aantal kliks op deze blog
de daders: Greta en boB = grob
Organisation de loisir agréable et blabla amical
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola ossenkar uit Costa Rica
zeer interessante links vind je hieronder
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.
koninklijke glasblazerij tegen Segovia
Expo Oostende voor Anker 2009
als smakelijk hapje in Valencia
fontein in Vejer de la Frontera
standbeeld Tio Pepe in Jerez
trol met Greta in Bergen (Noorwegen) (trol staat bovenaan)
met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao
m.a.w. de weblog van Greta en boB
de bloemige blog die de avonturen van Greta en boB in BEELD brengt in België, Spanje, Frankrijk, enz.
De foto´s zijn meestal van Greta en de tekst van boB. Ook eigen (makkelijk na te maken) ervaringen in het cuisineren worden neergezet, ter streling van het virtuele gehemelte van de kijker/lezer of amateurkok.
29-10-2012
KOKENETEN: de lekkerste kip in bier vind je HIER!
Dit is een eerste stukje uit het zuiden van Spanje, waar we intussen zijn aangekomen.
Daarover binnenkort meer nieuws. Maar nu wil ik er als de kippen bij zijn,
want er staat kip op het menu. Dat heeft twee voordelen.
Ten eerste maak ik een lekker, en heel eenvoudig gerecht.
Ten tweede ga ik je waarheden vertellen over deze vogel die zó merkwaardig zijn,
dat je met heel andere ogen gaat kijken naar dit beestje.
Gedaan met het onterechte gezever over uilskuikens en een kip zonder kop .
Kip is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.
Eerste vaststelling: er lopen op de aardbol constant meer dan 50 miljard
kippen rond. De hanen zijn daar wel inbegrepen.
Er zijn dus voor elke levende mens meer dan zeven kippen in omloop.
Maar hoe zit het nu met de kip aan de binnenkant (terwijl hij/zij nog leeft)? Ziehier.
Een kip kan goed hard voedsel zoals maiskorrels eten.
Wat ze oppikt komt eerst in een zak terecht (de krop).
Het wordt daar met speeksel geweekt.
Daarna zijn er twee magen die meehelpen
om het voer fijn te krijgen.
Een kip heeft zelfs twee blinde darmen .
Je merkt het al, kippen hebben heel wat
onderdelen waar de meeste mensen
helemaal geen weet van hebben.
Nog een merkwaardig iets: kippen hebben
de neiging om naar rode voorwerpen te pikken,
wat opmerkelijk is omdat hun kam en lellen zelf rood zijn.
Elk kieken heeft ook een intern kompas, dat gesitueerd is
in de ogen, waarmee het beestje zich kan oriënteren op
het aardmagnetische veld. Een ware kippen GPS!
Je ziet hoe beperkt de mens wel is inzake al die merkwaardige extraatjes.
En ik ga nog wat verder: een kip kan haar kop heel ver in
alle richtingen draaien. Dat komt door het grote aantal halswevels: veertien.
De mens heeft er maar zeven.
Een kip heeft geen oorschelp. Wat op meer dan vijftig meter
afstand gebeurt, hoort ze niet. Overigens heeft de kip wel oorlellen.
Meestal legt een kip met witte lellen witte eieren en één met roze
lellen bruine, behalve de hanen die doorgaans geen eieren leggen.
Er zijn (echt waar) zelfs kippen die groene eieren leggen,
maar ik weet niet hoe het zit met hun lellen.
De huid op de poten van de kip bestaat uit schubben, zoals bij reptielen.
Ik zou zo nog wat kunnen doorgaan, maar dan komt er
geen lekker gerecht op tafel.
Laten we dus maar beginnen met koken voor alle zekerheid.
Ik raap alle ingrediënten samen, en we kunnen starten.
Als basis neem ik geen hele kip, maar wel enkele losse onderdelen.
De ingrediënten zijn van heel eenvoudige aard.
Echt iets voor tweedehandskoks, zoals ik. Om dubbel
te kunnen genieten, bereid ik het ineens voor vier personen.
Het is de bedoeling dat de kip gaar wordt in een alcoholische
vloeistof, die dan achteraf verdampt. Ik kies voor een heel
lekker Belgisch blondje, een Te Deum. Het is een biertje,
blond of bruin, dat ik pas in Spanje heb leren kennen.
Ook hier weet men de Belgische blondjes onder de vorm
van abdijbieren te appreciëren.
Hier vind je de simpele bereiding van "Kip Te Deum":
ingrediënten voor 4
bereiding
1 heel kippetje, of losse stukken
smelt een klontje boter in een ruime pan
2 uien
koop of snijd de kip in stukken
look (teentjes of vers)
kruid de kip met pezo en sauteer ze aan beide kanten, elk 4’
1 el bloem
voeg de ui en de look toe, en zet het vuur lager
tijm en laurier
bestrooi alles met de bloem en meng de ingrediënten
1 klontje boter
blus met het bier, en voeg water toe, tot de kip onder staat
pezo
doe er de kruiden bij, en wat kippenfond of boeljon
kippenboeljon of –fond
laat alles rustig verder stoven gedurende ongeveer een uur
2 flesjes blond bier (hier: Te Deum)
geen deksel, en voeg op het einde de verse champignons toe
500g grote champignons
lekker met gekookte aardappelen
TIP: neem geen bier met een bittere smaak,
want als het uitkookt wordt de smaak nog bitterder
De kip brengt een uur door in een ruime pot, en meldt zich dan volledig klaar voor consumptie.
Op het einde mogen er nog wat flinke champignons bij.
Eerst de Spaanse aarde en het onderste van de steel er af halen,
en de dikke champignons vierendelen. Laat ze nog vijf minuten mee sudderen.
Wie zijn kippetje nog wat hartiger wil, kan er bij het serveren hier en daar
een toefje hot ketchup aan toevoegen, zoals hier gedemonstreerd.
Zo, mijn taak is gedaan. Begin nu maar zelf te koken
Ik ga met mijn kippetje op stok. Slaap wel!
Bereid in Spanje naar een recept van “SOS Piet”.
29-10-2012, 00:00 geschreven door grob
25-09-2012
Beaufort04 met het trammetje van plezier
De verdere avonturen van Olaba doorheen de Beaufort04 kunstexplosie
verdient nog enkele minuten aandacht. We zijn aanbeland in de “Gasterie”
in de oude abdij van Koksijde voor de lunch. De monnikenkost heeft ons
goed gedaan, en bij Erik, de Olabankier, is niet alleen het eten maar ook
de rekening duidelijk in de smaak gevallen. Het konijn heeft er oren naar.
Yvette daarentegen is er toch niet helemaal gerust in.
Binnen de abdij staat een prachtig werk van de Spanjaard
Jaume Plensa, zeer bekend in het (kunst)milieu. Het is een
zittende, “geletterde” mens, half doorzichtig, met een
hol hoofd, dat vervaagt. De naam is Yorkshire Soul , en het
stuk is in bruikleen van ‘The Yorkshire Park of Sculptures’.
Het werk werd niet speciaal ontworpen voor Beaufort04.
Dit delicate lichaam zit op een steen met de armen om
de knieën rustig in het midden van de abdijruïnes.
In de Ten Duinen abdij komt het schitterend metaal zeer
sterk tot zijn recht tussen de verweerde omgeving uit 1138.
De sculptuur is volledig opgebouwd uit letters, uit alle mogelijke
alfabetten, waardoor het onafgewerkte beeld in conversatie treedt
met de toeschouwer. Door mijn fototoestel door een willekeurige opening in
het werk te steken, en dan af te drukken in de richting van het hoofd, ontstaan er
merkwaardige beelden, zoals dit hier (tip van Erik!).
Aan de uitgang van de abdij doen twee adolescenten een poging om
een pater te pakken. Het lijkt wel de omgekeerde wereld.
Op het strand van De Panne heeft zich een groep ‘Players’ gevestigd.
Met zijn dertienen zijn ze. Ze hebben hier hun stek gevonden dank zij
de Tsjechische kunstenaar Michal Gabriel (geen familie van de aartsengel).
Eerst dacht ik dat ze bezig waren met een spelletje cricket.
Maar dat is fout, want ik zie nergens een balletje, en ze
hebben ook niet de meest gepaste kledij aan.
De Players roepen onmiddellijk een reeks vragen op:
hoe diep zijn ze in het zand geworteld? Waarom zijn het
enkel mannen? Hebben ze koude handen/voeten? Tegen
wie spelen ze? Naar wie kijken ze? Als je er een koopt,
heb je dan een zandbak nodig in je appartement of tuin?
Zijn ze slim? Deze zittende Player heeft zo te zien een
verlichte geest. De staande Player heeft géén enkelband om.
Het is de leiband van een (witte) hond (zie verder)!
Dog Art is geboren!! Op deze naam neem ik ©opyright!
Voor deze Player heeft Nic Balthazar model gestaan.
Alleen zijn velletje is wat ruwer. Maar de zee krijgt dat
wel glad. Deze robuuste kunstwerken kan je gerust
aanraken met alles wat je maar wil. Meestal mag dat niet,
maar deze knapen kunnen er tegen.
Het geeft trouwens een heel speciaal metaalgevoel.
Sommige Players worden omringd door Olabas, maar ook door personen
in boerkini of iets dergelijks.
Zoals in het voetbal blijkt elke Player dus zijn eigen fans te hebben.
Over honden gesproken: hieronder kan je zien dat alleen witte honden op het strand
zijn toegelaten, enkel aan de leiband weliswaar.
Zwarte honden mogen het strand niet betreden.
I n dit verband heeft Gaia, samen met het Centrum voor
Gelijke Kansen, een klacht neergelegd bij het ‘Europees
Hoog Gerechtshof voor de Rechten van de Hond’.
Van Koksijde trammen we naar Oostduinkerke.
Aan een rotonde dicht bij het strand krijgen we snel de
bevestiging dat we in de juiste gemeente rondstappen.
Volledigheidshalve krijg je er de juiste coördinaten bovenop.
Als je eens de drang krijgt om tot daar wil rijden, kan je
gewoon deze getalletjes in je GPS steken.
Normaal ligt dit voorwerp een eind in zee.
Deze is een “aangespoelde” , zoals ook regelmatig
gebeurt met mensen die vanuit het binnenland komen.
Deze creatuur, hoog op het strand van Oostduinkerke,
is ontworpen door een vrouw, Melita Couta, die in een
vorig stadium de koffiezakjes heeft bedacht.
Grapje natuurlijk, want deze Cypriotische jonge vrouw
exposeerde al in een groot aantal wereldsteden.
Artistiek Directeur van Olaba(*) Erik geeft de juiste duiding
bij dit figuur aan de andere cultuurhongerige Olabas.
The Wanderer is een faun, een Oudgrieks mythologisch
figuur die wezenloos en ongenaakbaar hoog naar de
zee staart, met geheven hoofd en open mond.
Dit suggereert het blazen van wind, zoals tekeningen
van mythologische wezens op middeleeuwse zeekaarten.
De kunstenares heeft zich voor het maken van dit werk
speciaal verdiept in het bijgeloof van de vissersfolklore
in de streek van Koksijde (geen grap).
De faun draagt een gouden hoorn op zijn hoofd die
functioneert als lichtbaken om de vissers veilig thuis
te brengen. De lange paal verwijst naar een bootmast.
Enz enz, te veel om hier uit de doeken te doen.
Tijdens de uitgebreide duiding door Erik heeft OlaLut zich
even in het malse zand genesteld, om vanuit die positie de Wanderer
het meest optimaal te kunnen bekijken.
Jammer genoeg, door te lang te liggen, weigeren een aantal spieren van Lut de
normale dienst. Geen nood echter, een enkel kort telefoontje volstaat al om de
Life Guard, met nummerplaat ICQ 113, te laten langskomen.
Een korte, doelgerichte massage volstaat om Lut weer voor 200% op te knappen.
Moet er geen zand zijn? We geven al het zand dat we vandaag geschept hebben
terug aan de duinen en het strand. Die kunnen het beter gebruiken dan wijzelf.
De tram naar Oostende is blij dat hij ons terugziet. In de buurt van de binnenhaven
trekt Olaba zich discreet terug in restaurant “De Kleine Garnaal”.
Deze Oostendse Waterzooi ligt uitnodigend naar mij te lonken.
Ook de andere Olabas, eens het zeezand afgeschud, geven zich over aan
de lokale culinaire geneugten. In 2015 is er opnieuw een Beaufort.
Misschien kan ik dan nieuwe avonturen uit de doeken doen.
Deze mooie dag kan ideaal samengevat worden door één enkel beeld, in plaats
van door honderd woorden. Dit beeld van OlaMarc zegt werkelijk alles.
Het was weer een echte Oladag!
P.S. Marc is werkelijk getekend door het Lot!
Bijna bij elke Olaba activiteit valt er toevallig (?) een of ander hoofddeksel
voor zijn voeten. Zeer eigenaardig. Vandaag wil het gelukkig toeval dat het
hoofddeksel in kwestie perfect geassorteerd is met zijn polo.
Goed gedaan Marc!
(*) OLABA staat voor “Organisation de Loisirs Agréables et Blabla Amical”, zoals de meeste lezers al wel weten, en wordt bevokt door slechts acht leden: vier West-Vlamingen en vier Antwerpenaars. Olaba viert dit jaar zijn tiende verjaardag! Voor meer details, zie vroegere en volgende stukjes.
25-09-2012, 00:00 geschreven door grob
28-08-2012
Beaufort 04, per tram van ginder tot hier
Beaufort is een Triënnale!
Dat is zo een moeilijk woord, dat ik het maar
eens om de drie jaar wens te gebruiken.
Toeval of niet, maar de Beaufort happening
gaat ook maar om de drie jaar door.
Dit jaar is deze Triënnale voor Hedendaagse kunst
aan de Noordzee al toe aan haar vierde uitgave.
Bijna alles gebeurt in open (zee)lucht, en de
kusttram is het perfecte vervoermiddel om, samen
met de kunstwerken, de ganse kust te bestrijken.
Met Olaba(*) daar naartoe natuurlijk.
Voor meer info: bezoek www.beaufort04.be.
Olaba (*) heeft het geluk onder de leden iemand
te hebben die niet alleen zelf een begaafde artiest is, maar ook
moderne kunst minutieus kan duiden en laagdrempelig kan maken
voor de Olaba collega’s.
Laten we deze persoon Erik noemen voor het gemak.
’s Morgens om acht vertrekken we al in een lege tram in Knokke,
en Erik heeft de touwtjes al volledig in handen.
De touwtjes zijn wel heel dun. Op de foto kan je ze nauwelijks zien.
Onze eerste artistieke tramstop is langs het strand van De Haan.
Op het strand ligt de “Sandworm”, van de Fin Marco Casagrande.
“Casagrande” past hier wel bij, want deze houten worm is
40 tot 50 m lang.
Het daglicht sijpelt in strepen door de takkenhuid.
Er is een binnenruimte, maar je bent toch ook buiten.
De schepper is een prof architectuur, en hij heeft met een team
een aantal weken ter plaatse gebouwd aan deze luchtige constructie.
Het vlechtwerk met wilgentakken beslaat zo’n 700 vierkante meter.
De “O” van Olaba heeft hij, mits toestemming, gebruikt als
vormgeving aan een van de ingangen.
Vanaf het strand keren we op onze stappen terug naar
tramhalte “Konijnenpad”. Trammetje komt zo.
Tot op de Spinoladijk in Bredene, op zoek naar een blikvanger van
een rasecht Vlaams artiest, Nick Ervinck. Dit werk in de duinen,
uit polyester en ijzer in zijn opvallend gele kleur, is acht meter hoog.
Alleen een blinde zou er voorbijlopen, en dan nog.
Als eerste indruk doet het je denken aan een bizar ruimtewezen.
Van Mars kan het niet afkomstig zijn, daar zijn de mannetjes groen.
Ook de naam is eigenaardig: Olnetop. Ik heb geprobeerd de naam
achterstevoren te lezen, maar ook dat werkt niet. Enkele andere
werken van de artiest dragen als naam: Agrieborz, Bortoby, Edniriaorz.
Maar daar gaat het natuurlijk niet om.
