dit is de fameuze en mysterieuzeneuze GroB blog

Foto

aantal kliks op deze blog



Inhoud blog
  • toedeloe
  • Carlos en Discus
  • ga nog eens testen op doenbaarheid
  • proberen
  • eens proberen
  • test
  • KOKENETEN: lusten hottentotten matelote?
  • We raken niet verhit in Valladolid (2)
  • Valladolid, toch via de juiste afrit (1)
  • KOKENETEN: naar de Ardèche
  • Donibane Lohizune??
  • We rijden knus naar Saint-Jean-de-Luz
  • KOKENETEN uit Mexico, met bonen en zo
  • Honderden hazen en één schildpad in Niort (deel 2)
  • Vuurspektakel in Niort, met Carabosse (deel 1)
  • KOKENETEN: de lekkerste kip in bier vind je HIER!
  • Beaufort04 met het trammetje van plezier
  • Beaufort 04, per tram van ginder tot hier
  • Tussen De Hoogmolen en het Boenderbos
  • KOKENETEN: vis met groenten, in de oven
  • Tussen het groene mos van het Boenderbos...
  • Aan de (water)bak in Cotignac
  • KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1
  • KOKENETEN: 2X lekkers voor de prijs van 1 (deel 2)
  • Stappen door Gent, rond de Vleestent
  • Senioren heerlijk verwend in Gent
  • No more stress in Cadaqués
  • problemen met uploaden
  • Zonder geharrewar naar Alfafar
  • KOKENETEN: over konijnen en hazen

    de daders:            Greta en boB = grob


    Foto

    Organisation de loisir agréable et blabla amical


    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola ossenkar uit Costa Rica


    Foto

    zeer interessante links vind je hieronder
  • dit zijn alle foto's en photoshop creaties van Gaviota
  • de beste ontstresser is zuurstof in Zutendaal
  • de vrolijke bloggers: stel je site hier in de kijker en wordt veel vrienden rijker

  • Garfield als kok


    Foto

    kok als Garfield


    Foto

    Gastenboek
  • Op bezoek geweest
  • hoi blogmaatje,
  • Lieve groetjes Nikki
  • verrasend mooi blog !
  • Wandelgroetjes uit Borgloon

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Foto

    Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.

    fietsen in Zeeland


    Foto

    een potje Olaba petanque


    Foto

    avond in Burgos


    Foto

    koninklijke glasblazerij tegen Segovia


    Foto

    Expo Oostende voor Anker 2009


    Foto

    terug in Vatan


    Foto

    Salers runderen


    Foto

    als smakelijk hapje in Valencia


    Foto

    fontein in Vejer de la Frontera


    Foto

    kathedraal van Cadiz


    Foto

    standbeeld Tio Pepe in Jerez


    Foto

    trol met Greta in Bergen (Noorwegen)  (trol staat bovenaan)


    Foto

    met kaasboerin in Edam


    Foto

    als vrome bedevaarder


    Foto

    met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao

    Foto

    m.a.w. de weblog van Greta en boB

    de bloemige blog die de avonturen van Greta en boB in BEELD brengt in België, Spanje, Frankrijk, enz.
    De foto´s zijn meestal van Greta en de tekst van boB.
    Ook eigen (makkelijk na te maken) ervaringen in het cuisineren worden neergezet,
    ter streling van het virtuele gehemelte van de kijker/lezer of amateurkok.

    31-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zonder geharrewar naar Alfafar

     

     

    De drang is er weer. Het is mei, en alle vogeltjes, althans de wijfjes, leggen een ei.

    Maar je mag niet alles geloven wat ze zeggen, en zeker niet wat in de krant staat.

    Elk jaar gaan we dus terug naar de bakermat om dat ei-leggen te controleren.

     

    De dag dat we van Spanje met de wagen terugrijden naar België, is ontspannend.

    De stress van het inpakken, en de afscheidskussen met de vrienden zijn volledig

     voorbij. Het laatste "we gaan toch nog eens samen eten hé" is achter de rug.

     

    Deze rustige dag, deinend over de Autovia, gaat ons nu tot Valencia brengen.

    We vertrekken volledig relax rond 9 uur. Op de kilometerteller staat 50050 km.

    Rond 10 uur doen we een stop langs de autoweg voor een licht ontbijt.

    We hebben 100 km gebold en een ‘tostada’ met verse tomatenpulp, besprenkeld

     met wat olijfolie en wat pezo gaat gemakkelijk naar binnen.

    Zeker als de koffie zo lekker is als hier. Van dit soort eetstops zijn er tientallen,

    en deze is niet beter of slechter dan de andere.

    Ik noteer: Hotel restaurant “Rosario”, behoorlijke ontbijtstop.

     

     

     

     

    Een uur of zo later rijden we langs de Sierra Nevada. De hoogste pas waarover

    we rijden, ligt op ongeveer 1400 meter.

    De omgeving van de Sierra heeft het lentegevoel te pakken, niettegenstaande

    de hoogte.

     

     

     

     

    Als je nauwkeuriger kijkt, zie je dat de Sierra Nevada nog flink onder de sneeuw zit.

    De hoogste top ligt of staat ongeveer op 3400 meter, en tot begin mei kan men

    hier skiën.

     

     

     

     

    We tanken net voor de stad Lorca. Gelukkig zijn we hier geen tien dagen later,

    want dat is het moment van een hevige aardbeving, met ernstige schade.

    De kerktoren stort neer pal naast een reporter.

    Deze gril van de natuur kost ook het leven aan een dozijn mensen.

     

    Rond Elche kiezen we voor de autoweg naar Valencia, via het binnenland.

    De kustweg via Alicante en Benidorm is mooier, maar het is een tolweg,

    en Autopista, en hij is wat langer in afstand.

     

    Langs deze rustige autoweg zitten we echt in het Spaanse toeristarme binnenland,

     en we rijden regelmatig langs kastelen van middeleeuwse krijgsheren.

    Ook de Moren hebben hier letterlijk hun steentje bijgedragen om alle kastelen

    op de heuvels te krijgen.

     

     

     

     

    Stilaan worden de oude constructies gerestaureerd en toegankelijk gemaakt.

    Zoals hier met het kasteel Monfort.

     

     

     

     

    Voor de grotere kastelen, zoals het volgende, zal er niet veel Spaanse euro’s

    meer overblijven vrees ik. Misschien kunnen ze wel een aantal kastelen verkopen,

     en ze exporteren naar het Midden Oosten of China, waar er nog geld zat is.

    Let op, dit is niet zo idioot. De Engelsen hadden al het voorbeeld gegeven met

    de London Bridge, die nu ergens in een verloren woestijn staat, in Arizona.

     

     

     

     

     

    Na een comfortabele rit komen we aan in Alfafar, een deelgemeente van Valencia.

    Alfafar is niet te verwarren met ‘farfalla’, want dat is pasta, om te eten dus.

    Zeg ook nooit ‘Alfalfa’, want dat zijn ontkiemde zaden van de Luzerneplant.

    Misschien komt er ooit eens iemand op het idee een recept te maken met farfalla

     én alfalfa in combinatie. Ik vind wel dat het dan moet genuttigd worden in Alfafar.

     

    Valencia is de derde stad van Spanje, na Madrid en Barcelona.

    De stad is enorm groot, maar zeer ruim en rustgevend. Ons hotel heet ‘Albufera’,

    en ligt in het commerciële centrum ‘Albufera’. Waarschijnlijk geen toeval.

     

    Vorig jaar verbleven we in hetzelfde aparthotel.

    Een groot salon, keuken met goed werkende koelkast, waar we nog enkel dingen

     insteken, slaapkamer en badkamer met UV lampen, voor een prijsje. Aanbevolen.

    Het is een goed adresje, want het ligt binnenin een commercieel centrum.

    Greta is op zoek naar nieuwe tennispantoffels, en ze vind het ideale paar in

    een reusachtige outlet winkel, hier ter plaatse.

     

     

     

     

    Deze plaza is vrij groot, en alle soorten winkels zijn present.

    In het centrale deel van het nieuwe complex ligt een kruispunt met fontein.

    De reden dat het hier ‘Albufera’ heet is niet toevalligl.

    Niet ver hiervandaan ligt het fantastische natuurpark met dezelfde naam.

    Enkele tijd geleden hadden we daar een origineel bezoek met een paar vrienden.

    Interessante info kan je vinden elders op deze blog.

     

    Klik aan de rechterzijkant op “01-2011”. Het is op de blog gezet op 26-01-11.

    Of ga naar “Zoeken in blog”, eveneens rechterzijkant blog en tik “Albufera”.

    Geweldig interessant bezoek was dat! Ook gastronomisch.

     

     

     

     

    We gaan (heel) stilletjes  in de richting van het uitstekende restaurant

    van vorig jaar, want daar lusten we nóg pap van.

    Onderweg komen we langs een shopping mall, die vorig jaar nog niet op punt stond.

    De ingang doet er ons aan denken dat de nationale kleuren van Spanje rood

    en geel zijn. Het is er duidelijk aan te zien.

     

     

     

     

    We belanden vrijwel onmiddellijk op een kleurrijk binnenplein met twee

     verdiepingen winkels, en daarboven nog een verdieping bestemd

     voor amusement, met bioscopen en ander plezier.

     

     

     

     

    Bij het ontwerp kwam duidelijk veel ijzerwerk kijken, en met de kleurige decoratie

    is het hier best gezellig, en tegelijk een beetje artistiek van inslag.

    Het heeft een lichte Calatrava-toets, waarvan de bekendste en authentieke

    stukken op minder dan 10 km  afstand staan.

    (in blog zie: “Valencia” bij de zoekfunctie)

     

     

     

    Als je het van op iets verdere afstand bekijkt, vallen de witte parasols beter op.

    Een terrasje op de juiste plaats, op het goede moment. Dat doet er ons aan

    denken dat we toch wel recht hebben op een beetje vloeibaar genot, na de lange

    rit van 660 km.

     

     

     

     

    Bij mij slaat het dorstgevoel ineens toe. Greta heeft altijd dorst. Even bestellen…

     

     

     

     

    En wat wordt het? “Dos…hm hm…cervezas por favor!”

    Groot, en stevig gekoeld.

     

     

     

     

    Het aperitiefje hebben we gehad. We stappen op en nu gaan we voor het

    echte werk naar het Italiaanse restaurant “Gino’s”. We gaan vanavond niet

    te laat slapen, om morgen vroeg lekker fris uit de veren te wippen (zeker Greta).

     

     

     

     

    Het is 20 uur, en we zijn moederziel alleen in het restaurant.

    (als we later doorgaan, om 21u30, zit het vol. Duidelijk Spaanse uren)

     

    Laten we, in afwachting van de plat-de-résistance een kleinigheidje binnenwerken,

     onder de vorm van tapa’s. Scuzi, in het Italiaans zijn dat “antipasti”.

    Eén schotel voor twee personen volstaat ruimschoots. Zoals men in Spanje

    pleegt te zeggen: “para compartir”. Het zijn acht verschillende tapa’s.

     

     

     

     

    Rechtzetting: het wáren er acht. Terwijl ik mijn fototoestel even afstel, is er al eentje

     verdwenen. Ik weet niet hoe het van de tafel is gevallen.

     

     

     

     

    Het hoofdgerecht is weer subliem: ik neem een “lasagne funghi”, maar hij is

    zo lekker dat ik er zelfs niet aan denk van een plaatje te nemen. Dan maar

    het nagerecht op het fotootje, een citroensorbet met Bulgaarse yoghurt.

    En een fles Rioja om goed te slapen.

     

     

     

     

    Wanneer we voldaan terug naar het hotel wandelen is het voetpad waar we

    over moeten, afgesloten door de Policia Local met roodwitte linten.

    De reden zie je hier: wat zou dit kunnen zijn? Quizvraag, multiple choice.

    Nieuw soort paddenstoel? Een opgesteven koeienvlaai? De pruik van Helmut Lotti?

    Het is alleen maar een tijdelijk bijennest, met bijen die onderweg zijn, zoals wij.

    En morgen gaan we naar Roses, een bekend kustplaatsje in Catalonië.

     

     

     

     

    31-07-2011, 23:29 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    24-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: over konijnen en hazen

     

     

     

     

    Een konijn kan een hazenlip hebben, maar een haas heeft nooit

     een konijnenlip.

    Nu we dat weten kunnen we er aan beginnen.

     

    De potten hebben bijna geen zin meer om warm te worden,

    en de pollepels vertonen beginnende tekenen van roest.

    De kruiden zijn in staking.

     

    Ze voelen zich neerslachtig, nu ze al zo lang niet meer aan bod zijn gekomen.

    En sommige van mijn gewaardeerde lezers willen ook weer de kwijl over hun

     (hazen)lippen voelen stromen, en daarom gaan we vandaag resoluut de keuken in.

    Samen met een konijn, of toch een deel ervan.

    Ik ga vandaag niet proberen een wit konijn uit een hoed te laten komen, maar een

     bruin konijn uit de pot, gesmoord zelfs. Met kleurige smaakvolle zuiderse paprika’s.

     

     

     

     

    Konijnen en hazen zijn merkwaardige viervoeters, die op elkaar lijken.

    Toch zijn er enkele essentiële verschillen die de meeste lezers (nog) niet weten….

    Bijvoorbeeld: een van de meest gekende specialiteiten van een konijn is pijpen

     graven, en holen. Een haas heeft daar helemaal geen zin in.

    Wat je hieronder ziet is een wild konijn. Tamme konijnen kunnen allerlei fantasierijke

     kleuren vertonen, maar het wilde exemplaar is gekend voor zijn lichtbruine vacht.

     

    Een veelgemaakte vergissing is dat konijnen knaagdieren zijn, dit is NIET het geval.

     Knaagdieren beschikken in het bovenste deel van het gebit over maar twee

     snijtanden terwijl haasachtigen er vier hebben.

    Historisch kwam het konijn enkel voor in Spanje en Portugal. Spanje heeft trouwens

     zijn naam te danken aan het konijn. Toen de Phoeniciërs rond de 11e eeuw vóór

     Christus Spanje bereikten, troffen ze daar massa’s konijnen aan (die onmiddellijk

     het hazenpad kozen natuurlijk).

     

    Omdat de dieren erg leken op de voor hen beter bekende klipdassen,

    gaven ze de streek de naam 'i-saphan-im', het land der klipdassen.

    Deze naam is later door de Romeinen verbasterd tot 'Hispania'.

     

    De Romeinen verspreidden en domesticeerden het dier in het grootste deel

    van het Romeinse Rijk. Eerst werd het beestje gehouden voor het vlees en de vacht,

     later ook als gezelschapsdier.

    De Romeinen hielden het konijn in parkjes met hoge muren.

     

     

     

     

     

     

     

    Oppervlakkig lijkt een haas veel op een konijn, maar hij is groter, en heeft in

     verhouding grotere oren met zwarte punten op het einde, en langere ledematen.

    Hierdoor kan hij mooi rechtop zitten. Als een konijn wegloopt, kun je de witte

     onderkant van de staart zien wippen. Bij de haas is enkel de bovenkant van de

     staart wit maar aangezien ze hun staart omlaag houden tijdens het lopen kun je

     enkel de donkere onderkant zien.

    Ook beweegt een haas zich meer met sprongen voort dan een konijn.

    De haas kwam oorspronkelijk voor in een omvangrijk deel van Europa,

    met uitzondering van het grootste gedeelte van Spanje. Geen hazen te vinden

    in het zuiden van Spanje, terwijl de konijnen oorspronkelijk van Spanje komen!

    Mijn receptjes van hazenrug kan ik in Spanje verscheuren.

    Goed ook, want ik kan dat toch niet bereiden.

     

    De haas is min of meer een nachtdier. Overdag is hij slechts mondjesmaat actief,

     maar op warme zomerdagen is hij ook later op de ochtend en vroeger

    op de avond al bij de pinken. Ik zou zelf een prima haas kunnen zijn!

    Omdat hij geen hol heeft (excuseer even de uitdrukking), moet hij geweldig

    op zijn hoede zijn voor loerend gevaar.

    Zijn slaapje is zo licht, dat hij door ieder geluid of trilling van de bodem wordt

     gewekt. Een slaapperiode is zeer kort, zelden meer dan een paar minuten.

    Een hazenslaapje dus.

    Op de foto kan je ook al zien dat het een alert knaapje is.

