan eerst gedacht, vooral door de vele
smalle eenrichtingsstraten in het oude centrum.
Eerst vragen we de weg aan een gevelschilder, die zolang uitleg geeft tot
zijn verfborstel uitgedroogd is. We volgen wel zijn aangeduide richting, en rijden
wat rondjes, tot we het kantoor zien van de Policia Local.
Daar ga ik het binnen vragen aan een “jong poepeke”.
Naar verluidt plakt het hotel pal aan de achterkant van het politiegebouw,
of omgekeerd. “Ga maar eens te voet kijken”, zegt ze.
Ik replikeer: “Ja, maar we mogen hier niet parkeren…” (in het Spaans, want
anders verstaat ze het niet).
“No problema”, is het antwoord. We laten de wagen (de linkse) dan maar staan.
.
De kamer is klein, maar perfect ingericht. We zitten op de vierde verdieping,
en hebben een terras met ligzetels, dat groter is dan de kamer.
Nu het nog licht is, gaan we de benen strekken aan de dijk
en in de smalle, gezellige winkelstraatjes van Rosas, met
een rustpauze in een bar aan de Paseo Maritimo.
Bergen merenguetaart die zich opstapelen in de etalage
van een bakker doen er ons aan denken dat we nog iets moeten happen
voor het avondmaal.
We proberen het typische Spaans restaurant “La Cala (de baai) in het
oude centrum van Rosas.
Een entrecote voor Greta en een vis voor mij, gespoeld door een fles
Cune Crianza maken dat de grootste honger (en dorst) tot het verleden behoort.
Voor mij heeft deze dag nog iets extra in petto. Ik ben helemaal geen dessertman,
maar ik maak graag één uitzondering: Crème Catalane .
Of Crème Brulée . Let er op dat ik dit lekkere ding bewust met Hoofdletter schrijf!
Waar kan je het beter eten dan in Catalonië? Als ik nu die foto weer bekijk,
moet ik me haasten om mijn klavier te beschermen met een dunne laag plastic,
tegen de kwijl.
Als je de Google satellietfoto bekijkt, zie je Rosas liggen onderaan links.
De havenpieren zijn goed zichtbaar. De zonsondergangen in Rosas zijn zeer mooi,
door de uitzonderlijke ligging op het westen.
Dat levert de fraaiste kleuren op en deze overgieten de bergen landinwaarts.
Cadaqués ligt aan de rechterkant in een prachtige baai, bij de rode punaise.
Tussen Rosas en Cadaqués bedraagt de afstand ongeveer twintig kilometer,
en de weg is smal en slingerend, maar met veel natuur en mooi.
Het stadje Cadaqués (rechts in het purper) wordt omsloten door een natuurpark,
met hoogtes tot boven de zeshonderd meter.
Cadaqués is een mooie oude vissersplaats in de provincie Girona, regio Catalonië
in het uiterste noordoosten van Spanje. Het plaatsje is gelegen aan de Costa Brava
en situeert zich in het zuiden van het Natuurpark Cap de Creus,
dat ongeveer 10 kilometer tot in zee uitloopt en dat het karakteristieke landschap
van de Costa Brava duidelijk weergeeft.
De inwoners van het kleine dorpje leven voornamelijk van het toerisme en
de visserij. Cadaqués krijgt veelal de titel van mooiste dorp van de Costa Brava
en verdient dit ook. Het plaatsje wordt gekenmerkt door smalle
straatjes met allemaal witte huisjes, niet te veel toeristen,
en het bekende kerkje, dat het dorp domineert.
Indien je met de wagen naar Cadaqués komt, dan is het
handig om weten dat er een gemeentelijke parking is aan de rand het dorp.
Ook niet meer dan dat.
We parkeren de wagen op de ruime parkingplaats, en dalen af naar het centrum
tot op de dijk, waar mooie gevels staan te pronken. Langs de dijk staan rijhuizen
met prachtige, schilderachtige gevels.
De plaats heeft geen mooie eigen stranden.
Maar dat wordt goedgemaakt door andere troeven. Zelfs een heuse Casino trekt
de aandacht. Het stadje telt slechts een drieduizendtal inwoners, maar het Casino
zal waarschijnlijk voor anderen bestemd zijn.
Vanaf de dijk heeft men een mooi zicht op het strand en de baai.
Een soort Yucca bomen bakenen de dijk af.
Slimme bewoners hebben hier hun privé-haventje, dicht bij huis.
Even een visje vangen voor de BBQ, en weer terug.
Talrijke kunstenaars en intellectuelen hadden honderd jaar
geleden een band met Cadaqués: Picasso, Klein, Chagall, Max Ernst, Federico
Garcia Lorca, Salvador Dalí en Joan Miró waren hier thuis en deden inspiratie op..
En dit is toch wel speciaal. Als ze dit in New York hadden, zou de stad
absoluut beter verlicht zijn. Waarschijnlijk zat een van de inwonende
kunstenaars er voor iets tussen.
Sommige gebouwen zijn heel fraai, en goed bewaard
gebleven. Gereed om vast te leggen op een canvas.
Er is een fraai zicht op het kerkje en een deel van de huisjes
vanaf de andere kant van de baai. Schilders konden hier volop hun inspiratie
op botvieren.
Zelfs de winkeltjes zijn geïnspireerd door de beroemde inwoners van een eeuw geleden.
Men vindt hier zelfs een mierenmutant met acht in plaats van zes poten.
Ook die worden visueel vastgelegd voor de eeuwigheid.
Hier is nog zo een mogelijke inspiratiebron voor kunstenaars.
Greta zit al klaar tegen dat de eerste langs komt met verf en borstel.
15-08-2011, 21:58 geschreven door grob
08-08-2011
problemen met uploaden
Van het vorig stukje is het onmogelijk gebleken het laatste gedeelte
up te loaden naar Seniorennet.
Het betreft tekst en een viertal foto's.
Ik heb het vier maal geprobeerd sinds gisteren namiddag.
Het uploaden vraagt telkens een heel pak (apen)werk.
Er zijn duidelijk ergens technische problemen, buiten mijn wil.
Hierdoor verliezen mijn gerechtje en bijhorigheden natuurlijk
veel van hun waarde. Sorry.
Indien het niet opgelost is tegen einde van deze week,
overweeg ik om definitief te stoppen. Er zijn grenzen.
08-08-2011, 18:45 geschreven door grob
31-07-2011
Zonder geharrewar naar Alfafar
De drang is er weer. Het is mei, en alle vogeltjes, althans de wijfjes, leggen een ei.
Maar je mag niet alles geloven wat ze zeggen, en zeker niet wat in de krant staat.
Elk jaar gaan we dus terug naar de bakermat om dat ei-leggen te controleren.
De dag dat we van Spanje met de wagen terugrijden naar België, is ontspannend.
De stress van het inpakken, en de afscheidskussen met de vrienden zijn volledig
voorbij. Het laatste "we gaan toch nog eens samen eten hé" is achter de rug.
Deze rustige dag, deinend over de Autovia, gaat ons nu tot Valencia brengen.
We vertrekken volledig relax rond 9 uur. Op de kilometerteller staat 50050 km.
Rond 10 uur doen we een stop langs de autoweg voor een licht ontbijt.
We hebben 100 km gebold en een ‘tostada’ met verse tomatenpulp, besprenkeld
met wat olijfolie en wat pezo gaat gemakkelijk naar binnen.
Zeker als de koffie zo lekker is als hier. Van dit soort eetstops zijn er tientallen,
en deze is niet beter of slechter dan de andere.
Ik noteer: Hotel restaurant “Rosario”, behoorlijke ontbijtstop.
Een uur of zo later rijden we langs de Sierra Nevada. De hoogste pas waarover
we rijden, ligt op ongeveer 1400 meter.
De omgeving van de Sierra heeft het lentegevoel te pakken, niettegenstaande
de hoogte.
Als je nauwkeuriger kijkt, zie je dat de Sierra Nevada nog flink onder de sneeuw zit.
De hoogste top ligt of staat ongeveer op 3400 meter, en tot begin mei kan men
hier skiën.
We tanken net voor de stad Lorca. Gelukkig zijn we hier geen tien dagen later,
want dat is het moment van een hevige aardbeving, met ernstige schade.
De kerktoren stort neer pal naast een reporter.
Deze gril van de natuur kost ook het leven aan een dozijn mensen.
Rond Elche kiezen we voor de autoweg naar Valencia, via het binnenland.
De kustweg via Alicante en Benidorm is mooier, maar het is een tolweg,
en Autopista, en hij is wat langer in afstand.
Langs deze rustige autoweg zitten we echt in het Spaanse toeristarme binnenland,
en we rijden regelmatig langs kastelen van middeleeuwse krijgsheren.
Ook de Moren hebben hier letterlijk hun steentje bijgedragen om alle kastelen
op de heuvels te krijgen.
Stilaan worden de oude constructies gerestaureerd en toegankelijk gemaakt.
Zoals hier met het kasteel Monfort.
Voor de grotere kastelen, zoals het volgende, zal er niet veel Spaanse euro’s
meer overblijven vrees ik. Misschien kunnen ze wel een aantal kastelen verkopen,
en ze exporteren naar het Midden Oosten of China, waar er nog geld zat is.
Let op, dit is niet zo idioot. De Engelsen hadden al het voorbeeld gegeven met
de London Bridge, die nu ergens in een verloren woestijn staat, in Arizona.
Na een comfortabele rit komen we aan in Alfafar, een deelgemeente van Valencia.
Alfafar is niet te verwarren met ‘farfalla’ , want dat is pasta, om te eten dus.
Zeg ook nooit ‘Alfalfa ’, want dat zijn ontkiemde zaden van de Luzerneplant.
Misschien komt er ooit eens iemand op het idee een recept te maken met farfalla
én alfalfa in combinatie. Ik vind wel dat het dan moet genuttigd worden in Alfafar.
Valencia is de derde stad van Spanje, na Madrid en Barcelona.
De stad is enorm groot, maar zeer ruim en rustgevend. Ons hotel heet ‘Albufera’,
en ligt in het commerciële centrum ‘Albufera’. Waarschijnlijk geen toeval.
Vorig jaar verbleven we in hetzelfde aparthotel.
Een groot salon, keuken met goed werkende koelkast, waar we nog enkel dingen
insteken, slaapkamer en badkamer met UV lampen, voor een prijsje. Aanbevolen.
Het is een goed adresje, want het ligt binnenin een commercieel centrum.
Greta is op zoek naar nieuwe tennispantoffels, en ze vind het ideale paar in
een reusachtige outlet winkel, hier ter plaatse.
Deze plaza is vrij groot, en alle soorten winkels zijn present.
In het centrale deel van het nieuwe complex ligt een kruispunt met fontein.
De reden dat het hier ‘Albufera’ heet is niet toevalligl.
Niet ver hiervandaan ligt het fantastische natuurpark met dezelfde naam.
Enkele tijd geleden hadden we daar een origineel bezoek met een paar vrienden.
Interessante info kan je vinden elders op deze blog.
Klik aan de rechterzijkant op “01-2011”. Het is op de blog gezet op 26-01-11.
Of ga naar “Zoeken in blog”, eveneens rechterzijkant blog en tik “Albufera”.
Geweldig interessant bezoek was dat! Ook gastronomisch .
We gaan (heel) stilletjes in de richting van het uitstekende restaurant
van vorig jaar, want daar lusten we nóg pap van.
Onderweg komen we langs een shopping mall, die vorig jaar nog niet op punt stond.
De ingang doet er ons aan denken dat de nationale kleuren van Spanje rood
en geel zijn. Het is er duidelijk aan te zien.
We belanden vrijwel onmiddellijk op een kleurrijk binnenplein met twee
verdiepingen winkels, en daarboven nog een verdieping bestemd
voor amusement, met bioscopen en ander plezier.
Bij het ontwerp kwam duidelijk veel ijzerwerk kijken, en met de kleurige decoratie
is het hier best gezellig, en tegelijk een beetje artistiek van inslag.
Het heeft een lichte Calatrava-toets, waarvan de bekendste en authentieke
stukken op minder dan 10 km afstand staan.
(in blog zie: “Valencia” bij de zoekfunctie)
Als je het van op iets verdere afstand bekijkt, vallen de witte parasols beter op.
Een terrasje op de juiste plaats, op het goede moment. Dat doet er ons aan
denken dat we toch wel recht hebben op een beetje vloeibaar genot, na de lange
rit van 660 km.
Bij mij slaat het dorstgevoel ineens toe. Greta heeft altijd dorst. Even bestellen…
En wat wordt het? “Dos…hm hm…cervezas por favor!”
Groot, en stevig gekoeld.
Het aperitiefje hebben we gehad. We stappen op en nu gaan we voor het
echte werk naar het Italiaanse restaurant “Gino’s”. We gaan vanavond niet
te laat slapen, om morgen vroeg lekker fris uit de veren te wippen (zeker Greta).
Het is 20 uur, en we zijn moederziel alleen in het restaurant.
(als we later doorgaan, om 21u30, zit het vol. Duidelijk Spaanse uren)
Laten we, in afwachting van de plat-de-résistance een kleinigheidje binnenwerken,
onder de vorm van tapa’s. Scuzi, in het Italiaans zijn dat “antipasti”.
Eén schotel voor twee personen volstaat ruimschoots. Zoals men in Spanje
pleegt te zeggen: “para compartir”. Het zijn acht verschillende tapa’s.
Rechtzetting: het wáren er acht. Terwijl ik mijn fototoestel even afstel, is er al eentje
verdwenen. Ik weet niet hoe het van de tafel is gevallen.
Het hoofdgerecht is weer subliem: ik neem een “lasagne funghi”, maar hij is
zo lekker dat ik er zelfs niet aan denk van een plaatje te nemen. Dan maar
het nagerecht op het fotootje, een citroensorbet met Bulgaarse yoghurt.
En een fles Rioja om goed te slapen.
Wanneer we voldaan terug naar het hotel wandelen is het voetpad waar we
over moeten, afgesloten door de Policia Local met roodwitte linten.
De reden zie je hier: wat zou dit kunnen zijn? Quizvraag, multiple choice.
Nieuw soort paddenstoel? Een opgesteven koeienvlaai? De pruik van Helmut Lotti?
Het is alleen maar een tijdelijk bijennest, met bijen die onderweg zijn, zoals wij.
En morgen gaan we naar Roses, een bekend kustplaatsje in Catalonië.
31-07-2011, 23:29 geschreven door grob
24-07-2011
KOKENETEN: over konijnen en hazen
Een konijn kan een hazenlip hebben, maar een haas heeft nooit
een konijnenlip.