Het prachtige beeld is een geel monster dat refereert naar de
opspattende golven.
Erik legt de Olnetop fotografisch vast vanuit een bijzondere invalshoek.
Het lijkt alsof het beeld hem elk moment kan opslokken.
Gelukkig is dat niet gebeurd, want dan waren we
onze gids kwijt.
Een beetje verder op de dijk vraagt M., nog een
merkwaardige Olaba snuiter, de weg naar Oostende
aan deze struikenman op het strand. De struiker
wijst in al zijn naïviteit naar links, in tegenstelling
tot de persoon op het verkeersbord, die verwarring
brengt, en naar boven wijst.
Ik wil even aanstippen, dat we op deze plaats
slechts een paar honderd meter van Oostende
verwijderd zijn. We zien trouwens voor onze ogen
de reusachtige hoop rode verfrommelde Beaufort04
rotsdozen van Arno Quinze op de Oostendse dijk liggen.
M. wil gewoon met zijn vraag deze jongen,
wat men in Antwerpen noemt: “een zak opgeven”.
Het wordt nog beter als M. op de jongen zijn
aanwijzingen reageert met “Dat kan niet, want we
komen vandaar”. Echte Olaba toestanden.
We zoeken opnieuw de tram op, we vinden hem,
en we rijden mee tot Westende. Een klein stukje te voet,
en vlakbij hotel Bellevue staat dan “I can hear it”.
Dit werk is speciaal voor deze locatie ontworpen en ineen gestoken.
Het is duidelijk geënt op de Belle Epoque stijl van het hotel.
Het ontwerp is van Ivars Drulle, uit Litouwen. Deze jongeman werkt
veel met geluidselementen. De twee stalen hoorns zijn dertien
meter lang, en wegen elk een halve ton. Het gieten, in een bedrijf
in Eeklo, en het opstellen ervan nam een volledige maand in beslag.
De hoorns zien er vredig en onschuldig uit, maar toch is het werk
gebaseerd op Drulle’s research in militaire engineering.
Dit soort apparaten werd gebruikt in de pré-radar periode om
vijandige vliegtuigen te detecteren.
Hier plaatst de kunstenaar geen militair aan het apparaat, maar
twee vrouwen uit de mondaine, culturele Belle Epoque periode.
De ene zegt, met haar oor aan de buis: “I can hear it”,
en de andere “Amai, moet dat hier nog lang duren?”
Eén tramhalte verder stappen we af voor een
verfrissing en een sanitaire stop.
Op het terras van “The Champs” is het leuk vertoeven met een
Leffe van het Vat, ook met een prijskaartje uit de Belle Epoque.
Vlakbij de tramhalte, in de St. Theresia kapel hangt een Beaufort
werk van de Roemeen Adrian Ghenie, “Selfportrait as Charles Darwin”.
Het draagt nog de sporen van het donkere Ceaucescu tijdperk.
Deze man exposeerde dit jaar met veel succes
in het SMAK in Gent.
Vandaar naar Koksijde, naar de Ten Duinen abdij,
waar ze ons al goed kennen.
De abdij dateert van 1138 en de ruïne is maar enkele decennia
geleden ontdekt en opgegraven. Aan de ingang staat een rode pater,
die sommige Olaba passanten nauwlettend in het oog houdt.
Binnen het domein is het een echt zootje.
Een mini dierentuin van plastic beesten.
Niets te maken met Beaufort04.
Op sommige plaatsen lijkt het zelfs of de Heilige Mis bezig is.
Hoewel daar waarschijnlijk minder volk naartoe gaat.
De tijd voor de lunch is aangebroken. We kunnen veel beter kunst
appreciëren met een volle maag zeg ik altijd.
Binnen het domein kent Erik een aardige taverne, met terras.
Om de naam van het etablissement te kunnen onthouden vraag ik
een dienster om een foto te mogen nemen van haar T-shirt.
Eerst probeer ik aan de voorkant, maar door de welvingen is de naam
niet al te best leesbaar. Een foto van de rug dan maar.
De “Gasterie” blijkt een geschikt adres voor een lunch.
Als ik nog eens in de buurt kom…
Een plaatselijk bier mag je nooit aan de kant laten.
Deze “Rousse” is welgekomen en best drinkbaar.
De menukaart legt de nadruk op natuurlijke
producten, en daar heeft Olaba geen moeite mee natuurlijk.
Op de kaart staan een reeks alternatieve “stutten” met allerlei decoraties.
N.B. Voor wie het West-Vlaams nog niet meester is: een “stutte”
is een boterham.
Tussen al de stutten lees ik op de kaart een enkele “stuut”, die ik
direct bestel.
Ik wil het verschil zien met de gewone “stutte”.
De kelner beweert bij hoog en bij laag dat het een tikfout is op de kaart.
Maar toch, als hij op de tafel verschijnt: hij is een stuk langer
dan de andere.
Misschien zit hier een invloed uit Limburg achter.
Overal zie je een hond, behalve in Limburg,
daar hebben ze een hooond.
N.B ik heb niets tegen Limburgers, wel integendeel.
Dit was het dan voor vandaag. Maar zeer binnenkort verschijnt deel 2,
met verdere Olaba avonturen, en andere verrassende wendingen.
(*) OLABA staat voor “Organisation de Loisirs Agréables et Blabla Amical”, zoals de meeste lezers al wel weten. Er zijn maar acht leden geselecteerd: vier West-Vlamingen en vier Antwerpenaars.
Olaba viert dit jaar zijn tiende verjaardag!
Voor meer details, zie vroegere stukjes.
28-08-2012, 17:56 geschreven door grob
08-08-2012
Tussen De Hoogmolen en het Boenderbos
Ellikom is een minuscule deelgemeente van Meeuwen-Gruitrode,
dat zelf ook alweer een mysterieuze naam heeft.
Ik heb er trouwens geen enkele meeuw gezien, laat staan een gruitrode.
En van meeuwen, daar kennen wij iets van, als kustbewoners…
Hoe dan ook, met Olaba (*) hebben we hier in september 2011
drie dagen met succes en plezier verbleven.
Meer bepaald in Gasthof-Brasserie ‘De Hoogmolen’,
een gerestaureerde watermolen (in werking!).
We stonden en lagen in vier duplex kamers in een bijgebouw .
(*) Olaba staat voor ‘Organisation de Loisirs Agréables et Blabla Amical’.
Het is een exclusieve club van acht leden, waarvan ondergetekende president is,
en Greta de First Lady.
De tweede grote attractie van dorpje Ellikom is de Beeldentuin van
het Boenderbos, waar Leo Camps zijn ding doet.
De molen werd voor het eerst vermeld in 1500 , maar bestond al langer.
Hij behoorde toe aan de Heer van Peer en bezorgde hem destijds een jaarlijks
inkomen van 30 Euro, dat was ongeveer 10% van zijn totale kosten.
De molen gebruikt het water van de Abeek, die je hier ziet lopen,
maar dan tegen trage snelheid .
In een vorig verslagje kon je hier al lezen dat Leo Camps ons hartelijk heeft
verwelkomd in zijn kunstparadijs. We hebben toen het bos bezocht met de talrijke
kunstwerken. Nu zetten we een stapje in de Beeldentuin.
De Photoshoppers van Seniorennet, die hier onlangs ook waren hebben dit gedeelte
moeten missen, omdat de tuinbeelden tijdelijk op pad waren.
Voor wie toen in Ellikom was met Photoshop, biedt Olaba hier een exclusieve blik
op (enkele van) die beelden.
Dat je niet ontzettend rijk kan worden van het maken van beelden, blijkt hier uit deze
stiekem genomen foto van Leo’s fiets, waar hij elke dag mee naar de boerderij rijdt
om melk te halen.
Als kleine retrospectieve toon ik hier het allereerste werkje van Leo Camps.
Hij realiseerde dit op de jeugdige leeftijd van acht jaar, maar het staat toch
in al zijn schoonheid in de Beeldentuin!
Dit is al meer het serieuze werk: ‘Duikvlucht’
Van dit beeld heb ik de naam niet.
Ik zal het maar ‘Windsurfer’ noemen.
Maar van deze zal ik de naam niet zo vlug vergeten: ‘De Nieuwe Man’.
Erik, de Financiële Directeur van Olaba, heeft een vlieg gespot op de vleugeltip
van deze zeearend, en legt ze vast op zijn gevoelige plaat.
De vogel kijkt dankbaar naar Erik die hem verlost heeft van de vervelende vlieg.
En dit beeld heet ‘De Schone Oude Dag’.
Let vooral op de leiband rond de nek.
De naam van dit werk is ‘Rwanda 1994’.
The First Lady heeft nu eenmaal groene vingers.
Terwijl wij een kopje koffie drinken heeft ze niet
kunnen nalaten een kruiwagen te vullen met onkruid.
Leo Camps is volop in artistiek gesprek met Erik
(onze Olaba kunstenaar). Greta intussen, ondervraagt de vrouw des huizes,
Elli, over de groeisnelheid van de groengespikkelde blauwpaarse rododendron,
een onderwerp dat ook OlaMarc nauw aan het hart ligt.
Let even op het vogelnestkastje rechts op de foto.
Elli heeft er een ganse reeks van gemaakt, zoals dit modelletje hier. Ze hangen
allemaal tegen de muur, en staan ‘te huur’ voor de vogeltjes uit de buurt.
Het werk van Leo werkt dus duidelijk inspirerend.
We komen aan de weet dat de gastvrouw Elli heet
op het moment dat Leo zijn echtgenote er luidkeels
bij roept met “Ellikom!”
Leo is niet alleen een uitstekende beeldhouwer,
maar ook een schitterende verteller.
Zie die haarscherpe, doortastende blik!
Zijn allernieuwste werk staat al in de steigers
en op de tafel.
Het is voor hem een heel gedoe om aan de juiste
grondstoffen te komen.
Hier liggen ze nog op de grond, daarom noemen
ze dit ook "grondstoffen".
Als je Peer binnen rijdt via de grote rotonde,
word je zeker (figuurlijk) aangesproken door
dit levensgrote, prachtige beeld. Dit is Darco,
de beroemde Belgische hengst en springpaard
dat tientallen en grote successen behaalde in zijn
lange carrière. Vooral met ruiter Ludo Phillipaerts,
die op de Olympische Spelen van 1992 in de jumping
een zevende plaats behaalde.
Toen hadden we nog goede paarden en ruiters.
Darco kreeg voor zijn 25e verjaardag in 2005
een bronzen standbeeld in zijn woonplaats.
Dit is uiteraard ook een beeld van Leo Camps.
Darco ging met pensioen en stond op stal in
het Lindenhof te Peer, waar hij ook benoemd
werd tot ereburger.
De superhengst heeft ongeveer 3500 afstammelingen.
In 2006 liet men hem ‘inslapen’ vanwege een
dijbeenbreuk. niet te verwonderen, na dergelijke
prestaties.
Weinig gepensioneerden zullen het hem nadoen.
Naar verluidt hebben zijn voorpoten (sorry: voorbenen)
de laatste drie jaar van zijn leven de grond niet
meer geraakt. Het was dan ook geen moeite voor
Leo Camps om hem te laten poseren
in zijn meest natuurlijke houding.
Terug met de fiets naar ‘De Hoogmolen’, waar de Photoshoppers ook hebben verpoosd.
Het interieur van de werkende maalinstallatie staat achter een enorme glazen wand.
De ganse dag worden de spieren soepel gehouden met fietsen.
’s Avonds is er dan een dineetje, en bij een koffietje worden de hersentjes
soepel gehouden met quizzen of spelletjes.
De volgende morgen nemen we een flink ontbijt op de verdieping van de molen,
en staan we weer paraat voor een nieuwe Olabadag.
groetjes,
olaboB
Klik eens op www.leocamps.be of google “leo camps”.
(*) Olaba = Organisation de loisirs agréables et blabla amical.
Voor details, zie vroegere stukjes .
08-08-2012, 19:17 geschreven door grob
16-07-2012
KOKENETEN: vis met groenten, in de oven
Ik sta nog een beetje achter met uitleg over de pogingen die ik doe
om in de keuken links en rechts wat culinaire dingen te bereiden.
Ik beschouw mezelf nog altijd als een beginnende kok, maar toch
krijg ik al meer vat op de ingrediënten. Om risico’s van het vak te
vermijden ga ik meestal voor eenvoudige gerechten, die moeilijk
of maar voor de helft kunnen mislukken.
Hopelijk zitten er tussen de lezers personen (mannen?), die wel eens
willen koken, maar niet goed durven. Deze rubriek is voor hen bestemd,
want wat ik bereid is eenvoudig, en het werkt!
Het bijgevoegde recept komt altijd uit een of ander kookboek,
maar ik pas zonodig het recept (en zijn tekortkomingen) aan,
zodat het resultaat eetbaar is. Gelukkig beschik ik over een
goede raadgever (Greta), die deze recepten blindelings maakt.
Omdat deze blog in de categorie “Reizen” zit, zijn de gekozen
gerechten veelal gebaseerd op buitenlandse recepten.
Een exotisch tintje is nooit ver weg.
Wat ik bij dezen bereid, voldoet aan de twee voorwaarden.
Het is heel gemakkelijk én het is bereid in Spanje, met lokale mediterrane
ingrediënten. Het is trouwens het laatste gerecht van het winterseizoen.
Een belangrijk onderdeel van dit recept zijn tomaten, die goede diensten
kunnen bewijzen bij een vis die de oven ingaat. Het typische voor een
dergelijke vis is, dat die gemakkelijk de neiging vertoont om te
verbranden of in het beste geval uit te drogen.
TIP: voor de minder ervaren kok die een vis in de oven gaat zetten:
tomaten (onder andere) brengen redding.
Omdat ze zoveel water bevatten houden ze de vis mals en sappig.
Tomaten zijn waarschijnlijk de groenten die het meest worden gegeten,
maar wat weten we van die (meestal) rode bollen?
Tomaten zijn afkomstig uit Amerika , waar de voorvaderen van de I nca's
en de Maya's in de Indiaanse oertijd kleine varianten van kweekten.
Het zijn de Spanjaarden die er het eerst mee in contact kwamen.
De conquistadores stuurden vervolgens planten met kleine gele
vruchten naar Spanje, want toen zagen ze er nog geel uit.
De Spaanse veroveraars lustten er wel pap van, na de ontberingen
tijdens het oversteken van de Atlantische Oceaan.
Ze namen min of meer de Azteekse naam over, die xitomatl luidde.
(het woord is verwant aan een ander Azteekse woord,
namelijk xipotatl oftewel patat.
Dit is geen grapje, maar het woord chocolade stamt af van
het Azteekse chocolatl .
Ook coca colatl is Azteeks, maar dat is wel een grapje natuurlijk.
De plantjes oogden mooi met hun gele bloempjes, en werden in Europa
vooral als sierplant geteeld. Maar degene die aan het groene bladplantje
zelf proefde, kwam (te laat) tot de slotsom, dat het giftig was.
De gifstof in deze plant heet tomatine . De stof wordt door de plant geproduceerd
als afweerstof tegen allerlei ziekteverwekkers en is ook giftig voor de mens.
De groene bessen die door de plant na de bevruchting worden gevormd,
zijn licht giftig. Bij het rijpen van de vrucht verdwijnt stilaan de gifstof hieruit,
hierdoor wordt de vrucht eetbaar maar ook gevoeliger voor schimmels
en bacteriën. De bladeren zijn bezet met haartjes, waarop kliertjes staan
die bij aanraking de typische tomatengeur verspreiden.
TIP: het blad en de stengel zijn dus giftig, net zoals bij aardappel- ,
aubergine- en paprikaplanten .
Let op: in groene tomaten is de gifstof tomatine nog volop aanwezig.
In Amerika worden groene tomaten verwerkt in een chutney ; hiervan
mag men eveneens niet te veel eten.
Door kruisen en selecteren kreeg de tomaat de rode kleur en vanaf 1850
is het een veelgebruikte groente geworden in de Europese keuken.
Ook voor andere gelegenheden worden ze soms gebruikt.
De Spaanse stad Buñol bijvoorbeeld kent jaarlijks het Tomatina -festival
met onder andere het grootste tomatengevecht ter wereld met ongeveer
45.000 deelnemers.
