De drang is er weer. Het is mei, en alle vogeltjes, althans de wijfjes, leggen een ei.
Maar je mag niet alles geloven wat ze zeggen, en zeker niet wat in de krant staat.
Elk jaar gaan we dus terug naar de bakermat om dat ei-leggen te controleren.
De dag dat we van Spanje met de wagen terugrijden naar België, is ontspannend.
De stress van het inpakken, en de afscheidskussen met de vrienden zijn volledig
voorbij. Het laatste "we gaan toch nog eens samen eten hé" is achter de rug.
Deze rustige dag, deinend over de Autovia, gaat ons nu tot Valencia brengen.
We vertrekken volledig relax rond 9 uur. Op de kilometerteller staat 50050 km.
Rond 10 uur doen we een stop langs de autoweg voor een licht ontbijt.
We hebben 100 km gebold en een ‘tostada’ met verse tomatenpulp, besprenkeld
met wat olijfolie en wat pezo gaat gemakkelijk naar binnen.
Zeker als de koffie zo lekker is als hier. Van dit soort eetstops zijn er tientallen,
en deze is niet beter of slechter dan de andere.
Ik noteer: Hotel restaurant “Rosario”, behoorlijke ontbijtstop.
Een uur of zo later rijden we langs de Sierra Nevada. De hoogste pas waarover
we rijden, ligt op ongeveer 1400 meter.
De omgeving van de Sierra heeft het lentegevoel te pakken, niettegenstaande
de hoogte.
Als je nauwkeuriger kijkt, zie je dat de Sierra Nevada nog flink onder de sneeuw zit.
De hoogste top ligt of staat ongeveer op 3400 meter, en tot begin mei kan men
hier skiën.
We tanken net voor de stad Lorca. Gelukkig zijn we hier geen tien dagen later,
want dat is het moment van een hevige aardbeving, met ernstige schade.
De kerktoren stort neer pal naast een reporter.
Deze gril van de natuur kost ook het leven aan een dozijn mensen.
Rond Elche kiezen we voor de autoweg naar Valencia, via het binnenland.
De kustweg via Alicante en Benidorm is mooier, maar het is een tolweg,
en Autopista, en hij is wat langer in afstand.
Langs deze rustige autoweg zitten we echt in het Spaanse toeristarme binnenland,
en we rijden regelmatig langs kastelen van middeleeuwse krijgsheren.
Ook de Moren hebben hier letterlijk hun steentje bijgedragen om alle kastelen
op de heuvels te krijgen.
Stilaan worden de oude constructies gerestaureerd en toegankelijk gemaakt.
Zoals hier met het kasteel Monfort.
Voor de grotere kastelen, zoals het volgende, zal er niet veel Spaanse euro’s
meer overblijven vrees ik. Misschien kunnen ze wel een aantal kastelen verkopen,
en ze exporteren naar het Midden Oosten of China, waar er nog geld zat is.
Let op, dit is niet zo idioot. De Engelsen hadden al het voorbeeld gegeven met
de London Bridge, die nu ergens in een verloren woestijn staat, in Arizona.
Na een comfortabele rit komen we aan in Alfafar, een deelgemeente van Valencia.
Alfafar is niet te verwarren met ‘farfalla’, want dat is pasta, om te eten dus.
Zeg ook nooit ‘Alfalfa’, want dat zijn ontkiemde zaden van de Luzerneplant.
Misschien komt er ooit eens iemand op het idee een recept te maken met farfalla
én alfalfa in combinatie. Ik vind wel dat het dan moet genuttigd worden in Alfafar.
Valencia is de derde stad van Spanje, na Madrid en Barcelona.
De stad is enorm groot, maar zeer ruim en rustgevend. Ons hotel heet ‘Albufera’,
en ligt in het commerciële centrum ‘Albufera’. Waarschijnlijk geen toeval.
Vorig jaar verbleven we in hetzelfde aparthotel.
Een groot salon, keuken met goed werkende koelkast, waar we nog enkel dingen
insteken, slaapkamer en badkamer met UV lampen, voor een prijsje. Aanbevolen.
Het is een goed adresje, want het ligt binnenin een commercieel centrum.
