Een konijn kan een hazenlip hebben, maar een haas heeft nooit
een konijnenlip.
Nu we dat weten kunnen we er aan beginnen.
De potten hebben bijna geen zin meer om warm te worden,
en de pollepels vertonen beginnende tekenen van roest.
De kruiden zijn in staking.
Ze voelen zich neerslachtig, nu ze al zo lang niet meer aan bod zijn gekomen.
En sommige van mijn gewaardeerde lezers willen ook weer de kwijl over hun
(hazen)lippen voelen stromen, en daarom gaan we vandaag resoluut de keuken in.
Samen met een konijn, of toch een deel ervan.
Ik ga vandaag niet proberen een wit konijn uit een hoed te laten komen, maar een
bruin konijn uit de pot, gesmoord zelfs. Met kleurige smaakvolle zuiderse paprika’s.
Konijnen en hazen zijn merkwaardige viervoeters, die op elkaar lijken.
Toch zijn er enkele essentiële verschillen die de meeste lezers (nog) niet weten….
Bijvoorbeeld: een van de meest gekende specialiteiten van een konijn is pijpen
graven, en holen. Een haas heeft daar helemaal geen zin in.
Wat je hieronder ziet is een wild konijn. Tamme konijnen kunnen allerlei fantasierijke
kleuren vertonen, maar het wilde exemplaar is gekend voor zijn lichtbruine vacht.
Een veelgemaakte vergissing is dat konijnen knaagdieren zijn, dit is NIET het geval.
Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee
snijtanden terwijl haasachtigen er vier hebben.
Historisch kwam het konijn enkel voor in Spanje en Portugal. Spanje heeft trouwens
zijn naam te danken aan het konijn. Toen de Phoeniciërs rond de 11e eeuw vóór
Christus Spanje bereikten, troffen ze daar massa’s konijnen aan (die onmiddellijk
het hazenpad kozen natuurlijk).
Omdat de dieren erg leken op de voor hen beter bekende klipdassen,
gaven ze de streek de naam 'i-saphan-im', het land der klipdassen.
Deze naam is later door de Romeinen verbasterd tot 'Hispania'.
De Romeinen verspreidden en domesticeerden het dier in het grootste deel
van het Romeinse Rijk. Eerst werd het beestje gehouden voor het vlees en de vacht,
later ook als gezelschapsdier.
De Romeinen hielden het konijn in parkjes met hoge muren.
Oppervlakkig lijkt een haas veel op een konijn, maar hij is groter, en heeft in
verhouding grotere oren met zwarte punten op het einde, en langere ledematen.
Hierdoor kan hij mooi rechtop zitten. Als een konijn wegloopt, kun je de witte
onderkant van de staart zien wippen. Bij de haas is enkel de bovenkant van de
staart wit maar aangezien ze hun staart omlaag houden tijdens het lopen kun je
enkel de donkere onderkant zien.
Ook beweegt een haas zich meer met sprongen voort dan een konijn.
De haas kwam oorspronkelijk voor in een omvangrijk deel van Europa,
met uitzondering van het grootste gedeelte van Spanje. Geen hazen te vinden
in het zuiden van Spanje, terwijl de konijnen oorspronkelijk van Spanje komen!
Mijn receptjes van hazenrug kan ik in Spanje verscheuren.
Goed ook, want ik kan dat toch niet bereiden.
De haas is min of meer een nachtdier. Overdag is hij slechts mondjesmaat actief,
maar op warme zomerdagen is hij ook later op de ochtend en vroeger
op de avond al bij de pinken. Ik zou zelf een prima haas kunnen zijn!
Omdat hij geen hol heeft (excuseer even de uitdrukking), moet hij geweldig
op zijn hoede zijn voor loerend gevaar.
Zijn slaapje is zo licht, dat hij door ieder geluid of trilling van de bodem wordt
gewekt. Een slaapperiode is zeer kort, zelden meer dan een paar minuten.
Een hazenslaapje dus.