Er zijn talloze varianten van tomaten. Naast de tegenwoordig heel populaire
trostomaten, zijn er de kleine kerstomaatjes, pruimtomaten enz.
Een bijzondere soort die je allen aantreft in het volle tomatenseizoen,
zoals nu, is de c œur de bœuf variant.
Het zijn de King Kongs onder de tomaten, hebben zeer veel vruchtvlees
en zijn heel smakelijk en geknipt om op te vullen met van alles en nog wat.
Nog een zeer interessante en vooral smaakvolle versie zijn de zongedroogde
tomaten. In Spanje is dat geen probleem, maar in België bereidt men die
maar best voor in de oven. Anders zou het te lang kunnen duren.
Nu ga ik even terug naar het gerecht, dat kei eenvoudig te bereiden is,
en zo lekker ook: “Vis met groenten in de oven” is de naam.
Hierbij staat het recept (halve tomaten inbegrepen, maar deze komen uit een blik).
ingrediënten voor 2
bereiding
een hele vis, waarbij de soort weinig rol speelt
snipper de sjalotten en de look, laat ze garen
(al bereid met zalm, zeebaars en bonito)
de paprika kan je ook even mee laten aanbraden
2 à 3 sjalotten
doe een eetlepel olie in een ovenschotel
2 looktenen
verwarm de oven voor op 180° à 200°
3 glazen droge witte wijn
bestrooi de vis aan beide kanten met pezo
1 glas brandy of gelijkaardig
leg de helft van alle groenten in de ovenschotel
1 blik hele tomaten
kruid met alle kruiden en leg de vis er bovenop
1 blik rode of groen of Italiaanse paprika’s
strooi de rest van de sjalot, look en peterselie er op
(groenten met hoog watergehalte aanbevolen)
bedek de vis goed met tomaten, paprika en sjalot
(verse) tijm
giet de wijn en de brandy in de schotel
een handvol verse peterselie
zet de schotel in de oven gedurende 20 à 25’
marjolein of oregano
bonenkruid, eventueel nog andere kruiden
interessant met wedges en alles samen in de oven
2 el olijfolie
pezo
TIP: wie het glas brandy (cognac, armagnac, enz.) niet aan het gerecht wil
toevertrouwen, kan het ook gewoon uitdrinken tijdens het koken.
Het zelfvertrouwen zal dan meteen toenemen.
De sjalotten en de look zijn aan het fruiten.
In dit geval heb ik er verse, fijngesneden Italiaanse paprika’s bijgevoegd,
maar andere paprika’s gaan ook.
De vis wordt gesandwiched tussen twee lagen groenten die dus veel water bevatten.
Hij gaat ongeschonden uit de oven komen.
Elke vis komt voor dit recept in aanmerking, behalve een aprilvis.
Ikzelf heb het trouwens al bereid met zalm, baars en bonito (een veredelde
Spaanse versie van tonijn).
Om het mezelf gemakkelijk te maken, kies ik als bijgerecht: wedges uit de diepvries.
De vis én de wedges gaan samen 20’ de oven in, en ze komen er samen uit.
Samen in, samen uit, en het verhaaltje eindigt met een tuit.
Min of meer bereid uit: TimeLife, Vis-, Schaal-, en Schelpdieren, pag.62.
16-07-2012, 00:00 geschreven door grob
21-06-2012
Tussen het groene mos van het Boenderbos...
... ligt een artistiek uitdagende en betoverende wereld die je naar adem doet happen.
Het Boenderbos situeert zich in Limburg, in de gemeente Ellikom,
deelgemeente van Meeuwen-Gruitrode.
Op de luchtfoto hieronder zie je een stuk van het bos linksboven.
Het centrale deel van de foto wordt ingenomen door de woning van Leo Camps ,
een door God begenadigd beeldhouwer.
Boven de woning zie je de beeldentuin, en aan de linkerkant is er het (blauwe) atelier
en nog een ( witte) ruimte met adembenemende composities.
Ik ben niet iemand die zomaar meegaat in verheerlijking van artiesten of kunstvormen of- strekkingen.
Maar Leo heeft zijn topklasse voldoende bewezen door de prijzen die hij behaald heeft.
Waarom ik nu precies Leo en het Boenderbos naar voor schuif? Daarover straks meer uitleg.
Aan de voorkant van zijn huis kon je misschien het woord "Boenderbos" lezen.
Zoniet kijk je maar op de volgende foto.
De naam "Boenderbos" is perfect, bijna tot op de millimeter uitgeknipt in een haagvorm.
Leo woont hier met zijn vrouw, en is zeer gastvrij, zoals de meeste
Limburgers trouwens.
Om dat extra in de verf te zetten hangt hij gewoon zijn huissleutels naast de voordeur.
Kom je toevallig even langs, en je bent wat dorstig?
Geen nood, laat jezelf binnen en haal een pilsje uit de frigo.
Wij hebben dat ook gedaan.
We waren op pad met de fiets met Olaba*, en we hadden dorst, zoals gewoonlijk.
Daar was Leo om ons te verwennen!
Ik (en de Olaba-collega's) hebben zoveel foto's genomen, dat ik
er enkele afleveringen kan mee vullen, maar ik zal me beperken
tot een tweetal: nu in het bos, en volgende keer in de tuin en het atelier.
Daar waar je de tuin ingaat zit deze knaap: "De Bedelaar".
Vroeger had je bij de bakker op de toonbank een beeld van een zwartje,
waar je dan een munt kon insteken, tot heil van de missionarissen.
Het zwartje knikte dan met zijn kopje, na het ontvangen van het geldstuk.
We hebben dat hier ook geprobeerd, en in de handen van het mannetje
enkele Eurobiljetten achtergelaten, en wat geldstukken uit de Olabank.
Maar hij beweegt niet. Waarschijnlijk (ook) arthrose tussen C4 en C5.
In het bos wemelt het van de sculpturen, en niet zo'n kleintjes ook.
Deze is "De Spin", klaar om je te pakken. Het lijkt er op dat hij zes
poten heeft, maar nee.
Acht is het getal, en op zo'n fouten ga je Leo zeker niet betrappen.
Deze heet "De Pispaal". Het stelt een man voor die, jawel...
Om mogelijke berispingen te vermijden, heb ik geen risico willen nemen, en hem
van op de rug gefotografeerd. De zijkant ware beter, met het zicht op de tweede
persoon, maar de zedigheid gaat voor!
Als je de ongecensureerde versie toch wil zien, ga dan naar
www.leocamps.be , en kijk bij de foto's.
Deze is geen sculptuur van Leo, maar gewoon een natuurfenomeen.
Hoewel het me niet zou verwonderen dat de kunstenaar hierin
inspiratie heeft gevonden voor een van zijn andere werken,
dat we verder nog gaan zien.
De naam hiervan is "De Catwalk". Spreekt voor zich.
Mocht je deze willen kopen, zet hem dan toch maar buiten,
want het volledige kunstwerk is ongeveer achttien meter lang
(als mijn geheugen me niet in de steek laat).
Deze is "De Triomfboog". ik twijfelde nog aan de exacte naam,
maar hij staat er op vermeld.
"De Laatste Mens", als mijn muggengeheugen nog goed is.
De naam van deze moet ik schuldig blijven.
A propos: (*) Voor diegenen die het nog niet (meer) weten:
OLABA staat voor "Organisation de Loisirs Agréables et Blaba Amical",
en wij zijn met acht. Verder heeft dit niks te maken met dit werk.
Hier is Olaba(*) even blijven bij stilstaan.
Het sculptuur heet "Het Klokkenspel".
Vanwaar de naam komt zou ik niet weten.
Misschien kan iemand me helpen. Een detailfoto zie je hieronder.
En ik dacht dat Leo enkel beelden maakt.
Ha nee! Hier ontdekken we een schilderij in open lucht.
Een levend schilderij zelfs!
En hier is dan nog een levend schilderij.
Door deze volgende foto pen ik eigenlijk dit stukje neer.
Onlangs is de Photoshopgroep van Seniorennet op bezoek geweest bij Leo.
Iedereen wou natuurlijk zo op deze kaderfoto staan. Greta heeft er dan deze
Olabafoto bijgehaald en ook op het internet gezet.
Ze kreeg van iedereen de commentaar: "Haha, jij bent daar niet geweest!
Je hebt dit achteraf gePhotoshopt met onze foto's!!"
Hierbij dus de bewijzen dat Greta er wel geweest is, samen met
de ganse Olabaploeg. Hezt was september 2011.
Meer zelfs: de Photoshoppers zijn gaan eten en drinken in "De Hoogmolen".
Awel, Olaba heeft daar 3 nachten geslapen, maar later daarover meer.
Zo Greta, dat heb ik dan hiermee rechtgezet.
De suggestie voor het Photoshoppersbezoek kwam trouwens van Greta.
Het Boenderbos is niet alleen bos.
Het omvat een mooie vijver, met een eilandje.
Op het eilandje heeft zich de authentieke Leo-libelle genesteld.
Dit beest heeft enorme afmetingen.
Achter de vijver zie je een Olaba, om dit aan te tonen.
Waar libellen zijn is er vis. En dus ook vissers.
Deze is "De Oude Visser". Eentje met stijve knieën.
Een eindje verder zit nog een jongere rietvisser.
Deze gaat er harder tegenaan.
Na deze tocht door het beeldenwoud moet een senior even tot rust komen.
De Financiële Directeur van Olaba laat zich, bijna onopgemerkt,
even achterover gaan in een artistieke braadpan.
Dit was het dan voorlopig. Hopelijk vond je het leuk.
We gaan ook nog in de beeldentuin, en Leo aan het echte werk zien.
Come and see next week!
21-06-2012, 00:00 geschreven door grob
12-10-2011
Aan de (water)bak in Cotignac
Cadaqués ligt in Spanje, volop in Dalì gebied. Dat was de laatste reisstop.
Vanaf daar rijden we uiteraard door Frankrijk voor de laatste tussendoortjes
naar België.
Deze keer gaan we uitzonderlijk niet noordwest, maar eens de grens over,
voorbij Perpignan en Narbonne, kiezen we resoluut voor het oosten,
de Provence kant.
We brengen een paar dagen door bij lang niet geziene vrienden, in de Var.
Via de autoweg rijden we voorbij enkele ons wel bekende plaatsen, zoals
Montpellier, Arles, Aix, Aigues-Mortes, de Camargue, kortom de diepe Provence.
Onze vrienden wonen in een klein stadje, Cotignac, een half uur rijden
van de autoweg, in de heuvels, op enkele honderden meter hoogte.
Zoals gewoonlijk moeten we zoekwerk doen om het adres te vinden,
maar dat is normaal in de Franse dorpjeslabyrinten.
Dit gezegd zijnde, na enkele tandenknarsingen en troebele gsm-gesprekken
met de vrienden, komen we uiteindelijk terecht in het domein van Luc en Lut.
Een beetje Provençaals uitrusten mag nu, zoals God in Frankrijk.
De dames kunnen wat bijkeuvelen, terwijl Luc en ik bijvoorbeeld een toertje
maken met de hond, of de problemen van de wereldpolitiek oplossen.
Lut stelt de tweede dag ook voor een “klein” wandelingetje te maken in de
omgeving van het dorp, met als bijkomende tip: “Je moet niks speciaals
aan je voeten doen”.
“Mon œil” zeggen ze in Frankrijk, als het niet helemaal klopt.
Het uitstapje houdt ons enkele uren bezig, maar de dames zijn in een goed humeur.
Laat ze dus maar hun gangetje gaan.
Er is wel wat leuks te beleven in Cotignac. Er loopt een bergrivier vlak in de buurt,
met enkele scherpe stroomversnellingen.
Niet direct zwemwater is dit, tenzij voor forellen en zalmen.
Een heerlijk fris meer is ontstaan aan de voet van deze
uit de kluiten gewassen waterval. We zitten aan de Cassolle
rivier (de casserolle bevindt zich een beetje verder, maar
er is minder water in).
We wandelen ook een stuk door de hoofdstraat van het dorp.
Typisch Zuidfrans natuurlijk, met de onontbeerlijke platanen.
Greta heeft al dadelijk zin om te gaan Petanquen, en ze stáát er op, dat
haar fameuze kampioen-Petanque-arm mee op de foto komt.
Kwestie van beroemd te worden.
Wie in een Frans dorp aan een verfrissing denkt, associeert dat onmiddellijk met
een fontein. In tegenstelling tot Spanje zijn de meeste drankgelegenheden
gesloten, als je ze nodig hebt. Een handvol water uit de Cassolle smaakt ook
natuurlijk als je echt met een droge keel rondloopt.
Dit is een merkwaardig gebouw. Eerst dacht ik aan het
stadhuis van Cotignac, maar als ik een kruis zie op de top,
moet het wel een kerk zijn.
Het is nog geen moskee, voorlopig.
De fonteinen en pittoreske drinkbakken klateren hier maar
in het rond. Typisch voor Zuid-Europese steden.
In België vind je dit nauwelijks.
Maar de alcoholische drinkbakken zijn daar dan wel meer open.
Vele huizen zijn stokoud, maar worden (zeker aan de
buitenkant) heel pittoresk en aantrekkelijk gehouden,
door de kleuren, de houten luikjes, de beplantingen.
Dat vormt natuurlijk een van de charmes van Zuid-Frankrijk.
Een middeleeuwse woning en een theater uit de Romeinse
tijd mag natuurlijk niet ontbreken in een dorp dat zichzelf respecteert. En het toneel
wordt vandaag nog gebruikt ook. Het podium is aan de linkerkant, buiten het beeld.
Het decor boven het theater is ook heel merkwaardig.
De bergwand lijkt we l gemaakt van gesmolten stenen.
De reden om het theater net hier te plaatsen zal wel geen toeval zijn.
De omringende flanken konden waarschijnlijk dienst doen als ondersteuning
voor de stemmen van de acteurs.
En hier is dan toch de top van de kerk. Het kruis is van op deze hoogte
beter te zien.
De beiaard wordt gevormd door één enkele klok.
Een flodderstructuur van smeedijzer vervolledigt de merkwaardige
torentop, en lijkt gemonteerd op een soort kasserol.
Van op de heuvel hebben we zicht over een deel van het dorp,
met zijn typische zuiderse daken, en over de valleien en
de landschappen in de omtrek.
In de steile bergwand doemt iets op wat op een huis lijkt.
Komt daar opeens een mannelijke figuur naar buiten kijken, door een open gat.
Is dit een late middeleeuwer?
Het zou ook een bakker kunnen zijn, met zijn witte hoed.
Via een katrolletje trekt hij allerlei dingen naar boven.
Maar hij staat er alleen voor. Dus moet hij telkens de (waarschijnlijk steile) trappen
af naar beneden, om de dingen aan een haak te bevestigen. We vragen hem dan
maar wat hij doet. Het blijkt een kunstenaar te zijn, die bezig is met een atelier
in te richten.
Prompt vraagt hij ons om een verfpot aan zijn haak te hangen.
De tweede dag zorgt Luc voor een stevige barbecue.
Dat is gewoonlijk mannenwerk, maar voor Luc is dit
een makkie. Hij is gewoon de huiskok.
Als dessert komt mijn favoriete spijs op de tafel:
Crème Catalane . Home made.
Dat kan je alleen maar zelf maken als je een goede brander hebt.
En die is aanwezig. De vlammen swingen de kasserol uit.
Als het oppervlak gecarameliseerd is, kan de pret beginnen.
Als ik ooit in de hemel kom ‘wat lang niet zeker is), en ik
kan dan à la carte eten, verkies ik dit gerecht, boven
rijstepap met gouden lepeltjes.
Het afscheid is gekomen en genomen, en de volgende dag zetten we
rustig onze weg verder. We rijden noordwaarts en verblijven nog een nacht
in het Time Hotel, tussen Langres en Toul. Mooi, nieuw, klein familiehotelletje.
De terugkomst in Knokke-Heist doet niet veel tussentijdse veranderingen
vermoeden. Het stadhuis staat er nog, en dat is het belangrijkste.
En de vlaggen wapperen de zomer tegemoet.
Vandaag bereiden we ons al voor op de terugkeer naar het zuiden van Spanje.