Greta is op zoek naar nieuwe tennispantoffels, en ze vind het ideale paar in
een reusachtige outlet winkel, hier ter plaatse.
Deze plaza is vrij groot, en alle soorten winkels zijn present.
In het centrale deel van het nieuwe complex ligt een kruispunt met fontein.
De reden dat het hier ‘Albufera’ heet is niet toevalligl.
Niet ver hiervandaan ligt het fantastische natuurpark met dezelfde naam.
Enkele tijd geleden hadden we daar een origineel bezoek met een paar vrienden.
Interessante info kan je vinden elders op deze blog.
Klik aan de rechterzijkant op “01-2011”. Het is op de blog gezet op 26-01-11.
Of ga naar “Zoeken in blog”, eveneens rechterzijkant blog en tik “Albufera”.
Geweldig interessant bezoek was dat! Ook gastronomisch.
We gaan (heel) stilletjes in de richting van het uitstekende restaurant
van vorig jaar, want daar lusten we nóg pap van.
Onderweg komen we langs een shopping mall, die vorig jaar nog niet op punt stond.
De ingang doet er ons aan denken dat de nationale kleuren van Spanje rood
en geel zijn. Het is er duidelijk aan te zien.
We belanden vrijwel onmiddellijk op een kleurrijk binnenplein met twee
verdiepingen winkels, en daarboven nog een verdieping bestemd
voor amusement, met bioscopen en ander plezier.
Bij het ontwerp kwam duidelijk veel ijzerwerk kijken, en met de kleurige decoratie
is het hier best gezellig, en tegelijk een beetje artistiek van inslag.
Het heeft een lichte Calatrava-toets, waarvan de bekendste en authentieke
stukken op minder dan 10 km afstand staan.
(in blog zie: “Valencia” bij de zoekfunctie)
Als je het van op iets verdere afstand bekijkt, vallen de witte parasols beter op.
Een terrasje op de juiste plaats, op het goede moment. Dat doet er ons aan
denken dat we toch wel recht hebben op een beetje vloeibaar genot, na de lange
rit van 660 km.
Bij mij slaat het dorstgevoel ineens toe. Greta heeft altijd dorst. Even bestellen…
En wat wordt het? “Dos…hm hm…cervezas por favor!”
Groot, en stevig gekoeld.
Het aperitiefje hebben we gehad. We stappen op en nu gaan we voor het
echte werk naar het Italiaanse restaurant “Gino’s”. We gaan vanavond niet
te laat slapen, om morgen vroeg lekker fris uit de veren te wippen (zeker Greta).
Het is 20 uur, en we zijn moederziel alleen in het restaurant.
(als we later doorgaan, om 21u30, zit het vol. Duidelijk Spaanse uren)
Laten we, in afwachting van de plat-de-résistance een kleinigheidje binnenwerken,
onder de vorm van tapa’s. Scuzi, in het Italiaans zijn dat “antipasti”.
Eén schotel voor twee personen volstaat ruimschoots. Zoals men in Spanje
pleegt te zeggen: “para compartir”. Het zijn acht verschillende tapa’s.
Rechtzetting: het wáren er acht. Terwijl ik mijn fototoestel even afstel, is er al eentje
verdwenen. Ik weet niet hoe het van de tafel is gevallen.
Het hoofdgerecht is weer subliem: ik neem een “lasagne funghi”, maar hij is
zo lekker dat ik er zelfs niet aan denk van een plaatje te nemen. Dan maar
het nagerecht op het fotootje, een citroensorbet met Bulgaarse yoghurt.
En een fles Rioja om goed te slapen.
Wanneer we voldaan terug naar het hotel wandelen is het voetpad waar we
over moeten, afgesloten door de Policia Local met roodwitte linten.
De reden zie je hier: wat zou dit kunnen zijn? Quizvraag, multiple choice.
Nieuw soort paddenstoel? Een opgesteven koeienvlaai? De pruik van Helmut Lotti?
Het is alleen maar een tijdelijk bijennest, met bijen die onderweg zijn, zoals wij.
En morgen gaan we naar Roses, een bekend kustplaatsje in Catalonië.
|