Nu we dat weten kunnen we er aan beginnen.
De potten hebben bijna geen zin meer om warm te worden,
en de pollepels vertonen beginnende tekenen van roest.
De kruiden zijn in staking.
Ze voelen zich neerslachtig, nu ze al zo lang niet meer aan bod zijn gekomen.
En sommige van mijn gewaardeerde lezers willen ook weer de kwijl over hun
(hazen)lippen voelen stromen, en daarom gaan we vandaag resoluut de keuken in.
Samen met een konijn , of toch een deel ervan.
Ik ga vandaag niet proberen een wit konijn uit een hoed te laten komen, maar een
bruin konijn uit de pot, gesmoord zelfs. Met kleurige smaakvolle zuiderse paprika’s.
Konijnen en hazen zijn merkwaardige viervoeters, die op elkaar lijken.
Toch zijn er enkele essentiële verschillen die de meeste lezers (nog) niet weten….
Bijvoorbeeld: een van de meest gekende specialiteiten van een konijn is pijpen
graven, en holen. Een haas heeft daar helemaal geen zin in.
Wat je hieronder ziet is een wild konijn. Tamme konijnen kunnen allerlei fantasierijke
kleuren vertonen, maar het wilde exemplaar is gekend voor zijn lichtbruine vacht.
Een veelgemaakte vergissing is dat konijnen knaagdieren zijn, dit is NIET het geval.
Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee
snijtanden terwijl haasachtigen er vier hebben.
Historisch kwam het konijn enkel voor in Spanje en Portugal. Spanje heeft trouwens
zijn naam te danken aan het konijn. Toen de Phoeniciërs rond de 11e eeuw vóór
Christus Spanje bereikten, troffen ze daar massa’s konijnen aan (die onmiddellijk
het hazenpad kozen natuurlijk).
Omdat de dieren erg leken op de voor hen beter bekende klipdassen ,
gaven ze de streek de naam 'i-saphan-im' , het land der klipdassen.
Deze naam is later door de Romeinen verbasterd tot 'Hispania'.
De Romeinen verspreidden en domesticeerden het dier in het grootste deel
van het Romeinse Rijk . Eerst werd het beestje gehouden voor het vlees en de vacht,
later ook als gezelschapsdier .
De Romeinen hielden het konijn in parkjes met hoge muren.
Oppervlakkig lijkt een haas veel op een konijn, maar hij is groter, en heeft in
verhouding grotere oren met zwarte punten op het einde, en langere ledematen .
Hierdoor kan hij mooi rechtop zitten. Als een konijn wegloopt, kun je de witte
onderkant van de staart zien wippen. Bij de haas is enkel de bovenkant van de
staart wit maar aangezien ze hun staart omlaag houden tijdens het lopen kun je
enkel de donkere onderkant zien.
Ook beweegt een haas zich meer met sprongen voort dan een konijn.
De haas kwam oorspronkelijk voor in een omvangrijk deel van Europa ,
met uitzondering van het grootste gedeelte van Spanje. Geen hazen te vinden
in het zuiden van Spanje, terwijl de konijnen oorspronkelijk van Spanje komen!
Mijn receptjes van hazenrug kan ik in Spanje verscheuren.
Goed ook, want ik kan dat toch niet bereiden.
De haas is min of meer een nachtdier . Overdag is hij slechts mondjesmaat actief,
maar op warme zomerdagen is hij ook later op de ochtend en vroeger
op de avond al bij de pinken. Ik zou zelf een prima haas kunnen zijn!
Omdat hij geen hol heeft (excuseer even de uitdrukking), moet hij geweldig
op zijn hoede zijn voor loerend gevaar.
Zijn slaapje is zo licht, dat hij door ieder geluid of trilling van de bodem wordt
gewekt. Een slaapperiode is zeer kort, zelden meer dan een paar minuten.
Een hazenslaapje dus.
Op de foto kan je ook al zien dat het een alert knaapje is.
Voorlopig kan ik geen hazenslaapje doen, want de groenten worden nu ongeduldig.
Een mix van kleurige paprika’s zullen de malse konijnenbillen alle eer aandoen.
Met de billen bloot kan zomaar niet, en een geurig laagje zal bescherming bieden
tegen de warmte. Dat is de eerste stap voor het “gesmoord konijn met paprika”.
Aan de ingrediënten kan je overduidelijk zien dat het een mediterraan gerecht is.
ingrediënten voor 2
bereiding
500g konijn in stukken
maak een mengsel van bloem, specerijen, kruiden en pezo
bloem
haal de stukken konijn hier zorgvuldig doorheen
harissa
verhit olie in een kleefpan en bak het beest aan alle kanten bruin
1 tl dijonmosterd
leg het konijn op een bord, en fruit in de pan 5’ de ui en de paprika
1 tl paprikapoeder (de la Vera)
voeg de tomaten, boeljon toe en breng aan de kook
2 lookteentjes
maak de saus op smaak af, met eventueel wat tabasco of peper
½ tl gedroogde dille
doe het konijn weer in de pan en schep de saus er over
pezo
smoor het konijn op een zacht vuur, 50 à 60’ tot het volledig gaar is
olijfolie
voeg de laatste 10’ de wijn toe
1 kleine ui in dunne ringen
½ kleine groene paprika
½ kleine gele paprika
½ kleine rode paprika
1 blik tomaten van 400g
1tl laurierpoeder
1 glaasje droge witte wijn
blokje kippenboeljon
Het vlees en de saus worden dus eerst afzonderlijk bereid, in dezefde pan.
Heel gemakkelijk en snel.
Het konijn mag nu bij de saus in de pan, en we gaan het vocht erover scheppen.
Terwijl het konijn zalig ligt te smoren, heb ik een uurtje de tijd om nog wat meer
merkwaardige verschijnselen te lezen over konijnen en hazen.
Een eerste ding is, dat de tanden van een konijn altijd blijven groeien.
Dat zou ik voor mezelf ook wel willen. Een gekend probleem bij de tamme
konijnen is zelfs het bestaan van“olifantentanden” .
Het omgekeerde, een olifant met “konijnentanden”, is nog niet waargenomen.
Wat ik dan weer een minpunt vind aan een konijn is dat het zijn eigen uitwerpselen
opeet. Echt waar, dit fenomeen heeft zelfs een Latijnse naam: coprofagie.
Gelukkig dat ik dit pas lees als het beest bijna gaar is.
Anders had ik wel tweemaal nagedacht, vooraleer deze bereiding te beginnen.
Het gesudderde beest is nu klaar voor consumptie, maar het schijnt dat een paar
lookteentjes de mogelijke smaak van zelfverorberde keutels sterk maskeert.
Gelukkig zit dat al in het gerecht verwerkt.
De uitvinder van dit recept had zeker weet van dit keutelprobleem
en heeft het aroma en de smaak al aangepast.
De foto in het kookboek van dit gerecht ziet er zó uit.
En mijn gerechtje heeft een iets andere kleur, maar ik denk dat het verschil niet
zozeer ligt in het kookresultaat, maar in de kwaliteit van de camera en de fotograaf.
Hoe dan ook, het is zeer lekker.
Ter afronding: in mijn woonplaats, Knokke-Heist, ter hoogte van het Zwin,
staat dit diertje opgesteld. De volksmond noemt het ‘het vliegende konijn’ ,
of nóg volkser in het plaatselijke dialect: 'het vliegend keun’ .
Volgens mijn onbescheiden mening zien we hier een haas.
Maar wie ben ik?
Mijn naam is haas.
Bereid in België als variante op een recept van ‘Koken voor Twee’, pag.68.
24-07-2011, 18:06 geschreven door grob
17-07-2011
Een goede Schans behoeft geen krans
Voor de allerlaatste keer trekken we de stapschoenen aan, om even de Zaansche
Schans te doorgronden. De naam klinkt stokoud, en alles hier is het ook.
Deze vreemde naam is ontleend aan de schans die de plaatselijke gouverneur,
in dienst van Willem van Oranje , in 1574 liet bouwen om zo de Spaanse troepen
tegen te houden.
De Zaanse Schans behoort tot de stad Zaandam, en ligt aan de Zaan,
pal tegenover Zaandijk en naast de Julianabrug. Het is een bekende openlucht
attractie met jaarlijks ongeveer 900.000 bezoekers. Het loont zeer de moeite om
daar eens een dag door te brengen, als je in de buurt van Amsterdam komt.
In de buurt liggen nog een aantal landelijke dorpen, met soms wel grappige namen:
Assendelft , Koog aan de Zaan , Krommenie , West-Knollendam , Westzaan ,
Wormerveer en Zaandijk (hoofdplaats).
De Schans is een vrij groot complex, waar je vrij kan in rondwandelen.
Een maquette aan de ingang geeft een overzicht.
De eurootjes die men vergaart uit toegangstickets voor parking, sommige musea
en molens, worden opnieuw geïnvesteerd in het onderhoud van alle houten
constructies die je op deze plaats kan bekijken en beleven.
We hebben niet de ganse dag, en maken dus een keuze.
Vermits we in Nederland zijn, lijkt het ons aangewezen om de plaatselijke
klompenmakerij eens van dichtbij te bekijken.
Wooden Shoes for Dummies wordt het.
De kaasmakerij, tingieterij, distilleermuseum, kuiperij enzovoort is
voor de volgende keer.
Nederlanders maken al eeuwen klompen.
Waarom deze houten schoenen ontstaan zijn weet ik niet, maar hier zie je enkele
voorbeelden van de antieke exemplaren, in hout natuurlijk, maar meestal met
een lederen band om de voet goed vast te houden.
In de loop der tijden ontstonden er zelfs heel kunstzinnige exemplaren, met hier een
paar voorbeelden. Deze hier hebben wat Oosterse invloeden, en in het midden
is er eentje met een vogelkop.
Dit waren natuurlijk klompen voor speciale gelegenheden.
Dit paartje hier is bedoeld voor export naar Japan.
Men is momenteel hardstikke bezig om klompen te ontwerpen, waarmee je
op tsunamigolven kunt blijven boven drijven.
De zogenaamde TSK’s, ofte de Tsunami Surf Kickers.
Dit zijn de porklompen, met een lange scherpe punt vooraan, waarmee je iemand
efficiënt kan aanporren. Ook bekend onder de afkorting AAK, de Agressieve
Aanporrings Klomp.
Tot de sportieve klompen behoren de RSW, de Roller Skate Woodies.
De gestroomlijnde sprint klomp, de zogezegde GSK, helpt houterige atleten
nieuwe persoonlijke records te vestigen.
Krijg je stippen over je lijf, draag dan gedurende vier dagen dag en nacht
de MMK, de Medische Mazel Klomp, en deze houten
jongen slorpt als het ware al je stippen op.
Voor elk wat wils. De BWO, de Bonte Wandelstok
Omkeerklomp, houdt je recht tijdens je meest vermoeiende uitstappen.
De BWO zelf staat niet recht, en is de enige die ondersteboven gebruikt wordt.
Zelfs een model op statief is voorhanden, niet te harden! Beter gekend als de KMK,
de Kitscherige Molen Klomp. Deze kan je op je kast plaatsen, al dan niet binnenin
voorzien van een vetplant, een Lievevrouwenbeeldje of ook te gebruiken als
containertje voor potloden, pennen en andere kantoorartikelen.
Je kunt hem desgewenst ook aan je voet zetten zoals een klassieke klomp,
maar als je ernstige valpartijen wil voorkomen, combineer hem dan met een BWO.
Deze man toont tot in het kleinste detail hoe (vroeger) klompen werden vervaardigd.
Elke dag gebruikt hij zijn reeks machines voor aanmaak van de houten schoenen.
En het resultaat is, dat er honderden tegen de muur hangen, en allemaal te koop.
De klassieke klomp heeft zelfs de perfecte vorm om te functioneren als ligbad!
Of als reddingsboot, na het stijgen van de oceanen door de klimaatveranderingen.
We hebben geluk vandaag! Het Klompenvrouwtje kruist ons pad.
Normaal mag je dan drie wensen doen,
maar vandaag heeft ze een dagje vrij.
Er staan zoveel verschillende molens in
deze omgeving, dat het onmogelijk wordt om ze
allemaal te tonen.
Je kunt ze beter rustig bekijken, als je wil, op deze websites:
www.zaanseschans .nl/
www.leukeuitjes.nl/zaanseschans .html
www.cheesefarms.com/nl/catharina/de-zaanse -schans /
De laatste website is die van kaasmakerij Willig, die ook hier een vaste stek heeft,
en waaraan we eerder een bezoek brachten.
Er staat hier wel een grappig Zaansch minimolentje. Het staat niet op de
achtergrond, zoals je misschien zou denken.
Ik sta er pal naast, en ben bijna even groot.
De Zaansche Schans is ook een aantal typische huisjes rijk, die er allemaal
ongeveer uitzien zoals deze. Aan de overkant van de rivier ligt Zaandijk,
met ook weer gelijkaardige schattige houten huisjes.
Hier heb je een zicht op enkele van de molens, in een oneindige rij langs de rivier.
Dit is nogal een speciale, vind ik. Het is “De Gekroonde Poelenburg”,
een houtzaag-paltrokmolen. Niet meer voor dummies natuurlijk.
Hij heeft de voor een paltrokmolen typerende open achterkant,
zeggen de specialisten.
Om andere molens en de omgeving eens rustig te kunnen bekijken,
klik even op de link van dit herfstig Youtube filmpje:
www.youtube.com/watch?v=uhEYOLDov80
En hiermee eindigt onze uitstap naar Noorwegen.
Nu komt even wat tijd vrij om wat potten en pannen boven te halen.
Is dát lang geleden!
Tot binnenkort dan.
17-07-2011, 18:04 geschreven door grob
09-07-2011
Het ei valt niet ver van de kip*, en
… het IJ ligt niet ver van het schip.
Dat is dan een dubbel doordenkertje (zie verder).
Dit stukje tekst gaat (nog) niet over een nieuw uitgetest eierenrecept,
maar (nog altijd) wel over de eindfase van het boottochtje naar Noorwegen.
*citaat van Roger Wastijn, mij verder onbekend, maar toch hoop ik dat hij dit leest.
Na het definitief verlaten van de Noorse wateren zetten we koers naar Amsterdam,
altijd een leuke plaats om te verblijven. We pikken nog een schitterende
zonsondergang mee, vanaf de boeg van de Opera.
Deze reddingsboei zullen we hopelijk ook niet meer nodig hebben.
In afwachting van de aankomst in Nederland probeer ik nog wat Euro’s te
sprokkelen, maar de bollen willen niet voor mij rollen.
Misschien is er teveel deining op zee, en rollen ze langs één kant.