Morgen 8 oktober gaan we nog een dag naar Gent, waar Seniorennet de
“Dag van de Medewerkers” organiseert.
Naast de voorstelling van de nieuwe/toekomstige projecten van SeniorenNet,
zal er deze maal ook formeel tijd zijn om de bestaande problemen (met blogs, enz.)
op te lossen.
Ik kijk al uit naar de resultaten. Als er ook een oplossing komt voor mijn problemen,
dan mag je natuurlijk in de nabije toekomst de verdere avonturen nalezen.
12-10-2011, 00:00 geschreven door grob
18-09-2011
KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1
Subtitel: een ezel stoot zich tweemaal aan dezelfde varkenslap!
Het is al enkele dagen geleden dat ik nog een artikeltje plaatste op mijn blog.
En dat komt omdat we naar jaarlijkse traditie deze week vier dagen zijn
gaan fietsen in Limburg.
En het is zelfs nog langer geleden dat ik een zelfgemaakt gerechtje
heb gepresenteerd.
Dus nu zijn we weer zo ver. Vandaag is het iets waarin laurier zit.
Dit is een van de meest gebruikte keukenkruiden, maar wat weet je ervan?
Welnu, al meer dan drieduizend jaar worden de bladeren gebruikt voor soepen
en stoverijen. Laurier is vooral afkomstig uit het oostelijk Middellandse Zeegebied ,
uit landen als Turkije , Irak en Iran. In België/Nederland wordt laurier gekweekt
als kuipplant omdat de plant niet volledig winterhard is. Men kan hem dan in
de winter even naar een beschermde plek verplaatsen. Toch zal laurier een matige
Belgische winter wel overleven (tot -5°), zeker aan de kust, en als er genoeg
beschutting is.
In Spanje hebben we hem zelf staan op het terras. Ik kocht twee jaar geleden
zo’n onooglijk klein potje op de markt, en vorige winter heb ik de stam moeten
knippen, want het plantje had zich ontwikkeld tot een struik van een meter hoog.
Zoveel laurier eten we nu ook weer niet.
In de Klassieke Oudheid was laurier een symbool voor de overwinning.
De overwinnaar op de Olympische Spelen mocht zich mee tooien met een krans.
De term laureaat is een overblijfsel van dit symbool. Er zijn nu nog een
aantal uitdrukkingen op laurier gebaseerd, zoals "op zijn lauweren
rusten" en "gelauwerd zijn".
Laurierbladeren zijn afkomstig van de laurierboom of -struik.
De (giftige) laurierkers of paplaurier, die veel als haag wordt
gebruikt, is geen familie.
Laurierbladeren zijn ongeveer 5 cm lang en worden (meestal gedroogd)
gebruikt in stoofpotjes en groentesoepen, waarbij de laurier langere tijd moet
meestoven om de smaak tot zijn recht te laten komen. In sauzen, ingelegde
komkommer en augurken, zuurkool, konijn en rijstschotels kan men laurier
ook niet meer weg denken. Met visgerechten vormt hij een perfect geheel.
Laurierbladeren bezitten een aroma dat bij heel veel spijzen past; zelden wordt
een gerecht door laurierbladeren bedorven. Het is een gezond, aromatisch,
bitter kruid, dat de vertering helpt.
Het bekende kruid is meestal eveneens te vinden in fonds, terrines en marinades .
Laurierblaadjes kunnen zowel vers als gedroogd gebruikt worden.
Gedroogde bladeren smaken minder bitter dan verse, verse zijn wel aromatischer.
Ze mogen meekoken, hoe langer de blaadjes koken des te kruidiger de smaak.
Gewoonlijk vermeldt men in de recepten: “de laurierbladeren verwijderen vóór
het opdienen”. De reden is dat h et blad niet kan opgegeten worden, want het
blijft hard. Het is niet zo dat het blad schadelijk zou kunnen zijn voor consumptie,
maar niemand krijgt graag een harde slabber in zijn bord en mond.
Laurier maakt ook deel uit van het klassieke “bouquet garni” (kruidentuiltje)
= 2 takjes peterselie,1 takje tijm en 1 laurierblad. Vooral gebruikt in de
Belgisch/Franse keuken.
TIP: Laurier geeft zijn smaak pas vrij als het een tijd heeft meegetrokken en is
daarom bij uitstek geschikt voor soepen en stoofpotten.
Nota Benen: ik ga nu verder met deze tekst in het hotel Ter Elst, want we moeten
twee dagen in de buurt van Antwerpen zijn. Sorry dat het zolang duurt,
en bovendien kan ik hier de weblog niet uploaden naar Seniorennet.
De Wifi werkt niet, ofwel ben ik nog niet goed wakker. Dit even tussen ().
Waarom deze eigenaardige titel van dit stukje? Tot mijn eigen grote verbazing
had ik dit gerecht al eens bereid, meer bepaald in Spanje, in maart 2010.
En het staat zelfs op mijn blog, zonder dat ik het wist.
In elk geval begin ik met het commieswerk, maar dat is heel beperkt, zoals je
kunt zien op de foto.
Na het aanbakken, krijgt het vlees het gezelschap van de appeltjes en
de lekkere geuren kunnen zich beginnen ontwikkelen.
Deze foto (van de hand van Greta) doet me denken aan de “Drie Kleine Biggetjes” ,
die gevangen zaten bij de Grote Boze Wolf. De wolf ging regelmatig kijken of
de buikjes van de biggetjes al dik genoeg waren…
Greta kan soms schalks uit de hoek komen.
De naam van dit recept luidt officieel: “in cider gestoofde varkensmedaillon
met appels”. De reden waarom dit recept in deze tijd van het jaar op zijn best is,
is de beschikbaarheid van dagvers geplukte Jonagold appels uit ons eigen Limburg.
Veel beter dan de bewaarappels op andere momenten van het jaar!
Recept maart 2010 (Spanje):
ingrediënten voor 3
bereiding
1 el olijfolie
indien varkenshaasje: snij in stukken van 2 cm dik
600g varkensmedaillon of -haas
bestrooi met pezo aan beide kanten
1 grote ui, fijngesneden
bruin het vlees aan beide kanten, zet apart
2 el cider- of witte wijn azijn
bind het bouquet garni samen met keukentouw
15 cl Sidra of cider
fruit de ui in de pan, en voeg daarna toe:
20cl appelsap
de azijn, cider, appelsap en bouquet garni
1 bouquet garni (tijm, laurier, peterselie)
leg het vlees weer in de pan, doe er nog wat pezo op
2 appels
sluit de pan af en breng aan de kook
1 el citroensap
schil en ontpit de appels, snij ze in schijven (1cm)
een scheut room (+/-30% vet)
als het kookpunt bereikt is, zet het vuur laag
pezo
voeg de appels toe, laat enkele minuten verder garen
garnituur: krulpeterselie
haal het vlees uit de pan, en de appels als ze mals zijn
houd vlees en appels warm, laat het kookvocht inkoken
op hoog vuur en zonder deksel, tot een stroperige saus
dik, indien nodig, aan met wat maïzena express
verwijder het bouquet garni
voeg de room toe en laat 2’ doorkoken, al roerend
leg de appels op borden en vlees er bovenop
overgiet met de saus en garneer met peterselie
Nog een merkwaardig iets: In Spanje heb ik porties gemaakt voor drie personen,
en nu dit gelijkaardig recept in België voor vier. Begrijp ik zelf niet goed.
En we zijn maar met ons twee om het op te eten!
Nochtans is er ook goed nieuws!
Mocht er onder de lezers iemand zijn die toevallig moet koken voor zeven personen,
dan is het heel gemakkelijk: maak de twee gerechten en klaar is Kees!
Recept juni 2011 (België):
ingrediënten voor 4
bereiding
olijfolie
ontpit de appels, schil ze en snijd ze in schijven
varkensmedaillon of mignonette
verwarm de olie in een bakpan, doe pezo op het vlees
1 ui, fijngesneden
bruin de medaillons aan alle kanten, zet het vlees apart
2 el ciderazijn
fruit de ui in de pan, tot de stukjes glazig en mals zijn
15 cl cider
voeg toe: cider, appelsap, ciderazijn en tijm,
25 cl appelsap
leg het vlees weer in de pan, voeg pezo toe aan het vocht
2 takjes verse tijm
breng de inhoud van de pan aan de kook, verlaag dan het vuur
2 appels (Jonagold, Golden…)
laat 5’ sudderen en voeg de appelschijven toe, sluit de pan
3 el (soja)room
laat 5’ verder garen, haal vlees en appels uit de pan, zet apart
platte peterselie als garnituur
laat het kookvocht inkoken op hoog vuur en zonder deksel
eventueel wat maïzena express
laat koken tot een stroperige vloeistof, verwijder de tijm
pezo
indien nodig, voeg wat maïzena express toe om in te dikken
voeg de room toe en laat kort doorkoken
verwarm het vlees en de appels nog even in de saus
18-09-2011, 00:00 geschreven door grob
KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1 (deel 2)
Ik moet toch wel volledig van de kaart geweest zijn, want voor vier porties voorzie
ik in België slechts drie stukken vlees.
Waarschijnlijk had ik voor de vierde portie een vegetariër in mijn hoofd.
Nog een gekookt aardappeltje en we zijn er.
Hoe dan ook, het resultaat is geslaagd, en is uiteindelijk op tafel beland.
Ik had nog toevallig één lokaal flesje cider uit Normandië, en dat maakt het af.
Zowel het gerecht als mijn tekst.
Eindelijk. Deze week zijn we voor de negende keer met Olaba(*) vier dagen
gaan fietsen. Daarna zijn Greta en ikzelf gaan kijken en luisteren naar “Aida”,
prachtige musical van Elton John en Tim Rice, in Knokke.
Dan zijn we twee dagen in Antwerpen geweest, en brachten onder andere
een halve dag door in het stijlvolle MAS (Museum Aan de Stroom).
Gisteren avond waren we aanwezig met de familie in de Antwerpse
Stadsschouwburg, bij de vertoning van het klank- en beeldspektakel
“We will Rock you” met Queen muziek en superbe technische hoogstandjes.
En vandaag heb ik eindelijk mijn blogje kunnen updaten, in stukjes en brokjes. Oef!
Twee dagen rust nu.
Bereid in België als variante op een recept van Carrefour: Slim Koken
(*) Olaba: Organisation de loisirs agréables & blabla amical
18-09-2011, 00:00 geschreven door grob
06-09-2011
Stappen door Gent, rond de Vleestent
Beste lezer, wil me excuseren voor de vertraging van dit vervolgstukje, maar er zijn
technische problemen geweest met mijn blog. Zo is o.m. de volledige rechterkolom
een tijdlang verdwenen.
Het probleem is voorlopig (?) opgelost, na verwijderen van sommige teksten
en foto’s, onder het toeziende en helpende oog van “Redpoppy”, blogmaster.
Mochten er nog bloggers problemen zien opduiken op hun weblog, neem dan
contact met redpoppy. Vanaf vandaag is ze bij mij genoteerd als “Pretpoppy ”.
TIP: ga nog eens kijken naar de Photoshop dag in Antwerpen in 2010!!
Ga daarvoor in de rechterkolom naar Zoeken in blog en tik “Schelde” en
“Zoeken”.
Nu terug naar Gent.
In het centrum van een grote stad met veel water is er altijd veel beweging.
Zo ook aan de Graslei in Gent, een populaire plek in de stad.
Deze omgeving heeft heel wat te bieden. Kijk hieronder maar naar het bord dat
langs de kade neergepoot is. Je kunt zelf je creativiteit de vrije loop laten,
en verschillende dingen van het (gratis) aanbod combineren. Afhankelijk van je
leeftijd weliswaar. Probeer maar eens een paar combinaties uit.
Het zwerfaval zou ik letterlijk en figuurlijk ter zijde laten.
Wat de “relaxen ” precies inhoudt, mag Joost weten.
Maar die kon er vandaag niet bij zijn. Hij heeft zijn trein gemist.
We kunnen het hem dus niet vragen.
En toch! Geen vijftig meter verder vinden we misschien al
een hint en een aanzet om het bord beter te begrijpen.
Een aantal omschreven elementen van het bord zie je te voorschijn
komen op deze poster. De Gentse blondjes staan trouwens bekend voor
hun godvruchtigheid, en deze uitspraak komt dus niet als een verrassing.
P.S. Wat me nu wel verrast is dat mij linkerhand mee midden op de foto staat,
met een bijna onbedwingbare neiging om het been van het blondje te ontharen.
Als je met Limburgse jongedames op pad bent, kan je de gekste dingen zien.
Zoals met deze twee hier, die een heldhaftige ridder gevonden hebben,
en lieftallig in het “floschke” (van het zwaard) knijpen.
“Floschke ” is” embrasse” voor de Nederlanders.
Vanaf nu worden al onze zintuigen onderweg continu
geconfronteerd met elementen die de eetlust opwekken.
Neem nu deze puntzak met goudgele krokant gebakken frieten.
Hij is waarschijnlijk groot genoeg voor de ganse bende,
maar wij hebben afspraak in het Vleeshuis voor de lunch.
Het restaurant van het Groot Vleeshuis voert terecht
promotie voor streekproducten.
De lunch is voortreffelijk, en zo proef ik als voorgerechtje een heerlijk slaatje
met Ganda ham (die hier ten overvloede aan de eikenhouten zoldering hangt).
De pièce-de résistance is Gentse Waterzooi met een touch van kerrie,
en om de laatste gaatjes te vullen, zijn er Mattentaarten uit Geeraardsbergen.
Als je foto’s wil zien van lekker eten, kijk dan niet hier, maar naar de tientallen
gerechten die ook in deze blog zelf zijn bereid, gefotografeerd,
en door de slokdarm gepasseerd.
Tussen de gerechten door worden de senioren aangenaam verrast met gepaste
achtergrondmuziek. Het stilaan traditionele en sprankelende muzikale duo
zorgen weer voor een hoogstaand optreden.
Oldies but Goldies!
Na de heerlijke streeklunch zetten we terug een stapje in
de Gentse buitenwereld.
Wat is er Gentser dan het Gravensteen? Het is de enige
overgebleven middeleeuwse burcht in Vlaanderen.
Al in de 9de eeuw zou de Graaf van Vlaanderen de eerste versterkingen
hebben laten oprichten als verdediging tegen de invallen van de Noormannen .
Weinigen onder onze Senioren zullen zich dit nog herinneren.
In Gent is voldoende water aanwezig om rustig op te dobberen.
Wat is er aangenamer dan verpozen op een waterterrasje tijdens de hete ( ☻ )
Belgische zomer?
Dit prachtige kunstwerk, met zijn sobere maar doordringend en non-conformistisch,
minimalistisch lijnenspel is gemakkelijk te vinden naast de St-Baafs kathedraal.
Volgens het etiket staat het bekend onder de naam “De Opengepelde Banaan”.
Nee toch! Achteraf zie ik aan het Sint Pietersstation nog ongeveer
tweehonderd maal een kopie van ditzelfde kunstwerk!
Wist ik veel dat het meestal gebruikt wordt als fietsrek.
Van een totaal ander kaliber is dit stuk metaal.
Is het een brandblusapparaat? Is het de verrekijker van Gulliver?
Ook weer niet. Het is de Dulle Griet. In de buurt van de Vrijdagmarkt,
op het Groot Kanonplein staat deze monumentale gietijzeren bombarde.
Oorspronkelijk had het al deze rode kleur, en het werd daarom destijds de
”groten rooden duyvele” genoemd. De kolos werd gemaakt in 1431, en werd
in 1578 gebruikt in de strijd tegen de Spanjaarden. Met weinig succes overigens.
Het projectiel vloog slechts enkele centimeters ver, en ligt er nu nog. Zie foto.
Op de Groentenmarkt is een merkwaardig winkeltje. Boven de ingang kan je onder
meer lezen “Mostaardfabriek ”.
Hier wordt de wereldbekende mosterd gemaakt van Tierenteyn!
Men stelt zich soms de vraag waar Abraham de mosterd haalde.
Het antwoord is: hier .
