dit is de fameuze en mysterieuzeneuze GroB blog

Foto

aantal kliks op deze blog



Inhoud blog
  • toedeloe
  • Carlos en Discus
  • ga nog eens testen op doenbaarheid
  • proberen
  • eens proberen
  • test
  • KOKENETEN: lusten hottentotten matelote?
  • We raken niet verhit in Valladolid (2)
  • Valladolid, toch via de juiste afrit (1)
  • KOKENETEN: naar de Ardèche
  • Donibane Lohizune??
  • We rijden knus naar Saint-Jean-de-Luz
  • KOKENETEN uit Mexico, met bonen en zo
  • Honderden hazen en één schildpad in Niort (deel 2)
  • Vuurspektakel in Niort, met Carabosse (deel 1)
  • KOKENETEN: de lekkerste kip in bier vind je HIER!
  • Beaufort04 met het trammetje van plezier
  • Beaufort 04, per tram van ginder tot hier
  • Tussen De Hoogmolen en het Boenderbos
  • KOKENETEN: vis met groenten, in de oven
  • Tussen het groene mos van het Boenderbos...
  • Aan de (water)bak in Cotignac
  • KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1
  • KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1 (deel 2)
  • Stappen door Gent, rond de Vleestent
  • Senioren heerlijk verwend in Gent
  • No more stress in Cadaqués
  • problemen met uploaden
  • Zonder geharrewar naar Alfafar
  • KOKENETEN: over konijnen en hazen

    de daders:            Greta en boB = grob


    Foto

    Organisation de loisir agréable et blabla amical


    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola ossenkar uit Costa Rica


    Foto

    zeer interessante links vind je hieronder
  • dit zijn alle foto's en photoshop creaties van Gaviota
  • de beste ontstresser is zuurstof in Zutendaal
  • de vrolijke bloggers: stel je site hier in de kijker en wordt veel vrienden rijker

  • Garfield als kok


    Foto

    kok als Garfield


    Foto

    Gastenboek
  • Op bezoek geweest
  • hoi blogmaatje,
  • Lieve groetjes Nikki
  • verrasend mooi blog !
  • Wandelgroetjes uit Borgloon

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.

    fietsen in Zeeland


    Foto

    een potje Olaba petanque


    Foto

    avond in Burgos


    Foto

    koninklijke glasblazerij tegen Segovia


    Foto

    Expo Oostende voor Anker 2009


    Foto

    terug in Vatan


    Foto

    Salers runderen


    Foto

    als smakelijk hapje in Valencia


    Foto

    fontein in Vejer de la Frontera


    Foto

    kathedraal van Cadiz


    Foto

    standbeeld Tio Pepe in Jerez


    Foto

    trol met Greta in Bergen (Noorwegen)  (trol staat bovenaan)


    Foto

    met kaasboerin in Edam


    Foto

    als vrome bedevaarder


    Foto

    met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao

    Foto

    m.a.w. de weblog van Greta en boB

    de bloemige blog die de avonturen van Greta en boB in BEELD brengt in België, Spanje, Frankrijk, enz.
    De foto´s zijn meestal van Greta en de tekst van boB.
    Ook eigen (makkelijk na te maken) ervaringen in het cuisineren worden neergezet,
    ter streling van het virtuele gehemelte van de kijker/lezer of amateurkok.

    29-10-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: de lekkerste kip in bier vind je HIER!

     

     Dit is een eerste stukje uit het zuiden van Spanje, waar we intussen zijn aangekomen.

    Daarover binnenkort meer nieuws. Maar nu wil ik er als de kippen bij zijn,

    want er staat kip op het menu. Dat heeft twee voordelen.

    Ten eerste maak ik een lekker, en heel eenvoudig gerecht.

    Ten tweede ga ik je waarheden vertellen over deze vogel die zó merkwaardig zijn,

    dat je met heel andere ogen gaat kijken naar dit beestje.

    Gedaan met het onterechte gezever over uilskuikens en een kip zonder kop.

        

    Kip is de meest voorkomende vogelsoort ter wereld.

    Eerste vaststelling: er lopen op de aardbol constant meer dan 50 miljard

    kippen rond. De hanen zijn daar wel inbegrepen.

    Er zijn dus voor elke levende mens meer dan zeven kippen in omloop.

    Maar hoe zit het nu met de kip aan de binnenkant (terwijl hij/zij nog leeft)? Ziehier.

    Een kip kan goed hard voedsel zoals maiskorrels eten.

    Wat ze oppikt komt eerst in een zak terecht (de krop).

    Het wordt daar met speeksel geweekt.

    Daarna zijn er twee magen die meehelpen

    om het voer fijn te krijgen.

    Een kip heeft zelfs twee blinde darmen.

    Je merkt het al, kippen hebben heel wat

    onderdelen waar de meeste mensen

    helemaal geen weet van hebben.

        

     

    Nog een merkwaardig iets: kippen hebben

    de neiging om naar rode voorwerpen te pikken,

    wat opmerkelijk is omdat hun kam en lellen zelf rood zijn.

    Elk kieken heeft ook een intern kompas, dat gesitueerd is

    in de ogen, waarmee het beestje zich kan oriënteren op

    het aardmagnetische veld. Een ware kippen GPS!

    Je ziet hoe beperkt de mens wel  is inzake al die merkwaardige extraatjes.

    En ik ga nog wat verder: een kip kan haar kop heel ver in

    alle richtingen draaien. Dat komt door het grote aantal halswevels: veertien.

    De mens heeft er maar zeven.

     Een kip heeft geen oorschelp. Wat op meer dan vijftig meter

    afstand gebeurt, hoort ze niet. Overigens heeft de kip wel oorlellen.

    Meestal legt een kip met witte lellen witte eieren en één met roze

    lellen bruine, behalve de hanen die doorgaans geen eieren leggen.

    Er zijn (echt waar) zelfs kippen die groene eieren leggen,

    maar ik weet niet hoe het zit met hun lellen.

    De huid op de poten van de kip bestaat uit schubben, zoals bij reptielen.

    Ik zou zo nog wat kunnen doorgaan, maar dan komt er

    geen lekker gerecht op tafel.

    Laten we dus maar beginnen met koken voor alle zekerheid.

    Ik raap alle ingrediënten samen, en we kunnen starten.

    Als basis neem ik geen hele kip, maar wel enkele losse onderdelen.

    De ingrediënten zijn van heel eenvoudige aard.

    Echt iets voor tweedehandskoks, zoals ik. Om dubbel

    te kunnen genieten, bereid ik het ineens voor vier personen.

     

       

     

    Het is de bedoeling dat de kip gaar wordt in een alcoholische

    vloeistof, die dan achteraf verdampt. Ik kies voor een heel

    lekker Belgisch blondje, een Te Deum. Het is een biertje,

    blond of bruin, dat ik pas in Spanje heb leren kennen.

    Ook hier weet men de Belgische blondjes onder de vorm

    van abdijbieren te appreciëren.

     

     

    Hier vind je de simpele bereiding van "Kip Te Deum":

     

    ingrediënten voor 4

    bereiding

    1 heel kippetje, of losse stukken

    smelt een klontje boter in een ruime pan

    2 uien

    koop of snijd de kip in stukken

    look (teentjes of vers)

    kruid de kip met pezo en sauteer ze aan beide kanten, elk 4’

    1 el bloem

    voeg de ui en de look toe, en zet het vuur lager

    tijm en laurier

    bestrooi alles met de bloem en meng de ingrediënten

    1 klontje boter

    blus met het bier, en voeg water toe, tot de kip onder staat

    pezo

    doe er de kruiden bij, en wat kippenfond of boeljon

    kippenboeljon of –fond

    laat alles rustig verder stoven gedurende ongeveer een uur

    2 flesjes blond bier (hier: Te Deum)

    geen deksel, en voeg op het einde de verse champignons toe

    500g grote champignons

    lekker met gekookte aardappelen

     

     

     

    TIP: neem geen bier met een bittere smaak,

     

    want als het uitkookt wordt de smaak nog bitterder

     

     De kip brengt een uur door in een ruime pot, en meldt zich dan volledig klaar voor consumptie.

     

       

    Op het einde mogen er nog wat flinke champignons bij.

    Eerst de Spaanse aarde en het onderste van de steel er af halen,

    en de dikke champignons vierendelen. Laat ze nog vijf minuten mee sudderen.

     

        

     

    Wie zijn kippetje nog wat hartiger wil, kan er bij het serveren hier en daar

    een toefje hot ketchup aan toevoegen, zoals hier gedemonstreerd.

     

        

     

    Zo, mijn taak is gedaan. Begin nu maar zelf te koken

    Ik ga met mijn kippetje op stok. Slaap wel!

      

    Bereid in Spanje naar een recept van “SOS Piet”.

     

     

    29-10-2012, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    25-09-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beaufort04 met het trammetje van plezier

     

    De verdere avonturen van Olaba doorheen de Beaufort04 kunstexplosie

    verdient nog enkele minuten aandacht. We zijn aanbeland in de “Gasterie”

    in de oude abdij van Koksijde voor de lunch. De monnikenkost heeft ons

    goed gedaan, en bij Erik, de Olabankier, is niet alleen het eten maar ook

    de rekening duidelijk in de smaak gevallen. Het konijn heeft er oren naar.

    Yvette daarentegen is er toch niet helemaal gerust in.

     

    Binnen de abdij staat een prachtig werk van de Spanjaard

    Jaume Plensa, zeer bekend in het (kunst)milieu. Het is een

    zittende, “geletterde” mens, half doorzichtig, met een

    hol hoofd, dat vervaagt. De naam is Yorkshire Soul, en het

    stuk is in bruikleen van ‘The Yorkshire Park of Sculptures’.

     

     

    Het werk werd niet speciaal ontworpen voor Beaufort04.

    Dit delicate lichaam zit op een steen met de armen om

    de knieën rustig in het midden van de abdijruïnes.

    In de Ten Duinen abdij komt het schitterend metaal zeer

    sterk tot zijn recht tussen de verweerde omgeving uit 1138.

     

     

    De sculptuur is volledig opgebouwd uit letters, uit alle mogelijke

    alfabetten, waardoor het onafgewerkte beeld in conversatie treedt

    met de toeschouwer. Door mijn fototoestel door een willekeurige opening in

    het werk te steken, en dan af te drukken in de richting van het hoofd, ontstaan er

     merkwaardige beelden, zoals dit hier (tip van Erik!).

     

     

    Aan de uitgang van de abdij doen twee adolescenten een poging om

    een pater te pakken. Het lijkt wel de omgekeerde wereld.

     

     

    Op het strand van De Panne heeft zich een groep ‘Players’ gevestigd.

    Met zijn dertienen zijn ze. Ze hebben hier hun stek gevonden dank zij

    de Tsjechische kunstenaar Michal Gabriel (geen familie van de aartsengel).

     

    Eerst dacht ik dat ze bezig waren met een spelletje cricket.

    Maar dat is fout, want ik zie nergens een balletje, en ze

    hebben ook niet de meest gepaste kledij aan.

     

     

     De Players roepen onmiddellijk een reeks vragen op:

    hoe diep zijn ze in het zand geworteld? Waarom zijn het

    enkel mannen? Hebben ze koude handen/voeten? Tegen

    wie spelen ze? Naar wie kijken ze? Als je er een koopt,

    heb je dan een zandbak nodig in je appartement of tuin?

    Zijn ze slim?  Deze zittende Player heeft zo te zien een

    verlichte geest. De staande Player heeft géén enkelband om. 

    Het is de leiband van een (witte) hond (zie verder)!

    Dog Art is geboren!! Op deze naam neem ik ©opyright!

      

     

    Voor deze Player heeft Nic Balthazar model gestaan.

    Alleen zijn velletje is wat ruwer. Maar de zee krijgt dat

    wel glad. Deze robuuste kunstwerken kan je gerust

    aanraken met alles wat je maar wil. Meestal mag dat niet,

    maar deze knapen kunnen er tegen.

    Het geeft trouwens een heel speciaal metaalgevoel.

     

     

    Sommige Players worden omringd door Olabas, maar ook door personen

    in boerkini of iets dergelijks.

    Zoals in het voetbal blijkt elke Player dus zijn eigen fans te hebben.

      

     

    Over honden gesproken: hieronder kan je zien dat alleen witte honden op het strand

    zijn toegelaten, enkel aan de leiband weliswaar.

    Zwarte honden mogen het strand niet betreden.

     In dit verband heeft Gaia, samen met het Centrum voor

    Gelijke Kansen, een klacht neergelegd bij het ‘Europees

    Hoog Gerechtshof voor de Rechten van de Hond’.

     

     

    Van Koksijde trammen we naar Oostduinkerke.

    Aan een rotonde dicht bij het strand krijgen we snel de

    bevestiging dat we in de juiste gemeente rondstappen.

    Volledigheidshalve krijg je er de juiste coördinaten bovenop.

    Als je eens de drang krijgt om tot daar wil rijden, kan je

    gewoon deze getalletjes in je GPS steken. 

    Normaal ligt dit voorwerp een eind in zee.

    Deze is een “aangespoelde”, zoals ook regelmatig

    gebeurt met mensen die vanuit het binnenland komen. 

     

     

    Deze creatuur, hoog op het strand van Oostduinkerke,

    is ontworpen door een vrouw, Melita Couta, die in een

    vorig stadium de koffiezakjes heeft bedacht. 

    Grapje natuurlijk, want deze Cypriotische jonge vrouw

    exposeerde al in een groot aantal wereldsteden.

    Artistiek Directeur van Olaba(*) Erik geeft de juiste duiding

    bij dit figuur aan de andere cultuurhongerige Olabas.

     The Wanderer is een faun, een Oudgrieks mythologisch

    figuur die wezenloos en ongenaakbaar hoog naar de

    zee staart, met geheven hoofd en open mond. 

    Dit suggereert het blazen van wind, zoals tekeningen

    van mythologische wezens op middeleeuwse zeekaarten. 

    De kunstenares heeft zich voor het maken van dit werk

    speciaal verdiept in het bijgeloof van de vissersfolklore

    in de streek van Koksijde (geen grap). 

    De faun draagt een gouden hoorn op zijn hoofd die

    functioneert als lichtbaken om de vissers veilig thuis

    te brengen. De lange paal verwijst naar een bootmast. 

    Enz enz, te veel om hier uit de doeken te doen. 

     

     

    Tijdens de uitgebreide duiding door Erik heeft OlaLut zich

    even in het malse zand genesteld, om vanuit die positie de Wanderer

    het meest optimaal te kunnen bekijken.

     

     

    Jammer genoeg, door te lang te liggen, weigeren een aantal spieren van Lut de

    normale dienst. Geen nood echter, een enkel kort telefoontje volstaat al om de

    Life Guard, met nummerplaat ICQ 113, te laten langskomen.

    Een korte, doelgerichte massage volstaat om Lut weer voor 200% op te knappen. 

     

     

    Moet er geen zand zijn? We geven al het zand dat we vandaag geschept hebben

    terug aan de duinen en het strand. Die kunnen het beter gebruiken dan wijzelf. 

     

     

    De tram naar Oostende is blij dat hij ons terugziet. In de buurt van de binnenhaven

    trekt Olaba zich discreet terug in restaurant “De Kleine Garnaal”. 

    Deze Oostendse Waterzooi ligt uitnodigend naar mij te lonken. 

     

     

    Ook de andere Olabas, eens het zeezand afgeschud, geven zich over aan

    de lokale culinaire geneugten. In 2015 is er opnieuw een Beaufort.

    Misschien kan ik dan nieuwe avonturen uit de doeken doen.

      

    Deze mooie dag kan ideaal samengevat worden door één enkel beeld, in plaats

    van door honderd woorden. Dit beeld van OlaMarc zegt werkelijk alles. 

    Het was weer een echte Oladag! 

     

     P.S. Marc is werkelijk getekend door het Lot!

     Bijna bij elke Olaba activiteit valt er toevallig (?) een of ander hoofddeksel

    voor zijn voeten. Zeer eigenaardig. Vandaag wil het gelukkig toeval dat het

    hoofddeksel in kwestie perfect geassorteerd is met zijn polo. 

    Goed gedaan Marc! 

     

    (*) OLABA staat voor “Organisation de Loisirs Agréables et Blabla Amical”, zoals de meeste lezers al wel weten, en wordt bevokt door slechts acht leden: vier West-Vlamingen en vier Antwerpenaars.Olaba viert dit jaar zijn tiende verjaardag! Voor meer details, zie vroegere en volgende stukjes.

     

     

     

     

     

    25-09-2012, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    28-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beaufort 04, per tram van ginder tot hier

     

     

    Beaufort is een Triënnale!

    Dat is zo een moeilijk woord, dat ik het maar

    eens om de drie jaar wens te gebruiken.

    Toeval of niet, maar de Beaufort happening

    gaat ook maar om de drie jaar door.

    Dit jaar is deze Triënnale voor Hedendaagse kunst

    aan de Noordzee al toe aan haar vierde uitgave.

    Bijna alles gebeurt in open (zee)lucht, en de

    kusttram is het perfecte vervoermiddel om, samen

    met de kunstwerken, de ganse kust te bestrijken.

    Met Olaba(*) daar naartoe natuurlijk.

     

    Voor meer info: bezoek www.beaufort04.be.

     

     

     

    Olaba (*) heeft het geluk onder de leden iemand

    te hebben die niet alleen zelf een begaafde artiest is, maar ook

    moderne kunst minutieus kan duiden en laagdrempelig kan maken

    voor de Olaba collega’s.

    Laten we deze persoon Erik noemen voor het gemak.

    ’s Morgens om acht vertrekken we al in een lege tram in Knokke,

    en Erik heeft de touwtjes al volledig in handen.

    De touwtjes zijn wel heel dun. Op de foto kan je ze nauwelijks zien.