     

     

     

     

    Voorlopig kan ik geen hazenslaapje doen, want de groenten worden nu ongeduldig.

    Een mix van kleurige paprika’s zullen de malse konijnenbillen alle eer aandoen.

     

     

     

     

    Met de billen bloot kan zomaar niet, en een geurig laagje zal bescherming bieden

     tegen de warmte. Dat is de eerste stap voor het “gesmoord konijn met paprika”.

    Aan de ingrediënten kan je overduidelijk zien dat het een mediterraan gerecht is.

     

     

    ingrediënten voor 2

    bereiding

    500g konijn in stukken

    maak een mengsel van bloem, specerijen, kruiden en pezo

    bloem

    haal de stukken konijn hier zorgvuldig doorheen

    harissa

    verhit olie in een kleefpan en bak het beest aan alle kanten bruin

    1 tl dijonmosterd

    leg het konijn op een bord, en fruit in de pan 5’ de ui en de paprika

    1 tl paprikapoeder (de la Vera)

    voeg de tomaten, boeljon toe en breng aan de kook

    2 lookteentjes

    maak de saus op smaak af, met eventueel wat tabasco of peper

    ½ tl gedroogde dille

    doe het konijn weer in de pan en schep de saus er over

    pezo

    smoor het konijn op een zacht vuur, 50 à 60’ tot het volledig gaar is

    olijfolie

    voeg de laatste 10’ de wijn toe

    1 kleine ui in dunne ringen

     

    ½ kleine groene paprika

     

    ½ kleine gele paprika

     

    ½ kleine rode paprika

     

    1 blik tomaten van 400g

     

    1tl laurierpoeder

     

    1 glaasje droge witte wijn

     

    blokje kippenboeljon

     

     

     

    Het vlees en de saus worden dus eerst afzonderlijk bereid, in dezefde pan.

    Heel gemakkelijk en snel.

     

     

     

     

    Het konijn mag nu bij de saus in de pan, en we gaan het vocht erover scheppen.

     

     

     

     

    Terwijl het konijn zalig ligt te smoren, heb ik een uurtje de tijd om nog wat meer

     merkwaardige verschijnselen te lezen over konijnen en hazen.

    Een eerste ding is, dat de tanden van een konijn altijd blijven groeien.

    Dat zou ik voor mezelf ook wel willen. Een gekend probleem bij de tamme

    konijnen is zelfs het bestaan van“olifantentanden”.

    Het omgekeerde, een olifant met “konijnentanden”, is nog niet waargenomen.

     

    Wat ik dan weer een minpunt vind aan een konijn is dat het zijn eigen uitwerpselen

     opeet. Echt waar, dit fenomeen heeft zelfs een Latijnse naam: coprofagie.

    Gelukkig dat ik dit pas lees als het beest bijna gaar is.

    Anders had ik wel tweemaal nagedacht, vooraleer deze bereiding te beginnen.

    Het gesudderde beest is nu klaar voor consumptie, maar het schijnt dat een paar

     lookteentjes de mogelijke smaak van zelfverorberde keutels sterk maskeert.

     

    Gelukkig zit dat al in het gerecht verwerkt.

    De uitvinder van dit recept had zeker weet van dit keutelprobleem

    en heeft het aroma en de smaak al aangepast.

     

     

     

     

    De foto in het kookboek van dit gerecht ziet er zó uit.

     

     

     

    En mijn gerechtje heeft een iets andere kleur, maar ik denk dat het verschil niet

     zozeer ligt in het kookresultaat, maar in de kwaliteit van de camera en de fotograaf.

    Hoe dan ook, het is zeer lekker.

     

     

     

     

    Ter afronding: in mijn woonplaats, Knokke-Heist, ter hoogte van het Zwin,

    staat dit diertje opgesteld. De volksmond noemt het ‘het vliegende konijn’,

    of nóg volkser in het plaatselijke dialect: 'het vliegend keun’.

    Volgens mijn onbescheiden mening zien we hier een haas.

     

     

    Maar wie ben ik?

    Mijn naam is haas.

     

     

    Bereid in België als variante op een recept van ‘Koken voor Twee’, pag.68.

     

     

    24-07-2011, 18:06 geschreven door grob  

    Reageer (5)

    17-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Een goede Schans behoeft geen krans

     

     

    Voor de allerlaatste keer trekken we de stapschoenen aan, om even de Zaansche

     Schans te doorgronden. De naam klinkt stokoud, en alles hier is het ook.

    Deze vreemde naam is ontleend aan de schans die de plaatselijke gouverneur, 

     in dienst van Willem van Oranje, in 1574 liet bouwen om zo de Spaanse troepen

     tegen te houden.

     

    De Zaanse Schans behoort tot de stad Zaandam, en ligt aan de Zaan,

    pal tegenover Zaandijk en naast de Julianabrug. Het is een bekende openlucht

    attractie met jaarlijks ongeveer 900.000 bezoekers. Het loont zeer de moeite om

     daar eens een dag door te brengen, als je in de buurt van Amsterdam komt.

    In de buurt liggen nog een aantal landelijke dorpen, met soms wel grappige namen: 

    Assendelft, Koog aan de Zaan, Krommenie, West-Knollendam, Westzaan,

     Wormerveer en Zaandijk (hoofdplaats).

    De Schans is een vrij groot complex, waar je vrij kan in rondwandelen. 

    Een maquette aan de ingang geeft een overzicht.

     

     

     

     

     

     

     

    De eurootjes die men vergaart uit toegangstickets voor parking, sommige musea

     en molens, worden opnieuw geïnvesteerd in het onderhoud van alle houten

     constructies die je op deze plaats kan bekijken en beleven.

    We hebben niet de ganse dag, en maken dus een keuze.

    Vermits we in Nederland zijn, lijkt het ons aangewezen om de plaatselijke

     klompenmakerij eens van dichtbij te bekijken.

    Wooden Shoes for Dummies wordt het.

    De kaasmakerij, tingieterij, distilleermuseum, kuiperij enzovoort is

    voor de volgende keer.

     

     

     

     

     

    Nederlanders maken al eeuwen klompen.

    Waarom deze houten schoenen ontstaan zijn weet ik niet, maar hier zie je enkele

     voorbeelden van de antieke exemplaren, in hout natuurlijk, maar meestal met

     een lederen band om de voet goed vast te houden.

     

     

     

     

    In de loop der tijden ontstonden er zelfs heel kunstzinnige exemplaren, met hier een

     paar voorbeelden. Deze hier hebben wat Oosterse invloeden, en in het midden

    is er eentje met een vogelkop.

    Dit waren natuurlijk klompen voor speciale gelegenheden.

     

     

     

     

     

    Dit paartje hier is bedoeld voor export naar Japan.

    Men is momenteel hardstikke bezig om klompen te ontwerpen, waarmee je 

    op tsunamigolven kunt blijven boven drijven.

    De zogenaamde TSK’s, ofte de Tsunami Surf Kickers.

     

     

     

     

    Dit zijn de porklompen, met een lange scherpe punt vooraan, waarmee je iemand

    efficiënt kan aanporren. Ook bekend onder de afkorting AAK, de Agressieve

     Aanporrings Klomp.

     

     

     

     

    Tot de sportieve klompen behoren de RSW, de Roller Skate Woodies.

     

     

     

     

    De gestroomlijnde sprint klomp, de zogezegde GSK, helpt houterige atleten

    nieuwe persoonlijke records te vestigen.

     

     

     

     

    Krijg je stippen over je lijf, draag dan gedurende vier dagen dag en nacht 

    de MMK, de Medische Mazel Klomp, en deze houten

    jongen slorpt als het ware al je stippen op.

     

     

     

     

    Voor elk wat wils. De BWO, de Bonte Wandelstok

    Omkeerklomp, houdt je recht tijdens je meest vermoeiende uitstappen.

    De BWO zelf staat niet recht, en is de enige die ondersteboven gebruikt wordt.

     

     

     

     

    Zelfs een model op statief is voorhanden, niet te harden! Beter gekend als de KMK,

     de Kitscherige Molen Klomp. Deze kan je op je kast plaatsen, al dan niet binnenin

     voorzien van een vetplant, een Lievevrouwenbeeldje of ook te gebruiken als

     containertje  voor potloden, pennen en andere kantoorartikelen.

    Je kunt hem desgewenst ook aan je voet zetten zoals een klassieke klomp,

    maar als je ernstige valpartijen wil voorkomen, combineer hem dan met een BWO.

     

     

     

     

    Deze man toont tot in het kleinste detail hoe (vroeger) klompen werden vervaardigd.

    Elke dag gebruikt hij zijn reeks machines voor aanmaak van de houten schoenen.

     

     

     

     

    En het resultaat is, dat er honderden tegen de muur hangen, en allemaal te koop.

     

     

     

     

    De klassieke klomp heeft zelfs de perfecte vorm om te functioneren als ligbad!

    Of als reddingsboot, na het stijgen van de oceanen door de klimaatveranderingen.

     

     

     

     

    We hebben geluk vandaag! Het Klompenvrouwtje kruist ons pad.

    Normaal mag je dan drie wensen doen,

    maar vandaag heeft ze een dagje vrij.

     

     

     

     

    Er staan zoveel verschillende molens in

    deze omgeving, dat het onmogelijk wordt om ze

    allemaal te tonen.

    Je kunt ze beter rustig bekijken, als je wil, op deze websites:

     

    www.zaanseschans.nl/

     

    www.leukeuitjes.nl/zaanseschans.html

     

    www.cheesefarms.com/nl/catharina/de-zaanse-schans/

     

    De laatste website is die van kaasmakerij Willig, die ook hier een vaste stek heeft,

     en waaraan we eerder een bezoek brachten.

     

    Er staat hier wel een grappig Zaansch minimolentje. Het staat niet op de

     achtergrond, zoals je misschien zou denken.

    Ik sta er pal naast, en ben bijna even groot.

     

     

     

     

    De Zaansche Schans is ook een aantal typische huisjes rijk, die er allemaal

     ongeveer uitzien zoals deze. Aan de overkant van de rivier ligt Zaandijk,

    met ook weer gelijkaardige schattige houten huisjes.

     

     

     

     

    Hier heb je een zicht op enkele van de molens, in een oneindige rij langs de rivier.

     

     

     

     

    Dit is nogal een speciale, vind ik. Het is “De Gekroonde Poelenburg”,

    een houtzaag-paltrokmolen. Niet meer voor dummies natuurlijk.

    Hij heeft de voor een paltrokmolen typerende open achterkant,

    zeggen de specialisten.

     

    Om andere molens en de omgeving eens rustig te kunnen bekijken,

    klik even op de link van dit herfstig Youtube filmpje:

     

    www.youtube.com/watch?v=uhEYOLDov80

     

     

     

    En hiermee eindigt onze uitstap naar Noorwegen.

    Nu komt even wat tijd vrij om wat potten en pannen boven te halen.

    Is dát lang geleden!

    Tot binnenkort dan.

     

     

     

     

    17-07-2011, 18:04 geschreven door grob  

    Reageer (3)

    09-07-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Het ei valt niet ver van de kip*, en…

     

    … het IJ ligt niet ver van het schip.

    Dat is dan een dubbel doordenkertje (zie verder).

     

    Dit stukje tekst gaat (nog) niet over een nieuw uitgetest eierenrecept,

    maar (nog altijd) wel over de eindfase van het boottochtje naar Noorwegen.

     

    *citaat van Roger Wastijn, mij verder onbekend, maar toch hoop ik dat hij dit leest.

     

    Na het definitief verlaten van de Noorse wateren zetten we koers naar Amsterdam,

     altijd een leuke plaats om te verblijven. We pikken nog een schitterende

     zonsondergang mee, vanaf de boeg van de Opera.

     

     

     

    Deze reddingsboei zullen we hopelijk ook niet meer nodig hebben.

     

     

     

    In afwachting van de aankomst in Nederland probeer ik nog wat Euro’s te

     sprokkelen, maar de bollen willen niet voor mij rollen. 

    Misschien is er teveel deining op zee, en rollen ze langs één kant.

     

     

     

     

    Dan maar liever een spannend boek lezen in een malse zetel met een muziekje

    op de achtergrond en een fris glas bier, in een of andere lounge. Het kan slechter.

     

     

     

     

    Uiteindelijk komen we aan in Amsterdam. Het schip meert aan (op de foto) 

    helemaal bovenaan rechts, naast het vierkante blokje.

    Hier liggen we vlakbij de binnenstad, met alle grachtengordels binnen bereik.

     

     

     

    Op de foto, genomen vanaf de Opera, is dat dan aan het grote stenen gebouw

     helemaal rechts in het midden van de foto.

     

     

     

    Het schip ligt dus niet te ver van het IJ, tegen het “Muziekgebouw aan ’t IJ”.

     

     

     

     

     

    Hoog tijd om de mastodont te verlaten en wat kan je beter doen, dan Amsterdam

    te verkennen vanaf het water in een platte schuit?

    Voor wie het nog niet gedaan heeft: het is en het blijft een aanrader.

    Dertig jaar geleden heb ik hetzelfde al eens gedaan en er is intussen

    hier niet veel aan veranderd. Aan mij wel daarentegen. 

     

     

     

     

    Op vele plaatsen staan de statige herenhuizen nog altijd recht.

    Wel zie je meer wagens dan toen, wat het stadsbeeld niet verfraait natuurlijk.

     

     

     

     

    In de echte binnenstad drijven nog altijd massa’s woonboten, waarvan bij

    sommigen de tuin groter is dan de woning: tuinboten als het ware.

     

     

     

    We varen onder ontelbare bruggen, sommige wel breed genoeg, andere heel krap

     om het bootje er te kunnen doorwringen. Boven het water en de bruggen speelt zich

     intussen een andere wereld af.

     

     

     

    Een kiekje van de prachtige Westertoren, met zijn voetjes bijna tot

    in het water, mag zeker niet ontbreken.

     

     

     

    Aan de kant zijn er heel wat gebouwen opgesmukt,

    en de gezelligheid straalt er zo af. 

     

     

     

    Er liggen natuurlijk ook grote hoeveelheden woonboten

    met terras, voorzien van parasol en straatverlichting en al de andere poespas.

     

     

     

    Als je in de buurt van Amsterdam komt, moet je niet alleen gaan varen

    op de grachten, maar natuurlijk ook op zoek gaan naar de andere Hollandse

     typische dingen. Tulpen staan nu niet in bloei, wat blijft er dus over?

    Kaas natuurlijk!

    Met z’n allen met de bus op naar Edam en omstreken, de smakelijke bollen gaan

     bekijken en proeven!

    We bezoeken de kaasmakerij Willig, de grote naam in de streek.

    Het familiale bedrijf ligt achter het authentieke woonhuis.

     

     

     

    De moederkoe “Bella”, waarmee alles begonnen is, is nu op rust gesteld,

    en mag in de voortuin wat stoeien en ravotten. Bekijk even de ogen van dat beest.

    Kom op zeg, zo worden je ogen pas als je een overdosis epo op hebt!

    Een renner die zo in de Tour de France rondloopt, moet zelfs niet meer gaan

     plassen. Die mag zonder meer zijn valies nemen en naar huis gaan.

     

     

     

     

    We gaan geen pellicule meer vuilmaken aan kaastroggen of gistingsprocessen.

    Veel interessanter wordt het als we mogen poseren met

    de enige echte Willige kaasvrouw, in voltooid ornaat.

     

     

     

    Dit lijkt een doorsnee, niet doorgesneden Willige Hollandse kaasbol, maar in

    werkelijkheid is het de achterkant van een tankwagen, al of niet gevuld met melk.

     

     

     

     

    Als we terug in Amsterdam komen ligt het schip er gelukkig nog, maar niet

    lang meer. Er hebben zich intussen al een paar woonbootjes definitief

    tegenaan gevleid aan de zijkant. Die Hollanders zijn er wel snel bij.

    Geen plaatsje blijft onbenut voor de Amsterdamse woonboten.

     

     

    De zijbootjes worden met zachte hand even tot zinken gebracht,

    en we verlaten definitief de haven van Amsterdam.

    Nederlanders houden ontzettend veel van pontjes.

    Hier zie je er twee, die onophoudelijk de rivier kruisen in de twee richtingen.

    In België, zeker in Antwerpen, houdt men meer van bruggen, maar men

    bouwt ze nooit. Misschien is dit een idee?