Het pand en de fabriek dateren al van 1818. Het “gele goud” wordt nog altijd
volgens hetzelfde recept gemaakt. Oorspronkelijk werd alles manueel gedaan,
en na verloop van tijd werd het productieproces “geautomatiseerd” met een
stoommachine. Zelfs nu nog kan men de exclusieve mosterd kopen geschept
vanuit een houten kuip met een grote houten lepel.
Alle grote chefs uit de klassenrestaurants van over de hele wereld kopen hun
mosterd bij Tierenteyn. Ik heb natuurlijk ook een bokaaltje gekocht, en binnenkort
kunnen jullie hier genieten van receptjes, gemaakt met de allerbeste mosterd.
De Toverfluit van Mozart krijgt tegenwoordig behoorlijk concurrentie van Merlijns
Toverfruit. Je kunt het zelfs zowel lekker warm als ijskoud drinken.
En het fruit is zelfs biologisch! Sterk is dat.
Maar alles kan beter!
Bakkerij Imschoot staat hier met zijn beste neuzen.
Die zijn pas biologisch! Zelfs Pinoccio prijst hier de andere neuzen aan.
Voor degenen die het niet zouden kennen: het is mauve tot bruinachtig snoepgoed,
in de vorm van een kegeltje.
Ze zijn in hoge mate verslavend, en ze liggen hier vooraan in het snoepkraam.
In Antwerpen gaan ze door het leven als “cuberdons”. Je kunt ze eens googelen,
maar je kunt ze ook opeten, en dat heeft de voorkeur. Ik ken zelfs iemand uit de
Sennet Photoshop sfeer uit Antwerpen (nickname is L…S), die in Gent zijn
cuberdons komt halen.
“Ze moeten een ietsje bruin zien, dat zijn de beste”, pleegt hij te zeggen.
Om de graffiti spuiters onder controle te houden is er in Gent door het stadsbestuur
een (smalle) straat voorbestemd om over de ganse lengte bespoten te worden.
Hier zie je zo een artistieke spuiter aan het werk.
Er zijn een massa werken te zien, zoals deze kleurige
toekan bijvoorbeeld. Doordat de ruimte beperkt is, kan je
om de week teruggaan en nieuwe dingen zien.
Gent komt inderdaad met bepaalde initiatieven soms
origineel uit de hoek. Zo hebben ze ook weer dit unieke
verkeersbord. De straat waar dit bord hangt is enkel
toegankelijk voor nieuwssamengestelde gezinnen,
met in totaal ten minste twee kinderen.
De volwassenen die de straat willen gebruiken, moeten
een handje geven, de kinderen moeten een jongetje en
een meisje zijn, en het meisje moet twee vlechtjes in het haar.
Mocht je als buitenstaander naar Gent willen, let goed
op de verkeersborden!
In de late namiddag worden we overvallen door een korte,
maar fikse regenbui. In de bootjes hebben ze het water
ook liever uitsluitend aan de onderkant.
Niemand beseft op dit moment welke gevolgen het
doortrekken van dit slechte weer front zal hebben voor
Pukkelpop, waar vandaag nog een aantal doden zullen vallen.
Wanneer we de dag besluiten, en terug naar het station
gaan, blijkt dat er heel wat vertraging zit op het treinverkeer.
Ook onze directe trein van Gent Naar Knokke heeft een pak vertraging, omdat hij
van Tongeren komt, en door Limburg rijdt, waar de tragedie zich heeft voorgedaan.
Wij kunnen de vorige stoptrein nog nemen, maar voor een aantal mensen, vooral
uit Nederland en Limburg, zal het wellicht al bijna nacht zijn, als ze weer thuiskomen.
.
06-09-2011, 23:50 geschreven door grob
24-08-2011
Senioren heerlijk verwend in Gent
Naar goede jaarlijkse gewoonte verzamelt de harde kern van de Photoshoppers
op een of andere interessante plek. De bedoeling is elkaar nog eens te zien
en (tot op zekere hoogte) te voelen, foto’s te nemen, te lunchen en kortom,
er een leuke uitstap van te maken. Photoshop Day is 18 augustus.
Vorig jaar waren we in Antwerpen, voordien in Blankenberge, en nu in Gent.
We starten met een koffietje in het Groot Vleeshuis op de Groentemarkt.
Dit historische pand heeft zijn naam niet gestolen. Het herinnert aan de
middeleeuwse functie van overdekte markt voor de verkoop van vlees.
Nu het vleeshuis door de provincie is ingericht als promotiecentrum voo r
Oost-Vlaamse streekproducten, doet het pand zijn naam weer eer aan.
Deze locatie leent zich gemakkelijk voor dit evenement met een grote
groep deelnemers.
Er is vandaag met de 85 Photoshoppers in Gent trouwens
een pak groot vlees voorhanden.
Aan de ingang weten we al dat we juist zitten. Op de poster
staan enkele logo’s die ons niet helemaal onbekend zijn.
Het weer is (voorlopig) goed, de koffie smaakt, de sfeer
is opperbest. De ongeveer 50 leden van wat ik noem
de “bikkelharde” kern hebben mekaar onlangs al gezien
in Brugge en in Neerpelt, maar voor de “gewone” harde
kern is het laatste fysisch contact al een jaar geleden.
Genoeg nieuws om te vertellen dus.
En om wat te kletsen.
De meeste deelnemers zijn vrouwen, waar ik helemaal
niets mee wil bedoelen, wel in tegendeel.
Na de koffie gaan we terug de frisse Gentse lucht in,
en is iedereen volledig klaar, opgewarmd en afgekoeld voor het stadsbezoek.
Een superenthousiaste gids (uit de Photoshop entourage uiteraard) die de buurt
als zijn broekzak kent, maakt de Photoshoppers zo mogelijk nóg slimmer,
aan de hand van weetjes en pikante anekdotes uit heden, verleden en toekomst.
Natuurlijk worden er massa’s foto’s geschoten in deze fotogenieke buurt.
Iedereen in de groep heeft zijn toestel in aanslag, en zoekt naar dé foto van Gent.
Alle soorten toestellen worden boven gehaald. Van het eenvoudige Lumix
apparaatje, zoals het mijne, tot de meest geavanceerde knotsen van camera’s.
Alle modellen passeren de revue. De fotografen staan op scherp.
Gent heeft veel te bieden aan de bezoeker. En als je niet weet waar naartoe,
maak dan je keuze via goed uit de kluiten gewassen wegwijzers en borden.
Voor elk wat wils. Je kan te voet rond, of je stapt in een boot bijvoorbeeld.
Het belfort van Gent staat er hoog en eenzaam bij. Geen Londense Big Ben,
maar toch een Small Bennetje. Het is nu kwart over elf,
er is dus nog geen haast bij voor de lunch.
Wie er óók heel eenzaam bij staat, is dit arme lammetje.
Waarschijnlijk heeft dit beestje toch wel trek in een stevige
graslunch. Van stenen kan je niet eten.
Gelukkig is de redding nabij. We zijn vlakbij de Graslei,
enkel toegankelijk voor echte graseters.
Menselijke personen mogen hier niet door. Ze moeten
naar links en zijn verplicht een andere weg te nemen.
Via die andere weg komen we aan een waterloop.
Op een van de reddingsboeien aan de kant heeft
Teleonthaal een sterke boodschap achtergelaten.
Al in de middeleeuwen dachten de Gentse vrouwen
geconcentreerd na over de grote vraagstukken des levens.
“Alles went, behalve een vent”, komt uit Gent.
Degenen die zich niet te voet of met een bootje willen verplaatsen,
kunnen opteren voor tram, bus of achter een edele viervoeter aanzitten.
Sportieve Photoshoppers blijven natuurlijk liever met beide voeten op de grond.
Gent in al zijn pracht met de drie torens op een rij. Het lijkt wel alsof ik hier
een promotieactie aan het doen ben voor de Gentse dienst van toerisme!
Niets is minder waar natuurlijk, maar het is toch fantastisch om dit te kunnen
bekijken.
Het lijkt hier wel een decor voor een middeleeuws steekspel voor stoere ridders
en frêle jonkvrouwen. Keizer Karel is hier ergens geboren in het jaar 1500.
Grappig dat men in Spanje denkt dat het een Spanjaard is. Ik geef hem geen
ongelijk dat hij naar daar is gaan wonen.
Hij ging daar door het leven onder de naam Don Carlos.
Nog een van die stoere ridders is de heldhaftige heilige ridder Sint Joris, met
zijn onafscheidelijke vuurspuwende draak. Persoonlijk vind ik de draak eerder een
uit de kluiten gewassen leguaan.
Ik heb (in Hollywood films) al groter draken zien rondlopen.
Overdag stelen ze de show in een gezellig onderonsje
draak-steken en riddertje-happen, maar ’s avonds gelden
andere prioriteiten.
Gentenaars staan al sinds de middeleeuwen bekend als
gewiekste ambachtslieden en handelaars.
Dus wordt tegen het uur van het diner de draak ingeschakeld
om met zijn vurige adem op een BBQ allerlei vlees en vis
te grillen. Wegens de hoge temperaturen loopt het personeel
er dan ook eerder licht gekleed bij.
Aan bootjes geen gebrek. Op dit ogenblik zijn er geen wolken
te zien en alles is vredig, maar dat zal nog veranderen.
De echte Photoshop sfeer zit er bij sommigen al goed in, ofwel denken ze al aan
de lunch met Oost-Vlaamse specialiteiten die ons opwacht in het Vleeshuis.
Wordt vervolgd.
24-08-2011, 00:00 geschreven door grob
15-08-2011
No more stress in Cadaqués
Rosas (Roses voor de Catalanen) is een kuststad aan de Costa Brava,
in de noordelijke provincie Gerona. Het ligt op 40 km van de Franse grens en
160 km noordoost van Barcelona. Met de Cap de Creus in het noorden vormt
de golf van Rosas een 15 kilometer lange bocht met een uitgestrekt mooi strand.
Al in de 8ste eeuw vóór Christus werd de plaats door de Grieken gesticht en is
als zodanig vernoemd naar de Grieken uit Rhodos, die zich hier als eersten
in dit mooie gebied hebben gevestigd.
We hadden een kamer geboekt in het charmehotel Carmen.
Dit logies is moeilijker te vinden dan eerst gedacht, vooral door de vele
smalle eenrichtingsstraten in het oude centrum.
Eerst vragen we de weg aan een gevelschilder, die zolang uitleg geeft tot
zijn verfborstel uitgedroogd is. We volgen wel zijn aangeduide richting, en rijden
wat rondjes, tot we het kantoor zien van de Policia Local.
Daar ga ik het binnen vragen aan een “jong poepeke”.
Naar verluidt plakt het hotel pal aan de achterkant van het politiegebouw,
of omgekeerd. “Ga maar eens te voet kijken”, zegt ze.
Ik replikeer: “Ja, maar we mogen hier niet parkeren…” (in het Spaans, want
anders verstaat ze het niet).
“No problema”, is het antwoord. We laten de wagen (de linkse) dan maar staan.
.
De kamer is klein, maar perfect ingericht. We zitten op de vierde verdieping,
en hebben een terras met ligzetels, dat groter is dan de kamer.
Nu het nog licht is, gaan we de benen strekken aan de dijk
en in de smalle, gezellige winkelstraatjes van Rosas, met
een rustpauze in een bar aan de Paseo Maritimo.
Bergen merenguetaart die zich opstapelen in de etalage
van een bakker doen er ons aan denken dat we nog iets moeten happen
voor het avondmaal.
We proberen het typische Spaans restaurant “La Cala (de baai) in het
oude centrum van Rosas.
Een entrecote voor Greta en een vis voor mij, gespoeld door een fles
Cune Crianza maken dat de grootste honger (en dorst) tot het verleden behoort.
Voor mij heeft deze dag nog iets extra in petto. Ik ben helemaal geen dessertman,
maar ik maak graag één uitzondering: Crème Catalane .
Of Crème Brulée . Let er op dat ik dit lekkere ding bewust met Hoofdletter schrijf!
Waar kan je het beter eten dan in Catalonië? Als ik nu die foto weer bekijk,
moet ik me haasten om mijn klavier te beschermen met een dunne laag plastic,
tegen de kwijl.
Als je de Google satellietfoto bekijkt, zie je Rosas liggen onderaan links.
De havenpieren zijn goed zichtbaar. De zonsondergangen in Rosas zijn zeer mooi,
door de uitzonderlijke ligging op het westen.
Dat levert de fraaiste kleuren op en deze overgieten de bergen landinwaarts.
Cadaqués ligt aan de rechterkant in een prachtige baai, bij de rode punaise.
Tussen Rosas en Cadaqués bedraagt de afstand ongeveer twintig kilometer,
en de weg is smal en slingerend, maar met veel natuur en mooi.
Het stadje Cadaqués (rechts in het purper) wordt omsloten door een natuurpark,
met hoogtes tot boven de zeshonderd meter.
Cadaqués is een mooie oude vissersplaats in de provincie Girona, regio Catalonië
in het uiterste noordoosten van Spanje. Het plaatsje is gelegen aan de Costa Brava
en situeert zich in het zuiden van het Natuurpark Cap de Creus,
dat ongeveer 10 kilometer tot in zee uitloopt en dat het karakteristieke landschap
van de Costa Brava duidelijk weergeeft.
De inwoners van het kleine dorpje leven voornamelijk van het toerisme en
de visserij. Cadaqués krijgt veelal de titel van mooiste dorp van de Costa Brava
en verdient dit ook. Het plaatsje wordt gekenmerkt door smalle
straatjes met allemaal witte huisjes, niet te veel toeristen,
en het bekende kerkje, dat het dorp domineert.
Indien je met de wagen naar Cadaqués komt, dan is het
handig om weten dat er een gemeentelijke parking is aan de rand het dorp.
Ook niet meer dan dat.
We parkeren de wagen op de ruime parkingplaats, en dalen af naar het centrum
tot op de dijk, waar mooie gevels staan te pronken. Langs de dijk staan rijhuizen
met prachtige, schilderachtige gevels.
De plaats heeft geen mooie eigen stranden.
Maar dat wordt goedgemaakt door andere troeven. Zelfs een heuse Casino trekt
de aandacht. Het stadje telt slechts een drieduizendtal inwoners, maar het Casino
zal waarschijnlijk voor anderen bestemd zijn.
Vanaf de dijk heeft men een mooi zicht op het strand en de baai.
Een soort Yucca bomen bakenen de dijk af.
Slimme bewoners hebben hier hun privé-haventje, dicht bij huis.
Even een visje vangen voor de BBQ, en weer terug.
Talrijke kunstenaars en intellectuelen hadden honderd jaar
geleden een band met Cadaqués: Picasso, Klein, Chagall, Max Ernst, Federico
Garcia Lorca, Salvador Dalí en Joan Miró waren hier thuis en deden inspiratie op..
En dit is toch wel speciaal. Als ze dit in New York hadden, zou de stad
absoluut beter verlicht zijn. Waarschijnlijk zat een van de inwonende
kunstenaars er voor iets tussen.
Sommige gebouwen zijn heel fraai, en goed bewaard
gebleven. Gereed om vast te leggen op een canvas.
Er is een fraai zicht op het kerkje en een deel van de huisjes
vanaf de andere kant van de baai. Schilders konden hier volop hun inspiratie
op botvieren.
Zelfs de winkeltjes zijn geïnspireerd door de beroemde inwoners van een eeuw geleden.
Men vindt hier zelfs een mierenmutant met acht in plaats van zes poten.
Ook die worden visueel vastgelegd voor de eeuwigheid.
Hier is nog zo een mogelijke inspiratiebron voor kunstenaars.
Greta zit al klaar tegen dat de eerste langs komt met verf en borstel.
15-08-2011, 21:58 geschreven door grob
08-08-2011
problemen met uploaden
Van het vorig stukje is het onmogelijk gebleken het laatste gedeelte
up te loaden naar Seniorennet.
Het betreft tekst en een viertal foto's.
Ik heb het vier maal geprobeerd sinds gisteren namiddag.
Het uploaden vraagt telkens een heel pak (apen)werk.
Er zijn duidelijk ergens technische problemen, buiten mijn wil.
Hierdoor verliezen mijn gerechtje en bijhorigheden natuurlijk
veel van hun waarde. Sorry.