     

     

     

    Onze eerste artistieke tramstop is langs het strand van De Haan.

     Op het strand ligt de “Sandworm”, van de Fin Marco Casagrande.

    “Casagrande” past hier wel bij, want deze houten worm is

    40 tot 50 m lang.

    Het daglicht sijpelt in strepen door de takkenhuid.

    Er is een binnenruimte, maar je bent toch ook buiten.

     

     

     

    De schepper is een prof architectuur, en hij heeft met een team

    een aantal weken ter plaatse gebouwd aan deze luchtige constructie.

    Het vlechtwerk met wilgentakken beslaat zo’n 700 vierkante meter.

    De “O” van Olaba heeft hij, mits toestemming, gebruikt als

    vormgeving aan een van de ingangen.

     

     

     

     

    Vanaf het strand keren we op onze stappen terug naar

    tramhalte “Konijnenpad”. Trammetje komt zo.

     

     

     

     

    Tot op de Spinoladijk in Bredene, op zoek naar een blikvanger van

    een rasecht Vlaams artiest, Nick Ervinck. Dit werk in de duinen,

    uit polyester en ijzer in zijn opvallend gele kleur, is acht meter hoog.

    Alleen een blinde zou er voorbijlopen, en dan nog.

    Als eerste indruk doet het  je denken aan een bizar ruimtewezen.

    Van Mars kan het niet afkomstig zijn,  daar zijn de mannetjes groen.

    Ook de naam is eigenaardig: Olnetop. Ik heb geprobeerd de naam

    achterstevoren te lezen, maar ook dat werkt niet. Enkele andere

    werken van de artiest dragen als naam: Agrieborz, Bortoby, Edniriaorz.

    Maar daar gaat het natuurlijk niet om.

    Het prachtige beeld is een geel monster dat refereert naar de

    opspattende golven. 

     

     

      

    Erik legt de Olnetop fotografisch vast vanuit een bijzondere invalshoek.

    Het lijkt alsof het beeld hem elk moment kan opslokken.

    Gelukkig is dat niet gebeurd, want dan waren we

    onze gids kwijt.

     

     

      

    Een beetje verder op de dijk vraagt M., nog een

    merkwaardige Olaba snuiter, de weg naar Oostende

    aan deze struikenman op het strand. De struiker

    wijst in al zijn naïviteit naar links, in tegenstelling

    tot de persoon op het verkeersbord, die verwarring

    brengt, en naar boven wijst.

    Ik wil even aanstippen, dat we op deze plaats

    slechts een paar honderd meter van Oostende

    verwijderd zijn. We zien trouwens voor onze ogen

    de reusachtige hoop rode verfrommelde Beaufort04

    rotsdozen van Arno Quinze op de Oostendse dijk liggen.

    M. wil gewoon met zijn vraag deze jongen,

    wat men in Antwerpen noemt: “een zak opgeven”.

    Het wordt nog beter als M. op de jongen zijn

    aanwijzingen reageert met “Dat kan niet, want we

    komen vandaar”. Echte Olaba toestanden.

     

     

     

    We zoeken opnieuw de tram op, we vinden hem,

    en we rijden mee tot Westende. Een klein stukje te voet,

    en vlakbij hotel Bellevue staat dan “I can hear it”.

    Dit werk is speciaal voor deze locatie ontworpen en ineen gestoken.

    Het is duidelijk geënt op de Belle Epoque stijl van het hotel.

    Het ontwerp is van Ivars Drulle, uit Litouwen. Deze jongeman werkt

    veel met geluidselementen. De twee stalen hoorns zijn dertien

    meter lang, en wegen elk een halve ton. Het gieten, in een bedrijf

    in Eeklo, en het opstellen ervan nam een volledige maand in beslag.

     

     

     

     

    De hoorns zien er vredig en onschuldig uit, maar toch is het werk

     gebaseerd op Drulle’s research in militaire engineering.

    Dit soort apparaten werd gebruikt in de pré-radar periode om

    vijandige vliegtuigen te detecteren.

     

     

     

    Hier plaatst de kunstenaar geen militair aan het apparaat, maar

    twee vrouwen uit de mondaine, culturele Belle Epoque periode.

    De ene zegt, met haar oor aan de buis: “I can hear it”,

    en de andere “Amai, moet dat hier nog lang duren?”

     

      

    Eén tramhalte verder stappen we af voor een

    verfrissing en een sanitaire stop.

    Op het terras van “The Champs” is het leuk vertoeven met een

    Leffe van het Vat, ook met een prijskaartje uit de Belle Epoque.

     

      

    Vlakbij de tramhalte, in de St. Theresia kapel hangt een Beaufort

    werk van de Roemeen Adrian Ghenie, “Selfportrait as Charles Darwin”.

    Het draagt nog de sporen van het donkere Ceaucescu tijdperk.

    Deze man exposeerde dit jaar met veel succes

    in het SMAK in Gent.

     

     

    Vandaar naar Koksijde, naar de Ten Duinen abdij,

    waar ze ons al goed kennen.

    De abdij dateert van 1138 en de ruïne is maar enkele decennia

    geleden ontdekt en opgegraven. Aan de ingang staat een rode pater,

    die sommige Olaba passanten nauwlettend in het oog houdt.

     

     

     

    Binnen het domein is het een echt zootje.

    Een mini dierentuin van plastic beesten.

    Niets te maken met Beaufort04.

     

     

     

     

    Op sommige plaatsen lijkt het zelfs of de Heilige Mis bezig is.

    Hoewel daar waarschijnlijk minder volk naartoe gaat.

     

      

    De tijd voor de lunch is aangebroken. We kunnen veel beter kunst

     appreciëren met een volle maag zeg ik altijd.

    Binnen het domein kent Erik een aardige taverne, met terras.

    Om de naam van het etablissement te kunnen onthouden vraag ik

    een dienster om een foto te mogen nemen van haar T-shirt.

    Eerst probeer ik aan de voorkant, maar door de welvingen is de naam

    niet al te best leesbaar. Een foto van de rug dan maar.

    De “Gasterie” blijkt een geschikt adres voor een lunch.

    Als ik nog eens in de buurt kom…

      

      

    Een plaatselijk bier mag je nooit aan de kant laten.

    Deze “Rousse” is welgekomen en best drinkbaar.

     

     

      

    De menukaart legt de nadruk op natuurlijke

    producten, en daar heeft Olaba geen moeite mee natuurlijk.

      

     

     

    Op de kaart staan een reeks alternatieve “stutten” met allerlei decoraties.

    N.B. Voor wie het West-Vlaams nog niet meester is: een “stutte”

    is een boterham.

     

    Tussen al de stutten lees ik op de kaart een enkele “stuut”, die ik

    direct bestel.

    Ik wil het verschil zien met de gewone “stutte”.

    De kelner beweert bij hoog en bij laag dat het een tikfout is op de kaart.

    Maar toch, als hij op de tafel verschijnt: hij is een stuk langer

    dan de andere.

    Misschien zit hier een invloed uit Limburg achter.

    Overal zie je een hond, behalve in Limburg,

    daar hebben ze een hooond.

     N.B ik heb niets tegen Limburgers, wel integendeel.

     

      

    Dit was het dan voor vandaag. Maar zeer binnenkort verschijnt deel 2,

    met verdere Olaba avonturen, en andere verrassende wendingen.

     

    (*) OLABA staat voor “Organisation de Loisirs Agréables et Blabla Amical”, zoals de meeste lezers al wel weten. Er zijn maar acht leden geselecteerd: vier West-Vlamingen en vier Antwerpenaars.

    Olaba viert dit jaar zijn tiende verjaardag!

    Voor meer details, zie vroegere stukjes.

     

    28-08-2012, 17:56 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    08-08-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen De Hoogmolen en het Boenderbos

       

    Ellikom is een minuscule deelgemeente van Meeuwen-Gruitrode,

    dat zelf ook alweer een mysterieuze naam heeft.

    Ik heb er trouwens geen enkele meeuw gezien, laat staan een gruitrode.

    En van meeuwen, daar kennen wij iets van, als kustbewoners…

     Hoe dan ook, met Olaba (*) hebben we hier in september 2011

    drie dagen met succes en plezier verbleven.

    Meer bepaald in Gasthof-Brasserie ‘De Hoogmolen’,

    een gerestaureerde watermolen (in werking!).

    We stonden en lagen in vier duplex kamers in een bijgebouw.

     

    (*) Olaba staat voor ‘Organisation de Loisirs Agréables et Blabla Amical’.

    Het is een exclusieve club van acht leden, waarvan ondergetekende president is,

    en Greta de First Lady.

     De tweede grote attractie van dorpje Ellikom is de Beeldentuin van

    het Boenderbos, waar Leo Camps zijn ding doet. 

     

      De molen werd voor het eerst vermeld in 1500, maar bestond al langer.

    Hij behoorde toe aan de Heer van Peer en bezorgde hem destijds een jaarlijks

    inkomen van 30 Euro, dat was ongeveer 10% van zijn totale kosten.

    De molen gebruikt het water van de Abeek, die je hier ziet lopen,

    maar dan tegen trage snelheid.

     

     

       

    In een vorig verslagje kon je hier al lezen dat Leo Camps ons hartelijk heeft

    verwelkomd in zijn kunstparadijs. We hebben toen het bos bezocht met de talrijke

    kunstwerken. Nu zetten we een stapje in de Beeldentuin.

    De Photoshoppers van Seniorennet, die hier onlangs ook waren hebben dit gedeelte

    moeten missen, omdat de tuinbeelden tijdelijk op pad waren.

    Voor wie toen in Ellikom was met Photoshop, biedt Olaba hier een exclusieve blik

    op (enkele van) die beelden.

     Dat je niet ontzettend rijk kan worden van het maken van beelden, blijkt hier uit deze

    stiekem genomen foto van Leo’s fiets, waar hij elke dag mee naar de boerderij rijdt

    om melk te halen.

     

     

     Als kleine retrospectieve toon ik hier het allereerste werkje van Leo Camps.

    Hij realiseerde dit op de jeugdige leeftijd van acht jaar, maar het staat toch

    in al zijn schoonheid in de Beeldentuin!

     

     

     

     Dit is al meer het serieuze werk: ‘Duikvlucht’

      

      

    Van dit beeld heb ik de naam niet.

    Ik zal het maar ‘Windsurfer’ noemen.

     

      

    Maar van deze zal ik de naam niet zo vlug vergeten: ‘De Nieuwe Man’.

     

      

    Erik, de Financiële Directeur van Olaba, heeft een vlieg gespot op de vleugeltip

    van deze zeearend, en legt ze vast op zijn gevoelige plaat.

     

     

     De vogel kijkt dankbaar naar Erik die hem verlost heeft van de vervelende vlieg.

     

     

     

    En dit beeld heet ‘De Schone Oude Dag’.

    Let vooral op de leiband rond de nek. 

      

    De naam van dit werk is ‘Rwanda 1994’.

     

      

    The First Lady heeft nu eenmaal groene vingers.

    Terwijl wij een kopje koffie drinken heeft ze niet

    kunnen nalaten een kruiwagen te vullen met onkruid.

     

      

    Leo Camps is volop in artistiek gesprek met Erik

    (onze Olaba kunstenaar). Greta intussen, ondervraagt de vrouw des huizes,

    Elli, over de groeisnelheid van de groengespikkelde blauwpaarse rododendron,

    een onderwerp dat ook OlaMarc nauw aan het hart ligt.

    Let even op het vogelnestkastje rechts op de foto.

     

     

      

    Elli heeft er een ganse reeks van gemaakt, zoals dit modelletje hier. Ze hangen

    allemaal tegen de muur, en staan ‘te huur’ voor de vogeltjes uit de buurt.

    Het werk van Leo werkt dus duidelijk inspirerend.

    We komen aan de weet dat de gastvrouw Elli heet

    op het moment dat Leo zijn echtgenote er luidkeels

    bij roept met “Ellikom!”

     

      

    Leo is niet alleen een uitstekende beeldhouwer,

    maar ook een schitterende verteller.

    Zie die haarscherpe, doortastende blik!

    Zijn allernieuwste werk staat al in de steigers

    en op de tafel.

     

      

    Het is voor hem een heel gedoe om aan de juiste

    grondstoffen te komen.

    Hier liggen ze nog op de grond, daarom noemen

    ze dit ook "grondstoffen".

     

      

    Als je Peer binnen rijdt via de grote rotonde,

    word je zeker (figuurlijk) aangesproken door

    dit levensgrote, prachtige beeld. Dit is Darco,

    de beroemde Belgische hengst en springpaard

    dat tientallen en grote successen behaalde in zijn

    lange carrière. Vooral met ruiter Ludo Phillipaerts,

    die op de Olympische Spelen van 1992 in de jumping

    een zevende plaats behaalde.

    Toen hadden we nog goede paarden en ruiters. 

    Darco kreeg voor zijn 25e verjaardag in 2005

    een bronzen standbeeld in zijn woonplaats.

    Dit is uiteraard ook een beeld van Leo Camps.

    Darco ging met pensioen en stond op stal in

    het Lindenhof te Peer, waar hij ook benoemd

    werd tot ereburger.

    De superhengst heeft ongeveer 3500 afstammelingen.

     In 2006 liet men hem ‘inslapen’ vanwege een

    dijbeenbreuk. niet te verwonderen, na dergelijke

    prestaties.

    Weinig gepensioneerden zullen het hem nadoen.

    Naar verluidt hebben zijn voorpoten (sorry: voorbenen)

    de laatste drie jaar van zijn leven de grond niet

    meer geraakt. Het was dan ook geen moeite voor

    Leo Camps om hem te laten poseren

    in zijn meest natuurlijke houding.

     

     

    Terug met de fiets naar ‘De Hoogmolen’, waar de Photoshoppers ook hebben verpoosd.

    Het interieur van de werkende maalinstallatie staat achter een enorme glazen wand.

     

     

     De ganse dag worden de spieren soepel gehouden met fietsen.

    ’s Avonds is er dan een dineetje, en bij een koffietje worden de hersentjes

    soepel gehouden met quizzen of spelletjes.

      

     

    De volgende morgen nemen we een flink ontbijt op de verdieping van de molen,

    en staan we weer paraat voor een nieuwe Olabadag.

     

     

     groetjes,

    olaboB

    Klik eens op www.leocamps.be of google “leo camps”.

     

    (*) Olaba = Organisation de loisirs agréables et blabla amical.

    Voor details, zie vroegere stukjes.

     

    08-08-2012, 19:17 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    16-07-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: vis met groenten, in de oven
     

     

    Ik sta nog een beetje achter met uitleg over de pogingen die ik doe

    om in de keuken links en rechts wat culinaire dingen te bereiden.

    Ik beschouw mezelf nog altijd als een beginnende kok, maar toch

    krijg ik al meer vat op de ingrediënten. Om risico’s van het vak te

    vermijden ga ik meestal voor eenvoudige gerechten, die moeilijk

    of maar voor de helft kunnen mislukken.

     

    Hopelijk zitten er tussen de lezers personen (mannen?), die wel eens

    willen koken, maar niet goed durven. Deze rubriek is voor hen bestemd,

    want wat ik bereid is eenvoudig, en het werkt!

    Het bijgevoegde recept komt altijd uit een of ander kookboek,

    maar ik pas zonodig het recept (en zijn tekortkomingen) aan,

    zodat het resultaat eetbaar is. Gelukkig beschik ik over een

    goede raadgever (Greta), die deze recepten blindelings maakt.

    Omdat deze blog in de categorie “Reizen” zit, zijn de gekozen

    gerechten veelal gebaseerd op buitenlandse recepten.

    Een exotisch tintje is nooit ver weg.

    Wat ik bij dezen bereid, voldoet aan de twee voorwaarden.

    Het is heel gemakkelijk én het is bereid in Spanje, met lokale mediterrane

    ingrediënten. Het is trouwens het laatste gerecht van het winterseizoen.

     

    Een belangrijk onderdeel van dit recept zijn tomaten, die goede diensten

    kunnen bewijzen bij een vis die de oven ingaat. Het typische voor een

    dergelijke vis is, dat die gemakkelijk de neiging vertoont om te

    verbranden of in het beste geval uit te drogen.

    TIP: voor de minder ervaren kok die een vis in de oven gaat zetten:

    tomaten (onder andere) brengen redding.

    Omdat ze zoveel water bevatten houden ze de vis mals en sappig.

    Tomaten zijn waarschijnlijk de groenten die het meest worden gegeten,

    maar wat weten we van die (meestal) rode bollen? 

     

     

     

     

    Tomaten zijn afkomstig uit Amerika, waar de voorvaderen van de Inca's

    en de Maya's in de Indiaanse oertijd kleine varianten van kweekten.

    Het zijn de Spanjaarden die er het eerst mee in contact kwamen.

    De conquistadores stuurden vervolgens planten met kleine gele

    vruchten naar Spanje, want toen zagen ze er nog geel uit.

    De Spaanse veroveraars lustten er wel pap van, na de ontberingen

    tijdens het oversteken van de Atlantische Oceaan.

    Ze namen min of meer de Azteekse naam over, die xitomatl luidde.

    (het woord is verwant aan een ander Azteekse woord,

    namelijk xipotatl oftewel patat. 

    Dit is geen grapje, maar het woord chocolade stamt af van

    het Azteekse chocolatl.

    Ook coca colatl is Azteeks, maar dat is wel een grapje natuurlijk.

     

     

     

    De plantjes oogden mooi met hun gele bloempjes, en werden in Europa

    vooral als sierplant geteeld. Maar degene die aan het groene bladplantje

    zelf proefde, kwam (te laat) tot de slotsom, dat het giftig was.

    De gifstof in deze plant heet tomatine. De stof wordt door de plant geproduceerd

    als afweerstof tegen allerlei ziekteverwekkers en is ook giftig voor de mens.