Dan maar liever een spannend boek lezen in een malse zetel met een muziekje
op de achtergrond en een fris glas bier, in een of andere lounge. Het kan slechter.
Uiteindelijk komen we aan in Amsterdam. Het schip meert aan (op de foto)
helemaal bovenaan rechts, naast het vierkante blokje.
Hier liggen we vlakbij de binnenstad, met alle grachtengordels binnen bereik.
Op de foto, genomen vanaf de Opera, is dat dan aan het grote stenen gebouw
helemaal rechts in het midden van de foto.
Het schip ligt dus niet te ver van het IJ, tegen het “Muziekgebouw aan ’t IJ”.
Hoog tijd om de mastodont te verlaten en wat kan je beter doen, dan Amsterdam
te verkennen vanaf het water in een platte schuit?
Voor wie het nog niet gedaan heeft: het is en het blijft een aanrader.
Dertig jaar geleden heb ik hetzelfde al eens gedaan en er is intussen
hier niet veel aan veranderd. Aan mij wel daarentegen.
Op vele plaatsen staan de statige herenhuizen nog altijd recht.
Wel zie je meer wagens dan toen, wat het stadsbeeld niet verfraait natuurlijk.
In de echte binnenstad drijven nog altijd massa’s woonboten, waarvan bij
sommigen de tuin groter is dan de woning: tuinboten als het ware.
We varen onder ontelbare bruggen, sommige wel breed genoeg, andere heel krap
om het bootje er te kunnen doorwringen. Boven het water en de bruggen speelt zich
intussen een andere wereld af.
Een kiekje van de prachtige Westertoren, met zijn voetjes bijna tot
in het water, mag zeker niet ontbreken.
Aan de kant zijn er heel wat gebouwen opgesmukt,
en de gezelligheid straalt er zo af.
Er liggen natuurlijk ook grote hoeveelheden woonboten
met terras, voorzien van parasol en straatverlichting en al de andere poespas.
Als je in de buurt van Amsterdam komt, moet je niet alleen gaan varen
op de grachten, maar natuurlijk ook op zoek gaan naar de andere Hollandse
typische dingen. Tulpen staan nu niet in bloei, wat blijft er dus over?
Kaas natuurlijk!
Met z’n allen met de bus op naar Edam en omstreken, de smakelijke bollen gaan
bekijken en proeven!
We bezoeken de kaasmakerij Willig, de grote naam in de streek.
Het familiale bedrijf ligt achter het authentieke woonhuis.
De moederkoe “Bella”, waarmee alles begonnen is, is nu op rust gesteld,
en mag in de voortuin wat stoeien en ravotten. Bekijk even de ogen van dat beest.
Kom op zeg, zo worden je ogen pas als je een overdosis epo op hebt!
Een renner die zo in de Tour de France rondloopt, moet zelfs niet meer gaan
plassen. Die mag zonder meer zijn valies nemen en naar huis gaan.
We gaan geen pellicule meer vuilmaken aan kaastroggen of gistingsprocessen.
Veel interessanter wordt het als we mogen poseren met
de enige echte Willige kaasvrouw, in voltooid ornaat.
Dit lijkt een doorsnee, niet doorgesneden Willige Hollandse kaasbol, maar in
werkelijkheid is het de achterkant van een tankwagen, al of niet gevuld met melk.
Als we terug in Amsterdam komen ligt het schip er gelukkig nog, maar niet
lang meer. Er hebben zich intussen al een paar woonbootjes definitief
tegenaan gevleid aan de zijkant. Die Hollanders zijn er wel snel bij.
Geen plaatsje blijft onbenut voor de Amsterdamse woonboten.
De zijbootjes worden met zachte hand even tot zinken gebracht,
en we verlaten definitief de haven van Amsterdam.
Nederlanders houden ontzettend veel van pontjes.
Hier zie je er twee, die onophoudelijk de rivier kruisen in de twee richtingen.
In België, zeker in Antwerpen, houdt men meer van bruggen, maar men
bouwt ze nooit. Misschien is dit een idee?
Voor het laatste deel van deze trip heb ik nog iets apart gehouden: een
doordringend bezoek aan de Zaansche Schans , ook weer in de buurt van
Amsterdam. Zeker de moeite waard, en dat is voor de volgende maal!
Come and see next week!
09-07-2011, 16:51 geschreven door grob
27-06-2011
Noorwegen (11): op de A in Ǻlesund staat een rare punt
Ǻlesund, Norge. Ik weet niet hoe je die Ǻ moet uitspreken, of hoe ze daar is
terechtgekomen, maar het zal me een worst wezen. Soms wordt de naam van de
stad ook Aalesund geschreven. Ook vreemd. Feit is dat het een prachtige stad is,
waar het cruiseschip probleemloos kan aanmeren vlak tegen het langgerekte
centrum.
Op het wapenschild van de stad staat een vissersboot, die sterk doet denken aan
een drakar of snek van de Vikings.
De vissen, afgebeeld onder de boot, wijzen er op dat hier een en ander om vis
draait.
De stad situeert zich op een smalle strook, temidden van een wirwar van eilanden,
schaars bevolkt, maar toch allemaal verbonden door bruggen en/of tunnels.
De havengeul is helemaal natuurlijk, en gaat diep in het eiland. Hierdoor kunnen
de privé-bootjes aanmeren tot in het centrum van de stad. Cruiseschepen mogen
aanleggen aan de zuidkant van het eiland, zoals te zien op de foto.
Je komt hier beter weg met een bootje dan met een auto, en deze foto illustreert dit
onmiddellijk. De stad is gebouwd op de rand van de zee.
Een briesende ouwe motorboot, bemand door een macho, vertrekt naar het ruime
sop en laat een spoor van opspattend schuim achter.
Even verder staat een bruingebrand meisje naast haar luxewagen.
De Noordkaap is hier blijkbaar al veraf.
Het lijkt wel (maar is het niet) een fotosessie, met de bruine speedboot al een eind
op zee, en ook andere boten die dezelfde weg op gaan.
Deze vuurtoren, genoemd Molia Fyr, is hotelkamer 47 van hotel Brosundet,
waar je ook in 46 “normale” kamers kunt boeken.
En, als je me niet gelooft, kan je eens klikken op de volgende link:
http://www.unusualhotelsoftheworld.com/MoljaLighthouse
Het interieur van de hotelkamer is volledig rond en slechts drie meter in diameter.
De kamer omvat een slaapkamer boven en een badkamer beneden.
Het interieur is ontworpen door Snohetta, het meest bekende Noorse
architectenbureau, dat ook het Ground Zero Museum mag ontwerpen in New York.
Dat is wel iets ruimer.
Deze aparte kamer wordt bijna uitsluitend gereserveerd door pas gehuwden,
om de eerste huwelijksnacht door te brengen. Privacy verzekerd.
Mocht je ook eens willen reserveren, reken dan op een 550 € per nacht, taksen,
parking, enzovoort niet inbegrepen. (zie de website).
In de havengeul ligt het vol met kleurrijke bootjes.
Flanerende toeschouwers maken het straatbeeld compleet.
Links ligt een witte reddingsboot (voornamelijk bedoeld voor bruidegoms,
die mogelijk ’s nachts uit de vuurtoren springen), en aan de rechterkant zie je
een oranje loodsboot.
Het gebouwtje tussenin is een bushokje, maar dan voor boten.
Van hier kan je inschepen met het openbaar vervoer naar een reeks naburige
eilanden. Anders dan bij ons.
We wandelen verder in de havengeul tussen antieke en ultramoderne boten.
Links is het Brosundet Gastehus, met 46 traditionele kamers, het moederhotel
van de vuurtoren.
De havengeul eindigt aan een brug, met een mooi uitzicht op de omgeving.
Alesund wordt door velen beschouwd als de mooiste stad van Noorwegen,
door zijn aparte ligging en de vele mooie gebouwen, in harmonie met elkaar.
Daar waar een brug beide stadsdelen verbindt, ligt een gezellig pleintje,
met zitbanken en iemand die haringen staat te pellen, veronderstel ik.
In de stad wonen ongeveer 40000 Noren. Sinds 1848 heeft Alesund stadsrechten.
De volgende 50 jaar groeide de bevolking aan van 1200 naar 10000 zielen.
De aanwezigheid na 1860 van enorme scholen kabeljauw verklaart mede deze
bevolkingsexplosie. De stad ontwikkelde zich tot een van de grootste
vissershavens van Noorwegen en tot belangrijkste exporthaven van stokvis.
In 1904 zijn alle (houten) huizen verwoest door een brand.
Dat speelde zich af in de tijd van de Art Nouveau/Jugendstil.
De stad is dan helemaal in die stijl heropgebouwd.
Vandaar de unieke eenheid in bouwstijl.
Naast de al vermelde tragische gebeurtenis in Alesund
is er nog een andere.
Het is vandaag de dag dat naar jaarlijkse gewoonte
bij mijn persoonlijke teller eentje wordt bijgezet.
Twee zessen aan elkaar is het verdict. Met mijn beperkte
fysieke mogelijkheden kan ik voor de foto slechts één
enkele zes aanduiden. Je kunt het resultaat trouwens al
aan mij zien: mijn bovenste stuk is nog in orde, maar
door de hoge leeftijd zitten mijn benen al in de krimp.
Elk jaar vanaf nu meet ik één centimeter minder,
hebben ze me gezegd.
Waarschijnlijk ga ik eindigen zoals een trol, met superkorte
beentjes. Zoals deze hier.
Hopelijk worden mijn oren niet zo groot!
De wolken pakken zich samen boven Alesund.
Tijd om op te stappen.
De toeter van het schip laat zich nog eens horen, en weg zijn we.
Dit moet meteen het afscheid zijn van Noorwegen, maar als troost wacht ons nog
een stevig dessert: Amsterdam en omgeving.
27-06-2011, 00:00 geschreven door grob
19-06-2011
Noorwegen (10): trip tot in Giske, met Søske en zonder Wiske
We varen een eind verder naar het zuiden, tussen alweer een wirwar van eilanden
en diepe fjorden, tot in Alesund.
Een brede baai geeft toegang tot de binnenhaven en de stad.
Voorlopig is het weer nogal zwaar bewolkt, maar daar komt verandering in.
Alesund is de grootste vissershaven van Noorwegen. De stad is gebouwd op het
schiereiland Yksn ø ya en ligt ook nog verspreid over enkel andere eilanden.
Maar daar komen we op terug, want dadelijk na het ontschepen is al een uitstap
voorzien met een autocar naar enkele eilandjes in de buurt.
Op de satellietfoto zit de stad met 40000 inwoners onder de rode punaise.
We bollen eerst naar een eiland in het noorden, met de welluidende naam Valderøy.
Klinkt als een naam van een romantisch kasteel in een VTM soap.
Dank zij de petrodollars, of liever de petrokronen van Noorwegen, is alles met alles
verbonden door een supermodern netwerk van onderzeese tunnels en/of bruggen.
Vanuit Valderøy kan men dus nog verder op vier wielen naar het noorden via een
brug tot op het eiland Vigra (geen tikfout!).
Daar gaan we veiligheidshalve niet naartoe, maar wel later naar het eiland Giske,
verbonden met Valderøy door twee stevig uit de kluiten gewassen bruggen.
We vertrekken dus vanuit Alesund en de bus duikt een smalle, maar splinternieuwe
tunnel in.
Op de wegmarkering van de foto staat een kleine, maar ernstige schreiffout,
maar dat kan iedereen overkomen.
De meeste onderzeese tunnels in Noorwegen hebben maar één enkel rijvak,
om de uitgaven te beperken waarschijnlijk. Nochtans is dit niet onlogisch:
uiteindelijk is er in deze tunnels héél weinig verkeer, en onderweg zijn er in de
tunnel zelf uitwijkplaatsen op vaste afstanden.
Wie in de tunnel de lichten ziet verschijnen van een tegenligger, wijkt uit en stopt
even aan de eerste nis aan de rechterkant, en men laat de andere automobilist
eerst voorbijrijden.
Valder ø y is vrijwel plat. Het enige gebouw dat enigszins uitsteekt,
is de plaatselijke vuurtoren. De toren is, op het topje na, volledig
opgetrokken uit hout. Beneden rechts is er een museumpje
en een winkeltje, maar dat laten we nu beter links liggen.
Als eerste van de groep beklimmen wij de steile trappen
tussen de verschillende verdiepingen met planken vloeren, waar wat
oude rommel en gereedschap staat.
Greta, sportief als ze is, bereikt als eerste de top en mag de metalen deur openen
om te genieten van het prachtig zicht.
Het oogsten is net gebeurd, en het resultaat is verpakt in plastic balen.
In Noorwegen noemt men deze witte producten 'tractoreieren 'of ook 'trollendrollen'.
Vlak in de buurt van de vuurtoren ligt een zandstrand, maar pootjebaders
of andere zonnekloppers behoren niet tot de aanwezigen.
Schitterend weer vandaag, en de vuurtoren werpt zijn schaduw vooruit.
In de schaduw van de kop zie je ongetwijfeld een aantal rode stippen.
Het is een kunstwerk, met als titel “Running Canoes”.
Een merkwaardig stuk is het, want elke avond worden
de kunststoelen binnen genomen, en ’s morgens
opnieuw in een andere volgorde buiten gezet.
Elke dag staat er dus in feite een ander kunstwerk.
Het is te koop.
Het is trouwens een van de weinige kunstwerken
met praktisch nut, want je kunt het ook gebruiken om te genieten
van het heerlijke landschap.
Ook onze gids S ø ske, doet hier zijn dagelijkse turnoefeningen, omringd door het
prachtige landschap. Ofwel tuurt hij de zee af, op zoek naar een glimp van Wiske.
Wie zal het weten?
Intussen tracht ik een beetje orde te scheppen in de wirwar van tractoreieren.
Het bollen met de trollendrollen lukt me niet ten volle.
Tijd nu om over te steken naar het eiland Giske. We rijden van rechts naar links
over een brug, een eiland, en nog een brug. Giske is een eilandje, waar wat
aan landbouw gedaan wordt. Dat kan je goed zien op deze satellietfoto.
Noorwegen is het land van de boten. Bijna elke Noor heeft een boot(je).
Ook op dit eiland zijn er meer bootjes dan wagens.
Niettegenstaande de zeer kleine lokale populatie zie je op de satellietfoto toch
twee jachthavens aan de zuid- en oostkant van het eiland.
Hoewel zeer klein in aantal beschikken de Giskenaren over een merkwaardig
kerkje, het “Giske Kyrkje”. Voor degenen die hier een communietje willen vieren,
of een andere religieuze bezigheid willen uitvoeren, laat ik meteen het
telefoonnummer achter.