Indien het niet opgelost is tegen einde van deze week,
overweeg ik om definitief te stoppen. Er zijn grenzen.
08-08-2011, 18:45 geschreven door grob
31-07-2011
Zonder geharrewar naar Alfafar
De drang is er weer. Het is mei, en alle vogeltjes, althans de wijfjes, leggen een ei.
Maar je mag niet alles geloven wat ze zeggen, en zeker niet wat in de krant staat.
Elk jaar gaan we dus terug naar de bakermat om dat ei-leggen te controleren.
De dag dat we van Spanje met de wagen terugrijden naar België, is ontspannend.
De stress van het inpakken, en de afscheidskussen met de vrienden zijn volledig
voorbij. Het laatste "we gaan toch nog eens samen eten hé" is achter de rug.
Deze rustige dag, deinend over de Autovia, gaat ons nu tot Valencia brengen.
We vertrekken volledig relax rond 9 uur. Op de kilometerteller staat 50050 km.
Rond 10 uur doen we een stop langs de autoweg voor een licht ontbijt.
We hebben 100 km gebold en een ‘tostada’ met verse tomatenpulp, besprenkeld
met wat olijfolie en wat pezo gaat gemakkelijk naar binnen.
Zeker als de koffie zo lekker is als hier. Van dit soort eetstops zijn er tientallen,
en deze is niet beter of slechter dan de andere.
Ik noteer: Hotel restaurant “Rosario”, behoorlijke ontbijtstop.
Een uur of zo later rijden we langs de Sierra Nevada. De hoogste pas waarover
we rijden, ligt op ongeveer 1400 meter.
De omgeving van de Sierra heeft het lentegevoel te pakken, niettegenstaande
de hoogte.
Als je nauwkeuriger kijkt, zie je dat de Sierra Nevada nog flink onder de sneeuw zit.
De hoogste top ligt of staat ongeveer op 3400 meter, en tot begin mei kan men
hier skiën.
We tanken net voor de stad Lorca. Gelukkig zijn we hier geen tien dagen later,
want dat is het moment van een hevige aardbeving, met ernstige schade.
De kerktoren stort neer pal naast een reporter.
Deze gril van de natuur kost ook het leven aan een dozijn mensen.
Rond Elche kiezen we voor de autoweg naar Valencia, via het binnenland.
De kustweg via Alicante en Benidorm is mooier, maar het is een tolweg,
en Autopista, en hij is wat langer in afstand.
Langs deze rustige autoweg zitten we echt in het Spaanse toeristarme binnenland,
en we rijden regelmatig langs kastelen van middeleeuwse krijgsheren.
Ook de Moren hebben hier letterlijk hun steentje bijgedragen om alle kastelen
op de heuvels te krijgen.
Stilaan worden de oude constructies gerestaureerd en toegankelijk gemaakt.
Zoals hier met het kasteel Monfort.
Voor de grotere kastelen, zoals het volgende, zal er niet veel Spaanse euro’s
meer overblijven vrees ik. Misschien kunnen ze wel een aantal kastelen verkopen,
en ze exporteren naar het Midden Oosten of China, waar er nog geld zat is.
Let op, dit is niet zo idioot. De Engelsen hadden al het voorbeeld gegeven met
de London Bridge, die nu ergens in een verloren woestijn staat, in Arizona.
Na een comfortabele rit komen we aan in Alfafar, een deelgemeente van Valencia.
Alfafar is niet te verwarren met ‘farfalla’ , want dat is pasta, om te eten dus.
Zeg ook nooit ‘Alfalfa ’, want dat zijn ontkiemde zaden van de Luzerneplant.
Misschien komt er ooit eens iemand op het idee een recept te maken met farfalla
én alfalfa in combinatie. Ik vind wel dat het dan moet genuttigd worden in Alfafar.
Valencia is de derde stad van Spanje, na Madrid en Barcelona.
De stad is enorm groot, maar zeer ruim en rustgevend. Ons hotel heet ‘Albufera’,
en ligt in het commerciële centrum ‘Albufera’. Waarschijnlijk geen toeval.
Vorig jaar verbleven we in hetzelfde aparthotel.
Een groot salon, keuken met goed werkende koelkast, waar we nog enkel dingen
insteken, slaapkamer en badkamer met UV lampen, voor een prijsje. Aanbevolen.
Het is een goed adresje, want het ligt binnenin een commercieel centrum.
Greta is op zoek naar nieuwe tennispantoffels, en ze vind het ideale paar in
een reusachtige outlet winkel, hier ter plaatse.
Deze plaza is vrij groot, en alle soorten winkels zijn present.
In het centrale deel van het nieuwe complex ligt een kruispunt met fontein.
De reden dat het hier ‘Albufera’ heet is niet toevalligl.
Niet ver hiervandaan ligt het fantastische natuurpark met dezelfde naam.
Enkele tijd geleden hadden we daar een origineel bezoek met een paar vrienden.
Interessante info kan je vinden elders op deze blog.
Klik aan de rechterzijkant op “01-2011”. Het is op de blog gezet op 26-01-11.
Of ga naar “Zoeken in blog”, eveneens rechterzijkant blog en tik “Albufera”.
Geweldig interessant bezoek was dat! Ook gastronomisch .
We gaan (heel) stilletjes in de richting van het uitstekende restaurant
van vorig jaar, want daar lusten we nóg pap van.
Onderweg komen we langs een shopping mall, die vorig jaar nog niet op punt stond.
De ingang doet er ons aan denken dat de nationale kleuren van Spanje rood
en geel zijn. Het is er duidelijk aan te zien.
We belanden vrijwel onmiddellijk op een kleurrijk binnenplein met twee
verdiepingen winkels, en daarboven nog een verdieping bestemd
voor amusement, met bioscopen en ander plezier.
Bij het ontwerp kwam duidelijk veel ijzerwerk kijken, en met de kleurige decoratie
is het hier best gezellig, en tegelijk een beetje artistiek van inslag.
Het heeft een lichte Calatrava-toets, waarvan de bekendste en authentieke
stukken op minder dan 10 km afstand staan.
(in blog zie: “Valencia” bij de zoekfunctie)
Als je het van op iets verdere afstand bekijkt, vallen de witte parasols beter op.
Een terrasje op de juiste plaats, op het goede moment. Dat doet er ons aan
denken dat we toch wel recht hebben op een beetje vloeibaar genot, na de lange
rit van 660 km.
Bij mij slaat het dorstgevoel ineens toe. Greta heeft altijd dorst. Even bestellen…
En wat wordt het? “Dos…hm hm…cervezas por favor!”
Groot, en stevig gekoeld.
Het aperitiefje hebben we gehad. We stappen op en nu gaan we voor het
echte werk naar het Italiaanse restaurant “Gino’s”. We gaan vanavond niet
te laat slapen, om morgen vroeg lekker fris uit de veren te wippen (zeker Greta).
Het is 20 uur, en we zijn moederziel alleen in het restaurant.
(als we later doorgaan, om 21u30, zit het vol. Duidelijk Spaanse uren)
Laten we, in afwachting van de plat-de-résistance een kleinigheidje binnenwerken,
onder de vorm van tapa’s. Scuzi, in het Italiaans zijn dat “antipasti”.
Eén schotel voor twee personen volstaat ruimschoots. Zoals men in Spanje
pleegt te zeggen: “para compartir”. Het zijn acht verschillende tapa’s.
Rechtzetting: het wáren er acht. Terwijl ik mijn fototoestel even afstel, is er al eentje
verdwenen. Ik weet niet hoe het van de tafel is gevallen.
Het hoofdgerecht is weer subliem: ik neem een “lasagne funghi”, maar hij is
zo lekker dat ik er zelfs niet aan denk van een plaatje te nemen. Dan maar
het nagerecht op het fotootje, een citroensorbet met Bulgaarse yoghurt.
En een fles Rioja om goed te slapen.
Wanneer we voldaan terug naar het hotel wandelen is het voetpad waar we
over moeten, afgesloten door de Policia Local met roodwitte linten.
De reden zie je hier: wat zou dit kunnen zijn? Quizvraag, multiple choice.
Nieuw soort paddenstoel? Een opgesteven koeienvlaai? De pruik van Helmut Lotti?
Het is alleen maar een tijdelijk bijennest, met bijen die onderweg zijn, zoals wij.
En morgen gaan we naar Roses, een bekend kustplaatsje in Catalonië.
31-07-2011, 23:29 geschreven door grob
24-07-2011
KOKENETEN: over konijnen en hazen
Een konijn kan een hazenlip hebben, maar een haas heeft nooit
een konijnenlip.
Nu we dat weten kunnen we er aan beginnen.
De potten hebben bijna geen zin meer om warm te worden,
en de pollepels vertonen beginnende tekenen van roest.
De kruiden zijn in staking.
Ze voelen zich neerslachtig, nu ze al zo lang niet meer aan bod zijn gekomen.
En sommige van mijn gewaardeerde lezers willen ook weer de kwijl over hun
(hazen)lippen voelen stromen, en daarom gaan we vandaag resoluut de keuken in.
Samen met een konijn , of toch een deel ervan.
Ik ga vandaag niet proberen een wit konijn uit een hoed te laten komen, maar een
bruin konijn uit de pot, gesmoord zelfs. Met kleurige smaakvolle zuiderse paprika’s.
Konijnen en hazen zijn merkwaardige viervoeters, die op elkaar lijken.
Toch zijn er enkele essentiële verschillen die de meeste lezers (nog) niet weten….
Bijvoorbeeld: een van de meest gekende specialiteiten van een konijn is pijpen
graven, en holen. Een haas heeft daar helemaal geen zin in.
Wat je hieronder ziet is een wild konijn. Tamme konijnen kunnen allerlei fantasierijke
kleuren vertonen, maar het wilde exemplaar is gekend voor zijn lichtbruine vacht.
Een veelgemaakte vergissing is dat konijnen knaagdieren zijn, dit is NIET het geval.
Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee
snijtanden terwijl haasachtigen er vier hebben.
Historisch kwam het konijn enkel voor in Spanje en Portugal. Spanje heeft trouwens
zijn naam te danken aan het konijn. Toen de Phoeniciërs rond de 11e eeuw vóór
Christus Spanje bereikten, troffen ze daar massa’s konijnen aan (die onmiddellijk
het hazenpad kozen natuurlijk).
Omdat de dieren erg leken op de voor hen beter bekende klipdassen ,
gaven ze de streek de naam 'i-saphan-im' , het land der klipdassen.
Deze naam is later door de Romeinen verbasterd tot 'Hispania'.
De Romeinen verspreidden en domesticeerden het dier in het grootste deel
van het Romeinse Rijk . Eerst werd het beestje gehouden voor het vlees en de vacht,
later ook als gezelschapsdier .
De Romeinen hielden het konijn in parkjes met hoge muren.
Oppervlakkig lijkt een haas veel op een konijn, maar hij is groter, en heeft in
verhouding grotere oren met zwarte punten op het einde, en langere ledematen .
Hierdoor kan hij mooi rechtop zitten. Als een konijn wegloopt, kun je de witte
onderkant van de staart zien wippen. Bij de haas is enkel de bovenkant van de
staart wit maar aangezien ze hun staart omlaag houden tijdens het lopen kun je
enkel de donkere onderkant zien.
Ook beweegt een haas zich meer met sprongen voort dan een konijn.
De haas kwam oorspronkelijk voor in een omvangrijk deel van Europa ,
met uitzondering van het grootste gedeelte van Spanje. Geen hazen te vinden
in het zuiden van Spanje, terwijl de konijnen oorspronkelijk van Spanje komen!
Mijn receptjes van hazenrug kan ik in Spanje verscheuren.
Goed ook, want ik kan dat toch niet bereiden.
De haas is min of meer een nachtdier . Overdag is hij slechts mondjesmaat actief,
maar op warme zomerdagen is hij ook later op de ochtend en vroeger
op de avond al bij de pinken. Ik zou zelf een prima haas kunnen zijn!
Omdat hij geen hol heeft (excuseer even de uitdrukking), moet hij geweldig
op zijn hoede zijn voor loerend gevaar.
Zijn slaapje is zo licht, dat hij door ieder geluid of trilling van de bodem wordt
gewekt. Een slaapperiode is zeer kort, zelden meer dan een paar minuten.
Een hazenslaapje dus.
Op de foto kan je ook al zien dat het een alert knaapje is.
Voorlopig kan ik geen hazenslaapje doen, want de groenten worden nu ongeduldig.
Een mix van kleurige paprika’s zullen de malse konijnenbillen alle eer aandoen.
Met de billen bloot kan zomaar niet, en een geurig laagje zal bescherming bieden
tegen de warmte. Dat is de eerste stap voor het “gesmoord konijn met paprika”.
Aan de ingrediënten kan je overduidelijk zien dat het een mediterraan gerecht is.
ingrediënten voor 2
bereiding
500g konijn in stukken
maak een mengsel van bloem, specerijen, kruiden en pezo
bloem
haal de stukken konijn hier zorgvuldig doorheen
harissa
verhit olie in een kleefpan en bak het beest aan alle kanten bruin
1 tl dijonmosterd
leg het konijn op een bord, en fruit in de pan 5’ de ui en de paprika
1 tl paprikapoeder (de la Vera)
voeg de tomaten, boeljon toe en breng aan de kook
2 lookteentjes
maak de saus op smaak af, met eventueel wat tabasco of peper
½ tl gedroogde dille
doe het konijn weer in de pan en schep de saus er over
pezo
smoor het konijn op een zacht vuur, 50 à 60’ tot het volledig gaar is
olijfolie
voeg de laatste 10’ de wijn toe
1 kleine ui in dunne ringen
½ kleine groene paprika
½ kleine gele paprika
½ kleine rode paprika
1 blik tomaten van 400g
1tl laurierpoeder
1 glaasje droge witte wijn
blokje kippenboeljon
Het vlees en de saus worden dus eerst afzonderlijk bereid, in dezefde pan.
Heel gemakkelijk en snel.
Het konijn mag nu bij de saus in de pan, en we gaan het vocht erover scheppen.
Terwijl het konijn zalig ligt te smoren, heb ik een uurtje de tijd om nog wat meer
merkwaardige verschijnselen te lezen over konijnen en hazen.
Een eerste ding is, dat de tanden van een konijn altijd blijven groeien.
Dat zou ik voor mezelf ook wel willen. Een gekend probleem bij de tamme
konijnen is zelfs het bestaan van“olifantentanden” .
Het omgekeerde, een olifant met “konijnentanden”, is nog niet waargenomen.
Wat ik dan weer een minpunt vind aan een konijn is dat het zijn eigen uitwerpselen
opeet. Echt waar, dit fenomeen heeft zelfs een Latijnse naam: coprofagie.
Gelukkig dat ik dit pas lees als het beest bijna gaar is.
Anders had ik wel tweemaal nagedacht, vooraleer deze bereiding te beginnen.
Het gesudderde beest is nu klaar voor consumptie, maar het schijnt dat een paar
lookteentjes de mogelijke smaak van zelfverorberde keutels sterk maskeert.
Gelukkig zit dat al in het gerecht verwerkt.
De uitvinder van dit recept had zeker weet van dit keutelprobleem
en heeft het aroma en de smaak al aangepast.
De foto in het kookboek van dit gerecht ziet er zó uit.
En mijn gerechtje heeft een iets andere kleur, maar ik denk dat het verschil niet
zozeer ligt in het kookresultaat, maar in de kwaliteit van de camera en de fotograaf.
Hoe dan ook, het is zeer lekker.
Ter afronding: in mijn woonplaats, Knokke-Heist, ter hoogte van het Zwin,
staat dit diertje opgesteld. De volksmond noemt het ‘het vliegende konijn’ ,
of nóg volkser in het plaatselijke dialect: 'het vliegend keun’ .
Volgens mijn onbescheiden mening zien we hier een haas.
Maar wie ben ik?
Mijn naam is haas.
Bereid in België als variante op een recept van ‘Koken voor Twee’, pag.68.
24-07-2011, 18:06 geschreven door grob
17-07-2011
Een goede Schans behoeft geen krans
Voor de allerlaatste keer trekken we de stapschoenen aan, om even de Zaansche
Schans te doorgronden. De naam klinkt stokoud, en alles hier is het ook.