     

     

     

    Voor het laatste deel van deze trip heb ik nog iets apart gehouden: een

     doordringend bezoek aan de Zaansche Schans, ook weer in de buurt van

     Amsterdam. Zeker de moeite waard, en dat is voor de volgende maal!

     Come and see next week!

     

    09-07-2011, 16:51 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    27-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (11): op de A in Ǻlesund staat een rare punt

     

    Ǻlesund, Norge. Ik weet niet hoe je die Ǻ moet uitspreken, of hoe ze daar is

     terechtgekomen, maar het zal me een worst wezen. Soms wordt de naam van de

     stad ook Aalesund geschreven. Ook vreemd. Feit is dat het een prachtige stad is,

     waar het cruiseschip probleemloos kan aanmeren vlak tegen het langgerekte

     centrum.

     

    Op het wapenschild van de stad staat een vissersboot, die sterk doet denken aan

     een drakar of snek van de Vikings.

    De vissen, afgebeeld onder de boot, wijzen er op dat hier een en ander om vis

     draait.

     

     

     

    De stad situeert zich op een smalle strook, temidden van een wirwar van eilanden,

     schaars bevolkt, maar toch allemaal verbonden door bruggen en/of tunnels.

     

     

     

    De havengeul is helemaal natuurlijk, en gaat diep in het eiland. Hierdoor kunnen 

    de privé-bootjes aanmeren tot in het centrum van de stad. Cruiseschepen mogen

     aanleggen aan de zuidkant van het eiland, zoals te zien op de foto.

     

     

     

     

    Je komt hier beter weg met een bootje dan met een auto, en deze foto illustreert dit

     onmiddellijk. De stad is gebouwd op de rand van de zee.

     

     

     

    Een briesende ouwe motorboot, bemand door een macho, vertrekt naar het ruime

     sop en laat een spoor van opspattend schuim achter.

     

     

     

    Even verder staat een bruingebrand meisje naast haar luxewagen.

    De Noordkaap is hier blijkbaar al veraf.

     

     

     

    Het lijkt wel (maar is het niet) een fotosessie, met de bruine speedboot al een eind

     op zee, en ook andere boten die dezelfde weg op gaan.

     

     

     

     

    Deze vuurtoren, genoemd Molia Fyr, is hotelkamer 47 van hotel Brosundet,

    waar je ook in 46 “normale” kamers kunt boeken.

    En, als je me niet gelooft, kan je eens klikken op de volgende link: 

     

    http://www.unusualhotelsoftheworld.com/MoljaLighthouse 

     

    Het interieur van de hotelkamer is volledig rond en slechts drie meter in diameter.

    De kamer omvat een slaapkamer boven en een badkamer beneden.

    Het interieur is ontworpen door Snohetta, het meest bekende Noorse

     architectenbureau, dat ook het Ground Zero Museum mag ontwerpen in New York.

     Dat is wel iets ruimer.

    Deze aparte kamer wordt bijna uitsluitend gereserveerd door pas gehuwden,

    om de eerste huwelijksnacht door te brengen. Privacy verzekerd.

    Mocht je ook eens willen reserveren, reken dan op een 550 € per nacht, taksen,

     parking, enzovoort niet inbegrepen. (zie de website). 

     

     

     

     

    In de havengeul ligt het vol met kleurrijke bootjes.

    Flanerende toeschouwers maken het straatbeeld compleet.

     

     

     

    Links ligt een witte reddingsboot (voornamelijk bedoeld voor bruidegoms,

    die mogelijk ’s nachts uit de vuurtoren springen), en aan de rechterkant zie je

    een oranje loodsboot.

    Het gebouwtje tussenin is een bushokje, maar dan voor boten.

    Van hier kan je inschepen met het openbaar vervoer naar een reeks naburige

     eilanden. Anders dan bij ons.

     

     

     

     

    We wandelen verder in de havengeul tussen antieke en ultramoderne boten.

    Links is het Brosundet Gastehus, met 46 traditionele kamers, het moederhotel

    van de vuurtoren.

     

     

     

    De havengeul eindigt aan een brug, met een mooi uitzicht op de omgeving.

     

     

     

     

    Alesund wordt door velen beschouwd als de mooiste stad van Noorwegen,

    door zijn aparte ligging en de vele mooie gebouwen, in harmonie met elkaar.

     

     

     

     

     

    Daar waar een brug beide stadsdelen verbindt, ligt een gezellig pleintje,

    met zitbanken en iemand die haringen staat te pellen, veronderstel ik.

    In de stad wonen ongeveer 40000 Noren. Sinds 1848 heeft Alesund stadsrechten. 

    De volgende 50 jaar groeide de bevolking aan van 1200 naar 10000 zielen.

     

     

     

     

    De aanwezigheid na 1860 van enorme scholen kabeljauw verklaart mede deze

     bevolkingsexplosie. De stad ontwikkelde zich tot een van de grootste 

    vissershavens van Noorwegen en tot belangrijkste exporthaven van stokvis.

    In 1904 zijn alle (houten) huizen verwoest door een brand.

    Dat speelde zich af in de tijd van de Art Nouveau/Jugendstil.

    De stad is dan helemaal in die stijl heropgebouwd.

    Vandaar de unieke eenheid in bouwstijl.

     

     

     

     

    Naast de al vermelde tragische gebeurtenis in Alesund 

    is er nog een andere.

    Het is vandaag de dag dat naar jaarlijkse gewoonte

    bij mijn persoonlijke teller eentje wordt bijgezet.

    Twee zessen aan elkaar is het verdict. Met mijn beperkte 

    fysieke mogelijkheden kan ik voor de foto slechts één 

    enkele zes aanduiden. Je kunt het resultaat trouwens al 

    aan mij zien: mijn bovenste stuk is nog in orde, maar

    door de hoge leeftijd zitten mijn benen al in de krimp.

    Elk jaar vanaf nu meet ik één centimeter minder, 

    hebben ze me gezegd.

     

     

     

     

    Waarschijnlijk ga ik eindigen zoals een trol, met superkorte 

    beentjes. Zoals deze hier.

    Hopelijk worden mijn oren niet zo groot!

     

     

     

    De wolken pakken zich samen boven Alesund.

    Tijd om op te stappen.

    De toeter van het schip laat zich nog eens horen, en weg zijn we.

     

     

     

     

    Dit moet meteen het afscheid zijn van Noorwegen, maar als troost  wacht ons nog

     een stevig dessert: Amsterdam en omgeving.

     

     

    27-06-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    19-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (10): trip tot in Giske, met Søske en zonder Wiske

     

     We varen een eind verder naar het zuiden, tussen alweer een wirwar van eilanden

     en diepe fjorden, tot in Alesund.

     Een brede baai geeft toegang tot de binnenhaven en de stad.

     Voorlopig is het weer nogal zwaar bewolkt, maar daar komt verandering in.

     

     Alesund is de grootste vissershaven van Noorwegen. De stad is gebouwd op het

     schiereiland Yksnøya en ligt ook nog verspreid over enkel andere eilanden.

     Maar daar komen we op terug, want dadelijk na het ontschepen  is al een uitstap

     voorzien met een autocar naar enkele eilandjes in de buurt.

     

     

     

     

    Op de satellietfoto zit de stad met 40000 inwoners onder de rode punaise. 

    We bollen eerst naar een eiland in het noorden, met de welluidende naam Valderøy.

    Klinkt als een naam van een romantisch kasteel in een VTM soap.

    Dank zij de petrodollars, of liever de petrokronen  van Noorwegen, is alles met alles

     verbonden door een supermodern netwerk van onderzeese tunnels en/of bruggen.

    Vanuit Valderøy kan men dus nog verder op vier wielen naar het noorden via een

     brug tot op het eiland Vigra (geen tikfout!).

    Daar gaan we veiligheidshalve niet naartoe, maar wel later naar het eiland Giske,

     verbonden met Valderøy door twee stevig uit de kluiten gewassen bruggen.

     

     

     

     

    We vertrekken dus vanuit Alesund en de bus duikt een smalle, maar splinternieuwe

     tunnel in.

    Op de wegmarkering van de foto staat een kleine, maar ernstige schreiffout,

    maar dat kan iedereen overkomen.

    De meeste onderzeese tunnels in Noorwegen hebben maar één enkel rijvak,

    om de uitgaven te beperken waarschijnlijk. Nochtans is dit niet onlogisch:

     uiteindelijk is er in deze tunnels héél weinig verkeer, en onderweg zijn er in de

     tunnel zelf uitwijkplaatsen op vaste afstanden.

    Wie in de tunnel de lichten ziet verschijnen van een tegenligger, wijkt uit en stopt

     even aan de eerste nis aan de rechterkant,  en men laat de andere automobilist

     eerst voorbijrijden. 

     

     

     

     

    Valderøy is vrijwel plat. Het enige gebouw dat enigszins uitsteekt,

    is de plaatselijke vuurtoren. De toren is, op het topje na, volledig

    opgetrokken uit hout. Beneden rechts is er een museumpje

    en een winkeltje, maar dat laten we nu beter links liggen.

     

     

     

     

    Als eerste van de groep beklimmen wij de steile trappen

    tussen de verschillende verdiepingen met planken vloeren, waar wat

    oude rommel en gereedschap staat.

    Greta, sportief als ze is, bereikt als eerste de top en mag de metalen deur openen

    om te genieten van het prachtig zicht.

     

     

     

     

    Het oogsten is net gebeurd, en het resultaat is verpakt in plastic balen.

    In Noorwegen noemt men deze witte producten 'tractoreieren 'of ook 'trollendrollen'.

     

     

     

     

    Vlak in de buurt van de vuurtoren ligt een zandstrand, maar pootjebaders

    of andere zonnekloppers behoren niet tot de aanwezigen.

     

     

     

     

    Schitterend weer vandaag, en de vuurtoren werpt zijn schaduw vooruit.

    In de schaduw van de kop zie je ongetwijfeld een aantal rode stippen.

     

     

     

     

    Het is een kunstwerk, met als titel “Running Canoes”.

    Een merkwaardig stuk is het, want elke avond worden

    de kunststoelen binnen genomen, en ’s morgens

    opnieuw in een andere volgorde buiten gezet.

    Elke dag staat er dus in feite een ander kunstwerk.

    Het is te koop.

     

     

     

     

    Het is trouwens een van de weinige kunstwerken

    met praktisch nut, want je kunt het ook gebruiken om te genieten

    van het heerlijke landschap.

     

     

     

     

     Ook onze gids Søske, doet hier zijn dagelijkse turnoefeningen, omringd door het

     prachtige landschap. Ofwel tuurt hij de zee af, op zoek naar een glimp van Wiske.

     Wie zal het weten?

     

     

     

     

    Intussen tracht ik een beetje orde te scheppen in de wirwar van tractoreieren.

    Het bollen met de trollendrollen lukt me niet ten volle.

     

     

     

     

    Tijd nu om over te steken naar het eiland Giske. We rijden van rechts naar links

    over een brug, een eiland, en nog een brug. Giske is een eilandje, waar wat

    aan landbouw gedaan wordt. Dat kan je goed zien op deze satellietfoto.

     

     

     

     

    Noorwegen is het land van de boten. Bijna elke Noor heeft een boot(je).

    Ook op dit eiland zijn er meer bootjes dan wagens.

    Niettegenstaande de zeer kleine lokale populatie zie je op de satellietfoto toch

    twee jachthavens aan de zuid- en oostkant van het eiland.

     

     

     

     

    Hoewel zeer klein in aantal beschikken de Giskenaren over een merkwaardig

     kerkje, het “Giske Kyrkje”. Voor degenen die hier een communietje willen vieren,

     of een andere religieuze bezigheid willen uitvoeren, laat ik meteen het

     telefoonnummer achter.

     

     

     

      

    Het kerkje, van een of andere protestantse strekking, is best gezellig.

    Binnen worden we vergast door de plaatselijke gids, die vanaf de preekstoel

    al de merkwaardigheden van Giske ontrafelt en onthult.

     

     

      

    Helemaal rondom de kerk ontplooit zich het kerkhof, of is het dé kerkhof?

    Nog een weetje, voor ik het vergeet. Nu we rond rijden op deze en andere eilandjes,

     maakt Søske er ons op attent, dat alle Noorse (houten) huizen vooraan wit zijn

     geschilderd en achteraan rood, of een andere kleur.

     Verklaring: witte verf was duurder dan rode, en iedereen wil een welstellende

     indruk maken op de voorbijgangers.

     

     

     

     

    Nog een merkwaardig iets. Als je de namen leest op de grafzerken

    van Giske kom je tot de vreemde conclusie dat de naam

    van ten minste de helft van de bewoners luidt: 'Giske'.

    Raar maar waar.

     

     

     

     

     

     Voor onze gids is deze bezigheid slechts een seizoensjob.

     In de winter doet hij totaal andere dingen. Dat omvat onder meer:

     rendieren verzorgen, sponsors zoeken voor geschenken, reisplannen ontwikkelen.

     Op 24 december rijdt hij de ganse nacht rond in de rendierenslee en met zijn

     roodwitte muts, om geschenkjes te bezorgen aan de brave kindjes.

     

     

     

     

     

    Een andere merkwaardigheid op het Noorse platteland: veel daken zijn bedekt

    met aarde. Na een tijd begint daar dan het onkruid welig op te tieren.

    Hoe geraakt men daar van af? Men zet een geit op het dak.

    Op deze foto is het nog niet gelukt. De geit nam een dag vrijaf.

     

     

     

     

    19-06-2011, 15:53 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    09-06-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (9): Tromsøya, eiland zonder strand

     

    We varen stilaan naar het zuiden, tussen een wirwar van eilanden en diepe fjorden.

    Er is een stop in Tromsøya. Het is een eiland zonder strand, maar dat is 

    ook niet nodig, want het ligt nog circa 350 kilometer ten noorden van de poolcirkel,

     dus zonnebaden is niet direct aan de orde.

    Op de satellietfoto zit het onder de blauwe punaise.

     

     

     

    Tromsø is de naam van de lokale stad, die voor een deel ook op het vasteland ligt.

     Het stadscentrum bevindt zich onder de blauwe punaise op volgende foto.

    Vanuit deze stad vertrokken en vertrekken de meeste expedities naar de

     Noordpool en de Zuidpool.

    Deze plaats ligt nagenoeg op 70° noorderbreedte, wat overeenkomt met de

     geografische breedte van Alaska en Siberië. Van eind november tot half januari

     heeft de stad te maken met de poolnacht, en het wordt dan nooit echt licht.

     

    Tromsø is in het bezit van enkele merkwaardige records.

    Het is de grootste stad van gans Scandinavië ten noorden van de poolcirkel,

    en herbergt de meest noordelijke universiteit (gesticht in 1968), de meest

     noordelijke brouwerij en ook meest noordelijke kathedraal ter wereld.

    De universiteit is vrij gespecialiseerd en omvat het Noorse Instituut voor

     Poolonderzoek en een instituut dat onderzoek naar het noorderlicht doet.

    Aan de universiteit is een universitair ziekenhuis verbonden.

    De stad leeft hoofdzakelijk van onderwijs en onderzoek, en de vangst en

    export van vis en satelliettechnologie.

    Tromsø is een dynamisch centrum, ingekapseld in een prachtig fjord- en

     berglandschap.

     

     

     

    De tamelijk recent uitgebreide stad telt 63000 inwoners, waarvan ongeveer 50.000

     op het centrale eiland wonen. Met een oppervlakte van 2558 km²,

    enerzijds gelegen op het Noorse vasteland, en daarenboven verspreid over

     meerdere eilanden, is de gemeente Tromsø een van de meest uitgestrekte

    steden van Europa.

    Na de oorlog groeide de stad snel. In 1960 verbond een brug Tromsø met

    het vasteland.

    De meer dan 1000 meter lange brug situeert zich op de foto hieronder,

    direct rechts van de naamvermelding Tromsø.

    Je kunt op de satellietbeelden zien dat het eiland ook nog verbonden is met

    het vasteland (rechts) met een lange tunnel. Via een andere lange brug kan

    je moeiteloos naar het eiland Kvaløya, aan de linkerkant. De Noren hebben

    handig ingespeeld op de aanwezigheid  van de winning  petroleum op zee, en

    een groot deel van de  inkomsten uitgegeven aan een fantastisch netwerk van 

    bruggen en vooral tunnels over het ganse grondgebied. In Tromsø is sinds 1964

    is het inwonersaantal verdubbeld, en op het eiland is ook een luchthaven gebouwd.