    De groene bessen die door de plant na de bevruchting worden gevormd,

    zijn licht giftig. Bij het rijpen van de vrucht verdwijnt stilaan de gifstof hieruit,

    hierdoor wordt de vrucht eetbaar maar ook gevoeliger voor schimmels

    en bacteriën. De bladeren zijn bezet met haartjes, waarop kliertjes staan

    die bij aanraking de typische tomatengeur verspreiden. 

    TIP: het blad en de stengel zijn dus giftig, net zoals bij aardappel-,

    aubergine- en paprikaplanten.

    Let op: in groene tomaten is de gifstof tomatine nog volop aanwezig.

    In Amerika worden groene tomaten verwerkt in een chutney; hiervan

    mag men eveneens niet te veel eten. 

    Door kruisen en selecteren kreeg de tomaat de rode kleur en vanaf 1850

    is het een veelgebruikte groente geworden in de Europese keuken.

     Ook voor andere gelegenheden worden ze soms gebruikt.

    De Spaanse stad Buñol bijvoorbeeld kent jaarlijks het Tomatina-festival

    met onder andere het grootste tomatengevecht ter wereld met ongeveer

    45.000 deelnemers. 

     

     

    Er zijn talloze varianten van tomaten. Naast de tegenwoordig heel populaire

    trostomaten, zijn er de kleine kerstomaatjes, pruimtomaten enz.

    Een bijzondere soort die je allen aantreft in het volle tomatenseizoen,

    zoals nu, is de cœur de bœuf variant.

    Het zijn de King Kongs onder de tomaten, hebben zeer veel vruchtvlees

    en zijn heel smakelijk en geknipt om op te vullen met van alles en nog wat.

     

      Nog een zeer interessante en vooral smaakvolle versie zijn de zongedroogde

    tomaten. In Spanje is dat geen probleem, maar in België bereidt men die

    maar best voor in de oven. Anders zou het te lang kunnen duren.

     Nu ga ik even terug naar het gerecht, dat kei eenvoudig te bereiden is,

    en zo lekker ook: “Vis met groenten in de oven” is de naam.

    Hierbij staat het recept (halve tomaten inbegrepen, maar deze komen uit een blik).

     

    ingrediënten voor 2

    bereiding

    een hele vis, waarbij de soort weinig rol speelt

    snipper de sjalotten en de look, laat ze garen

    (al bereid met zalm, zeebaars en bonito)

    de paprika kan je ook even mee laten aanbraden

    2 à 3 sjalotten

    doe een eetlepel olie in een ovenschotel

    2 looktenen

    verwarm de oven voor op 180° à 200°

    3 glazen droge witte wijn

    bestrooi de vis aan beide kanten met pezo

    1 glas brandy of gelijkaardig

    leg de helft van alle groenten in de ovenschotel

    1 blik hele tomaten

    kruid met alle kruiden en leg de vis er bovenop

    1 blik rode of groen of Italiaanse paprika’s

    strooi de rest van de sjalot, look en peterselie er op

    (groenten met hoog watergehalte aanbevolen)

    bedek de vis goed met tomaten, paprika en sjalot

    (verse) tijm

    giet de wijn en de brandy in de schotel

    een handvol verse peterselie

    zet de schotel in de oven gedurende 20 à 25’

    marjolein of oregano

     

    bonenkruid, eventueel nog andere kruiden

    interessant met wedges en alles samen in de oven

    2 el olijfolie

     

    pezo

     

     

    TIP: wie het glas brandy (cognac, armagnac, enz.) niet aan het gerecht wil

    toevertrouwen, kan het ook gewoon uitdrinken tijdens het koken.

    Het zelfvertrouwen zal dan meteen toenemen.

      

     

    De sjalotten en de look zijn aan het fruiten.

    In dit geval heb ik er verse, fijngesneden Italiaanse paprika’s bijgevoegd,

    maar andere paprika’s gaan ook. 

     

      

     

     De vis wordt gesandwiched tussen twee lagen groenten die dus veel water bevatten.

    Hij gaat ongeschonden uit de oven komen.

    Elke vis komt voor dit recept in aanmerking, behalve een aprilvis.

    Ikzelf heb het trouwens al bereid met zalm, baars en bonito (een veredelde

    Spaanse versie van tonijn).

     

     

      

    Om het mezelf gemakkelijk te maken, kies ik als bijgerecht: wedges uit de diepvries.

    De vis én de wedges gaan samen 20’ de oven in, en ze komen er samen uit.

    Samen in, samen uit, en het verhaaltje eindigt met een tuit.

      

    Min of meer bereid uit: TimeLife, Vis-, Schaal-, en Schelpdieren, pag.62.

     

     

    16-07-2012, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    21-06-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tussen het groene mos van het Boenderbos...

     

    ... ligt een artistiek uitdagende en betoverende wereld die je naar adem doet happen.

    Het Boenderbos situeert zich in Limburg, in de gemeente Ellikom,

     deelgemeente van Meeuwen-Gruitrode.

    Op de luchtfoto hieronder zie je een stuk van het bos linksboven.

    Het centrale deel van de foto wordt ingenomen door de woning van Leo Camps,

    een door God begenadigd beeldhouwer.

    Boven de woning zie je de beeldentuin, en aan de linkerkant is er het (blauwe) atelier

    en nog een (witte) ruimte met  adembenemende composities.



     


    Ik ben niet iemand die zomaar meegaat in verheerlijking van artiesten of kunstvormen of- strekkingen.

    Maar Leo heeft zijn topklasse voldoende bewezen door de prijzen die hij behaald heeft.

    Waarom ik nu precies Leo en het Boenderbos naar voor schuif? Daarover straks meer uitleg.

    Aan de voorkant van zijn huis kon je misschien het woord "Boenderbos" lezen.

    Zoniet kijk je maar op de volgende foto.

    De naam "Boenderbos" is perfect, bijna tot op de millimeter uitgeknipt in een haagvorm.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Leo woont hier met zijn vrouw, en is zeer gastvrij, zoals de meeste

    Limburgers trouwens.

    Om dat extra in de verf te zetten hangt hij gewoon zijn huissleutels naast de voordeur.

    Kom je toevallig even langs, en je bent wat dorstig?

    Geen nood, laat jezelf binnen en haal een pilsje uit de frigo.  

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Wij hebben dat ook gedaan.

    We waren op pad met de fiets met Olaba*, en we hadden dorst, zoals gewoonlijk.

    Daar was Leo om ons te verwennen!

    Ik (en de Olaba-collega's) hebben zoveel foto's genomen, dat ik

    er enkele afleveringen kan mee vullen, maar ik zal me beperken

    tot een tweetal: nu in het bos, en volgende keer in de tuin en het atelier.

    Daar waar je de tuin ingaat zit deze knaap: "De Bedelaar".

    Vroeger had je bij de bakker op de toonbank een beeld van een zwartje,

    waar je dan een munt kon insteken, tot heil van de missionarissen.

    Het zwartje knikte dan met zijn kopje, na het ontvangen van het geldstuk.

    We hebben dat hier ook geprobeerd, en in de handen van het mannetje

    enkele Eurobiljetten achtergelaten, en wat geldstukken uit de Olabank.

    Maar hij beweegt niet. Waarschijnlijk (ook) arthrose tussen C4 en C5. 

      

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    In het bos wemelt het van de sculpturen, en niet zo'n kleintjes ook.

    Deze is "De Spin", klaar om je te pakken. Het lijkt er op dat hij zes

    poten heeft, maar nee.

    Acht is het getal, en op zo'n fouten ga je Leo zeker niet betrappen.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    Deze heet "De Pispaal". Het stelt een man voor die, jawel...

    Om mogelijke berispingen te vermijden, heb ik geen risico willen nemen, en hem

    van op de rug gefotografeerd. De zijkant ware beter, met het zicht op de tweede

    persoon, maar de zedigheid gaat voor! 

    Als je de ongecensureerde versie toch wil zien, ga dan naar

     www.leocamps.be, en kijk bij de foto's.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    Deze is geen sculptuur van Leo, maar gewoon een natuurfenomeen.

    Hoewel het me niet zou verwonderen dat de kunstenaar hierin

    inspiratie heeft gevonden voor een van zijn andere werken,

    dat we verder nog gaan zien.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    De naam hiervan is "De Catwalk". Spreekt voor zich.

    Mocht je deze willen kopen, zet hem dan toch maar buiten,

    want het volledige kunstwerk is ongeveer achttien meter lang

    (als mijn geheugen me niet in de steek laat).



     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     Deze is "De Triomfboog". ik twijfelde nog aan de exacte naam,

    maar hij staat er op vermeld.



     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     "De Laatste Mens", als mijn muggengeheugen nog goed is.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      De naam van deze moet ik schuldig blijven.

    A propos: (*) Voor diegenen die het nog niet (meer) weten:

    OLABA staat voor "Organisation de Loisirs Agréables et Blaba Amical",

    en wij zijn met acht. Verder heeft dit niks te maken met dit werk.  

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Hier is Olaba(*) even blijven bij stilstaan.

    Het sculptuur heet "Het Klokkenspel".



     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    Vanwaar de naam komt zou ik niet weten.

    Misschien kan iemand me helpen. Een detailfoto zie je hieronder.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

     En ik dacht dat Leo enkel beelden maakt.

    Ha nee! Hier ontdekken we een schilderij in open lucht.

    Een levend schilderij zelfs!

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    En hier is dan nog een levend schilderij.

    Door deze volgende foto pen ik eigenlijk dit stukje neer.

    Onlangs is de Photoshopgroep van Seniorennet op bezoek geweest bij Leo.

    Iedereen wou natuurlijk zo op deze kaderfoto staan. Greta heeft er dan deze

    Olabafoto bijgehaald en ook op het internet gezet.

    Ze kreeg van iedereen de commentaar: "Haha, jij bent daar niet geweest!

    Je hebt dit achteraf gePhotoshopt met onze foto's!!"

    Hierbij dus de bewijzen dat Greta er wel geweest is, samen met

    de ganse Olabaploeg. Hezt was september 2011.

    Meer zelfs: de Photoshoppers zijn gaan eten en drinken in "De Hoogmolen".

    Awel, Olaba heeft daar 3 nachten geslapen, maar later daarover meer.

    Zo Greta, dat heb ik dan hiermee rechtgezet. 

    De suggestie voor het Photoshoppersbezoek kwam trouwens van Greta. 

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     Het Boenderbos is niet alleen bos.

    Het omvat een mooie vijver, met een eilandje.

    Op het eilandje heeft zich de authentieke Leo-libelle genesteld.

    Dit beest heeft enorme afmetingen.

    Achter de vijver zie je een Olaba, om dit aan te tonen.

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    Waar libellen zijn is er vis. En dus ook vissers.

    Deze is "De Oude Visser". Eentje met stijve knieën.

      

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Een eindje verder zit nog een jongere rietvisser.

    Deze gaat er harder tegenaan.



     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

      

    Na deze tocht door het beeldenwoud moet een senior even tot rust komen.

    De Financiële Directeur van Olaba laat zich, bijna onopgemerkt, 

    even achterover gaan in een artistieke braadpan.

    Dit was het dan voorlopig. Hopelijk vond je het leuk.

    We gaan ook nog in de beeldentuin, en Leo aan het echte werk zien.

    Come and see next week!

     

    21-06-2012, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (3)

    12-10-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Aan de (water)bak in Cotignac
     
     

     
     
     
    Cadaqués ligt in Spanje, volop in Dalì gebied. Dat was de laatste reisstop.
    Vanaf daar rijden we uiteraard door Frankrijk voor de laatste tussendoortjes
    naar België.
    Deze keer gaan we uitzonderlijk niet noordwest, maar eens de grens over,
    voorbij Perpignan en Narbonne, kiezen we resoluut voor het oosten,
    de Provence kant.
    We brengen een paar dagen door bij lang niet geziene vrienden, in de Var.
    Via de autoweg rijden we voorbij enkele ons wel bekende plaatsen, zoals
    Montpellier, Arles, Aix, Aigues-Mortes, de Camargue, kortom de diepe Provence.
    Onze vrienden wonen in een klein stadje, Cotignac, een half uur rijden
    van de autoweg, in de heuvels, op enkele honderden meter hoogte.
    Zoals gewoonlijk moeten we zoekwerk doen om het adres te vinden,
    maar dat is normaal in de Franse dorpjeslabyrinten.
    Dit gezegd zijnde, na enkele tandenknarsingen en troebele gsm-gesprekken
    met de vrienden, komen we uiteindelijk terecht in het domein van Luc en Lut.

     


     
     
     
     
     
     
    Een beetje Provençaals uitrusten mag nu, zoals God in Frankrijk.
    De dames kunnen wat bijkeuvelen, terwijl Luc en ik bijvoorbeeld een toertje
    maken met de hond, of de problemen van de wereldpolitiek oplossen.
    Lut stelt de tweede dag ook voor een “klein” wandelingetje te maken in de
    omgeving van het dorp, met als bijkomende tip: “Je moet niks speciaals
    aan je voeten doen”.
    “Mon œil” zeggen ze in Frankrijk, als het niet helemaal klopt.
    Het uitstapje houdt ons enkele uren bezig, maar de dames zijn in een goed humeur.
     
     
     
    Laat ze dus maar hun gangetje gaan.

     
     
     
    Er is wel wat leuks te beleven in Cotignac. Er loopt een bergrivier vlak in de buurt,
    met enkele scherpe stroomversnellingen.
     
     
     
    Niet direct zwemwater is dit, tenzij voor forellen en zalmen.
     
     

     
    Een heerlijk fris meer is ontstaan aan de voet van deze
    uit de kluiten gewassen waterval. We zitten aan de Cassolle
    rivier (de casserolle bevindt zich een beetje verder, maar
    er is minder water in).
     

     
    We wandelen ook een stuk door de hoofdstraat van het dorp.
    Typisch Zuidfrans natuurlijk, met de onontbeerlijke platanen.
    Greta heeft al dadelijk zin om te gaan Petanquen, en ze stáát er op, dat
    haar fameuze kampioen-Petanque-arm mee op de foto komt.
    Kwestie van beroemd te worden.
     

     
    Wie in een Frans dorp aan een verfrissing denkt, associeert dat onmiddellijk met
    een fontein. In tegenstelling tot Spanje zijn de meeste drankgelegenheden
    gesloten, als je ze nodig hebt. Een handvol water uit de Cassolle smaakt ook
    natuurlijk als je echt met een droge keel rondloopt.
     

     
     
    Dit is een merkwaardig gebouw. Eerst dacht ik aan het
    stadhuis van Cotignac, maar als ik een kruis zie op de top,
    moet het wel een kerk zijn.
    Het is nog geen moskee, voorlopig.
     

     
     
    De fonteinen en pittoreske drinkbakken klateren hier maar
    in het rond. Typisch voor Zuid-Europese steden.
    In België vind je dit nauwelijks.
    Maar de alcoholische drinkbakken zijn daar dan wel meer open.
     

     
     
    Vele huizen zijn stokoud, maar worden (zeker aan de
    buitenkant) heel pittoresk en aantrekkelijk gehouden,
    door de kleuren, de houten luikjes, de beplantingen.
    Dat vormt natuurlijk een van de charmes van Zuid-Frankrijk.
     

     
     
    Een middeleeuwse woning en een theater uit de Romeinse
    tijd mag natuurlijk niet ontbreken in een dorp dat zichzelf respecteert. En het toneel
    wordt vandaag nog gebruikt ook. Het podium is aan de linkerkant, buiten het beeld.
     

     
    Het decor boven het theater is ook heel merkwaardig.
    De bergwand lijkt wel gemaakt van gesmolten stenen.
    De reden om het theater net hier te plaatsen zal wel geen toeval zijn.
    De omringende flanken konden waarschijnlijk dienst doen als ondersteuning
    voor de stemmen van de acteurs.
     

     
     
    En hier is dan toch de top van de kerk. Het kruis is van op deze hoogte
    beter te zien.
    De beiaard wordt gevormd door één enkele klok.
    Een flodderstructuur van smeedijzer vervolledigt de merkwaardige
    torentop, en lijkt gemonteerd op een soort kasserol.
     

     
     
    Van op de heuvel hebben we zicht over een deel van het dorp,
    met zijn typische zuiderse daken, en over de valleien en
    de landschappen in de omtrek.
     

     
     
    In de steile bergwand doemt iets op wat op een huis lijkt.
    Komt daar opeens een mannelijke figuur naar buiten kijken, door een open gat.
    Is dit een late middeleeuwer?
    Het zou ook een bakker kunnen zijn, met zijn witte hoed.
    Via een katrolletje trekt hij allerlei dingen naar boven.
     

     
     
     
    Maar hij staat er alleen voor. Dus moet hij telkens de (waarschijnlijk steile) trappen
    af naar beneden, om de dingen aan een haak te bevestigen. We vragen hem dan
    maar wat hij doet. Het blijkt een kunstenaar te zijn, die bezig is met een atelier
    in te richten.
    Prompt vraagt hij ons om een verfpot aan zijn haak te hangen.
     

     
     
    De tweede dag zorgt Luc voor een stevige barbecue.
    Dat is gewoonlijk mannenwerk, maar voor Luc is dit
    een makkie. Hij is gewoon de huiskok.
     
     
     
    Als dessert komt mijn favoriete spijs op de tafel:
    Crème Catalane. Home made.
    Dat kan je alleen maar zelf maken als je een goede brander hebt.
    En die is aanwezig. De vlammen swingen de kasserol uit.
     

     
     
    Als het oppervlak gecarameliseerd is, kan de pret beginnen.
    Als ik ooit in de hemel kom ‘wat lang niet zeker is), en ik
    kan dan à la carte eten, verkies ik dit gerecht, boven
    rijstepap met gouden lepeltjes.
     

     
     
    Het afscheid is gekomen en genomen, en de volgende dag zetten we
    rustig onze weg verder. We rijden noordwaarts en verblijven nog een nacht
    in het Time Hotel, tussen Langres en Toul. Mooi, nieuw, klein familiehotelletje.
     