Het kerkje, van een of andere protestantse strekking, is best gezellig.
Binnen worden we vergast door de plaatselijke gids, die vanaf de preekstoel
al de merkwaardigheden van Giske ontrafelt en onthult.
Helemaal rondom de kerk ontplooit zich het kerkhof, of is het dé kerkhof?
Nog een weetje, voor ik het vergeet. Nu we rond rijden op deze en andere eilandjes,
maakt S ø ske er ons op attent, dat alle Noorse (houten) huizen vooraan wit zijn
geschilderd en achteraan rood, of een andere kleur.
Verklaring: witte verf was duurder dan rode, en iedereen wil een welstellende
indruk maken op de voorbijgangers.
Nog een merkwaardig iets. Als je de namen leest op de grafzerken
van Giske kom je tot de vreemde conclusie dat de naam
van ten minste de helft van de bewoners luidt: 'Giske' .
Raar maar waar.
Voor onze gids is deze bezigheid slechts een seizoensjob.
In de winter doet hij totaal andere dingen. Dat omvat onder meer:
rendieren verzorgen, sponsors zoeken voor geschenken, reisplannen ontwikkelen.
Op 24 december rijdt hij de ganse nacht rond in de rendierenslee en met zijn
roodwitte muts, om geschenkjes te bezorgen aan de brave kindjes.
Een andere merkwaardigheid op het Noorse platteland: veel daken zijn bedekt
met aarde. Na een tijd begint daar dan het onkruid welig op te tieren.
Hoe geraakt men daar van af? Men zet een geit op het dak.
Op deze foto is het nog niet gelukt. De geit nam een dag vrijaf.
19-06-2011, 15:53 geschreven door grob
09-06-2011
Noorwegen (9): Tromsøya, eiland zonder strand
We varen stilaan naar het zuiden, tussen een wirwar van eilanden en diepe fjorden.
Er is een stop in Troms øya. Het is een eiland zonder strand, maar dat is
ook niet nodig, want het ligt nog circa 350 kilometer ten noorden van de poolcirkel,
dus zonnebaden is niet direct aan de orde.
Op de satellietfoto zit het onder de blauwe punaise.
Troms ø is de naam van de lokale stad, die voor een deel ook op het vasteland ligt.
Het stadscentrum bevindt zich onder de blauwe punaise op volgende foto.
Vanuit deze stad vertrokken en vertrekken de meeste expedities naar de
Noordpool en de Zuidpool.
Deze plaats ligt nagenoeg op 70° noorderbreedte, wat overeenkomt met de
geografische breedte van Alaska en Siberië . Van eind november tot half januari
heeft de stad te maken met de poolnacht , en het wordt dan nooit echt licht.
Tromsø is in het bezit van enkele merkwaardige records.
Het is de grootste stad van gans Scandinavië ten noorden van de poolcirkel,
en herbergt de meest noordelijke universiteit (gesticht in 1968), de meest
noordelijke brouwerij en ook meest noordelijke kathedraal ter wereld.
De universiteit is vrij gespecialiseerd en omvat het Noorse Instituut voor
Poolonderzoek en een instituut dat onderzoek naar het noorderlicht doet.
Aan de universiteit is een universitair ziekenhuis verbonden.
De stad leeft hoofdzakelijk van onderwijs en onderzoek, en de vangst en
export van vis en satelliettechnologie.
Troms ø is een dynamisch centrum, ingekapseld in een prachtig fjord- en
berglandschap.
De tamelijk recent uitgebreide stad telt 63000 inwoners, waarvan ongeveer 50.000
op het centrale eiland wonen. Met een oppervlakte van 2558 km²,
enerzijds gelegen op het Noorse vasteland, en daarenboven verspreid over
meerdere eilanden, is de gemeente Tromsø een van de meest uitgestrekte
steden van Europa.
Na de oorlog groeide de stad snel. In 1960 verbond een brug Tromsø met
het vasteland.
De meer dan 1000 meter lange brug situeert zich op de foto hieronder,
direct rechts van de naamvermelding Troms ø .
Je kunt op de satellietbeelden zien dat het eiland ook nog verbonden is met
het vasteland (rechts) met een lange tunnel. Via een andere lange brug kan
je moeiteloos naar het eiland Kvaløya, aan de linkerkant. De Noren hebben
handig ingespeeld op de aanwezigheid van de winning petroleum op zee, en
een groot deel van de inkomsten uitgegeven aan een fantastisch netwerk van
bruggen en vooral tunnels over het ganse grondgebied. In Tromsø is sinds 1964
is het inwonersaantal verdubbeld, en op het eiland is ook een luchthaven gebouwd.
Met de kabelbaan kan men naar boven om te genieten van een prachtig panorama
van de stad en de omgeving. Vanaf zeeniveau stijgt men direct naar een hoogte
van 421 m, op de berg Storsteinen. Het panorama op de stad is fantastisch.
In de brug is in het midden een opening voorzien om supergrote schepen door te
laten. Het witte driehoekje, net naast de brug aan de rechterkant, is de Arctische-
of IJszee kathedraal.
Boven op de toendraheuvel heb je een breed zicht op een reeks eilanden in
de buurt, die er een beetje wazig bijliggen, maar zorgen voor sfeervolle foto’s.
Honderd jaar geleden zag Tromsø er heel anders uit. Deze archieffoto toont ons
een klassiek piepklein vissersdorpje, met een kerk en een verborgen haventje,
midden in de prachtige natuur. Alleen enkele lokale vissers maakten de dienst uit.
Vandaag treft men in de stad meer dan honderd verschillende nationaliteiten aan.
Vooral dankzij de universiteit, die talloze uitwisselingsstudenten van over de hele
wereld aantrekt.
Russen en Finnen zijn de belangrijkste minderheden (behalve andere
Scandinaviërs).
Boven op de berg leeft nog een traditionele Lappenfamilie, en geen nep deze keer.
De tenten zijn nog van het traditionele type, maar de materialen zijn aangepast,
en ze beschikken over gemotoriseerd vervoer.
Net als op andere plaatsen in de bergen staan overal piramiden van losse stenen,
die wandelaars achterlaten als geluksbrenger. Dit is de laatste foto die ik hier kan
nemen, want Greta is al tot de helft in het Lappendrijfzand aan het verzinken,
en roept super dringend mijn hulp in voor een heldhaftige redding.
We hebben een jonge vrouwelijke Nederlandse gids ter onzer beschikking,
en een autocar om ons op het eiland rond te rijden. We bezoeken de univ,
het oude gezellige stadscentrum, en langs de kant van het vasteland gaan we een
blik werpen, maar niet letterlijk, in de Arctic Cathedral.
Het is een prachtig maar eigenlijk sober gebouw, dat onmiddellijk alle aandacht
naar zich toe trekt als je er in de buurt komt. Ergens doet het me een beetje
denken aan het operagebouw van Sydney. Het moderne gebouw heeft
een glazen 35 meter hoge gevel, en werd in 1965 ingewijd.
Binnenin is er helemaal geen pracht en praal te zien, zoals wij
dat wel gewend zijn in de katholieke kathedralen. Alles is heel
minimalistisch, maar stijlvol opgebouwd.
De structuur en lijnenspel van de orgelpijpen past perfect
bij de muren en de gewelven.
Aan de kant van het altaar staat een buitengewoon
gebrandschilderd glasraam. Het is 23 meter hoog
en heeft een oppervlakte van 140 m². Het bedekt de
gehele oostelijke wand van de kerk en weegt 140 ton.
We hebben een bijzonder goede gids, die het “warme”
Nederland heeft ingeruild voor een vaste stek in Tromsø,
en het hier best gezellig vindt.
Voor het laatste bezoek op het eiland brengt ze ons naar het
Tromsø Museum. Dit staat onder meer in het teken van de Lappen.
In het begin van de twintigste eeuw is er een Noorwegisatie geweest van de
Lappen, waarbij de taal en de cultuur moest verdwijnen, maar nu heeft men het
roer weer omgegooid. Een compleet overzicht van de (vorige) levenswijze en
cultuur moet bewaard worden voor het Scandinavische nageslacht.
De Scandinavische bevolkingsgroep die bij ons bekend staat als Lappen, heet
officieel “ Saami ”. Spreek uit sa-a-mi, zonder een letter “l” ergens in het midden.
Na een lange periode van verdrukking, laat deze groep zijn aanwezigheid opnieuw
voelen. De meeste Samisch sprekende inwoners immigreerden naar Tromsø
vanuit andere Samisch sprekende streken in het Noorden en Oosten van
Scandinavië.
Het Tromsø Museum in het Volkspark houdt alle nuttige info bij over de
natuurkundige en culturele geschiedenis van Noord-Noorwegen. Dat houdt ook in:
uitgebreide informatie over het verleden en heden van de Saami.
Hier zie je de fameuze rode Lap, waar de stieren zo beducht voor zijn.
Dit is nog een ander huiselijk tafereel, met achteraan rechts een Lappenmand, en
op de voorgrond een dronkenLap die niet meer recht geraakt. Links hangt een
ketel aan een ketting. In Lapland krioelt het ook vandaag nog van de ketellappers.
Senioren in onze streken kennen zeker nog de uitdrukking: “een Lap op de ketel
zetten”. De ketel staat al klaar. Het is nu nog wachten op een Lap.
Deze transportabele Lappenwoning bevat de woonkamer, badkamer en
slaapkamer(s). Enkel de keuken is buiten goed zichtbaar, onderaan rechts.
Lappen hebben geen koeien. De rendieren nemen die rol in de voedselketen over,
maar tegelijk worden ze ook gebruikt als transportmiddel.
Vraag het maar aan de Kerstman.
In het museum worden ook tal van andere thema’s behandeld, zoals natuurbehoud,
historische vondsten, religieuze aspecten enzovoort.
Teveel om op te noemen en te fotograferen.
Let nu goed op!
Op deze foto zie je rechts een gewone Lap, ditmaal in een houten tent.
De linker Lap daarentegen is een topLap.
Hoe ik dat weet? Hij werkt al met een laptop.
Ik vermoed zelfs dat de rechter Lap een zuipLap is, want hij houdt een verdachte
container in zijn hand en hij zit daar zomaar doelloos te niksen met een warrige blik.
De linkse met zijn PC, is een uitgesproken laptop Lap.
Nochtans: het toetsenbord ziet er niet zo gesofisticeerd uit.
Hij gebruikt duidelijk nog geen top laptop.
09-06-2011, 11:23 geschreven door grob
29-05-2011
Noorwegen (8): ook de Lappen kunnen zappen
We vertrekken met de bus, en worden vriendelijk en uitvoerig
uitgewuifd door een lokale King Crab.
Deze enorme beesten horen hier eigenlijk niet thuis, en zijn geen
krabbetjes om zonder handschoenen aan te pakken..
Traditioneel werden ze door de Russen in hun natuurlijke biotoop
gekweekt in Kamchatka, dan gevierendeeld en in blik gewrongen
voor de export. Toevallig waren er enkele exemplaren door de mazen
van het Russische net geglipt, en een tocht langs de noordelijke
kusten begonnen. Ze zijn nu al een eindje in Noorwegen geraakt
tot groot plezier van de plaatselijke gastronomen.
Onderweg zien we rendieren lopen. Let wel, ze zijn niet wild. Het zijn de gewone
huisdieren van de Lappen. De meeste exemplaren zijn al zo verstandig niet door
de toendra te rennen, maar verkiezen het comfortabele asfalt. Er zijn een zestal
rendieren die niet alleen kunnen rennen, maar ook kunnen vliegen.
Die mogen dan mee met de Kerstman op zijn jaarlijkse sleetocht naar het zuiden.
Dit is geen omgekeerdelappenmand, maar een Lappentent.
We rijden inderdaad door Lapland, dat zich uitstrekt over het noorden van
Noorwegen, Zweden en Finland.
De Lappen zijn in principe nomaden, die hun rendierentrek volgen.
Links en rechts zijn er wat dissidenten onder de Lappen, die ter plaatse blijven.
Zoals deze hier. Alle bussen stoppen op deze plaats, zodat de toeristen
een paar autochtonen van dichtbij kunnen bekijken,
en hun actuele kennis van het Laps kunnen testen.
Op het ogenblik dat de meeste toeristen de plaat poetsen,
terug naar de bus, krijgt deze Lap een inkomend gesprek
op zijn smartphone. Mij heeft hij niet kunnen verschalken,
en hij weet het, want hij kijkt net in mijn richting.
Gelukkig zijn de Lappen eerder vredelievend, want omdat
ik hem ontmasker, zou hij evengoed kunnen reageren
als een stier op een rode Lap.
Hieronder staat dezelfde foto, maar uitvergroot.
Eigenlijk probeert hij de toeristen voor het Lapje te houden,
door zogezegde middeleeuwse toestanden uit te beelden.
Je kunt goed zien dat hij zijn mobieltje tracht te verbergen in zijn hand,
terwijl hij volop een conversatie voert.
Niets is wat het lijkt, ook niet bij de Lappen.
Eén ding heb ik weer bijgeleerd: de Lappen kunnen al zappen.
Natuurlijk is deze Lap met tent en rendier slechts een lokmiddeltje, om de toeristen
dichterbij te brengen, want er is vooral het toeristenwinkeltje, waar mama Lap
volop in het zonnetje, haar waren aan de man brengt.
Hier promoot ze het allernieuwste model iPod.
We rijden verder na dit intermezzo. De route naar de
Noordkaap toe is zeer bizar en geeft de impressie
van een rauw poolgebied. De tolweg E69 door de toendra,
is smal en kronkelend, en gaat langs diepe afgronden.
De donkere, gegroefde leisteenrots rijst tot 300 meter
hoogte op uit de Noordelijke IJszee.
Op dit moment is het nog zonnig, waarbij de zon al laag begint te staan.
We zijn er bijna, maar boven de ultieme Nordkaap in de verte beginnen
de wolken zich op te stapelen.
Nog slechts een vijftal kilometer scheiden ons van de kaap, en de mist wordt stilaan
dikker. Dat voorspelt weinig goeds.
We komen uiteindelijk aan op de parking van de Noordkaap, en er staan al
tientallen autobussen, verspreid in de mist.
Dit Tourist Centre is een attractie op zichzelf.
Ook diegenen die de middernachtzon niet te zien krijgen kunnen hier
gedurende een paar uren merkwaardige dingen zien en doen.
De Noordkaaphal is bijna volledig uitgehouwen in de rotsen.
Er zijn restaurants, reusachtige souvenirwinkels en een postkantoor.
Je kunt afdalen naar een groot raam dat een fantastisch uit zicht op zee biedt.