Op de foto kan je ook al zien dat het een alert knaapje is.
Voorlopig kan ik geen hazenslaapje doen, want de groenten worden nu ongeduldig.
Een mix van kleurige paprika’s zullen de malse konijnenbillen alle eer aandoen.
Met de billen bloot kan zomaar niet, en een geurig laagje zal bescherming bieden
tegen de warmte. Dat is de eerste stap voor het “gesmoord konijn met paprika”.
Aan de ingrediënten kan je overduidelijk zien dat het een mediterraan gerecht is.
ingrediënten voor 2
|
bereiding
|
500g konijn in stukken
|
maak een mengsel van bloem, specerijen, kruiden en pezo
|
bloem
|
haal de stukken konijn hier zorgvuldig doorheen
|
harissa
|
verhit olie in een kleefpan en bak het beest aan alle kanten bruin
|
1 tl dijonmosterd
|
leg het konijn op een bord, en fruit in de pan 5’ de ui en de paprika
|
1 tl paprikapoeder (de la Vera)
|
voeg de tomaten, boeljon toe en breng aan de kook
|
2 lookteentjes
|
maak de saus op smaak af, met eventueel wat tabasco of peper
|
½ tl gedroogde dille
|
doe het konijn weer in de pan en schep de saus er over
|
pezo
|
smoor het konijn op een zacht vuur, 50 à 60’ tot het volledig gaar is
|
olijfolie
|
voeg de laatste 10’ de wijn toe
|
1 kleine ui in dunne ringen
|
|
½ kleine groene paprika
|
|
½ kleine gele paprika
|
|
½ kleine rode paprika
|
|
1 blik tomaten van 400g
|
|
1tl laurierpoeder
|
|
1 glaasje droge witte wijn
|
|
blokje kippenboeljon
|
|
Het vlees en de saus worden dus eerst afzonderlijk bereid, in dezefde pan.
Heel gemakkelijk en snel.
Het konijn mag nu bij de saus in de pan, en we gaan het vocht erover scheppen.
Terwijl het konijn zalig ligt te smoren, heb ik een uurtje de tijd om nog wat meer
merkwaardige verschijnselen te lezen over konijnen en hazen.
Een eerste ding is, dat de tanden van een konijn altijd blijven groeien.
Dat zou ik voor mezelf ook wel willen. Een gekend probleem bij de tamme
konijnen is zelfs het bestaan van“olifantentanden”.
Het omgekeerde, een olifant met “konijnentanden”, is nog niet waargenomen.
Wat ik dan weer een minpunt vind aan een konijn is dat het zijn eigen uitwerpselen
opeet. Echt waar, dit fenomeen heeft zelfs een Latijnse naam: coprofagie.
Gelukkig dat ik dit pas lees als het beest bijna gaar is.
Anders had ik wel tweemaal nagedacht, vooraleer deze bereiding te beginnen.
Het gesudderde beest is nu klaar voor consumptie, maar het schijnt dat een paar
lookteentjes de mogelijke smaak van zelfverorberde keutels sterk maskeert.
Gelukkig zit dat al in het gerecht verwerkt.
De uitvinder van dit recept had zeker weet van dit keutelprobleem
en heeft het aroma en de smaak al aangepast.
De foto in het kookboek van dit gerecht ziet er zó uit.
En mijn gerechtje heeft een iets andere kleur, maar ik denk dat het verschil niet
zozeer ligt in het kookresultaat, maar in de kwaliteit van de camera en de fotograaf.
Hoe dan ook, het is zeer lekker.
Ter afronding: in mijn woonplaats, Knokke-Heist, ter hoogte van het Zwin,
staat dit diertje opgesteld. De volksmond noemt het ‘het vliegende konijn’,
of nóg volkser in het plaatselijke dialect: 'het vliegend keun’.
Volgens mijn onbescheiden mening zien we hier een haas.
Maar wie ben ik?
Mijn naam is haas.
Bereid in België als variante op een recept van ‘Koken voor Twee’, pag.68.
|