     
     
    De terugkomst in Knokke-Heist doet niet veel tussentijdse veranderingen
    vermoeden. Het stadhuis staat er nog, en dat is het belangrijkste.
    En de vlaggen wapperen de zomer tegemoet.
     
     
     
    Vandaag bereiden we ons al voor op de terugkeer naar het zuiden van Spanje.
    Morgen 8 oktober gaan we nog een dag naar Gent, waar Seniorennet de
    “Dag van de Medewerkers” organiseert.
    Naast de voorstelling van de nieuwe/toekomstige projecten van SeniorenNet,
    zal er deze maal ook formeel tijd zijn om de bestaande problemen (met blogs, enz.)
    op te lossen.
    Ik kijk al uit naar de resultaten. Als er ook een oplossing komt voor mijn problemen,
    dan mag je natuurlijk in de nabije toekomst de verdere avonturen nalezen.
     

    12-10-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    18-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1

     

    Subtitel: een ezel stoot zich tweemaal aan dezelfde varkenslap!

     

    Het is al enkele dagen geleden dat ik nog een artikeltje plaatste op mijn blog.

    En dat komt omdat we naar jaarlijkse traditie deze week vier dagen zijn

    gaan fietsen in Limburg.

    En het is zelfs nog langer geleden dat ik een zelfgemaakt gerechtje

    heb gepresenteerd.

    Dus nu zijn we weer zo ver. Vandaag is het iets waarin laurier zit.

    Dit is een van de meest gebruikte keukenkruiden, maar wat weet je ervan?

     

    Welnu, al meer dan drieduizend jaar worden de bladeren gebruikt voor soepen

    en stoverijen. Laurier is vooral afkomstig uit het oostelijk Middellandse Zeegebied,

    uit landen als Turkije, Irak en Iran. In België/Nederland wordt laurier gekweekt

    als kuipplant omdat de plant niet volledig winterhard is. Men kan hem dan in

    de winter even naar een beschermde plek verplaatsen. Toch zal laurier een matige

    Belgische winter wel overleven (tot -5°), zeker aan de kust, en als er genoeg

    beschutting is.

    In Spanje hebben we hem zelf staan op het terras. Ik kocht twee jaar geleden

    zo’n onooglijk klein potje op de markt, en vorige winter heb ik de stam moeten

    knippen, want het plantje had zich ontwikkeld tot een struik van een meter hoog.

    Zoveel laurier eten we nu ook weer niet.

     

    In de Klassieke Oudheid was laurier een symbool voor de overwinning.

    De overwinnaar op de Olympische Spelen mocht zich mee tooien met een krans.

    De term laureaat is een overblijfsel van dit symbool. Er zijn nu nog een

    aantal uitdrukkingen op laurier gebaseerd, zoals "op zijn lauweren

    rusten" en "gelauwerd zijn".  

     

     

     

     

    Laurierbladeren zijn afkomstig van de laurierboom of -struik.

    De (giftige) laurierkers of paplaurier, die veel als haag wordt

    gebruikt, is geen familie.

     

    Laurierbladeren zijn ongeveer 5 cm lang en worden (meestal gedroogd)

    gebruikt in stoofpotjes en groentesoepen, waarbij de laurier langere tijd moet

    meestoven om de smaak tot zijn recht te laten komen. In sauzen, ingelegde

    komkommer en augurken, zuurkool, konijn en rijstschotels kan men laurier

    ook niet meer weg denken. Met visgerechten vormt hij een perfect geheel.

    Laurierbladeren bezitten een aroma dat bij heel veel spijzen past; zelden wordt

    een gerecht door laurierbladeren bedorven. Het is een gezond, aromatisch,

    bitter kruid, dat de vertering helpt.

    Het bekende kruid is meestal eveneens te vinden in fonds, terrines en marinades.

     

     

    Laurierblaadjes kunnen zowel vers als gedroogd gebruikt worden.

    Gedroogde bladeren smaken minder bitter dan verse, verse zijn wel aromatischer.

    Ze mogen meekoken, hoe langer de blaadjes koken des te kruidiger de smaak.

    Gewoonlijk vermeldt men in de recepten: “de laurierbladeren verwijderen vóór

    het opdienen”. De reden is dat het blad niet kan opgegeten worden, want het

    blijft hard. Het is niet zo dat het blad schadelijk zou kunnen zijn voor consumptie,

    maar niemand krijgt graag een harde slabber in zijn bord en mond.

     

    Laurier maakt ook deel uit van het klassieke “bouquet garni” (kruidentuiltje)

    = 2 takjes peterselie,1 takje tijm en 1 laurierblad. Vooral gebruikt in de

    Belgisch/Franse keuken.

     

    TIP: Laurier geeft zijn smaak pas vrij als het een tijd heeft meegetrokken en is

    daarom bij uitstek geschikt voor soepen en stoofpotten.

     

     

     

     

    Nota Benen: ik ga nu verder met deze tekst in het hotel Ter Elst, want we moeten

    twee dagen in de buurt van Antwerpen zijn. Sorry dat het zolang duurt,

    en bovendien kan ik hier de weblog niet uploaden naar Seniorennet.

    De Wifi werkt niet, ofwel ben ik nog niet goed wakker. Dit even tussen ().

     

    Waarom deze eigenaardige titel van dit stukje? Tot mijn eigen grote verbazing

    had ik dit gerecht al eens bereid, meer bepaald in Spanje, in maart 2010.

    En het staat zelfs op mijn blog, zonder dat ik het wist.

    In elk geval begin ik met het commieswerk, maar dat is heel beperkt, zoals je

    kunt zien op de foto.

    Na het aanbakken, krijgt het vlees het gezelschap van de appeltjes en

    de lekkere geuren kunnen zich beginnen ontwikkelen.

     

     

     

     

    Deze foto (van de hand van Greta) doet me denken aan de “Drie Kleine Biggetjes”,

    die gevangen zaten bij de Grote Boze Wolf. De wolf ging regelmatig kijken of

    de buikjes van de biggetjes al dik genoeg waren…

    Greta kan soms schalks uit de hoek komen.

     

     

     

     

    De naam van dit recept luidt officieel: “in cider gestoofde varkensmedaillon

    met appels”. De reden waarom dit recept in deze tijd van het jaar op zijn best is,

    is de beschikbaarheid van dagvers geplukte Jonagold appels uit ons eigen Limburg.

    Veel beter dan de bewaarappels op andere momenten van het jaar!

     

     

    Recept maart 2010 (Spanje):

     

    ingrediënten voor 3

    bereiding

    1 el olijfolie

    indien varkenshaasje: snij in stukken van 2 cm dik

    600g varkensmedaillon of -haas

    bestrooi met pezo aan beide kanten

    1 grote ui, fijngesneden

    bruin het vlees aan beide kanten, zet apart

    2 el cider- of witte wijn azijn

    bind het bouquet garni samen met keukentouw

    15 cl Sidra of cider

    fruit de ui in de pan, en voeg daarna toe:

    20cl appelsap

    de azijn, cider, appelsap en bouquet garni

    1 bouquet garni (tijm, laurier, peterselie)

    leg het vlees weer in de pan, doe er nog wat pezo op

    2 appels

    sluit de pan af en breng aan de kook

    1 el citroensap

    schil en ontpit de appels, snij ze in schijven (1cm)

    een scheut room (+/-30% vet)

    als het kookpunt bereikt is, zet het vuur laag

    pezo

    voeg de appels toe, laat enkele minuten verder garen

    garnituur: krulpeterselie

    haal het vlees uit de pan, en de appels als ze mals zijn

     

    houd vlees en appels warm, laat het kookvocht inkoken

     

    op hoog vuur en zonder deksel, tot een stroperige saus

     

    dik, indien nodig, aan met wat maïzena express

     

    verwijder het bouquet garni

     

    voeg de room toe en laat 2’ doorkoken, al roerend

     

    leg de appels op borden en vlees er bovenop

     

    overgiet met de saus en garneer met peterselie

     

     

    Nog een merkwaardig iets: In Spanje heb ik porties gemaakt voor drie personen,

    en nu dit gelijkaardig recept in België voor vier. Begrijp ik zelf niet goed.

    En we zijn maar met ons twee om het op te eten!

    Nochtans is er ook goed nieuws!

    Mocht er onder de lezers iemand zijn die toevallig moet koken voor zeven personen,

    dan is het heel gemakkelijk: maak de twee gerechten en klaar is Kees!

     

     

     

    Recept juni 2011 (België):

     

    ingrediënten voor 4

    bereiding

    olijfolie

    ontpit de appels, schil ze en snijd ze in schijven

    varkensmedaillon of mignonette

    verwarm de olie in een bakpan, doe pezo op het vlees

    1 ui, fijngesneden

    bruin de medaillons aan alle kanten, zet het vlees apart

    2 el ciderazijn

    fruit de ui in de pan, tot de stukjes glazig en mals zijn

    15 cl cider

    voeg toe: cider, appelsap, ciderazijn en tijm,

    25 cl appelsap

    leg het vlees weer in de pan, voeg pezo toe aan het vocht

    2 takjes verse tijm

    breng de inhoud van de pan aan de kook, verlaag dan het vuur

    2 appels (Jonagold, Golden…)

    laat 5’ sudderen en voeg de appelschijven toe, sluit de pan

    3 el (soja)room

    laat 5’ verder garen, haal vlees en appels uit de pan, zet apart

    platte peterselie als garnituur

    laat het kookvocht inkoken op hoog vuur en zonder deksel

    eventueel wat maïzena express

    laat koken tot een stroperige vloeistof, verwijder de tijm

    pezo

    indien nodig, voeg wat maïzena express toe om in te dikken

     

    voeg de room toe en laat kort doorkoken

     

    verwarm het vlees en de appels nog even in de saus

       

    18-09-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (0)

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1 (deel 2)

    Ik moet toch wel volledig van de kaart geweest zijn, want voor vier porties voorzie

    ik in België slechts drie stukken vlees.

    Waarschijnlijk had ik voor de vierde portie een vegetariër in mijn hoofd.

    Nog een gekookt aardappeltje en we zijn er.

     

    Hoe dan ook, het resultaat is geslaagd, en is uiteindelijk op tafel beland.

    Ik had nog toevallig één lokaal flesje cider uit Normandië, en dat maakt het af.

    Zowel het gerecht als mijn tekst.

     

    Eindelijk. Deze week zijn we voor de negende keer met Olaba(*) vier dagen

    gaan fietsen. Daarna zijn Greta en ikzelf gaan kijken en luisteren naar “Aida”,

    prachtige musical van Elton John en Tim Rice, in Knokke.

    Dan zijn we twee dagen in Antwerpen geweest, en brachten onder andere

    een halve dag door in het stijlvolle MAS (Museum Aan de Stroom).

    Gisteren avond waren we aanwezig met de familie in de Antwerpse

    Stadsschouwburg, bij de vertoning van het klank- en beeldspektakel

    “We will Rock you” met Queen muziek en superbe technische hoogstandjes.

    En vandaag heb ik eindelijk mijn blogje kunnen updaten, in stukjes en brokjes. Oef!

    Twee dagen rust nu.

    Bereid in België als variante op een recept van Carrefour: Slim Koken

    (*) Olaba: Organisation de loisirs agréables & blabla amical

    18-09-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (0)

    06-09-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Stappen door Gent, rond de Vleestent

     

     

    Beste lezer, wil me excuseren voor de vertraging van dit vervolgstukje, maar er zijn

     technische problemen geweest met mijn blog. Zo is o.m. de volledige rechterkolom

    een tijdlang verdwenen.

    Het probleem is voorlopig (?) opgelost, na verwijderen van sommige teksten

    en foto’s, onder het toeziende en helpende oog van “Redpoppy”, blogmaster.

     

    Mochten er nog bloggers problemen zien opduiken op hun weblog, neem dan

     contact met redpoppy. Vanaf vandaag is ze bij mij genoteerd als “Pretpoppy”.

     

    TIP: ga nog eens kijken naar de Photoshop dag in Antwerpen in 2010!!

    Ga daarvoor in de rechterkolom naar Zoeken in blog en tik “Schelde” en

     “Zoeken”.

     

    Nu terug naar Gent.

    In het centrum van een grote stad met veel water is er altijd veel beweging.

    Zo ook aan de Graslei in Gent, een populaire plek in de stad.

     

     

     

     

    Deze omgeving heeft heel wat te bieden. Kijk hieronder maar naar het bord dat

     langs de kade neergepoot is. Je kunt zelf je creativiteit  de vrije loop laten,

    en verschillende dingen van het (gratis) aanbod combineren. Afhankelijk van je

     leeftijd weliswaar. Probeer maar eens een paar combinaties uit.

    Het zwerfaval zou ik letterlijk en figuurlijk ter zijde laten.

    Wat de “relaxen” precies inhoudt, mag Joost weten.

    Maar die kon er vandaag niet bij zijn. Hij heeft zijn trein gemist.

    We kunnen het hem dus niet vragen.

     

     

     

     

    En toch! Geen vijftig meter verder vinden we misschien al 

    een hint en een aanzet om het bord beter te begrijpen.

    Een aantal omschreven elementen van het bord zie je te voorschijn 

    komen op deze poster. De Gentse blondjes staan trouwens bekend voor

    hun godvruchtigheid, en deze uitspraak komt dus niet als een verrassing.

     

    P.S. Wat me nu wel verrast is dat mij linkerhand mee midden op de foto staat,

    met een bijna onbedwingbare neiging om het been van het blondje te ontharen.

     

     

     

     

    Als je met Limburgse jongedames op pad bent, kan je de gekste dingen zien.

    Zoals met deze twee hier, die een heldhaftige ridder gevonden hebben,

    en lieftallig in het “floschke” (van het zwaard) knijpen.

    Floschke” is” embrasse” voor de Nederlanders.

     

     

     

     

     

    Vanaf nu worden al onze zintuigen onderweg continu

    geconfronteerd met elementen die de eetlust opwekken.

    Neem nu deze puntzak met goudgele krokant gebakken frieten.

    Hij is waarschijnlijk groot genoeg voor de ganse bende, 

    maar wij hebben afspraak in het Vleeshuis voor de lunch.

     

     

     

     

    Het restaurant van het Groot Vleeshuis voert terecht

    promotie voor streekproducten.

    De lunch is voortreffelijk, en zo proef ik als voorgerechtje een heerlijk slaatje 

    met Ganda ham (die hier ten overvloede aan de eikenhouten zoldering hangt).

     

    De pièce-de résistance is Gentse Waterzooi met een touch van kerrie,

    en om de laatste gaatjes te vullen, zijn er Mattentaarten uit Geeraardsbergen.

     

    Als je foto’s wil zien van lekker eten, kijk dan niet hier, maar naar de tientallen

     gerechten die ook in deze blog zelf zijn bereid, gefotografeerd,

    en door de slokdarm gepasseerd.

     

     

     

     

    Tussen de gerechten door worden de senioren aangenaam verrast met gepaste

     achtergrondmuziek. Het stilaan traditionele en sprankelende muzikale duo 

    zorgen weer voor een hoogstaand optreden.

    Oldies but Goldies!

     

     

     

     

    Na de heerlijke streeklunch zetten we terug een stapje in

    de Gentse buitenwereld.

    Wat is er Gentser dan het Gravensteen? Het is de enige

     overgebleven middeleeuwse burcht in Vlaanderen.

    Al in de 9de eeuw zou de Graaf van Vlaanderen de eerste versterkingen 

    hebben laten oprichten als verdediging tegen de invallen van de Noormannen.

    Weinigen onder onze Senioren zullen zich dit nog herinneren.

     

     

     

     

    In Gent is voldoende water aanwezig om rustig op te dobberen.

    Wat is er aangenamer dan verpozen op een waterterrasje tijdens de hete ()

     Belgische zomer?

     

     

     

     

    Dit prachtige kunstwerk, met zijn sobere maar doordringend en non-conformistisch,

     minimalistisch lijnenspel is gemakkelijk te vinden naast de St-Baafs kathedraal.

    Volgens het etiket staat het bekend onder de naam “De Opengepelde Banaan”.

    Nee toch! Achteraf zie ik aan het Sint Pietersstation nog ongeveer 

    tweehonderd maal een kopie van ditzelfde kunstwerk!

    Wist ik veel dat het meestal gebruikt wordt als fietsrek.

     

     

     

     

     

    Van een totaal ander kaliber is dit stuk metaal.

    Is het een brandblusapparaat? Is het de verrekijker van Gulliver?

    Ook weer niet. Het is de Dulle Griet. In de buurt van de Vrijdagmarkt, 

    op het Groot Kanonplein staat deze monumentale gietijzeren bombarde.

    Oorspronkelijk had het al deze rode kleur, en het werd daarom destijds de 

    groten rooden duyvele” genoemd. De kolos werd gemaakt in 1431, en werd

    in 1578 gebruikt in de strijd tegen de Spanjaarden. Met weinig succes overigens.

     Het projectiel vloog slechts enkele centimeters ver, en ligt er nu nog. Zie foto.

     

     

     

     

     

    Op de Groentenmarkt is een merkwaardig winkeltje. Boven de ingang kan je onder

     meer  lezen “Mostaardfabriek”.

    Hier wordt de wereldbekende mosterd gemaakt van Tierenteyn!

    Men stelt zich soms de vraag waar Abraham de mosterd haalde.

    Het antwoord is: hier.

     

     

     

     

    Het pand en de fabriek dateren al van 1818. Het “gele goud” wordt nog altijd

     volgens hetzelfde recept gemaakt. Oorspronkelijk werd alles manueel gedaan,

    en na verloop van tijd werd het productieproces “geautomatiseerd” met een

     stoommachine. Zelfs nu nog kan men de exclusieve mosterd kopen geschept

     vanuit een houten kuip met een grote houten lepel.