Deze vreemde naam is ontleend aan de schans die de plaatselijke gouverneur,
in dienst van Willem van Oranje , in 1574 liet bouwen om zo de Spaanse troepen
tegen te houden.
De Zaanse Schans behoort tot de stad Zaandam, en ligt aan de Zaan,
pal tegenover Zaandijk en naast de Julianabrug. Het is een bekende openlucht
attractie met jaarlijks ongeveer 900.000 bezoekers. Het loont zeer de moeite om
daar eens een dag door te brengen, als je in de buurt van Amsterdam komt.
In de buurt liggen nog een aantal landelijke dorpen, met soms wel grappige namen:
Assendelft , Koog aan de Zaan , Krommenie , West-Knollendam , Westzaan ,
Wormerveer en Zaandijk (hoofdplaats).
De Schans is een vrij groot complex, waar je vrij kan in rondwandelen.
Een maquette aan de ingang geeft een overzicht.
De eurootjes die men vergaart uit toegangstickets voor parking, sommige musea
en molens, worden opnieuw geïnvesteerd in het onderhoud van alle houten
constructies die je op deze plaats kan bekijken en beleven.
We hebben niet de ganse dag, en maken dus een keuze.
Vermits we in Nederland zijn, lijkt het ons aangewezen om de plaatselijke
klompenmakerij eens van dichtbij te bekijken.
Wooden Shoes for Dummies wordt het.
De kaasmakerij, tingieterij, distilleermuseum, kuiperij enzovoort is
voor de volgende keer.
Nederlanders maken al eeuwen klompen.
Waarom deze houten schoenen ontstaan zijn weet ik niet, maar hier zie je enkele
voorbeelden van de antieke exemplaren, in hout natuurlijk, maar meestal met
een lederen band om de voet goed vast te houden.
In de loop der tijden ontstonden er zelfs heel kunstzinnige exemplaren, met hier een
paar voorbeelden. Deze hier hebben wat Oosterse invloeden, en in het midden
is er eentje met een vogelkop.
Dit waren natuurlijk klompen voor speciale gelegenheden.
Dit paartje hier is bedoeld voor export naar Japan.
Men is momenteel hardstikke bezig om klompen te ontwerpen, waarmee je
op tsunamigolven kunt blijven boven drijven.
De zogenaamde TSK’s, ofte de Tsunami Surf Kickers.
Dit zijn de porklompen, met een lange scherpe punt vooraan, waarmee je iemand
efficiënt kan aanporren. Ook bekend onder de afkorting AAK, de Agressieve
Aanporrings Klomp.
Tot de sportieve klompen behoren de RSW, de Roller Skate Woodies.
De gestroomlijnde sprint klomp, de zogezegde GSK, helpt houterige atleten
nieuwe persoonlijke records te vestigen.
Krijg je stippen over je lijf, draag dan gedurende vier dagen dag en nacht
de MMK, de Medische Mazel Klomp, en deze houten
jongen slorpt als het ware al je stippen op.
Voor elk wat wils. De BWO, de Bonte Wandelstok
Omkeerklomp, houdt je recht tijdens je meest vermoeiende uitstappen.
De BWO zelf staat niet recht, en is de enige die ondersteboven gebruikt wordt.
Zelfs een model op statief is voorhanden, niet te harden! Beter gekend als de KMK,
de Kitscherige Molen Klomp. Deze kan je op je kast plaatsen, al dan niet binnenin
voorzien van een vetplant, een Lievevrouwenbeeldje of ook te gebruiken als
containertje voor potloden, pennen en andere kantoorartikelen.
Je kunt hem desgewenst ook aan je voet zetten zoals een klassieke klomp,
maar als je ernstige valpartijen wil voorkomen, combineer hem dan met een BWO.
Deze man toont tot in het kleinste detail hoe (vroeger) klompen werden vervaardigd.
Elke dag gebruikt hij zijn reeks machines voor aanmaak van de houten schoenen.
En het resultaat is, dat er honderden tegen de muur hangen, en allemaal te koop.
De klassieke klomp heeft zelfs de perfecte vorm om te functioneren als ligbad!
Of als reddingsboot, na het stijgen van de oceanen door de klimaatveranderingen.
We hebben geluk vandaag! Het Klompenvrouwtje kruist ons pad.
Normaal mag je dan drie wensen doen,
maar vandaag heeft ze een dagje vrij.
Er staan zoveel verschillende molens in
deze omgeving, dat het onmogelijk wordt om ze
allemaal te tonen.
Je kunt ze beter rustig bekijken, als je wil, op deze websites:
www.zaanseschans .nl/
www.leukeuitjes.nl/zaanseschans .html
www.cheesefarms.com/nl/catharina/de-zaanse -schans /
De laatste website is die van kaasmakerij Willig, die ook hier een vaste stek heeft,
en waaraan we eerder een bezoek brachten.
Er staat hier wel een grappig Zaansch minimolentje. Het staat niet op de
achtergrond, zoals je misschien zou denken.
Ik sta er pal naast, en ben bijna even groot.
De Zaansche Schans is ook een aantal typische huisjes rijk, die er allemaal
ongeveer uitzien zoals deze. Aan de overkant van de rivier ligt Zaandijk,
met ook weer gelijkaardige schattige houten huisjes.
Hier heb je een zicht op enkele van de molens, in een oneindige rij langs de rivier.
Dit is nogal een speciale, vind ik. Het is “De Gekroonde Poelenburg”,
een houtzaag-paltrokmolen. Niet meer voor dummies natuurlijk.
Hij heeft de voor een paltrokmolen typerende open achterkant,
zeggen de specialisten.
Om andere molens en de omgeving eens rustig te kunnen bekijken,
klik even op de link van dit herfstig Youtube filmpje:
www.youtube.com/watch?v=uhEYOLDov80
En hiermee eindigt onze uitstap naar Noorwegen.
Nu komt even wat tijd vrij om wat potten en pannen boven te halen.
Is dát lang geleden!
Tot binnenkort dan.
17-07-2011, 18:04 geschreven door grob
09-07-2011
Het ei valt niet ver van de kip*, en
… het IJ ligt niet ver van het schip.
Dat is dan een dubbel doordenkertje (zie verder).
Dit stukje tekst gaat (nog) niet over een nieuw uitgetest eierenrecept,
maar (nog altijd) wel over de eindfase van het boottochtje naar Noorwegen.
*citaat van Roger Wastijn, mij verder onbekend, maar toch hoop ik dat hij dit leest.
Na het definitief verlaten van de Noorse wateren zetten we koers naar Amsterdam,
altijd een leuke plaats om te verblijven. We pikken nog een schitterende
zonsondergang mee, vanaf de boeg van de Opera.
Deze reddingsboei zullen we hopelijk ook niet meer nodig hebben.
In afwachting van de aankomst in Nederland probeer ik nog wat Euro’s te
sprokkelen, maar de bollen willen niet voor mij rollen.
Misschien is er teveel deining op zee, en rollen ze langs één kant.
Dan maar liever een spannend boek lezen in een malse zetel met een muziekje
op de achtergrond en een fris glas bier, in een of andere lounge. Het kan slechter.
Uiteindelijk komen we aan in Amsterdam. Het schip meert aan (op de foto)
helemaal bovenaan rechts, naast het vierkante blokje.
Hier liggen we vlakbij de binnenstad, met alle grachtengordels binnen bereik.
Op de foto, genomen vanaf de Opera, is dat dan aan het grote stenen gebouw
helemaal rechts in het midden van de foto.
Het schip ligt dus niet te ver van het IJ, tegen het “Muziekgebouw aan ’t IJ”.
Hoog tijd om de mastodont te verlaten en wat kan je beter doen, dan Amsterdam
te verkennen vanaf het water in een platte schuit?
Voor wie het nog niet gedaan heeft: het is en het blijft een aanrader.
Dertig jaar geleden heb ik hetzelfde al eens gedaan en er is intussen
hier niet veel aan veranderd. Aan mij wel daarentegen.
Op vele plaatsen staan de statige herenhuizen nog altijd recht.
Wel zie je meer wagens dan toen, wat het stadsbeeld niet verfraait natuurlijk.
In de echte binnenstad drijven nog altijd massa’s woonboten, waarvan bij
sommigen de tuin groter is dan de woning: tuinboten als het ware.
We varen onder ontelbare bruggen, sommige wel breed genoeg, andere heel krap
om het bootje er te kunnen doorwringen. Boven het water en de bruggen speelt zich
intussen een andere wereld af.
Een kiekje van de prachtige Westertoren, met zijn voetjes bijna tot
in het water, mag zeker niet ontbreken.
Aan de kant zijn er heel wat gebouwen opgesmukt,
en de gezelligheid straalt er zo af.
Er liggen natuurlijk ook grote hoeveelheden woonboten
met terras, voorzien van parasol en straatverlichting en al de andere poespas.
Als je in de buurt van Amsterdam komt, moet je niet alleen gaan varen
op de grachten, maar natuurlijk ook op zoek gaan naar de andere Hollandse
typische dingen. Tulpen staan nu niet in bloei, wat blijft er dus over?
Kaas natuurlijk!
Met z’n allen met de bus op naar Edam en omstreken, de smakelijke bollen gaan
bekijken en proeven!
We bezoeken de kaasmakerij Willig, de grote naam in de streek.
Het familiale bedrijf ligt achter het authentieke woonhuis.
De moederkoe “Bella”, waarmee alles begonnen is, is nu op rust gesteld,
en mag in de voortuin wat stoeien en ravotten. Bekijk even de ogen van dat beest.
Kom op zeg, zo worden je ogen pas als je een overdosis epo op hebt!
Een renner die zo in de Tour de France rondloopt, moet zelfs niet meer gaan
plassen. Die mag zonder meer zijn valies nemen en naar huis gaan.
We gaan geen pellicule meer vuilmaken aan kaastroggen of gistingsprocessen.
Veel interessanter wordt het als we mogen poseren met
de enige echte Willige kaasvrouw, in voltooid ornaat.
Dit lijkt een doorsnee, niet doorgesneden Willige Hollandse kaasbol, maar in
werkelijkheid is het de achterkant van een tankwagen, al of niet gevuld met melk.
Als we terug in Amsterdam komen ligt het schip er gelukkig nog, maar niet
lang meer. Er hebben zich intussen al een paar woonbootjes definitief
tegenaan gevleid aan de zijkant. Die Hollanders zijn er wel snel bij.
Geen plaatsje blijft onbenut voor de Amsterdamse woonboten.
De zijbootjes worden met zachte hand even tot zinken gebracht,
en we verlaten definitief de haven van Amsterdam.
Nederlanders houden ontzettend veel van pontjes.
Hier zie je er twee, die onophoudelijk de rivier kruisen in de twee richtingen.
In België, zeker in Antwerpen, houdt men meer van bruggen, maar men
bouwt ze nooit. Misschien is dit een idee?
Voor het laatste deel van deze trip heb ik nog iets apart gehouden: een
doordringend bezoek aan de Zaansche Schans , ook weer in de buurt van
Amsterdam. Zeker de moeite waard, en dat is voor de volgende maal!
Come and see next week!
09-07-2011, 16:51 geschreven door grob
27-06-2011
Noorwegen (11): op de A in Ǻlesund staat een rare punt
Ǻlesund, Norge. Ik weet niet hoe je die Ǻ moet uitspreken, of hoe ze daar is
terechtgekomen, maar het zal me een worst wezen. Soms wordt de naam van de
stad ook Aalesund geschreven. Ook vreemd. Feit is dat het een prachtige stad is,
waar het cruiseschip probleemloos kan aanmeren vlak tegen het langgerekte
centrum.
Op het wapenschild van de stad staat een vissersboot, die sterk doet denken aan
een drakar of snek van de Vikings.
De vissen, afgebeeld onder de boot, wijzen er op dat hier een en ander om vis
draait.
De stad situeert zich op een smalle strook, temidden van een wirwar van eilanden,
schaars bevolkt, maar toch allemaal verbonden door bruggen en/of tunnels.
De havengeul is helemaal natuurlijk, en gaat diep in het eiland. Hierdoor kunnen
de privé-bootjes aanmeren tot in het centrum van de stad. Cruiseschepen mogen
aanleggen aan de zuidkant van het eiland, zoals te zien op de foto.
Je komt hier beter weg met een bootje dan met een auto, en deze foto illustreert dit
onmiddellijk. De stad is gebouwd op de rand van de zee.
Een briesende ouwe motorboot, bemand door een macho, vertrekt naar het ruime
sop en laat een spoor van opspattend schuim achter.
Even verder staat een bruingebrand meisje naast haar luxewagen.
De Noordkaap is hier blijkbaar al veraf.
Het lijkt wel (maar is het niet) een fotosessie, met de bruine speedboot al een eind
op zee, en ook andere boten die dezelfde weg op gaan.
Deze vuurtoren, genoemd Molia Fyr, is hotelkamer 47 van hotel Brosundet,
waar je ook in 46 “normale” kamers kunt boeken.
En, als je me niet gelooft, kan je eens klikken op de volgende link:
http://www.unusualhotelsoftheworld.com/MoljaLighthouse
Het interieur van de hotelkamer is volledig rond en slechts drie meter in diameter.
De kamer omvat een slaapkamer boven en een badkamer beneden.
Het interieur is ontworpen door Snohetta, het meest bekende Noorse
architectenbureau, dat ook het Ground Zero Museum mag ontwerpen in New York.
Dat is wel iets ruimer.
Deze aparte kamer wordt bijna uitsluitend gereserveerd door pas gehuwden,
om de eerste huwelijksnacht door te brengen. Privacy verzekerd.
Mocht je ook eens willen reserveren, reken dan op een 550 € per nacht, taksen,
parking, enzovoort niet inbegrepen. (zie de website).
In de havengeul ligt het vol met kleurrijke bootjes.
Flanerende toeschouwers maken het straatbeeld compleet.
Links ligt een witte reddingsboot (voornamelijk bedoeld voor bruidegoms,
die mogelijk ’s nachts uit de vuurtoren springen), en aan de rechterkant zie je
een oranje loodsboot.
Het gebouwtje tussenin is een bushokje, maar dan voor boten.
Van hier kan je inschepen met het openbaar vervoer naar een reeks naburige
eilanden. Anders dan bij ons.
We wandelen verder in de havengeul tussen antieke en ultramoderne boten.
Links is het Brosundet Gastehus, met 46 traditionele kamers, het moederhotel
van de vuurtoren.
De havengeul eindigt aan een brug, met een mooi uitzicht op de omgeving.
Alesund wordt door velen beschouwd als de mooiste stad van Noorwegen,
door zijn aparte ligging en de vele mooie gebouwen, in harmonie met elkaar.
Daar waar een brug beide stadsdelen verbindt, ligt een gezellig pleintje,
met zitbanken en iemand die haringen staat te pellen, veronderstel ik.
In de stad wonen ongeveer 40000 Noren. Sinds 1848 heeft Alesund stadsrechten.
De volgende 50 jaar groeide de bevolking aan van 1200 naar 10000 zielen.
De aanwezigheid na 1860 van enorme scholen kabeljauw verklaart mede deze
bevolkingsexplosie. De stad ontwikkelde zich tot een van de grootste
vissershavens van Noorwegen en tot belangrijkste exporthaven van stokvis.
In 1904 zijn alle (houten) huizen verwoest door een brand.
Dat speelde zich af in de tijd van de Art Nouveau/Jugendstil.
De stad is dan helemaal in die stijl heropgebouwd.
Vandaar de unieke eenheid in bouwstijl.
Naast de al vermelde tragische gebeurtenis in Alesund
is er nog een andere.
Het is vandaag de dag dat naar jaarlijkse gewoonte
bij mijn persoonlijke teller eentje wordt bijgezet.
Twee zessen aan elkaar is het verdict. Met mijn beperkte
fysieke mogelijkheden kan ik voor de foto slechts één
enkele zes aanduiden. Je kunt het resultaat trouwens al
aan mij zien: mijn bovenste stuk is nog in orde, maar
door de hoge leeftijd zitten mijn benen al in de krimp.
Elk jaar vanaf nu meet ik één centimeter minder,
hebben ze me gezegd.