     

     

     

     

    Met de kabelbaan kan men naar boven om te genieten van een prachtig panorama

     van de stad en de omgeving. Vanaf zeeniveau stijgt men direct naar een hoogte

     van 421 m, op de berg Storsteinen. Het panorama op de stad is fantastisch.

    In de brug is in het midden een opening voorzien om supergrote schepen door te

     laten. Het witte driehoekje, net naast de brug aan de rechterkant, is de Arctische-

    of IJszee kathedraal.

     

     

     

     

    Boven op de toendraheuvel heb je een breed zicht op een reeks eilanden in

    de buurt, die er een beetje wazig bijliggen, maar zorgen voor sfeervolle foto’s.

     

     

     

     

    Honderd jaar geleden zag Tromsø er heel anders uit. Deze archieffoto toont ons

     een klassiek piepklein vissersdorpje, met een kerk en een verborgen haventje,

     midden in de prachtige natuur. Alleen enkele lokale vissers maakten de dienst uit.

    Vandaag treft men in de stad meer dan honderd verschillende nationaliteiten aan.

    Vooral dankzij de universiteit, die talloze uitwisselingsstudenten van over de hele

     wereld aantrekt.

    Russen en Finnen zijn de belangrijkste minderheden (behalve andere

     Scandinaviërs).

     

     

     

    Boven op de berg leeft nog een traditionele Lappenfamilie, en geen nep deze keer.

     De tenten zijn nog van het traditionele type, maar de materialen zijn aangepast,

    en ze beschikken over gemotoriseerd vervoer.

     

     

     

     

    Net als op andere plaatsen in de bergen staan overal piramiden van losse stenen,

     die wandelaars achterlaten als geluksbrenger. Dit is de laatste foto die ik hier kan

     nemen, want Greta is al tot de helft in het  Lappendrijfzand aan het verzinken,

    en roept super dringend mijn hulp in voor een heldhaftige redding.

     

     

     

     

    We hebben een jonge vrouwelijke Nederlandse gids ter onzer beschikking,

    en een autocar om ons op het eiland rond te rijden. We bezoeken de univ,

    het oude gezellige stadscentrum, en langs de kant van het vasteland gaan we een

     blik werpen, maar niet letterlijk, in de Arctic Cathedral.

     

     

     

     

    Het is een prachtig maar eigenlijk sober gebouw, dat onmiddellijk alle aandacht

    naar zich toe trekt als je er in de buurt komt. Ergens doet het me een beetje

    denken aan het operagebouw van Sydney. Het moderne gebouw heeft

    een glazen 35 meter hoge gevel, en werd in 1965 ingewijd.

     

     

     

     

    Binnenin is er helemaal geen pracht en praal te zien, zoals wij

    dat wel gewend zijn in de katholieke kathedralen. Alles is heel

    minimalistisch, maar stijlvol opgebouwd. 

     

     

     

    De structuur en lijnenspel van de orgelpijpen past perfect

    bij de muren en de gewelven.

     

     

     

    Aan de kant van het altaar staat een buitengewoon

    gebrandschilderd glasraam. Het is 23 meter hoog

    en heeft een oppervlakte van 140 m². Het bedekt de

    gehele oostelijke wand van de kerk en weegt 140 ton.

     

     

     

     

    We hebben een bijzonder goede gids, die het “warme” 

    Nederland heeft ingeruild voor een vaste stek in Tromsø, 

    en het hier best gezellig vindt.

    Voor het laatste bezoek op het eiland brengt ze ons naar het 

    Tromsø Museum. Dit staat onder meer in het teken van de Lappen.

    In het begin van de twintigste eeuw is er een Noorwegisatie geweest van de

     Lappen, waarbij de taal en de cultuur moest verdwijnen, maar nu heeft men het

    roer weer omgegooid. Een compleet overzicht van de (vorige) levenswijze en

     cultuur moet bewaard worden voor het Scandinavische nageslacht.

     

     

     

     

    De Scandinavische bevolkingsgroep die bij ons bekend staat als Lappen, heet

     officieel “Saami”. Spreek uit sa-a-mi, zonder een letter “l” ergens in het midden.

    Na een lange periode van verdrukking, laat deze groep zijn aanwezigheid opnieuw

     voelen. De meeste Samisch sprekende inwoners immigreerden naar Tromsø

     vanuit andere Samisch sprekende streken in het Noorden en Oosten van

     Scandinavië.

     

    Het Tromsø Museum in het Volkspark houdt alle nuttige info bij over de

     natuurkundige en culturele geschiedenis van Noord-Noorwegen. Dat houdt ook in:

     uitgebreide informatie over het verleden en heden van de Saami.

    Hier zie je de fameuze rode Lap, waar de stieren zo beducht voor zijn.

     

     

     

     

     

    Dit is nog een ander huiselijk tafereel, met achteraan rechts een Lappenmand, en

     op de voorgrond een dronkenLap die niet meer recht geraakt. Links hangt een

     ketel aan een ketting. In Lapland krioelt het ook vandaag nog van de ketellappers.

     Senioren in onze streken kennen zeker nog de uitdrukking: “een Lap op de ketel

     zetten”. De ketel staat al klaar. Het is nu nog wachten op een Lap.

     

      

     

     

    Deze transportabele Lappenwoning bevat de woonkamer, badkamer en

     slaapkamer(s). Enkel de keuken is buiten goed zichtbaar, onderaan rechts.

     

     

     

    Lappen hebben geen koeien. De rendieren nemen die rol in de voedselketen over,

     maar tegelijk worden ze ook gebruikt als transportmiddel.

    Vraag het maar aan de Kerstman.

     

     

     

    In het museum worden ook tal van andere thema’s behandeld, zoals natuurbehoud,

     historische vondsten, religieuze aspecten enzovoort.

    Teveel om op te noemen en te fotograferen.

     

     

     

     

    Let nu goed op!

    Op deze foto zie je rechts een gewone Lap, ditmaal in een houten tent.

    De linker Lap daarentegen is een topLap.

    Hoe ik dat weet? Hij werkt al met een laptop.

    Ik vermoed zelfs dat de rechter Lap een zuipLap is, want hij houdt een verdachte

     container in zijn hand en hij zit daar zomaar doelloos te niksen met een warrige blik.

    De linkse met zijn PC, is een uitgesproken laptop Lap.

    Nochtans: het toetsenbord ziet er niet zo gesofisticeerd uit.

    Hij gebruikt duidelijk nog geen top laptop.

     

     

     

     

    09-06-2011, 11:23 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    29-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (8): ook de Lappen kunnen zappen

     

    We vertrekken met de bus, en worden vriendelijk en uitvoerig

    uitgewuifd door een lokale King Crab.

    Deze enorme beesten horen hier eigenlijk niet thuis, en zijn geen

    krabbetjes om zonder handschoenen aan te pakken..

    Traditioneel werden ze door de Russen in hun natuurlijke biotoop

    gekweekt in Kamchatka, dan gevierendeeld en in blik gewrongen

    voor de export. Toevallig waren er enkele exemplaren door de mazen

    van het Russische net geglipt, en een tocht langs de noordelijke

    kusten begonnen. Ze zijn nu al een eindje in Noorwegen geraakt

    tot groot plezier van de plaatselijke gastronomen.

     

     

     

    Onderweg zien we rendieren lopen. Let wel, ze zijn niet wild. Het zijn de gewone

     huisdieren van de Lappen. De meeste exemplaren zijn al zo verstandig niet door

     de toendra te rennen, maar verkiezen het comfortabele asfalt. Er zijn een zestal

     rendieren die niet alleen kunnen rennen, maar ook kunnen vliegen.

    Die mogen dan mee met de Kerstman op zijn jaarlijkse sleetocht naar het zuiden.

     

     

     

     

    Dit is geen omgekeerdelappenmand, maar een Lappentent.

    We rijden inderdaad door Lapland, dat zich uitstrekt over het noorden van

     Noorwegen, Zweden en Finland.

    De Lappen zijn in principe nomaden, die hun rendierentrek volgen.

    Links en rechts zijn er wat dissidenten onder de Lappen, die  ter plaatse blijven.

     

     

     

     

    Zoals deze hier. Alle bussen stoppen op deze plaats, zodat de toeristen 

    een paar autochtonen van dichtbij  kunnen bekijken,

    en hun actuele kennis van het Laps  kunnen testen.

     

     

     

     

    Op het ogenblik dat de meeste toeristen de plaat poetsen,

    terug naar de bus, krijgt deze Lap een inkomend gesprek

    op zijn smartphone. Mij heeft hij niet kunnen verschalken,

    en hij weet het, want hij kijkt net in mijn richting.

    Gelukkig zijn de Lappen eerder vredelievend, want omdat

    ik hem ontmasker, zou hij evengoed kunnen reageren

    als een stier op een rode Lap.

     

     

     

     

    Hieronder staat dezelfde foto, maar uitvergroot.

    Eigenlijk probeert hij de toeristen voor het Lapje te houden,

    door zogezegde middeleeuwse toestanden uit te beelden.

    Je kunt goed zien dat hij zijn mobieltje tracht te verbergen in zijn hand,

    terwijl hij volop een conversatie voert.

    Niets is wat het lijkt, ook niet bij de Lappen.

    Eén ding heb ik weer bijgeleerd: de Lappen kunnen al zappen.

     

     

     

     

    Natuurlijk is deze Lap met tent en rendier slechts een lokmiddeltje, om de toeristen

     dichterbij te brengen, want er is vooral het toeristenwinkeltje, waar mama Lap

      volop in het zonnetje, haar waren aan de man brengt.

    Hier promoot ze het allernieuwste model iPod.

     

     

    We rijden verder na dit intermezzo. De route naar de

    Noordkaap toe is zeer bizar en geeft de impressie

    van een rauw poolgebied. De tolweg E69 door de toendra,

    is smal en kronkelend, en gaat langs diepe afgronden.

    De donkere, gegroefde leisteenrots rijst tot 300 meter

    hoogte op uit de Noordelijke IJszee.

     

     

    Op dit moment is het nog zonnig, waarbij de zon al laag begint te staan.

    We zijn er bijna, maar boven de ultieme Nordkaap in de verte beginnen

    de wolken zich op te stapelen.

     

     

     

     

    Nog slechts een vijftal kilometer scheiden ons van de kaap, en de mist wordt stilaan

     dikker. Dat voorspelt weinig goeds.

     

     

     

    We komen uiteindelijk aan op de parking van de Noordkaap, en er staan al

     tientallen autobussen, verspreid in de mist.

    Dit Tourist Centre is een attractie op zichzelf.

    Ook diegenen die de middernachtzon niet te zien krijgen kunnen hier

    gedurende een paar uren merkwaardige dingen zien en doen.

    De Noordkaaphal is bijna volledig uitgehouwen in de rotsen.

    Er zijn restaurants, reusachtige souvenirwinkels en een postkantoor.

    Je kunt afdalen naar een groot raam dat een fantastisch uit zicht op zee biedt.

    Je kunt hier ook persoonlijk lid worden van de Koninklijke Noordkaap Club.

    Vanuit de grote hal kan men via reusachtige deuren naar het ultieme rotspunt.

     

    Het is een vreemd verschijnsel, maar sommige mensen voelen zich voor het eerst

     van hun leven de behoefte hun persoonlijke stempel achter te laten.

    Ze krassen op de meest onmogelijke plaatsen hun naam in een rots.

    Zelfs koning Chullongkorn van Thailand, liet zich in 1907 verleiden tot deze vorm

    van graffiti. Hij liet zijn naam vereeuwigen op een rots die nu in het Thaise paviljoen

     in de Noordkaaphal te zien is. Een substantieel aandeel van de daar te

     bewonderen objecten bestaat uit de attributen waarmee prinses Maha Chakri

     Sirindhorn het paviljoen ter herinnering aan haar grootvader opende.

    Vandaag is het op de kaap nogal wazig geworden.

    Als je naar buiten kijkt zie je slechts enkele tientallen meter ver.

     

     

     

     

    In de rotsen is er ook een unieke kerk.

    De kleuren zijn fantastisch. Hier zie je het altaar.

     

     

     

     

    Hier staan stoelen voor de gelovigen.

    Het lijkt alsof er elke seconde ijspegels van

    het plafond gaan vallen.

     

     

     

     

    In de hal hangt een paneel met foto’s over het

    fenomeen van de middernachtzon.

    De middernachtzon schijnt hier, op 71º 10’ 21,

    van 14 mei tot 29 juli, wat overigens niet wil zeggen dat zij dan ook

    werkelijk te zien is. Hier bij de overgang van de IJszee naar de warmere

    Golfstroom vormen zich vaak mistbanken. Als het in Honningsvåg mistig is,

    kan het op de Noordkaap stralend weer zijn en ook omgekeerd.

    Volgens de statistiek ziet maximaal 10% van de bezoekers de bloedrode

     middernachtzon, die hier om 0.21 uur haar laagste stand bereikt.

    Onze toestand is dus normaal, want wij zijn bij de 90% mistkijkers.

     

     

     

     

     

    Ik ga even buiten om een foto te nemen van dit ultieme monument in Europa.

    Ik heb in mijn leven nog nooit zo’n kou gehad, en dat komt door de mist

    en de ijzige wind vanaf de pool. Mijn vest is prima koudebestendig,

    maar ik mis een paar warme handschoenen.

     

     

     

     

    Er zijn verscheidene monumenten, maar ik vind ze niet

    allemaal. Voor ik bevroren terug naar binnen ga, zie ik er

    nog één, dat herinnert aan het bezoek van Louis Philippe

    van Orleans in 1795.

     

     

     

     

    Als ik nu terug naar binnen kijk, zie ik de reflectie van het

    hoofdmonument in de ramen.

     

    Het ijzeren hekwerk langs de rand van de rots, dat je ook op de foto ziet,

    moet verhinderen dat toeristen, verblind door de laagstaande zon omlaag storten.

    Vandaag is dat zeker niet het geval.

     

     

     

     

    Greta heeft verkozen van de polaire kou niet te trotseren, en studeert volop, 

    zelfs na middernacht, in een wetenschappelijk werk in een hoekje van de bar.

     

     

     

     

    Ikzelf moet even bekomen van de poolkoude, in het illustere gezelschap van de

     Noorse Koning Oscar II, de eerste echte VIP bezoeker en promotor van de Noordkaap.

     

     

     

     

    Als we achteraf met de bus enkele kilometer uit de kust zijn, is het weer zonnig.

    De Lappen zullen tevreden zijn.

     

     

     

     

     

     

    29-05-2011, 23:24 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    22-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (7): aan de Noordkaap groeit zelfs geen raap

     

    "Welkom" zegt deze eenmalig vriendelijke trol.

     

     

    We lopen toch nog even rond in het vissersplaatsje Honningsvåg.

    Er is geen fluit te zien, maar het dorp is verbazend fotogeniek,

    en intussen schaven we onze kennis van het Noors nog wat bij.

     

    Hier staan we voor het gebouw van de plaatselijke radio

    Kystverket (Kustwereld). Het is waarschijnlijk de enige

    radio die de inwoners kunnen ontvangen in deze regio.

     

     

     

    Op de parking van het dorpje staat een autocar uit Spanje,

    meer bepaald uit Asturië. Die zijn wel even uit de richting.

    Ik herken de afkomst eerst aan het soort nummerplaat,

    ons welbekend.

     

     

     

     

    In het commercieel centrum, als ik dat zoal mag noemen,

    zijn in een minuscuul winkeltje huiden en geweien te koop van rendieren.

     

     

     

    In deze streek leven nauwelijks vogels.

    Logisch eigenlijk, bij gebrek aan bomen.

    De meest voorkomende soort zijn papegaaiduikers.

    Dit groepje is mooi komen poseren voor de foto.

     

     

     

     

    We hebben zelfs een winkel gevonden uitgebaat door een West-Vlaming.

    Vertaling: in deze koopjestijd verkoopt hij de helft van zijn waren aan halve prijs.

     

     

     

     

    Wat in dit onooglijke plaatsje van 4000 inwoners vooral opvalt, is het aantal kerken

    of bidhuizen, zoals dit hier.