     

    Alle grote chefs uit de klassenrestaurants van over de hele wereld kopen hun

     mosterd bij Tierenteyn. Ik heb natuurlijk ook een bokaaltje gekocht, en binnenkort

     kunnen jullie hier genieten van receptjes, gemaakt met de allerbeste mosterd.

     

     

     

     

    De Toverfluit van Mozart krijgt tegenwoordig behoorlijk concurrentie van Merlijns

     Toverfruit. Je kunt het zelfs zowel lekker warm als ijskoud drinken.

    En het fruit is zelfs biologisch! Sterk is dat.

     

     

     

     

    Maar alles kan beter!

    Bakkerij Imschoot staat hier met zijn beste neuzen.

    Die zijn pas biologisch! Zelfs Pinoccio prijst hier de andere neuzen aan.

    Voor degenen die het niet zouden kennen: het is mauve tot bruinachtig snoepgoed,

     in de vorm van een kegeltje.

    Ze zijn in hoge mate  verslavend, en ze liggen hier vooraan in het snoepkraam.

     

    In Antwerpen gaan ze door het leven als “cuberdons”. Je kunt ze eens googelen,

     maar je kunt ze ook opeten, en dat heeft de voorkeur. Ik ken zelfs iemand uit de

     Sennet Photoshop sfeer uit Antwerpen (nickname is L…S), die in Gent zijn

     cuberdons komt halen.

    “Ze moeten een ietsje bruin zien, dat zijn de beste”, pleegt hij te zeggen.

     

     

     

     

    Om de graffiti spuiters onder controle te houden is er in Gent door het stadsbestuur

     een (smalle) straat voorbestemd om over de ganse lengte bespoten te worden.

    Hier zie je zo een artistieke spuiter aan het werk.

     

     

     

     

     

    Er zijn een massa werken te zien, zoals deze kleurige

    toekan bijvoorbeeld. Doordat de ruimte beperkt is, kan je

    om de week teruggaan en nieuwe dingen zien.

     

     

     

     

    Gent komt inderdaad met bepaalde initiatieven soms

    origineel uit de hoek. Zo hebben ze ook weer dit unieke

    verkeersbord. De straat waar dit bord hangt is enkel

    toegankelijk voor nieuwssamengestelde gezinnen,

    met in totaal ten minste twee kinderen.

    De volwassenen die de straat willen gebruiken, moeten

    een handje geven, de kinderen moeten een jongetje en

    een meisje zijn, en het meisje moet twee vlechtjes in het haar.

    Mocht je als buitenstaander naar Gent willen, let goed

    op de verkeersborden!

     

     

     

    In de late namiddag worden we overvallen door een korte,

    maar fikse regenbui. In de bootjes hebben ze het water

    ook liever uitsluitend aan de onderkant.

     

    Niemand beseft op dit moment welke gevolgen het

    doortrekken van dit slechte weer front zal hebben voor

    Pukkelpop, waar vandaag nog een aantal doden zullen vallen.

     

     

     

     

    Wanneer we de dag besluiten, en terug naar het station

    gaan, blijkt dat er heel wat vertraging zit op het treinverkeer.

    Ook onze directe trein van Gent Naar Knokke heeft een pak vertraging, omdat hij

     van Tongeren komt, en door Limburg rijdt, waar de tragedie zich heeft voorgedaan.

     Wij kunnen de vorige stoptrein nog nemen, maar voor een aantal mensen, vooral

    uit Nederland en Limburg, zal het wellicht al bijna nacht zijn, als ze weer thuiskomen.

     

     

     

     

     

    .

    06-09-2011, 23:50 geschreven door grob  

    Reageer (5)

    24-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Senioren heerlijk verwend in Gent

     

    Naar goede jaarlijkse gewoonte verzamelt de harde kern van de Photoshoppers 

    op een of andere interessante plek. De bedoeling is elkaar nog eens te zien

    en (tot op zekere hoogte) te voelen, foto’s te nemen, te lunchen en kortom, 

    er een leuke uitstap van te maken. Photoshop Day is 18 augustus.

    Vorig jaar waren we in Antwerpen, voordien in Blankenberge, en nu in Gent.

     

    We starten met een koffietje in het Groot Vleeshuis op de Groentemarkt.

    Dit historische pand heeft zijn naam niet gestolen. Het herinnert aan de

     middeleeuwse functie van overdekte markt voor de verkoop van vlees.

    Nu het vleeshuis door de provincie is ingericht als promotiecentrum voor

    Oost-Vlaamse streekproducten, doet het pand zijn naam weer eer aan.

    Deze locatie leent zich gemakkelijk voor dit evenement met een grote

    groep deelnemers.

    Er is vandaag met de 85 Photoshoppers in Gent trouwens

    een pak groot vlees voorhanden.

    Aan de ingang weten we al dat we juist zitten. Op de poster

    staan enkele logo’s die ons niet helemaal onbekend zijn.

     

     

     

     

     

    Het weer is (voorlopig) goed, de koffie smaakt, de sfeer

    is opperbest. De ongeveer 50 leden van wat ik noem

    de “bikkelharde” kern hebben mekaar onlangs al gezien

    in Brugge en in Neerpelt, maar voor de “gewone” harde

    kern is het laatste fysisch contact al een jaar geleden.

    Genoeg nieuws om te vertellen dus.

    En om wat te kletsen.

    De meeste deelnemers zijn vrouwen, waar ik helemaal

    niets mee wil bedoelen, wel in tegendeel.

     

     

     

     

    Na de koffie gaan we terug de frisse Gentse lucht in,

    en is iedereen volledig klaar, opgewarmd en afgekoeld voor het stadsbezoek.

     

     

     

     

    Een superenthousiaste gids (uit de Photoshop entourage uiteraard) die de buurt

    als zijn broekzak kent, maakt de Photoshoppers zo mogelijk nóg slimmer,

    aan de hand van weetjes en pikante anekdotes uit heden, verleden en toekomst.

     

     

     

     

    Natuurlijk worden er massa’s foto’s geschoten in deze fotogenieke buurt.

    Iedereen in de groep heeft zijn toestel in aanslag, en zoekt naar dé foto van Gent.

    Alle soorten toestellen worden boven gehaald. Van het eenvoudige Lumix

     apparaatje, zoals het mijne, tot de meest geavanceerde knotsen van camera’s.

    Alle modellen passeren de revue. De fotografen staan op scherp.

     

     

     

     

    Gent heeft veel te bieden aan de bezoeker. En als je niet weet waar naartoe,

    maak dan je keuze via goed uit de kluiten gewassen wegwijzers en borden.

     

     

     

     

    Voor elk wat wils. Je kan te voet rond, of je stapt in een boot bijvoorbeeld.

     

     

     

    Het belfort van Gent staat er hoog en eenzaam bij. Geen Londense Big Ben,

    maar toch een Small Bennetje. Het is nu kwart over elf,

    er is dus nog geen haast bij voor de lunch.

     

     

     

     

    Wie er óók heel eenzaam bij staat, is dit arme lammetje.

    Waarschijnlijk heeft dit beestje toch wel trek in een stevige

    graslunch. Van stenen kan je niet eten.

     

     

     

     

    Gelukkig is de redding nabij. We zijn vlakbij de Graslei,

    enkel toegankelijk voor echte graseters.

    Menselijke personen mogen hier niet door. Ze moeten

    naar links en zijn verplicht een andere weg te nemen.

     

     

     

     

    Via die andere weg komen we aan een waterloop.

    Op een van de reddingsboeien aan de kant heeft

    Teleonthaal een sterke boodschap achtergelaten.

     

     

     

     

    Al in de middeleeuwen dachten de Gentse vrouwen

    geconcentreerd na over de grote vraagstukken des levens.

    “Alles went, behalve een vent”, komt uit Gent.

     

     

     

     

    Degenen die zich niet te voet of met een bootje willen verplaatsen,

    kunnen opteren voor tram, bus of achter een edele viervoeter aanzitten.

     

     

     

     

    Sportieve Photoshoppers blijven natuurlijk liever met beide voeten op de grond.

     

     

     

     

    Gent in al zijn pracht met de drie torens op een rij. Het lijkt wel alsof ik hier

    een promotieactie aan het doen ben voor de Gentse dienst van toerisme!

    Niets is minder waar natuurlijk, maar het is toch fantastisch om dit te kunnen

     bekijken.

     

     

     

     

    Het lijkt hier wel een decor voor een middeleeuws steekspel voor stoere ridders

    en frêle jonkvrouwen. Keizer Karel is hier ergens geboren in het jaar 1500.

    Grappig dat men in Spanje denkt dat het een Spanjaard is. Ik geef hem geen

     ongelijk dat hij naar daar is gaan wonen.

    Hij ging daar door het leven onder de naam Don Carlos.

     

     

     

     

    Nog een van die stoere ridders is de heldhaftige heilige ridder Sint Joris, met

    zijn onafscheidelijke vuurspuwende draak. Persoonlijk vind ik de draak eerder een

     uit de kluiten gewassen leguaan.

    Ik heb (in Hollywood films) al groter draken zien rondlopen.

     

     

     

     

    Overdag stelen ze de show in een gezellig onderonsje

    draak-steken en riddertje-happen, maar ’s avonds gelden

    andere prioriteiten.

    Gentenaars staan al sinds de middeleeuwen bekend als

    gewiekste ambachtslieden en handelaars.

    Dus wordt tegen het uur van het diner de draak ingeschakeld

     om met zijn vurige adem op een BBQ allerlei vlees en vis

    te grillen. Wegens de hoge temperaturen loopt het personeel

    er dan ook eerder licht gekleed bij.

     

     

     

     

    Aan bootjes geen gebrek. Op dit ogenblik zijn er geen wolken

    te zien en alles is vredig, maar dat zal nog veranderen.

     

     

     

     

    De echte Photoshop sfeer zit er bij sommigen al goed in, ofwel denken ze al aan

    de lunch met Oost-Vlaamse specialiteiten die ons opwacht in het Vleeshuis.

     

     

     

    Wordt vervolgd.

     

    24-08-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (8)

    15-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.No more stress in Cadaqués

     

     

    Rosas (Roses voor de Catalanen) is een kuststad aan de Costa Brava,

    in de noordelijke provincie Gerona. Het ligt op 40 km van de Franse grens en

    160 km noordoost van Barcelona. Met de Cap de Creus in het noorden vormt

    de golf van Rosas een 15 kilometer lange bocht met een uitgestrekt mooi strand.

    Al in de 8ste eeuw vóór Christus werd de plaats door de Grieken gesticht en is

    als zodanig vernoemd naar de Grieken uit Rhodos, die zich hier als eersten

    in dit mooie gebied hebben gevestigd.

     

     

     

     

     

    We hadden een kamer geboekt in het charmehotel Carmen.

    Dit logies is moeilijker te vinden dan eerst gedacht, vooral door de vele

    smalle eenrichtingsstraten in het oude centrum.

    Eerst vragen we de weg aan een gevelschilder, die zolang uitleg geeft tot

    zijn verfborstel uitgedroogd is. We volgen wel zijn  aangeduide richting, en rijden

    wat rondjes, tot we het kantoor zien van de Policia Local.

    Daar ga ik het binnen vragen aan een “jong poepeke”.

     

     Naar verluidt plakt het hotel pal aan de achterkant van het politiegebouw,

    of omgekeerd. “Ga maar eens te voet kijken”, zegt ze.

    Ik replikeer: “Ja, maar we mogen hier niet parkeren…” (in het Spaans, want

    anders verstaat ze het niet).

    “No problema”, is het antwoord. We laten de wagen (de linkse) dan maar staan.

     

     

     

    .

    De kamer is klein, maar perfect ingericht. We zitten op de vierde verdieping,

    en hebben een terras met ligzetels, dat groter is dan de kamer.

    Nu het nog licht is, gaan we de benen strekken aan de dijk

    en in de smalle, gezellige winkelstraatjes van Rosas, met

    een rustpauze in een bar aan de Paseo Maritimo. 

     

     

     

     

    Bergen merenguetaart die zich opstapelen in de etalage

    van een bakker doen er ons aan denken dat we nog iets moeten happen

    voor het avondmaal.

     

     

     

    We proberen het typische Spaans restaurant “La Cala (de baai) in het

    oude centrum van Rosas.

    Een entrecote voor Greta en een vis voor mij, gespoeld door een fles

    Cune Crianza maken dat de grootste honger (en dorst) tot het verleden behoort.

     Voor mij heeft deze dag nog iets extra in petto. Ik ben helemaal geen dessertman,

     maar ik maak graag één uitzondering: Crème Catalane.

    Of Crème Brulée. Let er op dat ik dit lekkere ding bewust met Hoofdletter schrijf!

    Waar kan je het beter eten dan in Catalonië? Als ik nu die foto weer bekijk,

    moet ik me haasten om mijn klavier te beschermen met een dunne laag plastic,

     tegen de kwijl.

     

     

     

     

    Als je de Google satellietfoto bekijkt, zie je Rosas liggen onderaan links.

    De havenpieren zijn goed zichtbaar. De zonsondergangen in Rosas zijn zeer mooi,

     door de uitzonderlijke ligging op het westen.

    Dat levert de fraaiste kleuren op en deze overgieten de bergen landinwaarts.

    Cadaqués ligt aan de rechterkant in een prachtige baai, bij de rode punaise.

    Tussen Rosas en Cadaqués bedraagt de afstand ongeveer twintig kilometer,

    en de weg is smal en slingerend, maar met veel natuur en mooi.

     

     

     

     

    Het stadje Cadaqués (rechts in het purper) wordt omsloten door een natuurpark,

     met hoogtes tot boven de zeshonderd meter.

    Cadaqués is een mooie oude vissersplaats in de provincie Girona, regio Catalonië

     in het uiterste noordoosten van Spanje. Het plaatsje is gelegen aan de Costa Brava 

    en situeert zich in het zuiden van het Natuurpark Cap de Creus,

    dat ongeveer 10 kilometer tot in zee uitloopt en dat het karakteristieke landschap

     van de Costa Brava duidelijk weergeeft.

     

    De inwoners van het kleine dorpje leven voornamelijk van het toerisme en

    de visserij. Cadaqués krijgt veelal de titel van mooiste dorp van de Costa Brava

    en verdient dit ook. Het plaatsje wordt gekenmerkt door smalle

    straatjes met allemaal witte huisjes, niet te veel toeristen,

    en het bekende kerkje, dat het dorp domineert.

     

     

     

     

    Indien je met de wagen naar Cadaqués komt, dan is het

    handig om weten dat er een gemeentelijke parking is aan de rand het dorp.

    Ook niet meer dan dat.

    We parkeren de wagen op de ruime parkingplaats, en dalen af naar het centrum

    tot op de dijk, waar mooie gevels staan te pronken. Langs de dijk staan rijhuizen

     met prachtige, schilderachtige gevels.

    De plaats heeft geen mooie eigen stranden.

     

     

     

     

    Maar dat wordt goedgemaakt door andere troeven. Zelfs een heuse Casino trekt

    de aandacht. Het stadje telt slechts een drieduizendtal inwoners, maar het Casino

     zal waarschijnlijk voor anderen bestemd zijn.

     

     

     

     

    Vanaf de dijk heeft men een mooi zicht op het strand en de baai.

    Een soort Yucca bomen bakenen de dijk af.

     

     

     

     

    Slimme bewoners hebben hier hun privé-haventje, dicht bij huis.

    Even een visje vangen voor de BBQ, en weer terug.

     

     

     

     

     

    Talrijke kunstenaars en intellectuelen hadden honderd jaar

    geleden een band met Cadaqués: Picasso, Klein, Chagall, Max Ernst, Federico

     Garcia Lorca, Salvador Dalí en Joan Miró waren hier thuis en deden inspiratie op..

     

     

     

     

    En dit is toch wel speciaal. Als ze dit in New York hadden, zou de stad

    absoluut beter verlicht zijn. Waarschijnlijk zat een van de inwonende

    kunstenaars er voor iets tussen.

     

     

     

     

    Sommige gebouwen zijn heel fraai, en goed bewaard

    gebleven. Gereed om vast te leggen op een  canvas.

     

     

     

     

     

    Er is een fraai zicht op het kerkje en een deel van de huisjes

    vanaf de andere kant van de baai. Schilders konden hier volop hun inspiratie

    op botvieren.

     

     

     

     

     

    Zelfs de winkeltjes zijn geïnspireerd door de beroemde inwoners van een eeuw geleden.

    Men vindt hier zelfs een mierenmutant met acht in plaats van zes poten.

    Ook die worden visueel vastgelegd voor de eeuwigheid.

     

     

     

     

     

    Hier is nog zo een mogelijke inspiratiebron voor kunstenaars.

    Greta zit al klaar tegen dat de eerste langs komt met verf en borstel.

     

     

     

     

    15-08-2011, 21:58 geschreven door grob  

    Reageer (4)

    08-08-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.problemen met uploaden

    Van het vorig stukje is het onmogelijk gebleken het laatste gedeelte

     up te loaden naar Seniorennet. 

    Het betreft tekst en een viertal foto's.

    Ik heb het vier maal geprobeerd sinds gisteren namiddag.

    Het uploaden vraagt telkens een heel pak (apen)werk.

    Er zijn duidelijk ergens technische problemen, buiten mijn wil. 

    Hierdoor verliezen mijn gerechtje en bijhorigheden natuurlijk

    veel van hun waarde. Sorry.

    Indien het niet opgelost is tegen einde van deze week,

    overweeg ik om definitief te stoppen. Er zijn grenzen.

     

    08-08-2011, 18:45 geschreven door grob  

    Reageer (0)

    31-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonder geharrewar naar Alfafar

     

     

    De drang is er weer. Het is mei, en alle vogeltjes, althans de wijfjes, leggen een ei.