Je kunt hier ook persoonlijk lid worden van de Koninklijke Noordkaap Club.
Vanuit de grote hal kan men via reusachtige deuren naar het ultieme rotspunt.
Het is een vreemd verschijnsel, maar sommige mensen voelen zich voor het eerst
van hun leven de behoefte hun persoonlijke stempel achter te laten.
Ze krassen op de meest onmogelijke plaatsen hun naam in een rots.
Zelfs koning Chullongkorn van Thailand, liet zich in 1907 verleiden tot deze vorm
van graffiti. Hij liet zijn naam vereeuwigen op een rots die nu in het Thaise paviljoen
in de Noordkaaphal te zien is. Een substantieel aandeel van de daar te
bewonderen objecten bestaat uit de attributen waarmee prinses Maha Chakri
Sirindhorn het paviljoen ter herinnering aan haar grootvader opende.
Vandaag is het op de kaap nogal wazig geworden.
Als je naar buiten kijkt zie je slechts enkele tientallen meter ver.
In de rotsen is er ook een unieke kerk.
De kleuren zijn fantastisch. Hier zie je het altaar.
Hier staan stoelen voor de gelovigen.
Het lijkt alsof er elke seconde ijspegels van
het plafond gaan vallen.
In de hal hangt een paneel met foto’s over het
fenomeen van de middernachtzon.
De middernachtzon schijnt hier, op 71º 10’ 21,
van 14 mei tot 29 juli, wat overigens niet wil zeggen dat zij dan ook
werkelijk te zien is. Hier bij de overgang van de IJszee naar de warmere
Golfstroom vormen zich vaak mistbanken. Als het in Honningsvåg mistig is,
kan het op de Noordkaap stralend weer zijn en ook omgekeerd.
Volgens de statistiek ziet maximaal 10% van de bezoekers de bloedrode
middernachtzon, die hier om 0.21 uur haar laagste stand bereikt.
Onze toestand is dus normaal, want wij zijn bij de 90% mistkijkers.
Ik ga even buiten om een foto te nemen van dit ultieme monument in Europa.
Ik heb in mijn leven nog nooit zo’n kou gehad, en dat komt door de mist
en de ijzige wind vanaf de pool. Mijn vest is prima koudebestendig,
maar ik mis een paar warme handschoenen.
Er zijn verscheidene monumenten, maar ik vind ze niet
allemaal. Voor ik bevroren terug naar binnen ga, zie ik er
nog één, dat herinnert aan het bezoek van Louis Philippe
van Orleans in 1795.
Als ik nu terug naar binnen kijk, zie ik de reflectie van het
hoofdmonument in de ramen.
Het ijzeren hekwerk langs de rand van de rots, dat je ook op de foto ziet,
moet verhinderen dat toeristen, verblind door de laagstaande zon omlaag storten.
Vandaag is dat zeker niet het geval.
Greta heeft verkozen van de polaire kou niet te trotseren, en studeert volop,
zelfs na middernacht, in een wetenschappelijk werk in een hoekje van de bar.
Ikzelf moet even bekomen van de poolkoude, in het illustere gezelschap van de
Noorse Koning Oscar II, de eerste echte VIP bezoeker en promotor van de Noordkaap.
Als we achteraf met de bus enkele kilometer uit de kust zijn, is het weer zonnig.
De Lappen zullen tevreden zijn.
29-05-2011, 23:24 geschreven door grob
22-05-2011
Noorwegen (7): aan de Noordkaap groeit zelfs geen raap
"Welkom " zegt deze eenmalig vriendelijke trol.
We lopen toch nog even rond in het vissersplaatsje Honningsv å g.
Er is geen fluit te zien, maar het dorp is verbazend fotogeniek,
en intussen schaven we onze kennis van het Noors nog wat bij.
Hier staan we voor het gebouw van de plaatselijke radio
Kystverket (Kustwereld). Het is waarschijnlijk de enige
radio die de inwoners kunnen ontvangen in deze regio.
Op de parking van het dorpje staat een autocar uit Spanje,
meer bepaald uit Asturië. Die zijn wel even uit de richting.
Ik herken de afkomst eerst aan het soort nummerplaat,
ons welbekend.
In het commercieel centrum, als ik dat zoal mag noemen,
zijn in een minuscuul winkeltje huiden en geweien te koop van rendieren.
In deze streek leven nauwelijks vogels.
Logisch eigenlijk, bij gebrek aan bomen.
De meest voorkomende soort zijn papegaaiduikers.
Dit groepje is mooi komen poseren voor de foto.
We hebben zelfs een winkel gevonden uitgebaat door een West-Vlaming.
Vertaling: in deze koopjestijd verkoopt hij de helft van zijn waren aan halve prijs.
Wat in dit onooglijke plaatsje van 4000 inwoners vooral opvalt, is het aantal kerken
of bidhuizen, zoals dit hier.
Zelfs de Bap- en andere tisten hebben hier hun eigen religieuze omgeving.
En dan is er ook ook nog het mooie hoofdkerkje, dat op een heuveltje ligt.
De verklaring is natuurlijk dat de meeste inwoners enkel bezig zijn met visvangst.
Terwijl de mannen op de woeste zee de glimmende waterbeesten bovenhalen
bidden de vrouwen om de heren heelhuids te laten terugkeren.
Voor de vissers die het overleven, en uiteindelijk met pensioen mogen, is er dan
ook een ‘welvaartsstation voor vissers’ , de gepensioneerdenclub zeg maar.
Dit is het standbeeld voor Harald, de eerste grote Noorse visser.
Nog vóór de Noren vissers waren, stonden ze bekend als Vikings.
Er waren toen nog niet veel supermarkten, en om hun winkelwaar
aan te schaffen gingen de Vikings wat plunderen in de zuidelijke
landen (want verder naar het noorden was natuurlijk niets eetbaars).
Toen ze ook in onze streken alles hadden meegenomen,
zijn ze naar Amerika gegaan om daar wat te shoppen.
Iedereen weet dat ze Colombus 500 jaar vóór waren, maar ze konden
niet schrijven door hun altijd bevroren vingers, en er zijn dus nog geen
tastbare bewijzen gevonden.
Een van die Vikings, Harald van Honningsv å g, zag hoe Amerikaanse
beren in de bergrivieren de zalm in de vlucht pakten.
Hij kwam op het idee om dat ook met zeevis uit te proberen, en met succes.
We zien hem hier vereeuwigd met zijn eerste buit, in de vlucht gepakt!
Sindsdien hebben de Noorse Vikings zich volledig toegelegd
op de visvangst, en ze lieten de Zuiderse landen met rust.
Soms loopt er al eens iets mis met een visser.
Gelukkig hebben ze hier voor alles de nodige voorzieningen, zoals deze
combinatie van ‘bloemenwinkel & begrafenisbureau’ .
Alles in één.
Even een blik op de haven om te zien of de Opera er nog ligt. Sinds vorige week
op dit schip alle toiletten overstroomden, op drift in de Baltische Zee,
en de passagiers zich moesten behelpen met plastic zakjes
die ze in zee wierpen, doet er al een nieuwe naamsafkorting
de ronde voor de Opera: O nze P *s E erst ‘R A f!
Greetje met haar pijnlijke rug komt nu toch aan wal ook
een fris poolluchtje scheppen, en zelfs de trol is er blij om.
Ik had hier helemaal niet meer op gerekend, en van verbazing
valt mijn mond open, en ook die van het hondje aan mijn zij.
Soms zijn er wilde massabetogingen in Honningsv å g.
De tienduizenden demonstranten worden dan op afstand
gehouden door machtige waterkanonnen die van op zee
kunnen opereren.
Vanavond maken we ons gereed om naar de Noordkaap te gaan.
Haasten is er niet bij, want het blijft nu continu licht tot begin augustus.
We gaan dus nog eerst even naar de kade, waar we ons
MSC bootje terugvinden. Door de minder goede weerklank
die MSC onlangs in de media heeft gekregen, gaan er
trouwens stemmen op om de naam te veranderen in
M otorloze S tinkbak C ompany.
Om aan het schip te komen moeten we maar een kleine avstand afleggen.
De avstand naar de Nordkapp is iets langer, zo’n 35 km.
Daarvoor gaan we dan toch maar liever in een autocar stappen.
Onderweg komen we welgeteld één kruispunt tegen. De E69 is zelfs een tolweg!
22-05-2011, 22:27 geschreven door grob
16-05-2011
Noorwegen (6): in Honningsvåg is het altijd dag
In het noordelijkste stukje van noord-Noorwegen ligt een eilandje met een grillige vorm.
Op dat barre stukje is er een klein vissersplaatsje met de naam Honningsvåg.
In de foto hieronder van Google Maps is er (aan de rechterkant) een rode punaise
“A” geprikt, waar het stadje zich bevindt.
De kwaliteit van de satellietbeelden op deze plaats is trouwens (nog) niet optimaal.
Het is de enige bewoonde plaats van het eiland. De Noordkaap is vandaar
bereikbaar met busvervoer, via de lichtbruine weg naar het noorden.
De weg loopt uiteraard dood aan de Noordkaap.
H et stadje is wel via een weg verbonden met het “zuiden” via een onderzeese
tunnel.
Om in Honningsvåg te geraken moet de MSC Opera een ganse omweg maken
langs het noorden, voorbij de Noordkaap, die we kunnen zien vanaf het schip.
De Noordkaap is het meest noordelijke punt van Europa. De ontdekker van de
Kaap is de Engelsman Richard Chanceller die in de 16de eeuw om de Kaap voer.
De Noordkaap ligt op 71° 10’ 21” en bestaat uit de steile noordelijke heling van
Magerøy.
Het kustplaatsje, met bijna uitsluitend visserijactiviteiten komt nu in zicht.
De (korte) zomer is nu hier, en de zee is helderblauw.
Prachtig beeld is dit, vanuit de zee!
Hier is de hoofdplaats van het eilandje Magerøy (het Magere Eiland) en het is
de poort naar de Noordkaap, die op 34 km van Honningsvåg verwijderd is.
Dit vissersplaatsje heeft ca. 4000 inwoners. Hier wordt de gevangen vis gezout,
gedroogd, ingevroren en tot meel verwerkt.
Sinds koning Oscar II in 1873 de Kaap bezocht, is deze een echte trekpleister
geworden. Oscar moest, als alle bezoekers in die tijd, de Kaap per boot naderen
vanuit het noorden en een klim maken van 307 meter. De eerste souvenirwinkel
verkocht hier dan ook “Noordkaap” wandelstokken op de kade waar de boten
aanmeerden. Bovenop de Kaap werd de dorstige klimmer beloond met
Noordkaap-water. Dat het duur betaalde vocht helemaal niet van de Noordkaap
kwam, want op het hele eiland Magerøy was geen bron, zullen de meesten niet
gemerkt hebben.
Een (onbemande?) loodsboot komt een handje toesteken.
Nu ja, ze mogen wel iets terugdoen voor 100 000 € liggeld per dag.
De Opera legt aan in het kleine haventje, terwijl de zon zich duidelijk manifesteert.
Ze zal trouwens niet ondergaan nu en de volgende dagen.
De Opera is hier nog in goede doen.
P.S. Tijdens het schrijven van dit stukje lees ik vandaag 16 mei 2011, in de krant
dat de MSC Opera op drift geslagen is in de Baltische Zee:
Quote De Standaard: “64 Belgen zitten vast op gestrand cruiseschip”
Op de Baltische Zee dobberde het cruiseschip de MSC Opera gisteren
rond met motorpech. Onder de 2.000 passagiers ook 64 Belgen.
‘De elektriciteit viel uit, het eten is koud en toiletten stromen over’,
vertelt Nederlander Henk Kolleman.
‘Precies een dobberende beerput .’
Zeg nooit meer dat een cruise geen avontuur kan zijn.
Het cruiseschip is aangemeerd, en iedereen maakt zich op om aan land te gaan.
Behalve Greta, want die heeft serieuze rugpijn.
Ze moet naar de dokter voor twee injecties.
Ik zal dus voorlopig alleen moeten filmen en foto’s nemen.
Het dorpje wordt beschermd door een reeks houten balustrades,
die de winterse sneeuw moeten afstoppen.
Er liggen slechts twee boten van respectabele afmetingen in het haventje.
Deze hier heeft toch niet zoveel plaats nodig als de onze. Naast de aanlegsteigers
voor de “groten” is er niet veel ruimte meer over voor de lokale “kleintjes”.
Vanuit de kajuit hebben we een mooi uitgestrekt zicht over de zee, de haven,
en de omringende eilanden.
De andere grote schuit is er een van de Noorse maatschappij Hurtigruten,
die continu zijn schepen laat pendelen langs de volledige Noorse kust.
Zowel vracht als passagiers worden continu vervoerd over het duizenden kilometer
lange traject.
Het zijn hop-on hop-off boten, die je kunt nemen zoals een autobus bij ons.
Het haventje is een oase van rust.
Geen enkele visser of andere inwoner vertoont zich langs het heldere
diepblauwe water.
Kleurige bootjes liggen kriskras door elkaar, zonder enige levende ziel.
Het lijkt hier een ghost town uit de Far West.
Alles wat je hier ziet is gemaakt uit hout.
De Noren hebben waarschijnlijk geen baksteen in hun maag, zoals Belgen,
maar een boomstronk.
De huisjes zijn veelkleurig, en hebben kleine, meestal vierkante ramen,
om de koude buiten te houden in de donkere winter.
Sportieve toeristen komen hier zeker aan hun trekken, zowel op het land als op zee.
Voor ó nder het zeeoppervlak heeft men voorlopig niets voorzien.
Misschien nogal frisse toestanden.
Het haventje heeft een grillige vorm, waarbij de houten havengebouwen vlak tegen
of zelfs boven de zee staan. Er rond zijn er grasperken en onzichtbare bloemen.
Als je te voet de havenomtrek volledig wil verkennen, dan moet je niet bang zijn
van enkele extra hectometers.
De twee grote schepen liggen te blaken in een heerlijk zonnetje, met op de
achtergrond de bergen, waarop de sneeuw nog niet volledig gesmolten is.
Op de voorgrond zie je een speeltuin, en enkele huisjes die elkaar proberen
op te warmen. Sommige van deze woningen ga je binnen via een tuinhuisje.
De reden hiervoor is me totaal onbekend, en er is geen kat om het aan te vragen.
Op de foto is duidelijk dat de Opera het grootste en hoogste gebouw
van het eiland is.
Zelfs aan een hotel is gedacht, en als je erheen wilt, dan kan je nu al
de coördinaten invullen in je GPS.
Om de toeristen te plezieren is er ook een Noordkaap museum.