Waarschijnlijk ga ik eindigen zoals een trol, met superkorte
beentjes. Zoals deze hier.
Hopelijk worden mijn oren niet zo groot!
De wolken pakken zich samen boven Alesund.
Tijd om op te stappen.
De toeter van het schip laat zich nog eens horen, en weg zijn we.
Dit moet meteen het afscheid zijn van Noorwegen, maar als troost wacht ons nog
een stevig dessert: Amsterdam en omgeving.
27-06-2011, 00:00 geschreven door grob
19-06-2011
Noorwegen (10): trip tot in Giske, met Søske en zonder Wiske
We varen een eind verder naar het zuiden, tussen alweer een wirwar van eilanden
en diepe fjorden, tot in Alesund.
Een brede baai geeft toegang tot de binnenhaven en de stad.
Voorlopig is het weer nogal zwaar bewolkt, maar daar komt verandering in.
Alesund is de grootste vissershaven van Noorwegen. De stad is gebouwd op het
schiereiland Yksn ø ya en ligt ook nog verspreid over enkel andere eilanden.
Maar daar komen we op terug, want dadelijk na het ontschepen is al een uitstap
voorzien met een autocar naar enkele eilandjes in de buurt.
Op de satellietfoto zit de stad met 40000 inwoners onder de rode punaise.
We bollen eerst naar een eiland in het noorden, met de welluidende naam Valderøy.
Klinkt als een naam van een romantisch kasteel in een VTM soap.
Dank zij de petrodollars, of liever de petrokronen van Noorwegen, is alles met alles
verbonden door een supermodern netwerk van onderzeese tunnels en/of bruggen.
Vanuit Valderøy kan men dus nog verder op vier wielen naar het noorden via een
brug tot op het eiland Vigra (geen tikfout!).
Daar gaan we veiligheidshalve niet naartoe, maar wel later naar het eiland Giske,
verbonden met Valderøy door twee stevig uit de kluiten gewassen bruggen.
We vertrekken dus vanuit Alesund en de bus duikt een smalle, maar splinternieuwe
tunnel in.
Op de wegmarkering van de foto staat een kleine, maar ernstige schreiffout,
maar dat kan iedereen overkomen.
De meeste onderzeese tunnels in Noorwegen hebben maar één enkel rijvak,
om de uitgaven te beperken waarschijnlijk. Nochtans is dit niet onlogisch:
uiteindelijk is er in deze tunnels héél weinig verkeer, en onderweg zijn er in de
tunnel zelf uitwijkplaatsen op vaste afstanden.
Wie in de tunnel de lichten ziet verschijnen van een tegenligger, wijkt uit en stopt
even aan de eerste nis aan de rechterkant, en men laat de andere automobilist
eerst voorbijrijden.
Valder ø y is vrijwel plat. Het enige gebouw dat enigszins uitsteekt,
is de plaatselijke vuurtoren. De toren is, op het topje na, volledig
opgetrokken uit hout. Beneden rechts is er een museumpje
en een winkeltje, maar dat laten we nu beter links liggen.
Als eerste van de groep beklimmen wij de steile trappen
tussen de verschillende verdiepingen met planken vloeren, waar wat
oude rommel en gereedschap staat.
Greta, sportief als ze is, bereikt als eerste de top en mag de metalen deur openen
om te genieten van het prachtig zicht.
Het oogsten is net gebeurd, en het resultaat is verpakt in plastic balen.
In Noorwegen noemt men deze witte producten 'tractoreieren 'of ook 'trollendrollen'.
Vlak in de buurt van de vuurtoren ligt een zandstrand, maar pootjebaders
of andere zonnekloppers behoren niet tot de aanwezigen.
Schitterend weer vandaag, en de vuurtoren werpt zijn schaduw vooruit.
In de schaduw van de kop zie je ongetwijfeld een aantal rode stippen.
Het is een kunstwerk, met als titel “Running Canoes”.
Een merkwaardig stuk is het, want elke avond worden
de kunststoelen binnen genomen, en ’s morgens
opnieuw in een andere volgorde buiten gezet.
Elke dag staat er dus in feite een ander kunstwerk.
Het is te koop.
Het is trouwens een van de weinige kunstwerken
met praktisch nut, want je kunt het ook gebruiken om te genieten
van het heerlijke landschap.
Ook onze gids S ø ske, doet hier zijn dagelijkse turnoefeningen, omringd door het
prachtige landschap. Ofwel tuurt hij de zee af, op zoek naar een glimp van Wiske.
Wie zal het weten?
Intussen tracht ik een beetje orde te scheppen in de wirwar van tractoreieren.
Het bollen met de trollendrollen lukt me niet ten volle.
Tijd nu om over te steken naar het eiland Giske. We rijden van rechts naar links
over een brug, een eiland, en nog een brug. Giske is een eilandje, waar wat
aan landbouw gedaan wordt. Dat kan je goed zien op deze satellietfoto.
Noorwegen is het land van de boten. Bijna elke Noor heeft een boot(je).
Ook op dit eiland zijn er meer bootjes dan wagens.
Niettegenstaande de zeer kleine lokale populatie zie je op de satellietfoto toch
twee jachthavens aan de zuid- en oostkant van het eiland.
Hoewel zeer klein in aantal beschikken de Giskenaren over een merkwaardig
kerkje, het “Giske Kyrkje”. Voor degenen die hier een communietje willen vieren,
of een andere religieuze bezigheid willen uitvoeren, laat ik meteen het
telefoonnummer achter.
Het kerkje, van een of andere protestantse strekking, is best gezellig.
Binnen worden we vergast door de plaatselijke gids, die vanaf de preekstoel
al de merkwaardigheden van Giske ontrafelt en onthult.
Helemaal rondom de kerk ontplooit zich het kerkhof, of is het dé kerkhof?
Nog een weetje, voor ik het vergeet. Nu we rond rijden op deze en andere eilandjes,
maakt S ø ske er ons op attent, dat alle Noorse (houten) huizen vooraan wit zijn
geschilderd en achteraan rood, of een andere kleur.
Verklaring: witte verf was duurder dan rode, en iedereen wil een welstellende
indruk maken op de voorbijgangers.
Nog een merkwaardig iets. Als je de namen leest op de grafzerken
van Giske kom je tot de vreemde conclusie dat de naam
van ten minste de helft van de bewoners luidt: 'Giske' .
Raar maar waar.
Voor onze gids is deze bezigheid slechts een seizoensjob.
In de winter doet hij totaal andere dingen. Dat omvat onder meer:
rendieren verzorgen, sponsors zoeken voor geschenken, reisplannen ontwikkelen.
Op 24 december rijdt hij de ganse nacht rond in de rendierenslee en met zijn
roodwitte muts, om geschenkjes te bezorgen aan de brave kindjes.
Een andere merkwaardigheid op het Noorse platteland: veel daken zijn bedekt
met aarde. Na een tijd begint daar dan het onkruid welig op te tieren.
Hoe geraakt men daar van af? Men zet een geit op het dak.
Op deze foto is het nog niet gelukt. De geit nam een dag vrijaf.
19-06-2011, 15:53 geschreven door grob
09-06-2011
Noorwegen (9): Tromsøya, eiland zonder strand
We varen stilaan naar het zuiden, tussen een wirwar van eilanden en diepe fjorden.
Er is een stop in Troms øya. Het is een eiland zonder strand, maar dat is
ook niet nodig, want het ligt nog circa 350 kilometer ten noorden van de poolcirkel,
dus zonnebaden is niet direct aan de orde.
Op de satellietfoto zit het onder de blauwe punaise.
Troms ø is de naam van de lokale stad, die voor een deel ook op het vasteland ligt.
Het stadscentrum bevindt zich onder de blauwe punaise op volgende foto.
Vanuit deze stad vertrokken en vertrekken de meeste expedities naar de
Noordpool en de Zuidpool.
Deze plaats ligt nagenoeg op 70° noorderbreedte, wat overeenkomt met de
geografische breedte van Alaska en Siberië . Van eind november tot half januari
heeft de stad te maken met de poolnacht , en het wordt dan nooit echt licht.
Tromsø is in het bezit van enkele merkwaardige records.
Het is de grootste stad van gans Scandinavië ten noorden van de poolcirkel,
en herbergt de meest noordelijke universiteit (gesticht in 1968), de meest
noordelijke brouwerij en ook meest noordelijke kathedraal ter wereld.
De universiteit is vrij gespecialiseerd en omvat het Noorse Instituut voor
Poolonderzoek en een instituut dat onderzoek naar het noorderlicht doet.
Aan de universiteit is een universitair ziekenhuis verbonden.
De stad leeft hoofdzakelijk van onderwijs en onderzoek, en de vangst en
export van vis en satelliettechnologie.
Troms ø is een dynamisch centrum, ingekapseld in een prachtig fjord- en
berglandschap.
De tamelijk recent uitgebreide stad telt 63000 inwoners, waarvan ongeveer 50.000
op het centrale eiland wonen. Met een oppervlakte van 2558 km²,
enerzijds gelegen op het Noorse vasteland, en daarenboven verspreid over
meerdere eilanden, is de gemeente Tromsø een van de meest uitgestrekte
steden van Europa.
Na de oorlog groeide de stad snel. In 1960 verbond een brug Tromsø met
het vasteland.
De meer dan 1000 meter lange brug situeert zich op de foto hieronder,
direct rechts van de naamvermelding Troms ø .
Je kunt op de satellietbeelden zien dat het eiland ook nog verbonden is met
het vasteland (rechts) met een lange tunnel. Via een andere lange brug kan
je moeiteloos naar het eiland Kvaløya, aan de linkerkant. De Noren hebben
handig ingespeeld op de aanwezigheid van de winning petroleum op zee, en
een groot deel van de inkomsten uitgegeven aan een fantastisch netwerk van
bruggen en vooral tunnels over het ganse grondgebied. In Tromsø is sinds 1964
is het inwonersaantal verdubbeld, en op het eiland is ook een luchthaven gebouwd.
Met de kabelbaan kan men naar boven om te genieten van een prachtig panorama
van de stad en de omgeving. Vanaf zeeniveau stijgt men direct naar een hoogte
van 421 m, op de berg Storsteinen. Het panorama op de stad is fantastisch.
In de brug is in het midden een opening voorzien om supergrote schepen door te
laten. Het witte driehoekje, net naast de brug aan de rechterkant, is de Arctische-
of IJszee kathedraal.
Boven op de toendraheuvel heb je een breed zicht op een reeks eilanden in
de buurt, die er een beetje wazig bijliggen, maar zorgen voor sfeervolle foto’s.
Honderd jaar geleden zag Tromsø er heel anders uit. Deze archieffoto toont ons
een klassiek piepklein vissersdorpje, met een kerk en een verborgen haventje,
midden in de prachtige natuur. Alleen enkele lokale vissers maakten de dienst uit.
Vandaag treft men in de stad meer dan honderd verschillende nationaliteiten aan.
Vooral dankzij de universiteit, die talloze uitwisselingsstudenten van over de hele
wereld aantrekt.
Russen en Finnen zijn de belangrijkste minderheden (behalve andere
Scandinaviërs).
Boven op de berg leeft nog een traditionele Lappenfamilie, en geen nep deze keer.
De tenten zijn nog van het traditionele type, maar de materialen zijn aangepast,
en ze beschikken over gemotoriseerd vervoer.
Net als op andere plaatsen in de bergen staan overal piramiden van losse stenen,
die wandelaars achterlaten als geluksbrenger. Dit is de laatste foto die ik hier kan
nemen, want Greta is al tot de helft in het Lappendrijfzand aan het verzinken,
en roept super dringend mijn hulp in voor een heldhaftige redding.
We hebben een jonge vrouwelijke Nederlandse gids ter onzer beschikking,
en een autocar om ons op het eiland rond te rijden. We bezoeken de univ,
het oude gezellige stadscentrum, en langs de kant van het vasteland gaan we een
blik werpen, maar niet letterlijk, in de Arctic Cathedral.
Het is een prachtig maar eigenlijk sober gebouw, dat onmiddellijk alle aandacht
naar zich toe trekt als je er in de buurt komt. Ergens doet het me een beetje
denken aan het operagebouw van Sydney. Het moderne gebouw heeft
een glazen 35 meter hoge gevel, en werd in 1965 ingewijd.
Binnenin is er helemaal geen pracht en praal te zien, zoals wij
dat wel gewend zijn in de katholieke kathedralen. Alles is heel
minimalistisch, maar stijlvol opgebouwd.
De structuur en lijnenspel van de orgelpijpen past perfect
bij de muren en de gewelven.
Aan de kant van het altaar staat een buitengewoon
gebrandschilderd glasraam. Het is 23 meter hoog
en heeft een oppervlakte van 140 m². Het bedekt de
gehele oostelijke wand van de kerk en weegt 140 ton.
We hebben een bijzonder goede gids, die het “warme”
Nederland heeft ingeruild voor een vaste stek in Tromsø,
en het hier best gezellig vindt.
Voor het laatste bezoek op het eiland brengt ze ons naar het
Tromsø Museum. Dit staat onder meer in het teken van de Lappen.
In het begin van de twintigste eeuw is er een Noorwegisatie geweest van de
Lappen, waarbij de taal en de cultuur moest verdwijnen, maar nu heeft men het
roer weer omgegooid. Een compleet overzicht van de (vorige) levenswijze en
cultuur moet bewaard worden voor het Scandinavische nageslacht.
De Scandinavische bevolkingsgroep die bij ons bekend staat als Lappen, heet
officieel “ Saami ”. Spreek uit sa-a-mi, zonder een letter “l” ergens in het midden.
Na een lange periode van verdrukking, laat deze groep zijn aanwezigheid opnieuw
voelen. De meeste Samisch sprekende inwoners immigreerden naar Tromsø
vanuit andere Samisch sprekende streken in het Noorden en Oosten van
Scandinavië.
Het Tromsø Museum in het Volkspark houdt alle nuttige info bij over de
natuurkundige en culturele geschiedenis van Noord-Noorwegen. Dat houdt ook in:
uitgebreide informatie over het verleden en heden van de Saami.
Hier zie je de fameuze rode Lap, waar de stieren zo beducht voor zijn.
Dit is nog een ander huiselijk tafereel, met achteraan rechts een Lappenmand, en
op de voorgrond een dronkenLap die niet meer recht geraakt. Links hangt een
ketel aan een ketting. In Lapland krioelt het ook vandaag nog van de ketellappers.
Senioren in onze streken kennen zeker nog de uitdrukking: “een Lap op de ketel
zetten”. De ketel staat al klaar. Het is nu nog wachten op een Lap.
Deze transportabele Lappenwoning bevat de woonkamer, badkamer en
slaapkamer(s). Enkel de keuken is buiten goed zichtbaar, onderaan rechts.
Lappen hebben geen koeien. De rendieren nemen die rol in de voedselketen over,
maar tegelijk worden ze ook gebruikt als transportmiddel.
Vraag het maar aan de Kerstman.
In het museum worden ook tal van andere thema’s behandeld, zoals natuurbehoud,
historische vondsten, religieuze aspecten enzovoort.
Teveel om op te noemen en te fotograferen.
Let nu goed op!
Op deze foto zie je rechts een gewone Lap, ditmaal in een houten tent.
De linker Lap daarentegen is een topLap.
Hoe ik dat weet? Hij werkt al met een laptop.
Ik vermoed zelfs dat de rechter Lap een zuipLap is, want hij houdt een verdachte
container in zijn hand en hij zit daar zomaar doelloos te niksen met een warrige blik.
De linkse met zijn PC, is een uitgesproken laptop Lap.
Nochtans: het toetsenbord ziet er niet zo gesofisticeerd uit.
Hij gebruikt duidelijk nog geen top laptop.
09-06-2011, 11:23 geschreven door grob
tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba
Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw
tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland
discrete blik achter de schermen in Segovia
beste Spaanse tapabar: Gambrinus in Toledo
aan het werk in hoteltuin in Alberic
aan de Groenplaats met Seniorennet
met vrienden in El Palmar (Valencia)
catamaran van Tarifa naar Tanger
lunch in Parador van Arcos de la Frontera
Viking van de Geiranger fjord