     

     

     

     

    Zelfs de Bap- en andere tisten hebben hier hun eigen religieuze omgeving.

     

     

     

    En dan is er ook ook nog het mooie hoofdkerkje, dat op een heuveltje ligt.

     

     

     

    De verklaring is natuurlijk dat de meeste inwoners enkel bezig zijn met visvangst.

    Terwijl de mannen op de woeste zee de glimmende waterbeesten bovenhalen

    bidden de vrouwen om de heren heelhuids te laten terugkeren.

    Voor de vissers die het overleven, en uiteindelijk met pensioen mogen, is er dan

     ook een ‘welvaartsstation voor vissers’, de gepensioneerdenclub zeg maar.

     

     

     

     

    Dit is het standbeeld voor Harald, de eerste grote Noorse visser.

    Nog vóór de Noren vissers waren, stonden ze bekend als Vikings.

    Er waren toen nog niet veel supermarkten, en om hun winkelwaar

    aan te schaffen  gingen de Vikings wat plunderen in de zuidelijke

    landen (want verder naar het noorden was natuurlijk niets eetbaars).

    Toen ze ook in onze streken alles hadden meegenomen,

    zijn ze naar Amerika gegaan om daar wat te shoppen.

    Iedereen weet dat ze Colombus 500 jaar vóór waren, maar ze konden

    niet schrijven door hun altijd bevroren vingers, en er zijn dus nog geen

    tastbare bewijzen gevonden.

     

    Een van die Vikings, Harald van Honningsvåg, zag hoe Amerikaanse

    beren in de bergrivieren de zalm in de vlucht pakten.

    Hij kwam op het idee om dat ook met zeevis uit te proberen, en met succes.

    We zien hem hier vereeuwigd met zijn eerste buit, in de vlucht gepakt!

    Sindsdien hebben de Noorse Vikings zich volledig toegelegd

    op de visvangst, en ze lieten de Zuiderse landen met rust.

     

     

     

     

    Soms loopt er al eens iets mis met een visser.

    Gelukkig hebben ze hier voor alles de nodige voorzieningen, zoals deze

    combinatie van ‘bloemenwinkel & begrafenisbureau’.

    Alles in één.

     

     

     

     

    Even een blik op de haven om te zien of de Opera er nog ligt. Sinds vorige week

    op dit schip alle toiletten overstroomden, op drift in de Baltische Zee,

    en de passagiers zich moesten behelpen met plastic zakjes

    die ze in zee wierpen, doet er al een nieuwe naamsafkorting

    de ronde voor de Opera: Onze P*s Eerst ‘R Af!

     

      

     

     

    Greetje met haar pijnlijke rug komt nu toch aan wal ook

    een fris poolluchtje scheppen, en zelfs de trol is er blij om.

     

     

     

     

     

     

    Ik had hier helemaal niet meer op gerekend, en van verbazing

    valt mijn mond open, en ook die van het hondje aan mijn zij.

     

     

     

    Soms zijn er wilde massabetogingen in Honningsvåg.

    De tienduizenden demonstranten worden dan op afstand

    gehouden door machtige waterkanonnen die van op zee

    kunnen opereren.

     

     

     

    Vanavond maken we ons gereed om naar de Noordkaap te gaan.

    Haasten is er niet bij, want het blijft nu continu licht tot begin augustus.

     

      

     

     

    We gaan dus nog eerst even naar de kade, waar we ons

    MSC bootje terugvinden. Door de minder goede weerklank

    die MSC onlangs in de media heeft gekregen, gaan er

    trouwens stemmen op om de naam te veranderen in

    Motorloze Stinkbak Company.

     

      

     

     

    Om aan het schip te komen moeten we maar een kleine avstand afleggen.

     

     

     

    De avstand naar de Nordkapp is iets langer, zo’n 35 km.

    Daarvoor gaan we dan toch maar liever in een autocar stappen.

    Onderweg komen we welgeteld één kruispunt tegen. De E69 is zelfs een tolweg!

     

     

     

     

     

    22-05-2011, 22:27 geschreven door grob  

    Reageer (0)

    16-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (6): in Honningsvåg is het altijd dag

     

    In het noordelijkste stukje van noord-Noorwegen ligt een eilandje met een grillige vorm.

    Op dat barre stukje is er een klein vissersplaatsje met de naam Honningsvåg.

    In de foto hieronder van Google Maps is er (aan de rechterkant) een rode punaise

     “A” geprikt, waar het stadje zich bevindt.

    De kwaliteit van de satellietbeelden op deze plaats is trouwens (nog) niet optimaal.

    Het is de enige bewoonde plaats van het eiland. De Noordkaap is vandaar

     bereikbaar met busvervoer, via de lichtbruine weg naar het noorden.

    De weg loopt uiteraard dood aan de Noordkaap.

    Het stadje is wel via een weg verbonden met het “zuiden” via een onderzeese

     tunnel.

      

     

     

    Om in Honningsvåg te geraken moet de MSC Opera een ganse omweg maken

     langs het noorden, voorbij de Noordkaap, die we kunnen zien vanaf het schip.

    De Noordkaap is het meest noordelijke punt van Europa. De ontdekker van de

     Kaap is de Engelsman Richard Chanceller die in de 16de eeuw om de Kaap voer.

    De Noordkaap ligt op 71° 10’ 21” en bestaat uit de steile noordelijke heling van

     Magerøy.

     

     

     

    Het kustplaatsje, met bijna uitsluitend visserijactiviteiten komt nu in zicht.

    De (korte) zomer is nu hier, en de zee is helderblauw.

    Prachtig beeld is dit, vanuit de zee!

    Hier is de hoofdplaats van het eilandje Magerøy (het Magere Eiland) en het is

     de poort naar de Noordkaap, die op 34 km van Honningsvåg verwijderd is.

    Dit vissersplaatsje heeft ca. 4000 inwoners. Hier wordt de gevangen vis gezout,

     gedroogd, ingevroren en tot meel verwerkt.

     

     

     

      

    Sinds koning Oscar II in 1873 de Kaap bezocht, is deze een echte trekpleister

     geworden. Oscar moest, als alle bezoekers in die tijd, de Kaap per boot naderen

     vanuit het noorden en een klim maken van 307 meter. De eerste souvenirwinkel

     verkocht hier dan ook “Noordkaap” wandelstokken op de kade waar de boten

     aanmeerden. Bovenop de Kaap werd de dorstige klimmer beloond met

     Noordkaap-water. Dat het duur betaalde vocht helemaal niet van de Noordkaap

     kwam, want op het hele eiland Magerøy was geen bron, zullen de meesten niet

     gemerkt hebben.

     

    Een (onbemande?) loodsboot komt een handje toesteken.

    Nu ja, ze mogen wel iets terugdoen voor 100 000 € liggeld per dag.

     

     

     

    De Opera legt aan in het kleine haventje, terwijl de zon zich duidelijk manifesteert.

    Ze zal trouwens niet ondergaan nu en de volgende dagen.

    De Opera is hier nog in goede doen.

     

    P.S. Tijdens het schrijven van dit stukje lees ik vandaag 16 mei 2011, in de krant

     dat de MSC Opera op drift geslagen is in de Baltische Zee:

     

    Quote De Standaard: “64 Belgen zitten vast op gestrand cruiseschip”

     

    Op de Baltische Zee dobberde het cruiseschip de MSC Opera gisteren

     rond met motorpech. Onder de 2.000 passagiers ook 64 Belgen.

    ‘De elektriciteit viel uit, het eten is koud en toiletten stromen over’,

     vertelt Nederlander Henk Kolleman.

    ‘Precies een dobberende beerput.’

     

    Zeg nooit meer dat een cruise geen avontuur kan zijn.

     

     

     

    Het cruiseschip is aangemeerd, en iedereen maakt zich op om aan land te gaan.

    Behalve Greta, want die heeft serieuze rugpijn.

    Ze moet naar de dokter voor twee injecties.

    Ik zal dus voorlopig alleen moeten filmen en foto’s nemen.

     

     

     

     

    Het dorpje wordt beschermd door een reeks houten balustrades,

    die de winterse sneeuw moeten afstoppen.

      

     

     

     

    Er liggen slechts twee boten van respectabele afmetingen in het haventje.

    Deze hier heeft toch niet zoveel plaats nodig als de onze. Naast de aanlegsteigers

     voor de “groten” is er niet veel ruimte meer over voor de lokale “kleintjes”.

     

     

     

     

    Vanuit de kajuit hebben we een mooi uitgestrekt zicht over de zee, de haven,

    en de omringende eilanden.

     

     

     

     

    De andere grote schuit is er een van de Noorse maatschappij Hurtigruten,

    die continu zijn schepen laat pendelen langs de volledige Noorse kust.

    Zowel vracht als passagiers worden continu vervoerd over het duizenden kilometer

     lange traject.

    Het zijn hop-on hop-off boten, die je kunt nemen zoals een autobus bij ons.

     

     

     

     

    Het haventje is een oase van rust.

    Geen enkele visser of andere inwoner vertoont zich langs het heldere

    diepblauwe water.

     

     

     

    Kleurige bootjes liggen kriskras door elkaar, zonder enige levende ziel.

    Het lijkt hier een ghost town uit de Far West.

     

     

     

    Alles wat je hier ziet is gemaakt uit hout.

    De Noren hebben waarschijnlijk geen baksteen in hun maag, zoals Belgen,

    maar een boomstronk.

     

     

     

    De huisjes zijn veelkleurig, en hebben kleine, meestal vierkante ramen,

    om de koude buiten te houden in de donkere winter.

     

     

     

     

    Sportieve toeristen komen hier zeker aan hun trekken, zowel op het land als op zee.

    Voor ónder het zeeoppervlak heeft men voorlopig niets voorzien.

    Misschien nogal frisse toestanden.

     

     

     

     

    Het haventje heeft een grillige vorm, waarbij de houten havengebouwen vlak tegen

     of zelfs boven de zee staan. Er rond zijn er grasperken en onzichtbare bloemen.

    Als je te voet de havenomtrek volledig wil verkennen, dan moet je niet bang zijn

    van enkele extra hectometers.

     

     

     

    De twee grote schepen liggen te blaken in een heerlijk zonnetje, met op de

     achtergrond de bergen, waarop de sneeuw nog niet volledig gesmolten is.

     

     

     

     

    Op de voorgrond zie je een speeltuin, en enkele huisjes die elkaar proberen

    op te warmen. Sommige van deze woningen ga je binnen via een tuinhuisje.

    De reden hiervoor is me totaal onbekend, en er is geen kat om het aan te vragen.

     

    Op de foto is duidelijk dat de Opera het grootste en hoogste gebouw

    van het eiland is.

     

     

     

     

     

    Zelfs aan een hotel is gedacht, en als je erheen wilt, dan kan je nu al

    de coördinaten invullen in je GPS.

     

     

     

    Om de toeristen te plezieren is er ook een Noordkaap museum.

    Ook hier is geen Noorse kat te zien. Intussen begint mijn Noors op punt te komen.

     Wat schrijft men hier bijvoorbeeld?

     

    de Noordkaap, aan de buitenkant (ytterkant) van de wereld (verden)”.

    Zo gemakkelijk dat Noors!

     

     

     

    Volgende episode staat onder meer de trip naar de Noordkaap op het programma.

     

    16-05-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    09-05-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Cotignac

    Momenteel ziijn we in het Zuidoosten van Frankrijk, in de Var.

    We mochten blijven logeren bij vrienden, die in Cotignac wonen.

    Het weer is prachtig, en vanavond is er een BBQ.

    Ik krijg de eer om de aardappele te schillen en te snijden voor de frieten.

    In Spanje hebben we gelogeerd in Valencia en in Roses.

    Morgen vertrekken we en gaan we naar Nancy (de stad bedoel ik)

    Groetjes

    GroB

     

     

    09-05-2011, 16:08 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    30-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (5): dwars door de poolcirkel

     

    We verlaten de indrukwekkende Geiranger fjord, en we stevenen terug richting zee.

    Eigenlijk hebben we de Noordzee voorlopig gehad en klieft het schip door de Noorse zee.

    Het scheelt slechts een paar lettertjes, maar de omgeving is helemaal anders.

    Neem nu maar de temperatuur, die met momenten fris uit de hoek komt.

    Voorlopig is het gedaan met zonnebaden op de dekken.

     

     

     

     

    De volgende bestemming is Honningsvåg. De afstand van Geiranger tot Honningsvåg

    is rond de 800 zeemijlen. Dat betekent een ganse dag op zee.

    Hieronder duidt een oranje punaise “A” de bestemming aan. Zoals je op de kaart

     kan zien ligt het plaatsje helemaal op het noordelijke topje van Europa.

    Enkele centimeters naar rechts van de punaise ligt Moermansk, de strategische

     maritieme haven van het Russische leger.

    Links in het midden ligt IJsland en de witte ijsmassa helemaal aan de linkerkant

    is een stuk van Groenland. Als we hier ooit nog terugkomen is Groenland

     waarschijnlijk echt een groen land geworden door het afsmelten van de ijskap.

     

     

     

     

    De MSC Opera heeft heel vandaag wat werk voor de boeg.

    Ik krijg zelfs de indruk dat de schouw er scheef van gezakt is.

     

     

     

    Op weg naar het noorden varen we heel de tijd langs de Lofoten eilanden,

    een oneindig langgerekte sliert aan de oostkant van het schip.

     

     

     

    Eén enkele gekke zeebonk denkt dat het zomer is, en trotseert blindelings

    de forse zeewinden van op de achterplecht.

     

     

    Vandaag hebben we de tijd om ons Noors wat aan te scherpen.

    Het taaltje dat men spreekt in “Norge” is niet zo moeilijk.

    Eerste voorbeeld: dit opschrift op een WC-deur.

    Vertaling: ‘hoogste passagiersaantal 27’.

     

     

     

    Of dit voorbeeld: ‘Hier is het rookvrij’. Eerst dacht ik nog dat het betekende

    (en ik baseerde me op het logo): ‘hier heeft men gerookte friet’, maar dat was fout.

    Vandaar dat ik het Noors maar heb opgegeven. Trouwens, er zijn zelfs minder

     Noren op de wereld dan Vlamingen. Ze mogen hun taal houden.

     

     

     

     

    Terwijl de Lofoten aan de rechterkant blijven voorbijschuiven, zijn er intussen

    een paar dingen gebeurd.

    Ik heb een Nederlandstalige krant besteld, waarvan de artikels binnenkomen

    via een satellietverbinding, en die dan op het schip wordt afgedrukt. Greta gaat

    naar de WiFi-ruimte, maar haar internetverbinding wil niet lukken.

    Waarschijnlijk is men te druk bezig met het binnenhalen van mijn krant.

    Alles heeft zo zijn prioriteit.

     

     

     

     

    Minder goed nieuws is dat Greta pijn krijgt in haar rug.

    Waarschijnlijk door het manipuleren van een tegenstribbelende valies.

     

    Sommige bergen op de Lofoten liggen er ijzig en ijzingwekkend bij.

    Op de kustlijn zie je met moeite hier en daar enkele gegroepeerde vissershuisjes

     staan, een verzameling die men nauwelijks een dorpje kan noemen.

     

     

     

    Op deze plaats ongeveer wordt via de intercom aangekondigd dat we de poolcirkel

     passeren. Een aantal mensen spurt na deze mededeling naar buiten, het dek op,

     waarschijnlijk om de poolcirkel te kunnen zien. Grappig natuurlijk.

     

     

     

     

    Nog een aparte gebeurtenis: onze tafelgenoten Rik en Rita worden per ongeluk

    (of per geluk) beschouwd als een pas gehuwd stel, Just Married, hoewel het

     gewoon papa en dochter is. Door deze administratieve vergissing werden ze

    in hun kajuit vergast op een gepaste attentie: een reuze fruitkorf en een fles Cava.

     

     

     

     

     

    Deze onverwachte Honeymooners verwelkomen ons op deze lekkernijen en

    de fles bubbels, waardoor we op een van de achterdekken kunnen toosten

    op de weergaloze doorbraak van de poolcirkel.

     

     

     

    In de namiddag gaan we naar de medische dienst, waar Greta enkele injecties

     "krijgt" van een Servische dokter, tegen de rugpijn.

    Zonder twijfel een paardenmiddel, want er moet nog een extra injectie bij om

    maagpijn te voorkomen.