    Maar je mag niet alles geloven wat ze zeggen, en zeker niet wat in de krant staat.

    Elk jaar gaan we dus terug naar de bakermat om dat ei-leggen te controleren.

     

    De dag dat we van Spanje met de wagen terugrijden naar België, is ontspannend.

    De stress van het inpakken, en de afscheidskussen met de vrienden zijn volledig

     voorbij. Het laatste "we gaan toch nog eens samen eten hé" is achter de rug.

     

    Deze rustige dag, deinend over de Autovia, gaat ons nu tot Valencia brengen.

    We vertrekken volledig relax rond 9 uur. Op de kilometerteller staat 50050 km.

    Rond 10 uur doen we een stop langs de autoweg voor een licht ontbijt.

    We hebben 100 km gebold en een ‘tostada’ met verse tomatenpulp, besprenkeld

     met wat olijfolie en wat pezo gaat gemakkelijk naar binnen.

    Zeker als de koffie zo lekker is als hier. Van dit soort eetstops zijn er tientallen,

    en deze is niet beter of slechter dan de andere.

    Ik noteer: Hotel restaurant “Rosario”, behoorlijke ontbijtstop.

     

     

     

     

    Een uur of zo later rijden we langs de Sierra Nevada. De hoogste pas waarover

    we rijden, ligt op ongeveer 1400 meter.

    De omgeving van de Sierra heeft het lentegevoel te pakken, niettegenstaande

    de hoogte.

     

     

     

     

    Als je nauwkeuriger kijkt, zie je dat de Sierra Nevada nog flink onder de sneeuw zit.

    De hoogste top ligt of staat ongeveer op 3400 meter, en tot begin mei kan men

    hier skiën.

     

     

     

     

    We tanken net voor de stad Lorca. Gelukkig zijn we hier geen tien dagen later,

    want dat is het moment van een hevige aardbeving, met ernstige schade.

    De kerktoren stort neer pal naast een reporter.

    Deze gril van de natuur kost ook het leven aan een dozijn mensen.

     

    Rond Elche kiezen we voor de autoweg naar Valencia, via het binnenland.

    De kustweg via Alicante en Benidorm is mooier, maar het is een tolweg,

    en Autopista, en hij is wat langer in afstand.

     

    Langs deze rustige autoweg zitten we echt in het Spaanse toeristarme binnenland,

     en we rijden regelmatig langs kastelen van middeleeuwse krijgsheren.

    Ook de Moren hebben hier letterlijk hun steentje bijgedragen om alle kastelen

    op de heuvels te krijgen.

     

     

     

     

    Stilaan worden de oude constructies gerestaureerd en toegankelijk gemaakt.

    Zoals hier met het kasteel Monfort.

     

     

     

     

    Voor de grotere kastelen, zoals het volgende, zal er niet veel Spaanse euro’s

    meer overblijven vrees ik. Misschien kunnen ze wel een aantal kastelen verkopen,

     en ze exporteren naar het Midden Oosten of China, waar er nog geld zat is.

    Let op, dit is niet zo idioot. De Engelsen hadden al het voorbeeld gegeven met

    de London Bridge, die nu ergens in een verloren woestijn staat, in Arizona.

     

     

     

     

     

    Na een comfortabele rit komen we aan in Alfafar, een deelgemeente van Valencia.

    Alfafar is niet te verwarren met ‘farfalla’, want dat is pasta, om te eten dus.

    Zeg ook nooit ‘Alfalfa’, want dat zijn ontkiemde zaden van de Luzerneplant.

    Misschien komt er ooit eens iemand op het idee een recept te maken met farfalla

     én alfalfa in combinatie. Ik vind wel dat het dan moet genuttigd worden in Alfafar.

     

    Valencia is de derde stad van Spanje, na Madrid en Barcelona.

    De stad is enorm groot, maar zeer ruim en rustgevend. Ons hotel heet ‘Albufera’,

    en ligt in het commerciële centrum ‘Albufera’. Waarschijnlijk geen toeval.

     

    Vorig jaar verbleven we in hetzelfde aparthotel.

    Een groot salon, keuken met goed werkende koelkast, waar we nog enkel dingen

     insteken, slaapkamer en badkamer met UV lampen, voor een prijsje. Aanbevolen.

    Het is een goed adresje, want het ligt binnenin een commercieel centrum.

    Greta is op zoek naar nieuwe tennispantoffels, en ze vind het ideale paar in

    een reusachtige outlet winkel, hier ter plaatse.

     

     

     

     

    Deze plaza is vrij groot, en alle soorten winkels zijn present.

    In het centrale deel van het nieuwe complex ligt een kruispunt met fontein.

    De reden dat het hier ‘Albufera’ heet is niet toevalligl.

    Niet ver hiervandaan ligt het fantastische natuurpark met dezelfde naam.

    Enkele tijd geleden hadden we daar een origineel bezoek met een paar vrienden.

    Interessante info kan je vinden elders op deze blog.

     

    Klik aan de rechterzijkant op “01-2011”. Het is op de blog gezet op 26-01-11.

    Of ga naar “Zoeken in blog”, eveneens rechterzijkant blog en tik “Albufera”.

    Geweldig interessant bezoek was dat! Ook gastronomisch.

     

     

     

     

    We gaan (heel) stilletjes  in de richting van het uitstekende restaurant

    van vorig jaar, want daar lusten we nóg pap van.

    Onderweg komen we langs een shopping mall, die vorig jaar nog niet op punt stond.

    De ingang doet er ons aan denken dat de nationale kleuren van Spanje rood

    en geel zijn. Het is er duidelijk aan te zien.

     

     

     

     

    We belanden vrijwel onmiddellijk op een kleurrijk binnenplein met twee

     verdiepingen winkels, en daarboven nog een verdieping bestemd

     voor amusement, met bioscopen en ander plezier.

     

     

     

     

    Bij het ontwerp kwam duidelijk veel ijzerwerk kijken, en met de kleurige decoratie

    is het hier best gezellig, en tegelijk een beetje artistiek van inslag.

    Het heeft een lichte Calatrava-toets, waarvan de bekendste en authentieke

    stukken op minder dan 10 km  afstand staan.

    (in blog zie: “Valencia” bij de zoekfunctie)

     

     

     

    Als je het van op iets verdere afstand bekijkt, vallen de witte parasols beter op.

    Een terrasje op de juiste plaats, op het goede moment. Dat doet er ons aan

    denken dat we toch wel recht hebben op een beetje vloeibaar genot, na de lange

    rit van 660 km.

     

     

     

     

    Bij mij slaat het dorstgevoel ineens toe. Greta heeft altijd dorst. Even bestellen…

     

     

     

     

    En wat wordt het? “Dos…hm hm…cervezas por favor!”

    Groot, en stevig gekoeld.

     

     

     

     

    Het aperitiefje hebben we gehad. We stappen op en nu gaan we voor het

    echte werk naar het Italiaanse restaurant “Gino’s”. We gaan vanavond niet

    te laat slapen, om morgen vroeg lekker fris uit de veren te wippen (zeker Greta).

     

     

     

     

    Het is 20 uur, en we zijn moederziel alleen in het restaurant.

    (als we later doorgaan, om 21u30, zit het vol. Duidelijk Spaanse uren)

     

    Laten we, in afwachting van de plat-de-résistance een kleinigheidje binnenwerken,

     onder de vorm van tapa’s. Scuzi, in het Italiaans zijn dat “antipasti”.

    Eén schotel voor twee personen volstaat ruimschoots. Zoals men in Spanje

    pleegt te zeggen: “para compartir”. Het zijn acht verschillende tapa’s.

     

     

     

     

    Rechtzetting: het wáren er acht. Terwijl ik mijn fototoestel even afstel, is er al eentje

     verdwenen. Ik weet niet hoe het van de tafel is gevallen.

     

     

     

     

    Het hoofdgerecht is weer subliem: ik neem een “lasagne funghi”, maar hij is

    zo lekker dat ik er zelfs niet aan denk van een plaatje te nemen. Dan maar

    het nagerecht op het fotootje, een citroensorbet met Bulgaarse yoghurt.

    En een fles Rioja om goed te slapen.

     

     

     

     

    Wanneer we voldaan terug naar het hotel wandelen is het voetpad waar we

    over moeten, afgesloten door de Policia Local met roodwitte linten.

    De reden zie je hier: wat zou dit kunnen zijn? Quizvraag, multiple choice.

    Nieuw soort paddenstoel? Een opgesteven koeienvlaai? De pruik van Helmut Lotti?

    Het is alleen maar een tijdelijk bijennest, met bijen die onderweg zijn, zoals wij.

    En morgen gaan we naar Roses, een bekend kustplaatsje in Catalonië.

     

     

     

     

    31-07-2011, 23:29 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    24-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: over konijnen en hazen

     

     

     

     

    Een konijn kan een hazenlip hebben, maar een haas heeft nooit

     een konijnenlip.

    Nu we dat weten kunnen we er aan beginnen.

     

    De potten hebben bijna geen zin meer om warm te worden,

    en de pollepels vertonen beginnende tekenen van roest.

    De kruiden zijn in staking.

     

    Ze voelen zich neerslachtig, nu ze al zo lang niet meer aan bod zijn gekomen.

    En sommige van mijn gewaardeerde lezers willen ook weer de kwijl over hun

     (hazen)lippen voelen stromen, en daarom gaan we vandaag resoluut de keuken in.

    Samen met een konijn, of toch een deel ervan.

    Ik ga vandaag niet proberen een wit konijn uit een hoed te laten komen, maar een

     bruin konijn uit de pot, gesmoord zelfs. Met kleurige smaakvolle zuiderse paprika’s.

     

     

     

     

    Konijnen en hazen zijn merkwaardige viervoeters, die op elkaar lijken.

    Toch zijn er enkele essentiële verschillen die de meeste lezers (nog) niet weten….

    Bijvoorbeeld: een van de meest gekende specialiteiten van een konijn is pijpen

     graven, en holen. Een haas heeft daar helemaal geen zin in.

    Wat je hieronder ziet is een wild konijn. Tamme konijnen kunnen allerlei fantasierijke

     kleuren vertonen, maar het wilde exemplaar is gekend voor zijn lichtbruine vacht.

     

    Een veelgemaakte vergissing is dat konijnen knaagdieren zijn, dit is NIET het geval.

     Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee

     snijtanden terwijl haasachtigen er vier hebben.

    Historisch kwam het konijn enkel voor in Spanje en Portugal. Spanje heeft trouwens

     zijn naam te danken aan het konijn. Toen de Phoeniciërs rond de 11e eeuw vóór

     Christus Spanje bereikten, troffen ze daar massa’s konijnen aan (die onmiddellijk

     het hazenpad kozen natuurlijk).

     

    Omdat de dieren erg leken op de voor hen beter bekende klipdassen,

    gaven ze de streek de naam 'i-saphan-im', het land der klipdassen.

    Deze naam is later door de Romeinen verbasterd tot 'Hispania'.

     

    De Romeinen verspreidden en domesticeerden het dier in het grootste deel

    van het Romeinse Rijk. Eerst werd het beestje gehouden voor het vlees en de vacht,

     later ook als gezelschapsdier.

    De Romeinen hielden het konijn in parkjes met hoge muren.

     

     

     

     

     

     

     

    Oppervlakkig lijkt een haas veel op een konijn, maar hij is groter, en heeft in

     verhouding grotere oren met zwarte punten op het einde, en langere ledematen.

    Hierdoor kan hij mooi rechtop zitten. Als een konijn wegloopt, kun je de witte

     onderkant van de staart zien wippen. Bij de haas is enkel de bovenkant van de

     staart wit maar aangezien ze hun staart omlaag houden tijdens het lopen kun je

     enkel de donkere onderkant zien.

    Ook beweegt een haas zich meer met sprongen voort dan een konijn.

    De haas kwam oorspronkelijk voor in een omvangrijk deel van Europa,

    met uitzondering van het grootste gedeelte van Spanje. Geen hazen te vinden

    in het zuiden van Spanje, terwijl de konijnen oorspronkelijk van Spanje komen!

    Mijn receptjes van hazenrug kan ik in Spanje verscheuren.

    Goed ook, want ik kan dat toch niet bereiden.

     

    De haas is min of meer een nachtdier. Overdag is hij slechts mondjesmaat actief,

     maar op warme zomerdagen is hij ook later op de ochtend en vroeger

    op de avond al bij de pinken. Ik zou zelf een prima haas kunnen zijn!

    Omdat hij geen hol heeft (excuseer even de uitdrukking), moet hij geweldig

    op zijn hoede zijn voor loerend gevaar.

    Zijn slaapje is zo licht, dat hij door ieder geluid of trilling van de bodem wordt

     gewekt. Een slaapperiode is zeer kort, zelden meer dan een paar minuten.

    Een hazenslaapje dus.

    Op de foto kan je ook al zien dat het een alert knaapje is.

     

     

     

     

    Voorlopig kan ik geen hazenslaapje doen, want de groenten worden nu ongeduldig.

    Een mix van kleurige paprika’s zullen de malse konijnenbillen alle eer aandoen.

     

     

     

     

    Met de billen bloot kan zomaar niet, en een geurig laagje zal bescherming bieden

     tegen de warmte. Dat is de eerste stap voor het “gesmoord konijn met paprika”.

    Aan de ingrediënten kan je overduidelijk zien dat het een mediterraan gerecht is.

     

     

    ingrediënten voor 2

    bereiding

    500g konijn in stukken

    maak een mengsel van bloem, specerijen, kruiden en pezo

    bloem

    haal de stukken konijn hier zorgvuldig doorheen

    harissa

    verhit olie in een kleefpan en bak het beest aan alle kanten bruin

    1 tl dijonmosterd

    leg het konijn op een bord, en fruit in de pan 5’ de ui en de paprika

    1 tl paprikapoeder (de la Vera)

    voeg de tomaten, boeljon toe en breng aan de kook

    2 lookteentjes

    maak de saus op smaak af, met eventueel wat tabasco of peper

    ½ tl gedroogde dille

    doe het konijn weer in de pan en schep de saus er over

    pezo

    smoor het konijn op een zacht vuur, 50 à 60’ tot het volledig gaar is

    olijfolie

    voeg de laatste 10’ de wijn toe

    1 kleine ui in dunne ringen

     

    ½ kleine groene paprika

     

    ½ kleine gele paprika

     

    ½ kleine rode paprika

     

    1 blik tomaten van 400g

     

    1tl laurierpoeder

     

    1 glaasje droge witte wijn

     

    blokje kippenboeljon

     

     

     

    Het vlees en de saus worden dus eerst afzonderlijk bereid, in dezefde pan.

    Heel gemakkelijk en snel.

     

     

     

     

    Het konijn mag nu bij de saus in de pan, en we gaan het vocht erover scheppen.

     

     

     

     

    Terwijl het konijn zalig ligt te smoren, heb ik een uurtje de tijd om nog wat meer

     merkwaardige verschijnselen te lezen over konijnen en hazen.

    Een eerste ding is, dat de tanden van een konijn altijd blijven groeien.

    Dat zou ik voor mezelf ook wel willen. Een gekend probleem bij de tamme

    konijnen is zelfs het bestaan van“olifantentanden”.

    Het omgekeerde, een olifant met “konijnentanden”, is nog niet waargenomen.

     

    Wat ik dan weer een minpunt vind aan een konijn is dat het zijn eigen uitwerpselen

     opeet. Echt waar, dit fenomeen heeft zelfs een Latijnse naam: coprofagie.

    Gelukkig dat ik dit pas lees als het beest bijna gaar is.

    Anders had ik wel tweemaal nagedacht, vooraleer deze bereiding te beginnen.

    Het gesudderde beest is nu klaar voor consumptie, maar het schijnt dat een paar

     lookteentjes de mogelijke smaak van zelfverorberde keutels sterk maskeert.

     

    Gelukkig zit dat al in het gerecht verwerkt.

    De uitvinder van dit recept had zeker weet van dit keutelprobleem

    en heeft het aroma en de smaak al aangepast.

     

     

     

     

    De foto in het kookboek van dit gerecht ziet er zó uit.

     

     

     

    En mijn gerechtje heeft een iets andere kleur, maar ik denk dat het verschil niet

     zozeer ligt in het kookresultaat, maar in de kwaliteit van de camera en de fotograaf.

    Hoe dan ook, het is zeer lekker.

     

     

     

     

    Ter afronding: in mijn woonplaats, Knokke-Heist, ter hoogte van het Zwin,

    staat dit diertje opgesteld. De volksmond noemt het ‘het vliegende konijn’,

    of nóg volkser in het plaatselijke dialect: 'het vliegend keun’.

    Volgens mijn onbescheiden mening zien we hier een haas.

     

     

    Maar wie ben ik?

    Mijn naam is haas.

     

     

    Bereid in België als variante op een recept van ‘Koken voor Twee’, pag.68.

     

     

    24-07-2011, 18:06 geschreven door grob  

    Reageer (5)

    17-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een goede Schans behoeft geen krans

     

     

    Voor de allerlaatste keer trekken we de stapschoenen aan, om even de Zaansche

     Schans te doorgronden. De naam klinkt stokoud, en alles hier is het ook.

    Deze vreemde naam is ontleend aan de schans die de plaatselijke gouverneur, 

     in dienst van Willem van Oranje, in 1574 liet bouwen om zo de Spaanse troepen

     tegen te houden.

     

    De Zaanse Schans behoort tot de stad Zaandam, en ligt aan de Zaan,

    pal tegenover Zaandijk en naast de Julianabrug. Het is een bekende openlucht

    attractie met jaarlijks ongeveer 900.000 bezoekers. Het loont zeer de moeite om

     daar eens een dag door te brengen, als je in de buurt van Amsterdam komt.

    In de buurt liggen nog een aantal landelijke dorpen, met soms wel grappige namen: 

    Assendelft, Koog aan de Zaan, Krommenie, West-Knollendam, Westzaan,

     Wormerveer en Zaandijk (hoofdplaats).