Ook hier is geen Noorse kat te zien. Intussen begint mijn Noors op punt te komen.
Wat schrijft men hier bijvoorbeeld?
“de Noordkaap , aan de buitenkant (ytterkant) van de wereld (verden)”.
Zo gemakkelijk dat Noors!
Volgende episode staat onder meer de trip naar de Noordkaap op het programma.
16-05-2011, 00:00 geschreven door grob
09-05-2011
Cotignac
Momenteel ziijn we in het Zuidoosten van Frankrijk, in de Var.
We mochten blijven logeren bij vrienden, die in Cotignac wonen.
Het weer is prachtig, en vanavond is er een BBQ.
Ik krijg de eer om de aardappele te schillen en te snijden voor de frieten.
In Spanje hebben we gelogeerd in Valencia en in Roses.
Morgen vertrekken we en gaan we naar Nancy (de stad bedoel ik)
Groetjes
GroB
09-05-2011, 16:08 geschreven door grob
30-04-2011
Noorwegen (5): dwars door de poolcirkel
We verlaten de indrukwekkende Geiranger fjord, en we stevenen terug richting zee.
Eigenlijk hebben we de Noordzee voorlopig gehad en klieft het schip door de Noorse zee.
Het scheelt slechts een paar lettertjes, maar de omgeving is helemaal anders.
Neem nu maar de temperatuur, die met momenten fris uit de hoek komt.
Voorlopig is het gedaan met zonnebaden op de dekken.
De volgende bestemming is Honningsv å g. De afstand van Geiranger tot Honningsv åg
is rond de 800 zeemijlen. Dat betekent een ganse dag op zee.
Hieronder duidt een oranje punaise “A” de bestemming aan. Zoals je op de kaart
kan zien ligt het plaatsje helemaal op het noordelijke topje van Europa.
Enkele centimeters naar rechts van de punaise ligt Moermansk, de strategische
maritieme haven van het Russische leger.
Links in het midden ligt IJsland en de witte ijsmassa helemaal aan de linkerkant
is een stuk van Groenland. Als we hier ooit nog terugkomen is Groenland
waarschijnlijk echt een groen land geworden door het afsmelten van de ijskap.
De MSC Opera heeft heel vandaag wat werk voor de boeg.
Ik krijg zelfs de indruk dat de schouw er scheef van gezakt is.
Op weg naar het noorden varen we heel de tijd langs de Lofoten eilanden,
een oneindig langgerekte sliert aan de oostkant van het schip.
Eén enkele gekke zeebonk denkt dat het zomer is, en trotseert blindelings
de forse zeewinden van op de achterplecht.
Vandaag hebben we de tijd om ons Noors wat aan te scherpen.
Het taaltje dat men spreekt in “Norge” is niet zo moeilijk.
Eerste voorbeeld: dit opschrift op een WC-deur.
Vertaling: ‘hoogste passagiersaantal 27’.
Of dit voorbeeld: ‘Hier is het rookvrij’. Eerst dacht ik nog dat het betekende
(en ik baseerde me op het logo): ‘hier heeft men gerookte friet’, maar dat was fout.
Vandaar dat ik het Noors maar heb opgegeven. Trouwens, er zijn zelfs minder
Noren op de wereld dan Vlamingen. Ze mogen hun taal houden.
Terwijl de Lofoten aan de rechterkant blijven voorbijschuiven, zijn er intussen
een paar dingen gebeurd.
Ik heb een Nederlandstalige krant besteld, waarvan de artikels binnenkomen
via een satellietverbinding, en die dan op het schip wordt afgedrukt. Greta gaat
naar de WiFi-ruimte, maar haar internetverbinding wil niet lukken.
Waarschijnlijk is men te druk bezig met het binnenhalen van mijn krant.
Alles heeft zo zijn prioriteit.
Minder goed nieuws is dat Greta pijn krijgt in haar rug.
Waarschijnlijk door het manipuleren van een tegenstribbelende valies.
Sommige bergen op de Lofoten liggen er ijzig en ijzingwekkend bij.
Op de kustlijn zie je met moeite hier en daar enkele gegroepeerde vissershuisjes
staan, een verzameling die men nauwelijks een dorpje kan noemen.
Op deze plaats ongeveer wordt via de intercom aangekondigd dat we de poolcirkel
passeren. Een aantal mensen spurt na deze mededeling naar buiten, het dek op,
waarschijnlijk om de poolcirkel te kunnen zien. Grappig natuurlijk.
Nog een aparte gebeurtenis: onze tafelgenoten Rik en Rita worden per ongeluk
(of per geluk) beschouwd als een pas gehuwd stel, Just Married, hoewel het
gewoon papa en dochter is. Door deze administratieve vergissing werden ze
in hun kajuit vergast op een gepaste attentie: een reuze fruitkorf en een fles Cava.
Deze onverwachte Honeymooners verwelkomen ons op deze lekkernijen en
de fles bubbels, waardoor we op een van de achterdekken kunnen toosten
op de weergaloze doorbraak van de poolcirkel.
In de namiddag gaan we naar de medische dienst, waar Greta enkele injecties
"krijgt" van een Servische dokter, tegen de rugpijn.
Zonder twijfel een paardenmiddel, want er moet nog een extra injectie bij om
maagpijn te voorkomen.
Achteraf zaten we met een klein raadsel toen de paperassen voor de
ziekteverzekering moesten worden ingevuld: de eerste vraag was natuurlijk:
in welk land heeft het letsel zich voorgedaan? Niet gemakkelijk, want we waren
in internationale wateren, toen de pijn zich eerst manifesteerde.
De rest van de namiddag blijven we lekker binnen.
’s Avonds is er een galadiner. Alle keukenpieten en –pietjes worden opgetrommeld,
en mogen zich eens tonen aan de passagiers.
Ook de dozijnen kelners hebben hun zondagse pakje aan en staan er blijmoedig bij.
Het diner is grandioos en sluit af met een geflambeerde Omelet Sibérienne .
Omelet Sibérienne is eveneens gekend onder de naam Baked Alaska , en is een
ijsgerecht dat meestal als dessert wordt gegeten.
Het bestaat uit een met plakken cake bedekt stuk vanille-ijs, maar andere soorten
ijs zijn ook mogelijk.
Daaromheen zit een dikke laag opgeklopt eiwit dat met rum (of een sterke likeur )
wordt besprenkeld. Het gerecht wordt enkele minuten onder de grill gezet,
totdat het eiwit een geelbruinachtig korstje heeft gekregen.
Soms, zoals hier, wordt rum gegoten in de halve schelp van een ei, die dan wordt
geflambeerd bij het opdienen.
Hier en nu doet men bij het aanrukken van tientallen
van deze brandende omeletten (voor de show)
alle lichten uit, wat een apocalyptisch effect heeft.
De laatste loodjes en cocktails wegen het zwaarst.
En een eeuwige vriendschap is geboren.
We gaan slapen als de zon ondergaat. De zon gaat hier en nu onder om 00.00 uur.
Ze komt terug te voorschijn om 02.40 uur, maar we hebben besloten van dan
nog niet op te staan.
30-04-2011, 00:00 geschreven door grob
23-04-2011
Noorwegen (4): de sneeuwvanger van Geiranger
Geiranger is een ietsepietsie dorpje aan het einde van waarschijnlijk de mooiste fjord ter wereld.
Op de kaart hierbij zie je links onderaan Schotland, en helemaal onderaan
het meest noordelijke deel van Denemarken, waar de Noordzee overvloeit
in de Baltische zee via het Kattegat.
De Geirangerfjord dringt héél diep het land in, op de hoogte van de Far Oer eilanden ( helemaal bovenaan links).
Geiranger ligt midden bovenaan onder de rode punaise ‘A’ op deze kaart.
De aankomst in Geiranger is voorzien om acht uur ’s morgens, maar (niet volgens mijn gewoonte) sta ik al op
om 6u30, als we de fameuze ‘Seven Sisters’ watervallen passeren.
In 2005 is deze Geirangerfjord toegevoegd aan Unesco’s werelderfgoed lijst.
Ik ben trouwens niet alleen om midden in de nacht op te staan.
Hoewel stilaan van geen nacht meer sprake is, want echt donker wordt het
niet meer. De diverse watervallen doen hun ding aan beide zijden van de fjord,
maar dat kan je natuurlijk niet in één foto vatten. Men kan van op het schip de
waterspetters voelen. Verbazend hoe een schip met een zo grote diepgang als dit,
tamelijk vlot door zo een smalle doorgang kan manoeuvreren.
Om 8u15 nemen we het ontbijt, en intussen wordt aan de lokale autoriteiten de
toestemming gevraagd om te ontschepen.
Er is geen kade voor cruiseschepen, dus gebeurt het ontschepen met de oranje
reddingssloepen, de zogenaamde tenders .
We maken een uitstap met een autocar naar het hoogste punt vlak in de buurt,
maar wel op 1500 meter hoogte gelegen.
Onderweg is er nog een stop voorzien op 1030 meter boven de waterspiegel.
Hoewel we inwendig al goed gevuld zijn, krijgen we nog een extra ontbijt in deze
blokhut, onder de vorm van koffie en cake.
Deze refuge deed al dienst in de jaren stillekes.
Getuigen zijn hierbij foto’s van een eeuw geleden, met auto’s uit de oude doos.
Let nu even goed op de achtergrond, met een bevroren meer en sneeuwplakken
tegen de bergwanden, in een bepaald patroon.
Op deze actuele foto zie je, naast de allochtoon, hetzelfde meer met dezelfde
ijsschotsen en nog altijd hetzelfde sneeuwpatroon tegen de bergflanken.
Heel merkwaardig!
Even verder en hoger staat een wagen met een panorama kijkende toerist,
die ook al lange tijd onderweg lijkt te zijn.
De weg slingert steil omhoog, en de bus neemt de ene haarspeldbocht na de
andere, temidden van een spinnenweb van kleine rivieren, gevuld met water
en sneeuw.
We zijn al lang boven de boomgrens, en alleen wat schraal gras en mos kunnen
het hier nog met moeite uithouden.
De top van de berg Dalsnibba ligt op 1500 meter. Tot ieders verbazing ligt hier
een ultramoderne shop en andere punten van interesse.
Er is zelfs een muziekkiosk, waar elke zondagmorgen de fanfare van Geiranger
Noorse volksliederen komt spelen.
Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de omringende bergen en op de
plaats waar de fjord ten einde loopt. Het uitzicht is adembenemend en onvergetelijk.
De waterlijn is in vogelvlucht op vrij korte afstand, en toch staan we op 1500 meter.
Het landschap is apocalyptisch en er staat een strakke wind. Overal liggen losse
stenen en stukken rots, en het is een traditie dat op de bergtop elke bezoeker
een steen bovenop een andere plaatst. Kijk maar naar al die hoopjes stenen.
Ik sta hier met een sneeuwbal in mijn hand. Dat is zo lang geleden dat ik het me
niet meer kan herinneren. Waarschijnlijk was de laatste keer in de Sierra Nevada.
De toeristen die hier honderd jaar geleden waren, hebben de traditie van het
stenen leggen al ingezet.
Hier zie je trouwens een historisch document van hoe het allemaal begonnen is.
In de bus hebben we onze Italiaanse doorwinterde en doorzomerde gids(e) Diana,
die exclusief met ons op de foto wil.
Zij verkiest hier elk jaar de ijskoude zomerwind te trotseren, liever dan van lasagne
te smullen bij haar zuiderse mama. Elk wat wils natuurlijk.
Na het stillen van onze visuele honger rijden we terug naar beneden, waar we
nog een stop maken op een plaats die al een stuk warmer en comfortabeler is.
Intussen liggen er al vier cruiseschepen in de baai van Geiranger.
Ze zijn stuk voor stuk veruit de hoogste gebouwen in en rond het dorp.
Van Seniorennet zijn er ongeveer een 120-tal deelnemers aan de cruise.
De Photoshop groep is vertegenwoordigd door drie leden, die je hier samen ziet.
Het is niet de kwantiteit die telt, maar de kwantiteit natuurlijk.
Beneden in het dorp zijn enkele aangename shops, waar Greta een trol bedankt
die voor haar de deur open houdt.
In een van de winkels loopt nog een authentieke Noorse
Viking rond. Hij ziet er al bij al niet al te gevaarlijk uit.
Iedereen die van boord was wordt langzamerhand opgehaald
door de oranje tenderboten. Wijzelf nemen de laatste boot en zien de andere
schuiten intussen achter elkaar in een rijtje naar de Opera varen.
Iedereen is waarschijnlijk aan boord, en we verlaten Geiranger, met op de
achtergrond de bergtop waar we kortgeleden nog boven stonden.
We hebben nu een lang stuk (letterlijk) voor de boeg, recht naar het uiterste
noorden.
Intussen genieten we nadrukkelijk van de natuur, als we niet in een bar zitten.
Dit hier is slechts een kleine selectie van foto’s. Wens je er meer te zien, klik dan:
En scroll naar beneden naar “Reizen en vakantie”>Europa>Noorwegen.
Klik op “Galerij” en je ziet al de foto’s die je wilt.
23-04-2011, 00:00 geschreven door grob
16-04-2011
Noorwegen (3): Bergen in volle zon
De terugkeer uit Marokko heeft nog wel een paar dagen in de oude benen gezeten.
Het vraagt wel wat inspanning om nu ook mentaal terug te keren naar een totaal
andere wereld, helemaal in het noorden.
Bergen, Noorwegen.
Om zeven uur ’s morgens komt de stad in zicht, na een zachte en aangename
vaart door de ‘Korsfjorden’.
De stad ligt in een inham van deze oneindig lange fjord, waar het cruiseschip
heel rustig de tijd neemt om tussen de reusachtig hoge bergwanden te navigeren.
De Opera legt aan in de niet te grote haven, slechts op enkele stappen
van het centrum.
Na het ontbijt staan we klaar om te ontschepen, en het weer is uiterst aangenaam.
We gaan aan land in deze oude Hanzestad, waar de gebouwen herinneren
aan een geslaagd commercieel verleden.
Ook vandaag ziet het er helemaal niet slecht uit.
Een van de eerste gebouwen waar we langs gaan
is een middeleeuwse toren.
P.S. Jammer genoeg moet ik zeer zwaar selecteren in
het aantal foto’s. Anders wordt het verhaal te lang,
en Seniorennet kan maar 20 foto’s per keer aan.
Met dit prachtweer plannen we een tocht naar de dichtst bijzijnde berg.
Wat kan je beter doen in een plaats met de naam Bergen?