     

    Achteraf zaten we met een klein raadsel toen de paperassen voor de

     ziekteverzekering moesten worden ingevuld: de eerste vraag was natuurlijk:

    in welk land heeft het letsel zich voorgedaan?  Niet gemakkelijk, want we waren

    in internationale wateren, toen de pijn zich eerst manifesteerde.

     

    De rest van de namiddag blijven we lekker binnen.

     

     

     

     

    ’s Avonds is er een galadiner. Alle keukenpieten en –pietjes worden opgetrommeld,

      en mogen zich eens tonen aan de passagiers.

     

     

     

     

     

     

    Ook de dozijnen kelners hebben hun zondagse pakje aan en staan er blijmoedig bij.

     

     

     

     

    Het diner is grandioos en sluit af met een geflambeerde Omelet Sibérienne. 

    Omelet Sibérienne is eveneens gekend onder de naam Baked Alaska, en is een

     ijsgerecht dat meestal als dessert wordt gegeten.

    Het bestaat uit een met plakken cake bedekt stuk vanille-ijs, maar andere soorten

     ijs zijn ook mogelijk.

    Daaromheen zit een dikke laag opgeklopt eiwit dat met rum (of een sterke likeur)

     wordt besprenkeld. Het gerecht wordt enkele minuten onder de grill gezet, 

    totdat het eiwit een geelbruinachtig korstje heeft gekregen.

     

    Soms, zoals hier, wordt rum gegoten in de halve schelp van een ei, die dan wordt

     geflambeerd bij het opdienen.

    Hier en nu doet men bij het aanrukken van tientallen

     van deze brandende omeletten (voor de show)

    alle lichten uit, wat een apocalyptisch effect heeft.

     

     

     

     

    De laatste loodjes en cocktails wegen het zwaarst.

    En een eeuwige vriendschap is geboren.

     

     

     

    We gaan slapen als de zon ondergaat. De zon gaat hier en nu onder om 00.00 uur.

    Ze komt terug te voorschijn om 02.40 uur, maar we hebben besloten van dan 

    nog niet op te staan.

     

     

     

     

    30-04-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (3)

    23-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (4): de sneeuwvanger van Geiranger

     

     

    Geiranger is een ietsepietsie dorpje aan het einde van waarschijnlijk de mooiste fjord ter wereld.

    Op de kaart hierbij zie je links onderaan Schotland, en helemaal onderaan 

    het meest noordelijke deel van Denemarken, waar de Noordzee overvloeit

    in de Baltische zee via het Kattegat.

    De Geirangerfjord dringt héél diep het land in, op de  hoogte van de Far Oer eilanden (helemaal bovenaan links).

    Geiranger ligt midden bovenaan onder de rode punaise ‘A’ op deze kaart.

     

     

     

     

    De aankomst in Geiranger is voorzien om acht uur ’s morgens, maar (niet volgens mijn gewoonte) sta ik al op

    om 6u30, als we de fameuze ‘Seven Sisters’  watervallen passeren.

    In 2005 is deze Geirangerfjord toegevoegd aan Unesco’s werelderfgoed lijst.

     

     

     

     

    Ik ben trouwens niet alleen om midden in de nacht op te staan.

    Hoewel stilaan van geen nacht meer sprake is, want echt donker wordt het

    niet meer. De diverse watervallen doen hun ding aan beide zijden van de fjord,

     maar dat kan je natuurlijk niet in één foto vatten. Men kan van op het schip de

     waterspetters voelen. Verbazend hoe een schip met een zo grote diepgang als dit,

     tamelijk vlot door zo een smalle doorgang kan manoeuvreren.

     

     

     

     

    Om 8u15 nemen we het ontbijt, en intussen wordt aan de lokale autoriteiten de

     toestemming gevraagd om te ontschepen.

    Er is geen kade voor cruiseschepen, dus gebeurt het ontschepen met de oranje

     reddingssloepen, de zogenaamde tenders.

    We maken een uitstap met een autocar naar het hoogste punt vlak in de buurt,

    maar wel op 1500 meter hoogte gelegen.

    Onderweg is er nog een stop voorzien op 1030 meter boven de waterspiegel.

    Hoewel we inwendig al goed gevuld zijn, krijgen we nog een extra ontbijt in deze

     blokhut, onder de vorm van koffie en cake.

     

     

     

     

    Deze refuge deed al dienst in de jaren stillekes.

    Getuigen zijn hierbij foto’s van een eeuw geleden, met auto’s uit de oude doos.

    Let nu even goed op de achtergrond, met een bevroren meer en sneeuwplakken 

    tegen de bergwanden, in een bepaald patroon.

     

     

     

     

    Op deze actuele foto zie je, naast de allochtoon, hetzelfde meer met dezelfde

     ijsschotsen en nog altijd hetzelfde sneeuwpatroon tegen de bergflanken.

    Heel merkwaardig!

     

     

     

     

    Even verder en hoger staat een wagen met een panorama kijkende toerist,

    die ook al lange tijd onderweg lijkt te zijn.

     

     

     

     

    De weg slingert steil omhoog, en de bus neemt de ene haarspeldbocht na de

     andere, temidden van een spinnenweb van kleine rivieren, gevuld met water

    en sneeuw.

    We zijn al lang boven de boomgrens, en alleen wat schraal gras en mos kunnen

    het hier nog met moeite uithouden.

     

     

     

     

    De top van de berg Dalsnibba ligt op 1500 meter. Tot ieders verbazing ligt hier

    een ultramoderne shop en andere punten van interesse.

    Er is zelfs een muziekkiosk, waar elke zondagmorgen de fanfare van Geiranger

     Noorse volksliederen komt spelen.

     

     

     

     

    Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de omringende bergen en op de

    plaats waar de fjord ten einde loopt. Het uitzicht is adembenemend en onvergetelijk. 

    De waterlijn is in vogelvlucht op vrij korte afstand, en toch staan we op 1500 meter.

     

     

     

     

     

    Het landschap is apocalyptisch en er staat een strakke wind. Overal liggen losse

     stenen en stukken rots, en het is een traditie dat op de bergtop elke bezoeker

    een steen bovenop een andere plaatst. Kijk maar naar al die hoopjes stenen.

    Ik sta hier met een sneeuwbal in mijn hand. Dat is zo lang geleden dat ik het me

    niet meer kan herinneren. Waarschijnlijk was de laatste keer in de Sierra Nevada.

     

     

     

     

    De toeristen die hier honderd jaar geleden waren, hebben de traditie van het

    stenen leggen al ingezet.

    Hier zie je trouwens een historisch document van hoe het allemaal begonnen is.

     

     

     

     

    In de bus hebben we onze Italiaanse doorwinterde en doorzomerde gids(e) Diana,

     die exclusief met ons op de foto wil.

    Zij verkiest hier elk jaar de ijskoude zomerwind te trotseren, liever dan van lasagne

    te smullen bij haar zuiderse mama. Elk wat wils natuurlijk.

     

     

     

     

    Na het stillen van onze visuele honger rijden we terug naar beneden, waar we

    nog een stop maken op een plaats die al een stuk warmer en comfortabeler is.

    Intussen liggen er al vier cruiseschepen in de baai van Geiranger.

    Ze zijn stuk voor stuk veruit de hoogste gebouwen in en rond het dorp.

     

     

     

     

     

    Van Seniorennet zijn er ongeveer een 120-tal deelnemers aan de cruise.

    De Photoshop groep is vertegenwoordigd door drie leden, die je hier samen ziet.

    Het is niet de kwantiteit die telt, maar de kwantiteit natuurlijk.

     

     

     

     

    Beneden in het dorp zijn enkele aangename shops, waar Greta een trol bedankt

    die voor haar de deur open houdt.

     

     

     

     

    In een van de winkels loopt nog een authentieke Noorse

    Viking rond. Hij ziet er al bij al niet al te gevaarlijk uit.

     

     

     

     

    Iedereen die van boord was wordt langzamerhand opgehaald

    door de oranje tenderboten. Wijzelf nemen de laatste boot en zien de andere

    schuiten intussen achter elkaar in een rijtje naar de Opera varen.

     

     

     

     

    Iedereen is waarschijnlijk aan boord, en we verlaten Geiranger, met op de

     achtergrond de bergtop waar we kortgeleden nog boven stonden.

     

     

     

     

    We hebben nu een lang stuk (letterlijk) voor de boeg, recht naar het uiterste

     noorden.

    Intussen genieten we nadrukkelijk van de natuur, als we niet in een bar zitten.

     

    Dit hier is slechts een kleine selectie van foto’s. Wens je er meer te zien, klik dan:

     

     

    En scroll naar beneden naar “Reizen en vakantie”>Europa>Noorwegen.

    Klik op “Galerij” en je ziet al de foto’s die je wilt.

     

     

     

     

     

    23-04-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    16-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (3): Bergen in volle zon

     

     

    De terugkeer uit Marokko heeft nog wel een paar dagen in de oude benen gezeten.

    Het vraagt wel wat inspanning om nu ook mentaal terug te keren naar een totaal

     andere wereld, helemaal in het noorden.

     

    Bergen, Noorwegen.

    Om zeven uur ’s morgens komt de stad in zicht, na een zachte en aangename

     vaart door de ‘Korsfjorden’.

    De stad ligt in een inham van deze oneindig lange fjord, waar het cruiseschip

    heel rustig de tijd neemt om tussen de reusachtig hoge bergwanden te navigeren.

    De Opera legt aan in de niet te grote haven, slechts op enkele stappen

    van het centrum.

    Na het ontbijt staan we klaar om te ontschepen, en het weer is uiterst aangenaam.

    We gaan aan land in deze oude Hanzestad, waar de gebouwen herinneren

    aan een geslaagd commercieel verleden.

    Ook vandaag ziet het er helemaal niet slecht uit.

    Een van de eerste gebouwen waar we langs gaan

    is een middeleeuwse toren.

    P.S. Jammer genoeg moet ik zeer zwaar selecteren in

    het aantal foto’s. Anders wordt het verhaal te lang,

    en Seniorennet kan maar 20 foto’s per keer aan.

     

     

     

     

     

    Met dit prachtweer plannen we een tocht naar de dichtst bijzijnde berg.

    Wat kan je beter doen in een plaats met de naam Bergen?

    Eén van de bergen waaraan de stad zijn naam dankt is de Fløyen. Van hieruit

    is er een goed uitzicht over de stad. Om op de top te komen kan je gebruik maken

     van een kabeltram, de ‘Fløibanen’.

    Heel populair, is deze uitstap, ook bij de autochtonen.

    Te voet omhoog kan ook, maar is wel vermoeiend, en de zeer steile,

    bijna loodrechte kabeltram is een attractie op zichzelf.

     

     

     

     

    Het is een enkelspoor, met maar één rijtuig. Vandaar dat je een beetje geduld

    moet hebben, vooraleer je kunt opstijgen. De derde persoon van links hoopt

    dat het wat vooruitgaat. En het gaat beter vooruit dan verwacht.

     

     

     

     

    Het gebouw binnen is weinig anders dan een perron, bestaande uit

    een aantal trappen.

    De kabeltram komt zoemend aangereden of –geschoven,

    in een zee van licht en probeert of de remmen nog werken,

    wat wel aangeraden is.

     

     

     

     

    Boven op de berg is een hele infrastructuur uitgebouwd:

    speeltuin, wandelpaden in het bos, uitzichthoeken, terrassen,

    winkeltjes en Greta neemt hier haar eerste trol bij de neus.

     

     

     

     

    Bergen is heel verzorgd en goed gestructureerd.

    Het is verspreid over zeven bergen (de syv fjell) en ligt dichtbij ongelooflijke

     fjorden. Bergen is de tweede grootste stad van Noorwegen, en een

    (volgens Noorse normen) uitbundige studentenstad.

    Hier citeer ik wel een Noorse tekstbron.

    Nu ja, als een Noor twee woorden na elkaar zegt dan wordt hij daar al beschouwd

     als verschrikkelijk uitbundig…

     

    Bergen telt 250 000 inwoners, maar het lijkt veel kleiner en intiemer dan het is.

    Op de foto aan de linkerkant ligt een meer, met een fontein middenin.

    De naam van deze plas is ‘Lille-Lungegardvann’. Het enige Noorse woord

    dat ik ken is ‘lille’, wat klein betekent, waarschijnlijk afgeleid van het Engelse Little.

     Of omgekeerd, want de Noren waren duizend jaar geleden al op bezoek in

     Engeland, en ook bij ons trouwens.

     

     

     

     

    Vanaf onze hoge standplaats zien we de MSC Opera liggen, met ernaast

    nog een kleintje. De tijd en de portemonnee tikt hier genadeloos, want een

     ligplaatsje voor een cruiseschip komt in Noorwegen ongeveer op 100 000 €/dag.

     

     

     

     

    Een heerlijk zonnetje doet ons deugd op deze hoogte.

    In de verte liggen een aantal eilanden, met elkaar verbonden door bruggen

    of tunnels.

    De stad is een populair beginpunt voor vakantiegangers die de Noorse fjorden,

     bergen en gletsjers willen zien. Deze stad is het zuidelijke begin- en eindpunt

    van de Hurtigruten, een scheepsroute voor goederen- en passagiersverkeer

    langs de Noorse westkust.

    De Hurtigruten schepen gaan we nog herhaaldelijk te zien krijgen onderweg,

    op weg naar en van het noorden.

     

     

     

     

    De Bergense kabeltram is splinternieuw, en van de vorige versie hebben ze

    een van de tandwieltjes vergeten mee te nemen.

     

     

     

     

    Boven kan je verschillende richtingen uit. Je hebt hier niet alleen de Fløybaan, 

    maar ook de Fløysletten. Waarschijnlijk huizen ze in de Brushytten, de boshutten.

     Zoiets spreekt me wel aan, maar ik mag er niet naartoe van Greta.

     

     

     

     

    De terugweg naar beneden is even steil. De kabeltram is een stijf rijtuig,

    met slechts één compartiment. Dat wil zeggen dat de helling helemaal perfect

    onder dezelfde hoek moet aangelegd zijn, anders ga je de oneffenheden

    serieus voelen. Maar alles verloopt naadloos. De Noren kunnen het.

     

     

     

     

    De Fløibanen wensen ons een fijne dag verder.

     

     

     

     

    Vanwege de gunstige ligging van de haven was Bergen in de middeleeuwen

    een belangrijke link van de Hanzesteden, een groepering van Europese

    en Baltische steden die een handelsovereenkomst afsloten.

    Er is dan ook een museum voor deze vroegere Hanseatic League (dat we niet

     bezoeken).

    Bergen werd volgens de overlevering in 1070 gesticht door koning Olav Kyrre,

     nadat hij de kerrie had uitgevonden.

    Tot 1299 was het de hoofdstad van Noorwegen. Tegen het einde van de 13e eeuw

     werd het een van de belangrijkste Hanzesteden.

     

     

     

     

    Bryggen, het havenkwartier is het gezicht van bergen.

    In Bergen vind je veel cultuur en een inspirerende mix van oude en nieuwe

     architectuur.

    Deze wijk is opgenomen op de Wereld erfgoed lijst van de Unesco.

    In 2000 was Bergen culturele hoofdstad van Europa.

     

     

     

     

     

    Er heerst een gezellige drukte, zonder vervelende toeristische overrompeling.

    À propos: Bergen staat bekend om zijn hevige regenval (gemiddeld 2250 mm

    per jaar). De stad viert jaarlijks in oktober het Regenfestival, met een regenjas-

    en parapluparade. De vele parapluautomaten die overal in de stad te vinden zijn,

     zijn hier beslist geen overbodige luxe. Gelukkig zijn we in juni…

     

     

     

     

    Kantoor- en andere gebouwen hebben een eenvoudige structuur, met kleine,

     vierkante ramen. Waarschijnlijk heeft het (winter)klimaat hiermee te maken.

     

     

     

     

    Kuierend door de straten komen we Rik tegen, onze coole tafelgenoot voor

    een week.

    De straten zijn geplaveid met kasseien, en de banken hebben een armsteun 

    in het midden. Noren vertonen dus toch (minieme) afwijkingen.

     

     

     

    De gebouwen zijn kleurig en netjes onderhouden

    In eigen land of in Spanje kan je zonder verpinken op elk terras een fris schuimend

     pintje drinken.