    De Schans is een vrij groot complex, waar je vrij kan in rondwandelen. 

    Een maquette aan de ingang geeft een overzicht.

     

     

     

     

     

     

     

    De eurootjes die men vergaart uit toegangstickets voor parking, sommige musea

     en molens, worden opnieuw geïnvesteerd in het onderhoud van alle houten

     constructies die je op deze plaats kan bekijken en beleven.

    We hebben niet de ganse dag, en maken dus een keuze.

    Vermits we in Nederland zijn, lijkt het ons aangewezen om de plaatselijke

     klompenmakerij eens van dichtbij te bekijken.

    Wooden Shoes for Dummies wordt het.

    De kaasmakerij, tingieterij, distilleermuseum, kuiperij enzovoort is

    voor de volgende keer.

     

     

     

     

     

    Nederlanders maken al eeuwen klompen.

    Waarom deze houten schoenen ontstaan zijn weet ik niet, maar hier zie je enkele

     voorbeelden van de antieke exemplaren, in hout natuurlijk, maar meestal met

     een lederen band om de voet goed vast te houden.

     

     

     

     

    In de loop der tijden ontstonden er zelfs heel kunstzinnige exemplaren, met hier een

     paar voorbeelden. Deze hier hebben wat Oosterse invloeden, en in het midden

    is er eentje met een vogelkop.

    Dit waren natuurlijk klompen voor speciale gelegenheden.

     

     

     

     

     

    Dit paartje hier is bedoeld voor export naar Japan.

    Men is momenteel hardstikke bezig om klompen te ontwerpen, waarmee je 

    op tsunamigolven kunt blijven boven drijven.

    De zogenaamde TSK’s, ofte de Tsunami Surf Kickers.

     

     

     

     

    Dit zijn de porklompen, met een lange scherpe punt vooraan, waarmee je iemand

    efficiënt kan aanporren. Ook bekend onder de afkorting AAK, de Agressieve

     Aanporrings Klomp.

     

     

     

     

    Tot de sportieve klompen behoren de RSW, de Roller Skate Woodies.

     

     

     

     

    De gestroomlijnde sprint klomp, de zogezegde GSK, helpt houterige atleten

    nieuwe persoonlijke records te vestigen.

     

     

     

     

    Krijg je stippen over je lijf, draag dan gedurende vier dagen dag en nacht 

    de MMK, de Medische Mazel Klomp, en deze houten

    jongen slorpt als het ware al je stippen op.

     

     

     

     

    Voor elk wat wils. De BWO, de Bonte Wandelstok

    Omkeerklomp, houdt je recht tijdens je meest vermoeiende uitstappen.

    De BWO zelf staat niet recht, en is de enige die ondersteboven gebruikt wordt.

     

     

     

     

    Zelfs een model op statief is voorhanden, niet te harden! Beter gekend als de KMK,

     de Kitscherige Molen Klomp. Deze kan je op je kast plaatsen, al dan niet binnenin

     voorzien van een vetplant, een Lievevrouwenbeeldje of ook te gebruiken als

     containertje  voor potloden, pennen en andere kantoorartikelen.

    Je kunt hem desgewenst ook aan je voet zetten zoals een klassieke klomp,

    maar als je ernstige valpartijen wil voorkomen, combineer hem dan met een BWO.

     

     

     

     

    Deze man toont tot in het kleinste detail hoe (vroeger) klompen werden vervaardigd.

    Elke dag gebruikt hij zijn reeks machines voor aanmaak van de houten schoenen.

     

     

     

     

    En het resultaat is, dat er honderden tegen de muur hangen, en allemaal te koop.

     

     

     

     

    De klassieke klomp heeft zelfs de perfecte vorm om te functioneren als ligbad!

    Of als reddingsboot, na het stijgen van de oceanen door de klimaatveranderingen.

     

     

     

     

    We hebben geluk vandaag! Het Klompenvrouwtje kruist ons pad.

    Normaal mag je dan drie wensen doen,

    maar vandaag heeft ze een dagje vrij.

     

     

     

     

    Er staan zoveel verschillende molens in

    deze omgeving, dat het onmogelijk wordt om ze

    allemaal te tonen.

    Je kunt ze beter rustig bekijken, als je wil, op deze websites:

     

    www.zaanseschans.nl/

     

    www.leukeuitjes.nl/zaanseschans.html

     

    www.cheesefarms.com/nl/catharina/de-zaanse-schans/

     

    De laatste website is die van kaasmakerij Willig, die ook hier een vaste stek heeft,

     en waaraan we eerder een bezoek brachten.

     

    Er staat hier wel een grappig Zaansch minimolentje. Het staat niet op de

     achtergrond, zoals je misschien zou denken.

    Ik sta er pal naast, en ben bijna even groot.

     

     

     

     

    De Zaansche Schans is ook een aantal typische huisjes rijk, die er allemaal

     ongeveer uitzien zoals deze. Aan de overkant van de rivier ligt Zaandijk,

    met ook weer gelijkaardige schattige houten huisjes.

     

     

     

     

    Hier heb je een zicht op enkele van de molens, in een oneindige rij langs de rivier.

     

     

     

     

    Dit is nogal een speciale, vind ik. Het is “De Gekroonde Poelenburg”,

    een houtzaag-paltrokmolen. Niet meer voor dummies natuurlijk.

    Hij heeft de voor een paltrokmolen typerende open achterkant,

    zeggen de specialisten.

     

    Om andere molens en de omgeving eens rustig te kunnen bekijken,

    klik even op de link van dit herfstig Youtube filmpje:

     

    www.youtube.com/watch?v=uhEYOLDov80

     

     

     

    En hiermee eindigt onze uitstap naar Noorwegen.

    Nu komt even wat tijd vrij om wat potten en pannen boven te halen.

    Is dát lang geleden!

    Tot binnenkort dan.

     

     

     

     

    17-07-2011, 18:04 geschreven door grob  

    Reageer (3)

    09-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ei valt niet ver van de kip*, en…

     

    … het IJ ligt niet ver van het schip.

    Dat is dan een dubbel doordenkertje (zie verder).

     

    Dit stukje tekst gaat (nog) niet over een nieuw uitgetest eierenrecept,

    maar (nog altijd) wel over de eindfase van het boottochtje naar Noorwegen.

     

    *citaat van Roger Wastijn, mij verder onbekend, maar toch hoop ik dat hij dit leest.

     

    Na het definitief verlaten van de Noorse wateren zetten we koers naar Amsterdam,

     altijd een leuke plaats om te verblijven. We pikken nog een schitterende

     zonsondergang mee, vanaf de boeg van de Opera.

     

     

     

    Deze reddingsboei zullen we hopelijk ook niet meer nodig hebben.

     

     

     

    In afwachting van de aankomst in Nederland probeer ik nog wat Euro’s te

     sprokkelen, maar de bollen willen niet voor mij rollen. 

    Misschien is er teveel deining op zee, en rollen ze langs één kant.

     

     

     

     

    Dan maar liever een spannend boek lezen in een malse zetel met een muziekje

    op de achtergrond en een fris glas bier, in een of andere lounge. Het kan slechter.

     

     

     

     

    Uiteindelijk komen we aan in Amsterdam. Het schip meert aan (op de foto) 

    helemaal bovenaan rechts, naast het vierkante blokje.

    Hier liggen we vlakbij de binnenstad, met alle grachtengordels binnen bereik.

     

     

     

    Op de foto, genomen vanaf de Opera, is dat dan aan het grote stenen gebouw

     helemaal rechts in het midden van de foto.

     

     

     

    Het schip ligt dus niet te ver van het IJ, tegen het “Muziekgebouw aan ’t IJ”.

     

     

     

     

     

    Hoog tijd om de mastodont te verlaten en wat kan je beter doen, dan Amsterdam

    te verkennen vanaf het water in een platte schuit?

    Voor wie het nog niet gedaan heeft: het is en het blijft een aanrader.

    Dertig jaar geleden heb ik hetzelfde al eens gedaan en er is intussen

    hier niet veel aan veranderd. Aan mij wel daarentegen. 

     

     

     

     

    Op vele plaatsen staan de statige herenhuizen nog altijd recht.

    Wel zie je meer wagens dan toen, wat het stadsbeeld niet verfraait natuurlijk.

     

     

     

     

    In de echte binnenstad drijven nog altijd massa’s woonboten, waarvan bij

    sommigen de tuin groter is dan de woning: tuinboten als het ware.

     

     

     

    We varen onder ontelbare bruggen, sommige wel breed genoeg, andere heel krap

     om het bootje er te kunnen doorwringen. Boven het water en de bruggen speelt zich

     intussen een andere wereld af.

     

     

     

    Een kiekje van de prachtige Westertoren, met zijn voetjes bijna tot

    in het water, mag zeker niet ontbreken.

     

     

     

    Aan de kant zijn er heel wat gebouwen opgesmukt,

    en de gezelligheid straalt er zo af. 

     

     

     

    Er liggen natuurlijk ook grote hoeveelheden woonboten

    met terras, voorzien van parasol en straatverlichting en al de andere poespas.

     

     

     

    Als je in de buurt van Amsterdam komt, moet je niet alleen gaan varen

    op de grachten, maar natuurlijk ook op zoek gaan naar de andere Hollandse

     typische dingen. Tulpen staan nu niet in bloei, wat blijft er dus over?

    Kaas natuurlijk!

    Met z’n allen met de bus op naar Edam en omstreken, de smakelijke bollen gaan

     bekijken en proeven!

    We bezoeken de kaasmakerij Willig, de grote naam in de streek.

    Het familiale bedrijf ligt achter het authentieke woonhuis.

     

     

     

    De moederkoe “Bella”, waarmee alles begonnen is, is nu op rust gesteld,

    en mag in de voortuin wat stoeien en ravotten. Bekijk even de ogen van dat beest.

    Kom op zeg, zo worden je ogen pas als je een overdosis epo op hebt!

    Een renner die zo in de Tour de France rondloopt, moet zelfs niet meer gaan

     plassen. Die mag zonder meer zijn valies nemen en naar huis gaan.

     

     

     

     

    We gaan geen pellicule meer vuilmaken aan kaastroggen of gistingsprocessen.

    Veel interessanter wordt het als we mogen poseren met

    de enige echte Willige kaasvrouw, in voltooid ornaat.

     

     

     

    Dit lijkt een doorsnee, niet doorgesneden Willige Hollandse kaasbol, maar in

    werkelijkheid is het de achterkant van een tankwagen, al of niet gevuld met melk.

     

     

     

     

    Als we terug in Amsterdam komen ligt het schip er gelukkig nog, maar niet

    lang meer. Er hebben zich intussen al een paar woonbootjes definitief

    tegenaan gevleid aan de zijkant. Die Hollanders zijn er wel snel bij.

    Geen plaatsje blijft onbenut voor de Amsterdamse woonboten.

     

     

    De zijbootjes worden met zachte hand even tot zinken gebracht,

    en we verlaten definitief de haven van Amsterdam.

    Nederlanders houden ontzettend veel van pontjes.

    Hier zie je er twee, die onophoudelijk de rivier kruisen in de twee richtingen.

    In België, zeker in Antwerpen, houdt men meer van bruggen, maar men

    bouwt ze nooit. Misschien is dit een idee?

     

     

     

    Voor het laatste deel van deze trip heb ik nog iets apart gehouden: een

     doordringend bezoek aan de Zaansche Schans, ook weer in de buurt van

     Amsterdam. Zeker de moeite waard, en dat is voor de volgende maal!

     Come and see next week!

     

    09-07-2011, 16:51 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    27-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (11): op de A in Ǻlesund staat een rare punt

     

    Ǻlesund, Norge. Ik weet niet hoe je die Ǻ moet uitspreken, of hoe ze daar is

     terechtgekomen, maar het zal me een worst wezen. Soms wordt de naam van de

     stad ook Aalesund geschreven. Ook vreemd. Feit is dat het een prachtige stad is,

     waar het cruiseschip probleemloos kan aanmeren vlak tegen het langgerekte

     centrum.

     

    Op het wapenschild van de stad staat een vissersboot, die sterk doet denken aan

     een drakar of snek van de Vikings.

    De vissen, afgebeeld onder de boot, wijzen er op dat hier een en ander om vis

     draait.

     

     

     

    De stad situeert zich op een smalle strook, temidden van een wirwar van eilanden,

     schaars bevolkt, maar toch allemaal verbonden door bruggen en/of tunnels.

     

     

     

    De havengeul is helemaal natuurlijk, en gaat diep in het eiland. Hierdoor kunnen 

    de privé-bootjes aanmeren tot in het centrum van de stad. Cruiseschepen mogen

     aanleggen aan de zuidkant van het eiland, zoals te zien op de foto.

     

     

     

     

    Je komt hier beter weg met een bootje dan met een auto, en deze foto illustreert dit

     onmiddellijk. De stad is gebouwd op de rand van de zee.

     

     

     

    Een briesende ouwe motorboot, bemand door een macho, vertrekt naar het ruime

     sop en laat een spoor van opspattend schuim achter.

     

     

     

    Even verder staat een bruingebrand meisje naast haar luxewagen.

    De Noordkaap is hier blijkbaar al veraf.

     

     

     

    Het lijkt wel (maar is het niet) een fotosessie, met de bruine speedboot al een eind

     op zee, en ook andere boten die dezelfde weg op gaan.

     

     

     

     

    Deze vuurtoren, genoemd Molia Fyr, is hotelkamer 47 van hotel Brosundet,

    waar je ook in 46 “normale” kamers kunt boeken.

    En, als je me niet gelooft, kan je eens klikken op de volgende link: 

     

    http://www.unusualhotelsoftheworld.com/MoljaLighthouse 

     

    Het interieur van de hotelkamer is volledig rond en slechts drie meter in diameter.

    De kamer omvat een slaapkamer boven en een badkamer beneden.

    Het interieur is ontworpen door Snohetta, het meest bekende Noorse

     architectenbureau, dat ook het Ground Zero Museum mag ontwerpen in New York.

     Dat is wel iets ruimer.

    Deze aparte kamer wordt bijna uitsluitend gereserveerd door pas gehuwden,

    om de eerste huwelijksnacht door te brengen. Privacy verzekerd.

    Mocht je ook eens willen reserveren, reken dan op een 550 € per nacht, taksen,

     parking, enzovoort niet inbegrepen. (zie de website). 

     

     

     

     

    In de havengeul ligt het vol met kleurrijke bootjes.

    Flanerende toeschouwers maken het straatbeeld compleet.

     

     

     

    Links ligt een witte reddingsboot (voornamelijk bedoeld voor bruidegoms,

    die mogelijk ’s nachts uit de vuurtoren springen), en aan de rechterkant zie je

    een oranje loodsboot.

    Het gebouwtje tussenin is een bushokje, maar dan voor boten.

    Van hier kan je inschepen met het openbaar vervoer naar een reeks naburige

     eilanden. Anders dan bij ons.

     

     

     

     

    We wandelen verder in de havengeul tussen antieke en ultramoderne boten.

    Links is het Brosundet Gastehus, met 46 traditionele kamers, het moederhotel

    van de vuurtoren.

     

     

     

    De havengeul eindigt aan een brug, met een mooi uitzicht op de omgeving.

     

     

     

     

    Alesund wordt door velen beschouwd als de mooiste stad van Noorwegen,

    door zijn aparte ligging en de vele mooie gebouwen, in harmonie met elkaar.

     

     

     

     

     

    Daar waar een brug beide stadsdelen verbindt, ligt een gezellig pleintje,

    met zitbanken en iemand die haringen staat te pellen, veronderstel ik.

    In de stad wonen ongeveer 40000 Noren. Sinds 1848 heeft Alesund stadsrechten. 

    De volgende 50 jaar groeide de bevolking aan van 1200 naar 10000 zielen.

     

     

     

     

    De aanwezigheid na 1860 van enorme scholen kabeljauw verklaart mede deze

     bevolkingsexplosie. De stad ontwikkelde zich tot een van de grootste 

    vissershavens van Noorwegen en tot belangrijkste exporthaven van stokvis.

    In 1904 zijn alle (houten) huizen verwoest door een brand.

    Dat speelde zich af in de tijd van de Art Nouveau/Jugendstil.

    De stad is dan helemaal in die stijl heropgebouwd.

    Vandaar de unieke eenheid in bouwstijl.

     

     

     

     

    Naast de al vermelde tragische gebeurtenis in Alesund 

    is er nog een andere.

    Het is vandaag de dag dat naar jaarlijkse gewoonte

    bij mijn persoonlijke teller eentje wordt bijgezet.

    Twee zessen aan elkaar is het verdict. Met mijn beperkte 

    fysieke mogelijkheden kan ik voor de foto slechts één 

    enkele zes aanduiden. Je kunt het resultaat trouwens al 

    aan mij zien: mijn bovenste stuk is nog in orde, maar

    door de hoge leeftijd zitten mijn benen al in de krimp.

    Elk jaar vanaf nu meet ik één centimeter minder, 

    hebben ze me gezegd.

     

     

     

     

    Waarschijnlijk ga ik eindigen zoals een trol, met superkorte 

    beentjes. Zoals deze hier.

    Hopelijk worden mijn oren niet zo groot!

     

     

     

    De wolken pakken zich samen boven Alesund.

    Tijd om op te stappen.

    De toeter van het schip laat zich nog eens horen, en weg zijn we.

     

     

     

     

    Dit moet meteen het afscheid zijn van Noorwegen, maar als troost  wacht ons nog

     een stevig dessert: Amsterdam en omgeving.

     

     

    27-06-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    19-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (10): trip tot in Giske, met Søske en zonder Wiske

     

     We varen een eind verder naar het zuiden, tussen alweer een wirwar van eilanden

     en diepe fjorden, tot in Alesund.