Eén van de bergen waaraan de stad zijn naam dankt is de Fløyen . Van hieruit
is er een goed uitzicht over de stad. Om op de top te komen kan je gebruik maken
van een kabeltram , de ‘Fl ø ibanen’.
Heel populair, is deze uitstap, ook bij de autochtonen.
Te voet omhoog kan ook, maar is wel vermoeiend, en de zeer steile,
bijna loodrechte kabeltram is een attractie op zichzelf.
Het is een enkelspoor, met maar één rijtuig. Vandaar dat je een beetje geduld
moet hebben, vooraleer je kunt opstijgen. De derde persoon van links hoopt
dat het wat vooruitgaat. En het gaat beter vooruit dan verwacht.
Het gebouw binnen is weinig anders dan een perron, bestaande uit
een aantal trappen.
De kabeltram komt zoemend aangereden of –geschoven,
in een zee van licht en probeert of de remmen nog werken,
wat wel aangeraden is.
Boven op de berg is een hele infrastructuur uitgebouwd:
speeltuin, wandelpaden in het bos, uitzichthoeken, terrassen,
winkeltjes en Greta neemt hier haar eerste trol bij de neus.
Bergen is heel verzorgd en goed gestructureerd.
Het is verspreid over zeven bergen (de syv fjell ) en ligt dichtbij ongelooflijke
fjorden. Bergen is de tweede grootste stad van Noorwegen, en een
(volgens Noorse normen) uitbundige studentenstad.
Hier citeer ik wel een Noorse tekstbron.
Nu ja, als een Noor twee woorden na elkaar zegt dan wordt hij daar al beschouwd
als verschrikkelijk uitbundig…
Bergen telt 250 000 inwoners, maar het lijkt veel kleiner en intiemer dan het is.
Op de foto aan de linkerkant ligt een meer, met een fontein middenin.
De naam van deze plas is ‘Lille-Lungegardvann’. Het enige Noorse woord
dat ik ken is ‘lille’, wat klein betekent, waarschijnlijk afgeleid van het Engelse Little.
Of omgekeerd, want de Noren waren duizend jaar geleden al op bezoek in
Engeland, en ook bij ons trouwens.
Vanaf onze hoge standplaats zien we de MSC Opera liggen, met ernaast
nog een kleintje. De tijd en de portemonnee tikt hier genadeloos, want een
ligplaatsje voor een cruiseschip komt in Noorwegen ongeveer op 100 000 €/dag.
Een heerlijk zonnetje doet ons deugd op deze hoogte.
In de verte liggen een aantal eilanden, met elkaar verbonden door bruggen
of tunnels.
De stad is een populair beginpunt voor vakantiegangers die de Noorse fjorden ,
bergen en gletsjers willen zien. Deze stad is het zuidelijke begin- en eindpunt
van de Hurtigruten , een scheepsroute voor goederen- en passagiersverkeer
langs de Noorse westkust.
De Hurtigruten schepen gaan we nog herhaaldelijk te zien krijgen onderweg,
op weg naar en van het noorden.
De Bergense kabeltram is splinternieuw, en van de vorige versie hebben ze
een van de tandwieltjes vergeten mee te nemen.
Boven kan je verschillende richtingen uit. Je hebt hier niet alleen de Fl ø ybaan,
maar ook de Fl ø ysletten . Waarschijnlijk huizen ze in de Brushytten, de boshutten.
Zoiets spreekt me wel aan, maar ik mag er niet naartoe van Greta.
De terugweg naar beneden is even steil. De kabeltram is een stijf rijtuig,
met slechts één compartiment. Dat wil zeggen dat de helling helemaal perfect
onder dezelfde hoek moet aangelegd zijn, anders ga je de oneffenheden
serieus voelen. Maar alles verloopt naadloos. De Noren kunnen het.
De Fl ø ibanen wensen ons een fijne dag verder.
Vanwege de gunstige ligging van de haven was Bergen in de middeleeuwen
een belangrijke link van de Hanzesteden, een groepering van Europese
en Baltische steden die een handelsovereenkomst afsloten.
Er is dan ook een museum voor deze vroegere Hanseatic League (dat we niet
bezoeken).
Bergen werd volgens de overlevering in 1070 gesticht door koning Olav Kyrre ,
nadat hij de kerrie had uitgevonden.
Tot 1299 was het de hoofdstad van Noorwegen. Tegen het einde van de 13e eeuw
werd het een van de belangrijkste Hanzesteden .
Bryggen, het havenkwartier is het gezicht van bergen.
In Bergen vind je veel cultuur en een inspirerende mix van oude en nieuwe
architectuur.
Deze wijk is opgenomen op de Wereld erfgoed lijst van de Unesco.
In 2000 was Bergen culturele hoofdstad van Europa .
Er heerst een gezellige drukte, zonder vervelende toeristische overrompeling.
À propos: Bergen staat bekend om zijn hevige regenval (gemiddeld 2250 mm
per jaar). De stad viert jaarlijks in oktober het Regenfestival, met een regenjas-
en parapluparade. De vele parapluautomaten die overal in de stad te vinden zijn,
zijn hier beslist geen overbodige luxe. Gelukkig zijn we in juni…
Kantoor- en andere gebouwen hebben een eenvoudige structuur, met kleine,
vierkante ramen. Waarschijnlijk heeft het (winter)klimaat hiermee te maken.
Kuierend door de straten komen we Rik tegen, onze coole tafelgenoot voor
een week.
De straten zijn geplaveid met kasseien, en de banken hebben een armsteun
in het midden. Noren vertonen dus toch (minieme) afwijkingen.
De gebouwen zijn kleurig en netjes onderhouden
In eigen land of in Spanje kan je zonder verpinken op elk terras een fris schuimend
pintje drinken.
In Noorwegen kan dat ook, maar als de rekening komt, vraagt men of je gaat
betalen met een debet- of creditkaart, of door het afstaan van een nier.
Echt goedkoop is alcohol hier niet.
Als de beurzen leeg zijn, gaan we maar terug naar het schip, waar Greta duidelijk
veel plezier aan beleeft.
Maar dat is wel vóór de niet malse check-in door de Security.
We mogen zelfs geen foto’s nemen van de check-in ruimte en de (Oost-Europese?)
Security agenten, met hun zwarte maatpakken, donkere zonnebrillen en
oorplugjes met gekrulde kabeltjes.
’s Avonds nemen we afscheid van Bergen onder een wolkenloze hemel.
Slechts 135 zeemijlen scheiden ons van Geiranger
16-04-2011, 00:00 geschreven door grob
15-04-2011
Noorwegen (2): naar Bergen en de dwergen
De dwergen van Noorwegen zijn eigenlijk trollen, maar daarover later meer.
Intussen deinen we een volledige dag over de Noordzee, aan boord van de MSC
Opera, recht naar het noorden. Links van ons ligt Engeland en Schotland,
en aan de rechterkant is Denemarken de dichtste buur.
Een cruise tast natuurlijk altijd de kusten af, maar het voordeel van Noorwegen
in dit geval zijn de fjorden. Want hoewel Bergen, onze eerste bestemming,
eigenlijk diep in het land ligt, kan het cruiseschip er toch geraken via de diepe
Noorse zoetwatergeulen.
Bergen ligt exact op de kaart, waar de punaise steekt.
Vandaag nemen we rustig de tijd om het schip te verkennen.
De lengte is ongeveer 250 meter. De maximale capaciteit aan passagiers ligt
rond de tweeduizend, verdeeld over een totaal van 856 cabines.
Er zijn natuurlijk binnen- en buitencabines en suites. Wij logeren in een buitencabine
op het Norma dek. Er zijn negen dekken toegankelijk voor de passagiers.
Op het allerhoogste dek, het zonnedek of minigolfdek sta je vlakbij de schouw(en),
langs waar de CO2 in de atmosfeer wordt gepompt.
Het is zonnig, warm en alles is relaxed.
Zelfs Greta neemt nu een boek ter hand op een van de terrassen.
We genieten van het zalige weer en van de lectuur.
Het leven van een zeebonk kan aangenaam zijn.
Bijna alle passagiers, zelfs de meest luidruchtige Italianen, komen tot rust en
gaan geleidelijk over tot de horizontale houding. Slechts enkelen blijven koppig
naar de onveranderlijke zee kijken, waarschijnlijk in de hoop om een blik op te
vangen van een walvis of een monster van Loch Ness, of misschien een Titanic ijsberg?
Te lang in de zon is natuurlijk ook weer ongezond. Na de lunch gaan we wat
excursies boeken en op hetzelfde dek wat genieten in de ‘Piazza di Spagna’.
Hier zijn we in een ruimte met wat boetiekjes, en uitgebreide zitplaatsen met bar,
waar live muziek wordt gespeeld.
Momenteel zijn twee Hongaarse muzikanten Amerikaanse evergreens
aan het brengen.
Na het drankje gaan we een wandeltoer doen langs enkele buitendekken.
De zee blijft blauw en de hemel ook. Meer moet dat niet zijn.
Vanavond zijn de passagiers uitgenodigd op de ‘Captain’s Cocktail’.
We worden persoonlijk welkom geheten door kapitein Giuseppe Galano,
en we mogen met hem op de foto.
Maar voor de foto zet hij zelfs zijn pet niet op. Foei.
Dan mag hij ook niet op mijn foto’s.
Voor het diner is voor de passagiers een vaste plaats voorzien.
Voor ons is het een tafel van vier die we mogen delen met de sympathieke
Rik en Rita, vader en dochter uit Brabant. We zullen samen veel lol hebben.
Na het diner worden we verwacht in het Teatro dell’Opera, waar alle officieren
en gestelde lichamen van het schip worden voorgesteld.
Dit heeft allemaal niet veel zin natuurlijk, maar the show must go on.
Hierna worden we nog (figuurlijk) vergast op de Gala Magic Show,
met de lokale artiesten. Nicole en Hugo zijn niet te zien nochtans.
Tot slot proeven we nog van een frisse cocktail, meer bepaald een Margarita
en een Melon Ball. Morgenvroeg komen we aan in Bergen, na een lange tocht
door een fjord.
15-04-2011, 16:23 geschreven door grob
13-03-2011
KOKENETEN: varkentje op stokjes
Af en toe een kleine barbecue, of nog beter een tepan yaki, moet kunnen.
Met die laatste heb je geen noemenswaardig onderhoud.
Dé Spaanse viervoeter bij uitstek is natuurlijk het varken, voor de Serrano hammen.
Om een echte koe te zien grazen, moet je hier al een eindje weg afleggen. Stieren
daarentegen worden (voorlopig nog) volop gekweekt, maar voor andere doelen.
In Japan zijn er dan weer niet zoveel varkens, en in de huidige omstandigheden,
spijtig genoeg, ineens nog veel minder waarschijnlijk. Gelukkig zijn er toch enkele
Japanse (radioactieve?) exemplaren kunnen ontsnappen via hogere sferen.
Kleingesneden varkensvleesjes zullen we aan een puntige pin rijgen, en als sausje
gaat een krachtige aioli ons wat extra smaak geven.
De meesten kennen natuurlijk aioli van smaak, maar ik ga toch enkele mensen
verblijden met wat meer informatie, hoop ik.
Het woord aioli komt oorspronkelijk uit het Catalaans (uit het noorden dus van Spanje) , en is een samentrekking van de woorden voor look en olie (all i oli ).
Het woord is via het Frans in het Nederlands terechtgekomen en wordt vaak ook (foutief) met een trema geschreven: aïoli. Dit is de Franse spelling .
Aioli is nu overal verspreid, en is zelfs populair geworden bij de Engelsen. Incredible.
Want Engelsen zijn nogal terughoudend, wat continentaal eten betreft.
Het bewijs wordt hierbij zelfs gegeven: een Engels recept met kabeljauw en aioli.
Terloops: aioli past uitstekend bij kabeljauw, schelvis, dorade enzovoort.
De oorspronkelijke Catalaanse naam doet me denken aan de tennismatch die ik
vorige zondag zag op TV in het kader van de Davis Cup tussen België en Spanje.
In Charleroi speelde Olivier Rochus een enkelwedstrijd tegen Rafael Nadal.
Het publiek schreeuwde heel de tijd uitzinnig: Allez Oli!!!! om Oli(vier) te steunen.
Nadal, een echte Catalaan uit Mallorca, zal zich afgevraagd hebben waarom
die Belgische supporters heel de tijd de naam van deze saus scandeerden.
Aioli is een eenvoudig te bereiden looksaus , die veel gebruikt wordt in Spanje
en elders aan de Middellandse Zee . De saus wordt in het zuiden onder andere
geserveerd bij salades , koud vlees , vis , pastasalades en als tapa met brood .
Hierbij dan het klassieke (maar niet Catalaanse) aioli recept.
Recept Aioli
Ingrediënten
Bereidingswijze
De lookteentjes uitpersen of fijnmaken, de eierdooier toevoegen met een snuf zout.
Al klutsend met een garde of een vork druppelsgewijs de olijfolie toevoegen met een paar druppels citroensap naar smaak.
Je kunt aioli op drie manieren bekomen: je koopt een pot in de supermarkt, ofwel start je van het begin, volgens het recept hierbij. Ofwel start je van een bestaande mayonaise, waar de lookteentjes en desgewenst wat mosterd wordt aan toegevoegd. Ikzelf heb gekozen voor de laatste methode.
De bereiding van Catalaanse all i oli verschilt van het hierbij vermelde recept. Een eierdooier wordt niet toegevoegd omdat er dan sprake is van een lookmayonaise, en niet langer van een looksaus. Het gebruik van een eidooier is een toegeving aan de toeristen.
Door toevoeging van meer olijfolie wordt de saus vloeibaarder en minder uitgesproken van smaak. Ieder zijn ding dus.
Maar eerst terug naar de varkensspiesjes.
Rustig aan beginnen is meestal een goed motto.
Naast het varkentje zijn er ook nog tomaten, paprikas en sjalotten.
De rest van het recept Bobs varkensspiesen met aioli vind je hier:
ingrediënten voor 2
bereiding
400g varkensvlees, gemarineerd
maak de paprikas schoon, verwijder steel en zaad
olijfolie
snijd ze in stukjes van 3 op 3 cm
BBQ kruiden
pel de sjalotten, snijd ze in twee
1 kleine groene, en 1 rode paprika
zet sjalotten en pepers 4 in de microwave op lage stand
versgemalen zwarte peper en zout
doe de sjalotten nog een minuut extra
4 sjalotten, 4 kleine stevige tomaten
maak spiesen van vlees, tomaten, paprikas, sjalotten
verse tijm en rozemarijn, voor de geur
olie de brochettes licht met een takje rozemarijn
3 geperste looktenen (voor de aioli)
kruid naar eigen smaak
rooster de spitjes op de grill of tepan yaki
laat tijm en rozemarijn mee grillen voor de geur
TIP : lekker met aïoli
gegrilde tomaten zijn lekker hierbij
geserveerd met heerlijke pimientos de Padron
De tepan yaki wordt voorverwarmd. De bodem krijgt een laagje olijfolie,
aangebracht met een takje rozemarijn uit eigen kweek.