    In Noorwegen kan dat ook, maar als de rekening komt, vraagt men of je gaat

     betalen met een debet- of creditkaart, of door het afstaan van een nier.

    Echt goedkoop is alcohol hier niet.

     

     

     

     

    Als de beurzen leeg zijn, gaan we maar terug naar het schip, waar Greta duidelijk

     veel plezier aan beleeft.

    Maar dat is wel vóór de niet malse check-in door de Security.

    We mogen zelfs geen foto’s nemen van de check-in ruimte en de (Oost-Europese?)

     Security agenten, met hun zwarte maatpakken, donkere zonnebrillen en

     oorplugjes met gekrulde kabeltjes.

     

     

     

     

    ’s Avonds nemen we afscheid van Bergen onder een wolkenloze hemel.

    Slechts 135 zeemijlen scheiden ons van Geiranger

     

     

     

      

     

     

    16-04-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (1)

    15-04-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (2): naar Bergen en de dwergen

     

     

    De dwergen van Noorwegen zijn eigenlijk trollen, maar daarover later meer.

    Intussen deinen we een volledige dag over de Noordzee, aan boord van de MSC

     Opera, recht naar het noorden. Links van ons ligt Engeland en Schotland,

    en aan de rechterkant is Denemarken de dichtste buur.

    Een cruise tast natuurlijk altijd de kusten af, maar het voordeel van Noorwegen

    in dit geval zijn de fjorden. Want hoewel Bergen, onze eerste bestemming,

    eigenlijk diep in het land ligt, kan het cruiseschip er toch geraken via de diepe

     Noorse zoetwatergeulen.

    Bergen ligt exact op de kaart, waar de punaise steekt.

     

     

     

     

    Vandaag nemen we rustig de tijd om het schip te verkennen.

    De lengte is ongeveer 250 meter. De maximale capaciteit aan passagiers ligt

    rond de tweeduizend, verdeeld over een totaal van 856 cabines.

    Er zijn natuurlijk binnen- en buitencabines en suites. Wij logeren in een buitencabine

     op het Norma dek. Er zijn negen dekken toegankelijk voor de passagiers. 

    Op het allerhoogste dek, het zonnedek of minigolfdek sta je vlakbij de schouw(en),

     langs waar de CO2 in de atmosfeer wordt gepompt.

     

     

     

     

    Het is zonnig, warm en alles is relaxed.

    Zelfs Greta neemt nu een boek ter hand op een van de terrassen.

    We genieten van het zalige weer en van de lectuur.

    Het leven van een zeebonk kan aangenaam zijn.

     

     

     

    Bijna alle passagiers, zelfs de meest luidruchtige Italianen, komen tot rust en

    gaan geleidelijk over tot de horizontale houding. Slechts enkelen blijven koppig

    naar de onveranderlijke zee kijken, waarschijnlijk in de hoop om een blik op te

     vangen van een walvis of een monster van Loch Ness, of misschien een Titanic ijsberg?

     

     

     

     

    Te lang in de zon is natuurlijk ook weer ongezond. Na de lunch gaan we wat

     excursies boeken en op hetzelfde dek wat genieten in de ‘Piazza di Spagna’.

     

     

     

    Hier zijn we in een ruimte met wat boetiekjes, en uitgebreide zitplaatsen met bar,

     waar live muziek wordt gespeeld.

    Momenteel zijn twee Hongaarse muzikanten Amerikaanse evergreens

    aan het brengen.

     

     

     

    Na het drankje gaan we een wandeltoer doen langs enkele buitendekken.

    De zee blijft blauw en de hemel ook. Meer moet dat niet zijn.

     

     

     

    Vanavond zijn de passagiers uitgenodigd op de ‘Captain’s Cocktail’.

    We worden persoonlijk welkom geheten door kapitein Giuseppe Galano,

    en we mogen met hem op de foto.

    Maar voor de foto zet hij zelfs zijn pet niet op. Foei.

    Dan mag hij ook niet op mijn foto’s.

     

     

     

     

    Voor het diner is voor de passagiers een vaste plaats voorzien.

    Voor ons is het een tafel van vier die we mogen delen met de sympathieke

    Rik en Rita, vader en dochter uit Brabant. We zullen samen veel lol hebben.

     

     

     

     

    Na het diner worden we verwacht in het Teatro dell’Opera, waar alle officieren

    en gestelde lichamen van het schip worden voorgesteld.

    Dit heeft allemaal niet veel zin natuurlijk, maar the show must go on.

     

     

     

    Hierna worden we nog (figuurlijk) vergast op de Gala Magic Show,

    met de lokale artiesten. Nicole en Hugo zijn niet te zien nochtans.

     

     

     

    Tot slot proeven we nog van een frisse cocktail, meer bepaald een Margarita

    en een Melon Ball. Morgenvroeg komen we aan in Bergen, na een lange tocht

    door een fjord.

     

     

     

     

     

    15-04-2011, 16:23 geschreven door grob  

    Reageer (0)

    13-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: varkentje op stokjes

     

     

    Af en toe een kleine barbecue, of nog beter een tepan yaki, moet kunnen.

    Met die laatste heb je geen noemenswaardig onderhoud.

     

    Dé Spaanse viervoeter bij uitstek is natuurlijk het varken, voor de Serrano hammen.

    Om een echte koe te zien grazen, moet je hier al een eindje weg afleggen. Stieren

     daarentegen worden (voorlopig nog) volop gekweekt, maar voor andere doelen.

     

    In Japan zijn er dan weer niet zoveel varkens, en in de huidige omstandigheden,

     spijtig genoeg, ineens nog veel minder waarschijnlijk. Gelukkig zijn er toch enkele

     Japanse (radioactieve?) exemplaren kunnen ontsnappen via hogere sferen.

     

     

     

     

    Kleingesneden varkensvleesjes zullen we aan een puntige pin rijgen, en als sausje

     gaat een krachtige aioli ons wat extra smaak geven.

    De meesten kennen natuurlijk aioli van smaak, maar ik ga toch enkele mensen

     verblijden met wat meer informatie, hoop ik.

    Het woord aioli komt oorspronkelijk uit het Catalaans (uit het noorden dus van 
    Spanje)
    , en is een samentrekking van de woorden voor look en olie (all i oli).

    Het woord is via het Frans in het Nederlands terechtgekomen en wordt vaak ook 
    (foutief)
    met een trema geschreven: aïoli. Dit is de Franse spelling.

    Aioli is nu overal verspreid, en is zelfs populair geworden bij de Engelsen. Incredible.

     

    Want Engelsen zijn nogal terughoudend, wat continentaal eten betreft.

    Het bewijs wordt hierbij zelfs gegeven: een Engels recept met kabeljauw en aioli.

    Terloops: aioli past uitstekend bij kabeljauw, schelvis, dorade enzovoort.

     

     

     

     

    De oorspronkelijke Catalaanse naam doet me denken aan de tennismatch die ik

     vorige zondag zag op TV in het kader van de Davis Cup tussen België en Spanje.

    In Charleroi speelde Olivier Rochus een enkelwedstrijd tegen Rafael Nadal.

    Het publiek schreeuwde heel de tijd uitzinnig: ‘Allez Oli!!!!’ om Oli(vier) te steunen.

    Nadal, een echte Catalaan uit Mallorca, zal zich afgevraagd hebben waarom

    die Belgische supporters heel de tijd de naam van deze saus scandeerden.

     

    Aioli is een eenvoudig te bereiden looksaus, die veel gebruikt wordt in Spanje

    en elders aan de Middellandse Zee. De saus wordt in het zuiden onder andere

     geserveerd bij salades, koud vlees, vis, pastasalades en als tapa met brood.

     

     

     

     

     

     

    Hierbij dan het klassieke (maar niet Catalaanse) aioli recept.

     

     

     

    Recept Aioli

    Ingrediënten

     

    Bereidingswijze

     

    • De lookteentjes uitpersen of fijnmaken, de eierdooier toevoegen met een snuf zout.
    • Al klutsend met een garde of een vork druppelsgewijs de olijfolie toevoegen met een paar druppels citroensap naar smaak.

     

    Je kunt aioli op drie manieren bekomen: je koopt een pot in de supermarkt, ofwel 
    start je van het begin, volgens het recept hierbij.
    Ofwel start je van een bestaande
     mayonaise, waar de lookteentjes en desgewenst
     wat mosterd wordt aan toegevoegd.
      Ikzelf heb gekozen voor de laatste methode.

    De bereiding van Catalaanse all i oli verschilt van het hierbij vermelde recept.
    Een eierdooier wordt niet toegevoegd omdat er dan sprake is van een
    lookmayonaise,
     en niet langer van een looksaus.
    Het gebruik van een eidooier is een toegeving aan de toeristen.

    Door toevoeging van meer olijfolie wordt de saus vloeibaarder en minder
    uitgesproken van smaak. Ieder zijn ding dus.

    Maar eerst terug naar de varkensspiesjes.

    Rustig aan beginnen is meestal een goed motto.

     

     

     

     

    Naast het varkentje zijn er ook nog tomaten, paprika’s en sjalotten.

     

     

     

     

    De rest van het recept Bob’s varkensspiesen met aioli vind je hier:

     

     

     

    ingrediënten voor 2

    bereiding

    400g varkensvlees, gemarineerd

    maak de paprika’s schoon, verwijder steel en zaad

    olijfolie

    snijd ze in stukjes van 3 op 3 cm

    BBQ kruiden

    pel de sjalotten, snijd ze in twee

    1 kleine groene, en 1 rode paprika

    zet sjalotten en pepers 4’ in de microwave op lage stand

    versgemalen zwarte peper en zout

    doe de sjalotten nog een minuut extra

    4 sjalotten, 4 kleine stevige tomaten

    maak spiesen van vlees, tomaten, paprika’s, sjalotten

    verse tijm en rozemarijn, voor de geur

    olie de brochettes licht met een takje rozemarijn

    3 geperste looktenen (voor de aioli)

    kruid naar eigen smaak

     

    rooster de spitjes op de grill of tepan yaki

     

    laat tijm en rozemarijn mee grillen voor de geur

    TIP: lekker met aïoli

     

    gegrilde tomaten zijn lekker hierbij

    geserveerd met heerlijke pimientos de Padron

     

     

     

     

    De tepan yaki wordt voorverwarmd. De bodem krijgt een laagje olijfolie,

     aangebracht met een takje rozemarijn uit eigen kweek.

     

     

     

    Als de brochettes zijn afgewerkt, mogen ze kennis

    maken met de bakplaat.

     

     

     

     

    Geregeld draaien van de spiesen zorgt ervoor dat alles homogeen gaar wordt.

    Neem nooit ronde spiesen, want dan draait wat erop steekt mee rond!

    Afgeplatte zijn de boodschap. Heb je er toch enkel ronde, steek dan twee spiesen

     door elk stuk vlees en groente op twee centimeter van elkaar.

    Zo kan je ze toch draaien.

     

     

     

     

    Een apart gegrild tomaatje, gevuld met wat look bijvoorbeeld mag er ook bij.

    Je kunt ze nog wat bijvullen met paneermeel en/of basilicum(pasta).

     

    De maxibrochettes proberen op het bord te geraken, maar ze zijn iets te lang.

     

      

     

     

    Serveren met een schep aioli en het kan niet meer stuk!

    Superlekker met overheerlijke groene ‘Pimientos de Padron’

    uit het dorpje Padron in het Noordwesten van Spanje.

     

     

    Jammy jammy.

     

    Bereid in Spanje als variante op een recept van ‘Eten van grill en barbecue’, pag. 42.

     

    13-03-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    03-03-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Noorwegen (1): starten in Dover

     

    Al dikwijls hebben we met onze eigen (zweet)voeten gestaan op het meest

     zuidelijke punt van Europa. Dat is natuurlijk, zoals vele toeristen weten,

    aan de voet van de vuurtoren in Maspalomas, Gran Canaria.

    Waarom eens niet het meest noordelijke toegankelijk punt van Europa gaan 

    bekijken?

    Na enig aardrijkskundig zoekwerk blijkt dat de Noordkaap te zijn in Noorwegen.

    De beste periode is eind juni/begin juli, omdat het dan niet te koud is, en ter plaatse

     de zon niet ondergaat. Wie absoluut het noorderlicht zou willen zien, kan daar enkel

     in de winter terecht. Wijzelf zien dat niet zo zitten, en geven in die periode dan toch

     maar liever de voorkeur aan Spaanse zon.

     

     

     

     

    Op 25 juni 2010 vertrekken we dan, naar het (heel) hoge noorden.

    Opstaan om zes uur ’s morgens is heel lang geleden, en mijn oogleden wegen

     zwaar.

    Onze vrienden Luc en Gina brengen ons met de wagen naar het station van Brugge.

     

    Bij de reisorganisatie MSC kunnen ze niet goed tellen (Italiaanse firma).

    Voor de bus, die al onderweg is vanuit Limburg, en al een paar stops heeft gehad,

     zijn er vier personen en tien valiezen teveel aan.

    Een MSC vertegenwoordiger is niet aanwezig, in strijd met de afspraken. 

    De chauffeur heeft zelfs geen passagierslijst gekregen.

    Fysiek kunnen wij beiden nog in de autocar.

    Aan de zijkant van de bus is een slaapcompartiment voor een tweede chauffeur.

    Onze bagage wordt daar ingepropt, boven op een matras.

    Vier personen blijven staan, en wachten op een andere autocar, die intussen een 

    alternatieve route volgt.

    De weg wordt door onze chauffeur vervolgd naar Calais, welbekend (vooral door

     illegalen) voor zijn overtochten naar Engeland. 

    Op de reusachtige parking houden we een kleine break.

     

     

     

     

    Na een kort bezoek aan de Engelse douane, te voet binnen en terug buiten, 

    kan de autocar de boot op.

    We varen met de maatschappij “Seafrance”, die vorige week toevallig de kranten

     haalde, wegens failliet…

    Hopelijk heeft niemand van de (boze) bemanning hier vandaag de plug

     uitgetrokken.

     

     

     

     

     

    Het is hier een continu gaan en komen van ferry’s, van een viertal maatschappijen.

    Hier eentje van P&O die gaat aanmeren.

     

     

     

     

    Het is zonnig weer, maar niet op zee.

    Als we de haven van Calais verlaten, worden de gebouwen 

    onmiddellijk in een mist gehuld, maar eens in Dover 

    klaart de hemel helemaal op.

     

     

     

     

    Het cruiseschip is de MSC Opera. Elk dek heeft de naam

    van een of andere opera.

    Wij zitten en liggen in een kajuit op dek 9, het “Norma” dek, 

    met twee aparte bedden.

    Aan boord worden we onmiddellijk verpakt als kerstgeschenk, 

    met strikjes en al... Grapje natuurlijk.

    We moeten vanzelfsprekend vóór de afvaart de wettelijk 

    bepaalde reddingsoefeningen uitvoeren.

     

     

     

     

     

    Allemaal op een hoopje door elkaar, onder toezicht van een blondje.

     

     

     

    De veiligheidsmaatregelen zijn enigszins anders dan in een vliegtuig.

    Onthou vooral dit: het belangrijkste voor je redding, bij het zinken van het schip,

    is dat je je hoorapparaat in je rechterhand neemt, en dat verbindt met de luidspreker

     op je borst.

    In je linkerhand neem je een geschilde wortel, die als ontbijt dient, voor als je in het

     zeewater bent beland.

     

     

     

    Het is al een tijdje geleden nog dat ik in Dover was.

    Het doet goed om de skyline nog eens te mogen bekijken, vooral in dit heerlijke

     weertje.

    Ook de andere passagiers hebben hun kerstverpakking afgeworpen en genieten

     volop.

     

     

     

     

    De sfeer is ontspannen en op het bovenste dek kan iedereen met volle teugen

    de Engelse lucht inademen. Het grootste deel van de passagiers zijn Italianen.

     

    Van Seniorennet zijn er ook ruim honderd passagiers meevarend, wij inbegrepen.

    Het is zo geregeld dat deze groep samen zit in één restaurant, waar geen Italianen 

    in de buurt zijn, om de decibels wat te beperken.

     

     

     

    Een klassiek plaatje is dit natuurlijk: de witte klippen van Dover en een drietal

     ferry’s, samen gezellig op de foto.