     Een brede baai geeft toegang tot de binnenhaven en de stad.

     Voorlopig is het weer nogal zwaar bewolkt, maar daar komt verandering in.

     

     Alesund is de grootste vissershaven van Noorwegen. De stad is gebouwd op het

     schiereiland Yksnøya en ligt ook nog verspreid over enkel andere eilanden.

     Maar daar komen we op terug, want dadelijk na het ontschepen  is al een uitstap

     voorzien met een autocar naar enkele eilandjes in de buurt.

     

     

     

     

    Op de satellietfoto zit de stad met 40000 inwoners onder de rode punaise. 

    We bollen eerst naar een eiland in het noorden, met de welluidende naam Valderøy.

    Klinkt als een naam van een romantisch kasteel in een VTM soap.

    Dank zij de petrodollars, of liever de petrokronen  van Noorwegen, is alles met alles

     verbonden door een supermodern netwerk van onderzeese tunnels en/of bruggen.

    Vanuit Valderøy kan men dus nog verder op vier wielen naar het noorden via een

     brug tot op het eiland Vigra (geen tikfout!).

    Daar gaan we veiligheidshalve niet naartoe, maar wel later naar het eiland Giske,

     verbonden met Valderøy door twee stevig uit de kluiten gewassen bruggen.

     

     

     

     

    We vertrekken dus vanuit Alesund en de bus duikt een smalle, maar splinternieuwe

     tunnel in.

    Op de wegmarkering van de foto staat een kleine, maar ernstige schreiffout,

    maar dat kan iedereen overkomen.

    De meeste onderzeese tunnels in Noorwegen hebben maar één enkel rijvak,

    om de uitgaven te beperken waarschijnlijk. Nochtans is dit niet onlogisch:

     uiteindelijk is er in deze tunnels héél weinig verkeer, en onderweg zijn er in de

     tunnel zelf uitwijkplaatsen op vaste afstanden.

    Wie in de tunnel de lichten ziet verschijnen van een tegenligger, wijkt uit en stopt

     even aan de eerste nis aan de rechterkant,  en men laat de andere automobilist

     eerst voorbijrijden. 

     

     

     

     

    Valderøy is vrijwel plat. Het enige gebouw dat enigszins uitsteekt,

    is de plaatselijke vuurtoren. De toren is, op het topje na, volledig

    opgetrokken uit hout. Beneden rechts is er een museumpje

    en een winkeltje, maar dat laten we nu beter links liggen.

     

     

     

     

    Als eerste van de groep beklimmen wij de steile trappen

    tussen de verschillende verdiepingen met planken vloeren, waar wat

    oude rommel en gereedschap staat.

    Greta, sportief als ze is, bereikt als eerste de top en mag de metalen deur openen

    om te genieten van het prachtig zicht.

     

     

     

     

    Het oogsten is net gebeurd, en het resultaat is verpakt in plastic balen.

    In Noorwegen noemt men deze witte producten 'tractoreieren 'of ook 'trollendrollen'.

     

     

     

     

    Vlak in de buurt van de vuurtoren ligt een zandstrand, maar pootjebaders

    of andere zonnekloppers behoren niet tot de aanwezigen.

     

     

     

     

    Schitterend weer vandaag, en de vuurtoren werpt zijn schaduw vooruit.

    In de schaduw van de kop zie je ongetwijfeld een aantal rode stippen.

     

     

     

     

    Het is een kunstwerk, met als titel “Running Canoes”.

    Een merkwaardig stuk is het, want elke avond worden

    de kunststoelen binnen genomen, en ’s morgens

    opnieuw in een andere volgorde buiten gezet.

    Elke dag staat er dus in feite een ander kunstwerk.

    Het is te koop.

     

     

     

     

    Het is trouwens een van de weinige kunstwerken

    met praktisch nut, want je kunt het ook gebruiken om te genieten

    van het heerlijke landschap.

     

     

     

     

     Ook onze gids Søske, doet hier zijn dagelijkse turnoefeningen, omringd door het

     prachtige landschap. Ofwel tuurt hij de zee af, op zoek naar een glimp van Wiske.

     Wie zal het weten?

     

     

     

     

    Intussen tracht ik een beetje orde te scheppen in de wirwar van tractoreieren.

    Het bollen met de trollendrollen lukt me niet ten volle.

     

     

     

     

    Tijd nu om over te steken naar het eiland Giske. We rijden van rechts naar links

    over een brug, een eiland, en nog een brug. Giske is een eilandje, waar wat

    aan landbouw gedaan wordt. Dat kan je goed zien op deze satellietfoto.

     

     

     

     

    Noorwegen is het land van de boten. Bijna elke Noor heeft een boot(je).

    Ook op dit eiland zijn er meer bootjes dan wagens.

    Niettegenstaande de zeer kleine lokale populatie zie je op de satellietfoto toch

    twee jachthavens aan de zuid- en oostkant van het eiland.

     

     

     

     

    Hoewel zeer klein in aantal beschikken de Giskenaren over een merkwaardig

     kerkje, het “Giske Kyrkje”. Voor degenen die hier een communietje willen vieren,

     of een andere religieuze bezigheid willen uitvoeren, laat ik meteen het

     telefoonnummer achter.

     

     

     

      

    Het kerkje, van een of andere protestantse strekking, is best gezellig.

    Binnen worden we vergast door de plaatselijke gids, die vanaf de preekstoel

    al de merkwaardigheden van Giske ontrafelt en onthult.

     

     

      

    Helemaal rondom de kerk ontplooit zich het kerkhof, of is het dé kerkhof?

    Nog een weetje, voor ik het vergeet. Nu we rond rijden op deze en andere eilandjes,

     maakt Søske er ons op attent, dat alle Noorse (houten) huizen vooraan wit zijn

     geschilderd en achteraan rood, of een andere kleur.

     Verklaring: witte verf was duurder dan rode, en iedereen wil een welstellende

     indruk maken op de voorbijgangers.

     

     

     

     

    Nog een merkwaardig iets. Als je de namen leest op de grafzerken

    van Giske kom je tot de vreemde conclusie dat de naam

    van ten minste de helft van de bewoners luidt: 'Giske'.

    Raar maar waar.

     

     

     

     

     

     Voor onze gids is deze bezigheid slechts een seizoensjob.

     In de winter doet hij totaal andere dingen. Dat omvat onder meer:

     rendieren verzorgen, sponsors zoeken voor geschenken, reisplannen ontwikkelen.

     Op 24 december rijdt hij de ganse nacht rond in de rendierenslee en met zijn

     roodwitte muts, om geschenkjes te bezorgen aan de brave kindjes.

     

     

     

     

     

    Een andere merkwaardigheid op het Noorse platteland: veel daken zijn bedekt

    met aarde. Na een tijd begint daar dan het onkruid welig op te tieren.

    Hoe geraakt men daar van af? Men zet een geit op het dak.

    Op deze foto is het nog niet gelukt. De geit nam een dag vrijaf.

     

     

     

     

    19-06-2011, 15:53 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    09-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (9): Tromsøya, eiland zonder strand

     

    We varen stilaan naar het zuiden, tussen een wirwar van eilanden en diepe fjorden.

    Er is een stop in Tromsøya. Het is een eiland zonder strand, maar dat is 

    ook niet nodig, want het ligt nog circa 350 kilometer ten noorden van de poolcirkel,

     dus zonnebaden is niet direct aan de orde.

    Op de satellietfoto zit het onder de blauwe punaise.

     

     

     

    Tromsø is de naam van de lokale stad, die voor een deel ook op het vasteland ligt.

     Het stadscentrum bevindt zich onder de blauwe punaise op volgende foto.

    Vanuit deze stad vertrokken en vertrekken de meeste expedities naar de

     Noordpool en de Zuidpool.

    Deze plaats ligt nagenoeg op 70° noorderbreedte, wat overeenkomt met de

     geografische breedte van Alaska en Siberië. Van eind november tot half januari

     heeft de stad te maken met de poolnacht, en het wordt dan nooit echt licht.

     

    Tromsø is in het bezit van enkele merkwaardige records.

    Het is de grootste stad van gans Scandinavië ten noorden van de poolcirkel,

    en herbergt de meest noordelijke universiteit (gesticht in 1968), de meest

     noordelijke brouwerij en ook meest noordelijke kathedraal ter wereld.

    De universiteit is vrij gespecialiseerd en omvat het Noorse Instituut voor

     Poolonderzoek en een instituut dat onderzoek naar het noorderlicht doet.

    Aan de universiteit is een universitair ziekenhuis verbonden.

    De stad leeft hoofdzakelijk van onderwijs en onderzoek, en de vangst en

    export van vis en satelliettechnologie.

    Tromsø is een dynamisch centrum, ingekapseld in een prachtig fjord- en

     berglandschap.

     

     

     

    De tamelijk recent uitgebreide stad telt 63000 inwoners, waarvan ongeveer 50.000

     op het centrale eiland wonen. Met een oppervlakte van 2558 km²,

    enerzijds gelegen op het Noorse vasteland, en daarenboven verspreid over

     meerdere eilanden, is de gemeente Tromsø een van de meest uitgestrekte

    steden van Europa.

    Na de oorlog groeide de stad snel. In 1960 verbond een brug Tromsø met

    het vasteland.

    De meer dan 1000 meter lange brug situeert zich op de foto hieronder,

    direct rechts van de naamvermelding Tromsø.

    Je kunt op de satellietbeelden zien dat het eiland ook nog verbonden is met

    het vasteland (rechts) met een lange tunnel. Via een andere lange brug kan

    je moeiteloos naar het eiland Kvaløya, aan de linkerkant. De Noren hebben

    handig ingespeeld op de aanwezigheid  van de winning  petroleum op zee, en

    een groot deel van de  inkomsten uitgegeven aan een fantastisch netwerk van 

    bruggen en vooral tunnels over het ganse grondgebied. In Tromsø is sinds 1964

    is het inwonersaantal verdubbeld, en op het eiland is ook een luchthaven gebouwd.

     

     

     

     

    Met de kabelbaan kan men naar boven om te genieten van een prachtig panorama

     van de stad en de omgeving. Vanaf zeeniveau stijgt men direct naar een hoogte

     van 421 m, op de berg Storsteinen. Het panorama op de stad is fantastisch.

    In de brug is in het midden een opening voorzien om supergrote schepen door te

     laten. Het witte driehoekje, net naast de brug aan de rechterkant, is de Arctische-

    of IJszee kathedraal.

     

     

     

     

    Boven op de toendraheuvel heb je een breed zicht op een reeks eilanden in

    de buurt, die er een beetje wazig bijliggen, maar zorgen voor sfeervolle foto’s.

     

     

     

     

    Honderd jaar geleden zag Tromsø er heel anders uit. Deze archieffoto toont ons

     een klassiek piepklein vissersdorpje, met een kerk en een verborgen haventje,

     midden in de prachtige natuur. Alleen enkele lokale vissers maakten de dienst uit.

    Vandaag treft men in de stad meer dan honderd verschillende nationaliteiten aan.

    Vooral dankzij de universiteit, die talloze uitwisselingsstudenten van over de hele

     wereld aantrekt.

    Russen en Finnen zijn de belangrijkste minderheden (behalve andere

     Scandinaviërs).

     

     

     

    Boven op de berg leeft nog een traditionele Lappenfamilie, en geen nep deze keer.

     De tenten zijn nog van het traditionele type, maar de materialen zijn aangepast,

    en ze beschikken over gemotoriseerd vervoer.

     

     

     

     

    Net als op andere plaatsen in de bergen staan overal piramiden van losse stenen,

     die wandelaars achterlaten als geluksbrenger. Dit is de laatste foto die ik hier kan

     nemen, want Greta is al tot de helft in het  Lappendrijfzand aan het verzinken,

    en roept super dringend mijn hulp in voor een heldhaftige redding.

     

     

     

     

    We hebben een jonge vrouwelijke Nederlandse gids ter onzer beschikking,

    en een autocar om ons op het eiland rond te rijden. We bezoeken de univ,

    het oude gezellige stadscentrum, en langs de kant van het vasteland gaan we een

     blik werpen, maar niet letterlijk, in de Arctic Cathedral.

     

     

     

     

    Het is een prachtig maar eigenlijk sober gebouw, dat onmiddellijk alle aandacht

    naar zich toe trekt als je er in de buurt komt. Ergens doet het me een beetje

    denken aan het operagebouw van Sydney. Het moderne gebouw heeft

    een glazen 35 meter hoge gevel, en werd in 1965 ingewijd.

     

     

     

     

    Binnenin is er helemaal geen pracht en praal te zien, zoals wij

    dat wel gewend zijn in de katholieke kathedralen. Alles is heel

    minimalistisch, maar stijlvol opgebouwd. 

     

     

     

    De structuur en lijnenspel van de orgelpijpen past perfect

    bij de muren en de gewelven.

     

     

     

    Aan de kant van het altaar staat een buitengewoon

    gebrandschilderd glasraam. Het is 23 meter hoog

    en heeft een oppervlakte van 140 m². Het bedekt de

    gehele oostelijke wand van de kerk en weegt 140 ton.

     

     

     

     

    We hebben een bijzonder goede gids, die het “warme” 

    Nederland heeft ingeruild voor een vaste stek in Tromsø, 

    en het hier best gezellig vindt.

    Voor het laatste bezoek op het eiland brengt ze ons naar het 

    Tromsø Museum. Dit staat onder meer in het teken van de Lappen.

    In het begin van de twintigste eeuw is er een Noorwegisatie geweest van de

     Lappen, waarbij de taal en de cultuur moest verdwijnen, maar nu heeft men het

    roer weer omgegooid. Een compleet overzicht van de (vorige) levenswijze en

     cultuur moet bewaard worden voor het Scandinavische nageslacht.

     

     

     

     

    De Scandinavische bevolkingsgroep die bij ons bekend staat als Lappen, heet

     officieel “Saami”. Spreek uit sa-a-mi, zonder een letter “l” ergens in het midden.

    Na een lange periode van verdrukking, laat deze groep zijn aanwezigheid opnieuw

     voelen. De meeste Samisch sprekende inwoners immigreerden naar Tromsø

     vanuit andere Samisch sprekende streken in het Noorden en Oosten van

     Scandinavië.

     

    Het Tromsø Museum in het Volkspark houdt alle nuttige info bij over de

     natuurkundige en culturele geschiedenis van Noord-Noorwegen. Dat houdt ook in:

     uitgebreide informatie over het verleden en heden van de Saami.

    Hier zie je de fameuze rode Lap, waar de stieren zo beducht voor zijn.

     

     

     

     

     

    Dit is nog een ander huiselijk tafereel, met achteraan rechts een Lappenmand, en

     op de voorgrond een dronkenLap die niet meer recht geraakt. Links hangt een

     ketel aan een ketting. In Lapland krioelt het ook vandaag nog van de ketellappers.

     Senioren in onze streken kennen zeker nog de uitdrukking: “een Lap op de ketel

     zetten”. De ketel staat al klaar. Het is nu nog wachten op een Lap.

     

      

     

     

    Deze transportabele Lappenwoning bevat de woonkamer, badkamer en

     slaapkamer(s). Enkel de keuken is buiten goed zichtbaar, onderaan rechts.

     

     

     

    Lappen hebben geen koeien. De rendieren nemen die rol in de voedselketen over,

     maar tegelijk worden ze ook gebruikt als transportmiddel.

    Vraag het maar aan de Kerstman.

     

     

     

    In het museum worden ook tal van andere thema’s behandeld, zoals natuurbehoud,

     historische vondsten, religieuze aspecten enzovoort.

    Teveel om op te noemen en te fotograferen.

     

     

     

     

    Let nu goed op!

    Op deze foto zie je rechts een gewone Lap, ditmaal in een houten tent.

    De linker Lap daarentegen is een topLap.

    Hoe ik dat weet? Hij werkt al met een laptop.

    Ik vermoed zelfs dat de rechter Lap een zuipLap is, want hij houdt een verdachte

     container in zijn hand en hij zit daar zomaar doelloos te niksen met een warrige blik.

    De linkse met zijn PC, is een uitgesproken laptop Lap.

    Nochtans: het toetsenbord ziet er niet zo gesofisticeerd uit.

    Hij gebruikt duidelijk nog geen top laptop.

     

     

     

     

    09-06-2011, 11:23 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    Zoeken in blog


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • Zegen op deze palmzondag middag, avond en nieuwe week (angelique)
        op toedeloe
  • Wens u nog een hele fijne zondag (Dirk)
        op test
  • Wens u nog een hele fijne vrijdag (Dirk)
        op Carlos en Discus
  • Goedemorgen (Dirk)
        op ga nog eens testen op doenbaarheid
  • Terug ? (ikke)
        op ga nog eens testen op doenbaarheid

  • kaper op de kust


    Foto

    Archief per maand
  • 03-2022
  • 07-2020
  • 06-2019
  • 12-2018
  • 03-2018
  • 12-2015
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 05-1978
  • 11--0001

    tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba 


    Foto

    Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw


    Foto

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    lucie1952
    blog.seniorennet.be/lucie19

    met vriend in Segovia


    Foto

    Een interessant adres?

    met Olaba op bezoek


    Foto

    tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland


    Foto

    de ezels van Niort


    Foto

    kathedraal Bayonne


    Foto

    geitenfuif Luxemburg


    Foto

    discrete blik achter de schermen in Segovia


    Foto

    beste Spaanse tapabar: Gambrinus in Toledo


    Foto

    aan het werk in hoteltuin in Alberic


    Foto

    aan de Groenplaats met Seniorennet


    Foto

    katedraal Burgos


    Foto

    met vrienden in El Palmar (Valencia)


    Foto

    catamaran van Tarifa naar Tanger


    Foto

    lunch in Parador van Arcos de la Frontera


    Foto

    Viking van de Geiranger fjord


    Foto

    aan de Zaansche Schans


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!