Als de brochettes zijn afgewerkt, mogen ze kennis
maken met de bakplaat.
Geregeld draaien van de spiesen zorgt ervoor dat alles homogeen gaar wordt.
Neem nooit ronde spiesen, want dan draait wat erop steekt mee rond!
Afgeplatte zijn de boodschap. Heb je er toch enkel ronde, steek dan twee spiesen
door elk stuk vlees en groente op twee centimeter van elkaar.
Zo kan je ze toch draaien.
Een apart gegrild tomaatje, gevuld met wat look bijvoorbeeld mag er ook bij.
Je kunt ze nog wat bijvullen met paneermeel en/of basilicum(pasta).
De maxibrochettes proberen op het bord te geraken, maar ze zijn iets te lang.
Serveren met een schep aioli en het kan niet meer stuk!
Superlekker met overheerlijke groene Pimientos de Padron
uit het dorpje Padron in het Noordwesten van Spanje.
Jammy jammy.
Bereid in Spanje als variante op een recept van Eten van grill en barbecue, pag. 42.
13-03-2011, 00:00 geschreven door grob
03-03-2011
Noorwegen (1): starten in Dover
Al dikwijls hebben we met onze eigen (zweet)voeten gestaan op het meest
zuidelijke punt van Europa. Dat is natuurlijk, zoals vele toeristen weten,
aan de voet van de vuurtoren in Maspalomas, Gran Canaria.
Waarom eens niet het meest noordelijke toegankelijk punt van Europa gaan
bekijken?
Na enig aardrijkskundig zoekwerk blijkt dat de Noordkaap te zijn in Noorwegen.
De beste periode is eind juni/begin juli, omdat het dan niet te koud is, en ter plaatse
de zon niet ondergaat. Wie absoluut het noorderlicht zou willen zien, kan daar enkel
in de winter terecht. Wijzelf zien dat niet zo zitten, en geven in die periode dan toch
maar liever de voorkeur aan Spaanse zon.
Op 25 juni 2010 vertrekken we dan, naar het (heel) hoge noorden.
Opstaan om zes uur ’s morgens is heel lang geleden, en mijn oogleden wegen
zwaar.
Onze vrienden Luc en Gina brengen ons met de wagen naar het station van Brugge.
Bij de reisorganisatie MSC kunnen ze niet goed tellen (Italiaanse firma).
Voor de bus, die al onderweg is vanuit Limburg, en al een paar stops heeft gehad,
zijn er vier personen en tien valiezen teveel aan.
Een MSC vertegenwoordiger is niet aanwezig, in strijd met de afspraken.
De chauffeur heeft zelfs geen passagierslijst gekregen.
Fysiek kunnen wij beiden nog in de autocar.
Aan de zijkant van de bus is een slaapcompartiment voor een tweede chauffeur.
Onze bagage wordt daar ingepropt, boven op een matras.
Vier personen blijven staan, en wachten op een andere autocar, die intussen een
alternatieve route volgt.
De weg wordt door onze chauffeur vervolgd naar Calais, welbekend (vooral door
illegalen) voor zijn overtochten naar Engeland.
Op de reusachtige parking houden we een kleine break.
Na een kort bezoek aan de Engelse douane, te voet binnen en terug buiten,
kan de autocar de boot op.
We varen met de maatschappij “Seafrance”, die vorige week toevallig de kranten
haalde, wegens failliet…
Hopelijk heeft niemand van de (boze) bemanning hier vandaag de plug
uitgetrokken.
Het is hier een continu gaan en komen van ferry’s, van een viertal maatschappijen.
Hier eentje van P&O die gaat aanmeren.
Het is zonnig weer, maar niet op zee.
Als we de haven van Calais verlaten, worden de gebouwen
onmiddellijk in een mist gehuld, maar eens in Dover
klaart de hemel helemaal op.
Het cruiseschip is de MSC Opera. Elk dek heeft de naam
van een of andere opera.
Wij zitten en liggen in een kajuit op dek 9, het “Norma” dek,
met twee aparte bedden.
Aan boord worden we onmiddellijk verpakt als kerstgeschenk,
met strikjes en al... Grapje natuurlijk.
We moeten vanzelfsprekend vóór de afvaart de wettelijk
bepaalde reddingsoefeningen uitvoeren.
Allemaal op een hoopje door elkaar, onder toezicht van een blondje.
De veiligheidsmaatregelen zijn enigszins anders dan in een vliegtuig.
Onthou vooral dit: het belangrijkste voor je redding, bij het zinken van het schip,
is dat je je hoorapparaat in je rechterhand neemt, en dat verbindt met de luidspreker
op je borst.
In je linkerhand neem je een geschilde wortel, die als ontbijt dient, voor als je in het
zeewater bent beland.
Het is al een tijdje geleden nog dat ik in Dover was.
Het doet goed om de skyline nog eens te mogen bekijken, vooral in dit heerlijke
weertje.
Ook de andere passagiers hebben hun kerstverpakking afgeworpen en genieten
volop.
De sfeer is ontspannen en op het bovenste dek kan iedereen met volle teugen
de Engelse lucht inademen. Het grootste deel van de passagiers zijn Italianen.
Van Seniorennet zijn er ook ruim honderd passagiers meevarend, wij inbegrepen.
Het is zo geregeld dat deze groep samen zit in één restaurant, waar geen Italianen
in de buurt zijn, om de decibels wat te beperken.
Een klassiek plaatje is dit natuurlijk: de witte klippen van Dover en een drietal
ferry’s, samen gezellig op de foto.
De sfeer is nu totaal relaxed, en de grootste heethoofden koelen
zichzelf al af in de zwembaden, nog voor de afvaart.
Aan de buitenkant van dit bovenste dek is rondom een
breed wandelpad, dat ook gebruikt wordt om te joggen.
Beneden aan de witte klippen staan de eerste (of laatste) huizen
van Dover.
De benedenverdiepingen worden meestal ingenomen door winkels,
banken en restaurants.
Gelukkig zitten we op een veilige afstand en hebbenwe daar geen last van.
In de haven staat er een leuk vuurtorentje overeind,
aan het einde van de pier, waar je als voetganger naartoe kan.
Achter het raampje boven kan je een glimp opvangen
van een ook al klein vuurtorenwachtertje.
Aan de andere kant van de haven ligt nog een cruiseschip,
toch wel enkele maatjes kleiner dan de Opera.
Het vervelende van een (weliswaar ultrakort) verblijf in Engeland is dat het daar
nog altijd een uur vroeger is. We komen net op tijd te weten dat in het officieel
gedrukt programma alles in Engelse tijd staat.
Uren van diner, showprogramma’s enzovoort zorgen voor verwarring aan boord.
Het kasteel van Dover torent boven de zomerse bomen uit, en doet me sterk
denken aan de Londense Tower.
Tijd om uit te varen. Met een stevige claxonstoot geeft de stuurman van de Opera
het teken. We varen de haven uit, en genieten een laatste maal van de witte klippen.
De Opera zet definitief koers naar Noorwegen.
Om niet verloren te varen worden we tot Zuid Noorwegen begeleid door een loods
van de Dover Pilot Harbour Patrol, die de weg kent en de flitspalen weet staan.
Anderhalve dag op zee nu, met alle naalden van het kompas op 12 uur.
03-03-2011, 00:00 geschreven door grob
18-02-2011
Spelen in de zandbak
Toen we nog jong en pril waren speelden we allen graag in de zandbak.
Iedereen weet dat het leven een kringloop is en dat uiteindelijk alles terugkomt.
Vandaar de onweerstaanbare drang van de Vlaamse vrienden van de costa
om zich een ganse dag, te verenigen aan, in en rond een ruime bak met zand.
Door wat vroeger ellebogenwerk heette, en nu veel geleerder “lobbying” wordt
genoemd, kunnen we daarvoor terecht in de Camping ‘Marbella Playa’ in Marbesa.
Vooral de dames laten zich van hun beste zijde zien, sommigen al voorzien van een
‘aperitif maison’.
We gaan niet zomaar in het zand spelen. Er staat een competitie op het
programma, die een ganse dag zal duren, waarbij de bollen gezwind zullen rollen.
Vóór het uitpakken van de bollen past het natuurlijk om een natje en een droogje
in de keel aan te brengen.
Het ‘aperitif maison’ is hier een populair drankje, en het is straf ook.
Het wordt zoals altijd bereid door Rose, standvastig winterbewoner
van de camping.
Wanneer alle keelgaten gevuld zijn met het eerste vocht,
geeft Voorzitter Frans Kegels het officiële startschot
voor de plechtige Bolympische Spelen.
Drie-twee-één en KNAL!!
De ploegen zijn geloot en de titanenstrijd kan beginnen, op drie petanquebanen
tegelijk. Achter de omheining komen ook stilaan de supporters te voorschijn.
Sommigen hangen als hooligans in de draad, maar de Bolympische spelers
laten zich niet snel afleiden.
Voor sommigen is het de eerste kennismaking met deze sport, en deze personen
begeven zich wat onwennig over het terrein.
Het reglement is toch niet voor iedereen even duidelijk.
Eén speelster (niet blond!) tracht zelfs het doelballetje (de ‘cochonnet’) te gaan
raken met een kop koffie in plaats van met een metalen bol.
Het is hier duidelijk te zien dat ze (terecht) wordt teruggefloten door de
medespeelsters.
De Voorzitter doet vergeefse pogingen om te trachten het aantal bollen te tellen
die in deze situatie op de grond liggen. Je voelt en ziet de opperste concentratie.
Vergeefse moeite Frans! Het zijn er al zes, maar er komen er nog bij.
Niet tegenstaande een beperkte wiskundige kennis, deinst de Voorzitter er niet
voor terug om zijn handen (en knieën) vuil te maken in de zandbak.
Hier bewijst hij dat hij perfect de afstand kan meten tussen twee bollen,
handig gebruik makend van een doordeweekse doorweekte schoenveter.
De organisatie heeft alles voorzien, zelfs een werkman van de gemeente
om regelmatig de zandbak schoon te vegen.
Hier zie je de Spaanse zandveger in volle actie, het zand ophopend
in een aantal hoeken en kanten. Achteraf blijkt de borstel volledig
afgesleten, en twee personen worden als vermist opgegeven.
Waarschijnlijk weggeveegd en bedolven onder een zandophoping.
Intussen gaat de spionkop achter het speelveld geweldig te keer.
De gespannen zenuwen komen acuut tot uitbarsting.
De adrenaline bereikt zijn hoogste peil en staat op het punt te exploderen.
Slechts één supporter onthoudt zich van hooligangedrag.
Er wordt wel over gewaakt dat Fifi niet op de speelvelden komt.
Een onbewaakte hond in de zandbak zou kunnen leiden tot toestanden met bollen,
en dus handen, waarvan de smeuigheid iets te groot is.
Na de eerste rondes van het kampioenschap is het tijd om de spieren wat rust
te gunnen, en plaats te nemen aan tafel. Bij het kampioenschap van vorig jaar
hadden we een lekkere lunch in dit restaurant van de camping.
Hoewel het resto “Le Gourmet” heet, en uitgebaat wordt door een Belg uit Bouillon,
kan ik er kort over zijn: wat op mijn bord kwam was niet het beste dat ik deze week
mocht eten. Ik kan me natuurlijk niet uitspreken over de andere
keuzemogelijkheden, want die heb ik niet geproefd.
Binnenkort gaan we terug voor de volgende sessie van het kampioenschap,
en de kwaliteit van de lunch zal opnieuw beter zijn, naar verluidt.
Er zal eerst een (communautaire) bemiddelaar of verduidelijker worden op
afgestuurd, heb ik gehoord in de wandelgangen van de camping.
Terwijl we wachten op de volgende gang worden we vergast (maar niet letterlijk)
op een (kort) zingende kelner. Voor elke noot die hij zingt drinkt hij eerst
telkens een vol glas witte wijn om zijn keel te smeren.
Na de lunch hebben enkele vrienden last van de maag,
zoals Robert hier. In de achtergrond kan zijn vrouw Denise
gelukkig terecht bij Rose, de all-round-camping-vrouw.
Ze tovert onmiddellijk een dubbele Dafalgan uit haar apotekersdoos .
Het slachtoffer is niet meer in staat om verder aan de competitie deel te nemen.
Enkele uren later pas wordt hij teruggevonden, in de bar aan de tapkast,
omringd door enkele lege glazen whisky.
Vandaag mocht ik gelukkig vernemen dat zijn maag opnieuw aan de beterhand is.
Het spel wordt intussen keihard voortgezet door de overlevenden.
Alle dames zetten allemaal hun beste beentjes, struikjes en bollen voor.
The show must go on.
Uiteindelijk blijven er twee koppels over om de Grande Finale te betwisten.
Het reglement voorziet dat je of een snor of een baard moet hebben om
de finale te mogen spelen. De keuze is dan sowieso al beperkt tot vier spelers.
Ik wordt uitgeloot om met Roch te spelen, de man van Rose, grote
campingorganisator en thuisspeler, in de eigen zandbak.
Hij weet elk zandkorreltje liggen.
Mee hierdoor slepen we de overwinning in de wacht. Hier zie je de toestand na
het ultieme winstpunt. Enige twijfel neemt even bezit van de verliezers,
maar secretaris en tevens medeorganisator Lieven ziet dat het goed is,
zelfs met de handen in de zakken.
De kogel is nu volledig door de kerk en de bol is door de camping.
De grote proclamatie en prijsuitdeling verloopt heel vlot, eens het zware rekenwerk
achter de rug. Iedereen die nog aanwezig is (het is al zeven uur ’s avonds) ontvangt
een vochtige prijs, verpakt in glas.
Tot slot krijgen we nog een goede raad van de restaurantuitbater!
Waarschijnlijk bedoelt hij “the end of the world”.
Die fout had je niet gezien hé!
18-02-2011, 00:00 geschreven door grob
tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba
Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw
tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland
discrete blik achter de schermen in Segovia
beste Spaanse tapabar: Gambrinus in Toledo
aan het werk in hoteltuin in Alberic
aan de Groenplaats met Seniorennet
met vrienden in El Palmar (Valencia)
catamaran van Tarifa naar Tanger
lunch in Parador van Arcos de la Frontera
Viking van de Geiranger fjord