     

     

     

     

     

    De sfeer is nu totaal relaxed, en de grootste heethoofden koelen 

    zichzelf al af in de zwembaden, nog voor de afvaart.

    Aan de buitenkant van dit bovenste dek is rondom een 

    breed wandelpad, dat ook gebruikt wordt om te joggen.

     

     

     

     

     

    Beneden aan de witte klippen staan de eerste (of laatste) huizen

    van Dover.

    De benedenverdiepingen worden meestal ingenomen door winkels,

    banken en restaurants.

    Gelukkig zitten we op een veilige afstand en hebbenwe daar geen last van.

     

     

     

     

     

    In de haven staat er een leuk vuurtorentje overeind, 

    aan het einde van de pier, waar je als voetganger naartoe kan.

    Achter het raampje boven kan je een glimp opvangen 

    van een ook al klein vuurtorenwachtertje.

     

     

     

     

      

    Aan de andere kant van de haven ligt nog een cruiseschip, 

    toch wel enkele maatjes kleiner dan de Opera.

    Het vervelende van een (weliswaar ultrakort) verblijf in Engeland is dat het daar

    nog altijd een uur vroeger is. We komen net op tijd te weten dat in het officieel

     gedrukt programma alles in Engelse tijd staat.

    Uren van diner, showprogramma’s enzovoort zorgen voor verwarring aan boord.

     

     

     

     

     

    Het kasteel van Dover torent boven de zomerse bomen uit, en doet me sterk

     denken aan de Londense Tower.

     

     

     

     

    Tijd om uit te varen. Met een stevige claxonstoot geeft de stuurman van de Opera 

    het teken. We varen de haven uit, en genieten een laatste maal van de witte klippen.

     

     

     

    De Opera zet definitief koers naar Noorwegen.

    Om niet verloren te varen worden we tot Zuid Noorwegen begeleid door een loods 

    van de Dover Pilot Harbour Patrol, die de weg kent en de flitspalen weet staan.

     

     

     

     

    Anderhalve dag op zee nu, met alle naalden van het kompas op 12 uur.

     

     

     

    03-03-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    18-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Spelen in de zandbak

     

     

    Toen we nog jong en pril waren speelden we allen graag in de zandbak.

    Iedereen weet dat het leven een kringloop is en dat uiteindelijk alles terugkomt.

    Vandaar de onweerstaanbare drang van de Vlaamse vrienden van de costa

    om  zich een ganse dag, te verenigen aan, in en rond een ruime bak met zand.

     

    Door wat vroeger ellebogenwerk heette, en nu veel geleerder “lobbying” wordt

     genoemd, kunnen we daarvoor terecht in de Camping ‘Marbella Playa’ in Marbesa.

    Vooral de dames laten zich van hun beste zijde zien, sommigen al voorzien van een 

    ‘aperitif maison’.

     

     

     

    We gaan niet zomaar in het zand spelen. Er staat een competitie op het

     programma, die een ganse dag zal duren, waarbij de bollen gezwind zullen rollen.

     

     

     

    Vóór het uitpakken van de bollen past het natuurlijk om een natje en een droogje

     in de keel aan te brengen.

    Het ‘aperitif maison’ is hier een populair drankje, en het is straf ook.

    Het wordt zoals altijd bereid door Rose, standvastig winterbewoner

    van de camping.

     

     

     

    Wanneer alle keelgaten gevuld zijn met het eerste vocht,

    geeft Voorzitter Frans Kegels het officiële startschot 

    voor de plechtige Bolympische Spelen.

    Drie-twee-één en KNAL!!

     

     

     

    De ploegen zijn geloot en de titanenstrijd kan beginnen, op drie petanquebanen

     tegelijk. Achter de omheining komen ook stilaan de supporters te voorschijn.

     Sommigen hangen als hooligans in de draad, maar de Bolympische spelers 

    laten zich niet snel afleiden.

     

     

     

    Voor sommigen is het de eerste kennismaking met deze sport, en deze personen

     begeven zich wat onwennig over het terrein.

    Het reglement is toch niet voor iedereen even duidelijk.

    Eén speelster (niet blond!) tracht zelfs het doelballetje (de ‘cochonnet’) te gaan

     raken met een kop koffie in plaats van met een metalen bol.

    Het is hier duidelijk te zien dat ze (terecht) wordt teruggefloten door de

     medespeelsters.

     

     

     

    De Voorzitter doet vergeefse pogingen om te trachten het aantal bollen te tellen

    die in deze situatie op de grond liggen. Je voelt en ziet de opperste concentratie.

    Vergeefse moeite Frans! Het zijn er al zes, maar er komen er nog bij.

     

     

     

    Niet tegenstaande een beperkte wiskundige kennis, deinst de Voorzitter er niet

     voor terug om zijn handen (en knieën) vuil te maken in de zandbak.

    Hier bewijst hij dat hij perfect de afstand kan meten tussen twee bollen, 

    handig gebruik makend van een doordeweekse doorweekte schoenveter.

     

     

     

    De organisatie heeft alles voorzien, zelfs een werkman van de gemeente

    om regelmatig de zandbak schoon te vegen.

     

     

     

    Hier zie je de Spaanse zandveger in volle actie, het zand ophopend 

    in een aantal hoeken en kanten. Achteraf blijkt de borstel volledig 

    afgesleten, en twee personen worden als vermist opgegeven.

    Waarschijnlijk weggeveegd en bedolven onder een zandophoping.

     

     

     

    Intussen gaat de spionkop achter het speelveld geweldig te keer.

    De gespannen zenuwen komen acuut tot uitbarsting.

    De adrenaline bereikt zijn hoogste peil en staat op het punt te exploderen.

     

     

     

    Slechts één supporter onthoudt zich van hooligangedrag.

    Er wordt wel over gewaakt dat Fifi niet op de speelvelden komt.

    Een onbewaakte hond in de zandbak zou kunnen leiden tot toestanden met bollen,

    en dus handen, waarvan de smeuigheid iets te groot is.

     

     

     

    Na de eerste rondes van het kampioenschap is het tijd om de spieren wat rust

    te gunnen, en plaats te nemen aan tafel. Bij het kampioenschap van vorig jaar

     hadden we een lekkere lunch in dit restaurant van de camping.

    Hoewel het resto “Le Gourmet” heet, en uitgebaat wordt door een Belg uit Bouillon,

     kan ik er kort over zijn: wat op mijn bord kwam was niet het beste dat ik deze week

     mocht eten. Ik kan me natuurlijk niet uitspreken over de andere

     keuzemogelijkheden, want die heb ik niet geproefd.

    Binnenkort gaan we terug voor de volgende sessie van het kampioenschap,

    en de kwaliteit van de lunch zal opnieuw beter zijn, naar verluidt.

    Er zal eerst een (communautaire) bemiddelaar of verduidelijker worden op

     afgestuurd, heb ik gehoord in de wandelgangen van de camping.

     

     

     

    Terwijl we wachten op de volgende gang worden we vergast (maar niet letterlijk)

    op een (kort) zingende kelner. Voor elke noot die hij zingt drinkt hij eerst 

    telkens een vol glas witte wijn om zijn keel te smeren.

     

     

     

     

     

     

     

    Na de lunch hebben enkele vrienden last van de maag,

    zoals Robert hier. In de achtergrond kan zijn vrouw Denise

    gelukkig terecht bij Rose, de all-round-camping-vrouw.

    Ze tovert onmiddellijk een dubbele Dafalgan uit haar apotekersdoos.

     

    Het slachtoffer is niet meer in staat om verder aan de competitie deel te nemen.

    Enkele uren later pas wordt hij teruggevonden, in de bar aan de tapkast,

    omringd door enkele lege glazen whisky.

    Vandaag mocht ik gelukkig vernemen dat zijn maag opnieuw aan de beterhand is.

     

     

     

     

    Het spel wordt intussen keihard voortgezet door de overlevenden.

    Alle dames zetten allemaal hun beste beentjes, struikjes en bollen voor.

    The show must go on.

     

     

     

    Uiteindelijk blijven er twee koppels over om de Grande Finale te betwisten.

    Het reglement voorziet dat je of een snor of een baard moet hebben om

    de finale te mogen spelen. De keuze is dan sowieso al beperkt tot vier spelers.

    Ik wordt uitgeloot om met Roch te spelen, de man van Rose, grote

     campingorganisator en thuisspeler, in de eigen zandbak.

    Hij weet elk zandkorreltje liggen.

     

     

     

     

     

    Mee hierdoor slepen we de overwinning in de wacht. Hier zie je de toestand na

    het ultieme winstpunt. Enige twijfel neemt even bezit van de verliezers,

    maar secretaris en tevens medeorganisator Lieven ziet dat het goed is,

    zelfs met de handen in de zakken.

    De kogel is nu volledig door de kerk en de bol is door de camping.

     

     

     

     

    De grote proclamatie en prijsuitdeling verloopt heel vlot, eens het zware rekenwerk 

    achter de rug. Iedereen die nog aanwezig is (het is al zeven uur ’s avonds) ontvangt 

    een vochtige prijs, verpakt in glas.

     

     

     

     

    Tot slot krijgen we nog een goede raad van de restaurantuitbater!

     

     

     

    Waarschijnlijk bedoelt hij “the end of the world”. 

    Die fout had je niet gezien hé!

    18-02-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (3)

    06-02-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOKENETEN: straffe blik naar het Oosten

     

    Moet je nu “kerrie” zeggen, of “curry”?

    Het is heel eenvoudig. Met kerrie(poeder) maakt men een curry(gerecht).

     

    Engelsen zijn ook al eeuwen vertrouwd met verschillende soorten curries, wegens

     hun koloniale traditie in India. Je kunt stellen dat voor Engelsen (en anderen)

     curries dezelfde betekenis hebben als stoofpotjes voor ons.

    Een curry is altijd gebaseerd op Indische kruiden.

     

     

     

    De samenstelling van het gekende gele kerriepoeder varieert sterk.

    Alleszins moeten er de volgende specerijen in verwerkt zijn: 

    In varianten van kerrie kunnen dan nog de volgende ingrediënten toegepast worden: 

    anijs, foelie, kaneel, cayennepeper (of andere scherpe pepersoorten),

    fenegriek, nootmuskaat, zwart mosterdzaad, maanzaad, venkel.

    Gerechten met kerrie zijn oorspronkelijk afkomstig uit India, waar de nodige

     specerijen alle dagen opnieuw weer gemalen worden tussen twee stenen.

    Dit malen en mengen behoort tot de oudste historische tradities in India.

     

     

    Toch kan de kerrie, zoals die nu gemaakt wordt, met een meer of minder grote 

    hoeveelheid rode hete peper, pas gecreëerd zijn na de ontdekking van Amerika

     door de Spanjaarden. De rode capsicum peper komt van daar.

    In sommige streken zoals Bombay (= Mumbai)  en Madras, maakt men het

     mengsel extra scherp door er veel rode peper aan toe te voegen.

    In het noorden van India is het mengsel wat zachter.

    Een Bombays kerriemengsel wordt open-mond-kerrie genoemd, omdat

    men naar adem moet happen bij het nuttigen ervan. Hoe heter het klimaat,

    des te groter de behoefte aan sterke specerijen, omdat die niet alleen de

     spijsvertering stimuleren en daardoor de kans op darminfecties verkleinen,

    maar ook om het transpireren te bevorderen wat verkoeling geeft.

    Spanjaarden eten meer pikante stuff dan Noren natuurlijk.

    In de loop der tijden zijn er vele, zoniet ontelbare, soorten kerrie bedacht

    vanuit India. Om een klein beetje orde te scheppen in de chaos is kerrie

     opgedeeld in: Mild, Curry, Madras, Vindaloo, Phall. Telkens is elke stap

     iets scherper dan de vorige. Vindaloo en Phall zijn voor ons Westerlingen

    niet echt aan te raden gezien de scherpe smaak!

    Naast de zeer gekende gele kerrie is in Thailand en India ook rode kerrie

     in gebruik. De rode kleur in deze kerrie is afkomstig van rode pepers.

    Omdat de kwaliteit van de kerriepoeders in de kleine glazen potjes zoals wij

     die kennen, niet te vergelijken is met echte kerriemengsels, worden er nu ook

     veel kerriepasta’s verkocht in supermarkten. Deze pasta’s komen qua smaak

    veel dichter in de buurt van de traditionele bereidingen. Aan te bevelen in plaats

    van poeder!

    Kerriepoeder moet eerst gefruit worden in vetstof voordat het zijn volledig aroma

     kan afgeven. Bij de bereiding van een verse "curry" wordt ook meestal ui, knoflook

     en gember gebruikt. Als afwerking voegt men limoensap toe en yoghurt.

    Toevoeging van kokosmelk, een heel goede gewoonte, komt uit Maleisië en

     Indonesië. De "curry" krijgt er een echt exotische tintje door en de kokosmelk

     verzacht ook de smaak.

     

     

     

    Het receptje dat ik bereid met kerriepoeder vermeldt ook “beurre manié”.

    Dat klinkt heel ingewikkeld en moeilijk, maar het is de eenvoud zelf:

    meng gelijke hoeveelheden  boter en bloem goed door elkaar, en het is klaar.

     

    Het is de eerste keer ooit dat ik dit maak. Het heeft voor mij hetzelfde effect als voor

     Mozes die op de berg de stenen tafelen met de Tien Geboden ontvingt, midden in

     een bliksemflits. Alles wordt verblindend wit licht rond het mirakel!!

     

     

     

    Bekomen van deze grote emotie komt de chef terug met de voeten op de grond,

    en met de handen rond de beurre manié.

     

     

     

    De rest van het recept van kerrievlees met champignons vind je hier:

     

    ingrediënten voor 4

    bereiding

    600g varkensvlees (hespengebraad)

    het vlees in kleine plakjes of reepjes snijden

    2 el bloem

    bloem vermengen met pezo, kerrie en look

    pezo, ev. andere kruiden

    het gesneden vlees met dit mengsel bestrooien

    3 tl kerrie

    de sjalotjes fijnhakken en in heet vet licht fruiten

    2 lookteentjes, fijngesneden

    het vlees in de pan doen en de stukjes aanbraden (in 2 maal)

    2 sjalotten

    doe dit op heet vuur, en onder voortdurend roeren

    2 el olijfolie

    met de witte wijn blussen en de boeljon erbij gieten

    1 glas witte wijn

    dit alles 15’ zachtjes laten koken met het deksel op de pan

    ¼ l vleesboeljon

    intussen bloemboter bereiden (beurre manié)*

    (20g boter en evenveel bloem)*

    de geknede beurre manié (of instant roux) erdoor roeren

    1/8 l room

    doe dit beetje bij beetje en voorzichtig roeren met een spatel

     

    de saus op smaak afmaken met kruiden

    250g champignons

    tot slot de room er door roeren

     

    het kerrievlees opdienen met rijst of pasta

     

    aan te raden met (gegrilde) champignons

     

     

    Het eindresultaat ziet er Oosters uit, vooral met de gekookte rijst er bij.

     

     

     

    Nauwelijks staat het “gele gevaar” op de tafel of Greta wil alles proeven.

    Gelukkig voor de kok is het een meevaller.

     

     

    Bereid in België en gebaseerd op een recept van ‘Groot Fonteyn Kookboek, pag. 149.

     

    06-02-2011, 17:48 geschreven door grob  

    Reageer (3)

    26-01-2011
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Valencia (4): El Parque Natural de Albufera

     

    Als je naar Valencia rijdt langs de A7, zie je tientallen kilometers ervoor en erna

     niets anders dan bomen met citrusvruchten: sinaasappels, citroenen, mandarijnen,

     pomelo’s, clementines, limoenen, pompelmoezen enzovoort.

    Valencia is ook gekend voor de Paella Valenciana, maar daar kom ik later op.

    Ik kan u verzekeren dat het plaatselijk een stevige traditie inhoudt, zie foto hierbij.

     

     

     

     

    De streek is heel rijk aan water, wat toelaat die miljoenen citrusbomen te irrigeren.

    Het gebied grenst aan de Middellandse zee, maar er is zoveel zoet water

     voorradig, dat men al zeer vroeg hiervan gebruik maakte om massaal rijst

    te kweken.

    Slechts enkele kilometers ten zuiden van het Calatrava-complex zit je in een

    andere wereld: rijstvelden zover je kunt zien.

    Het is een van de grootste zoetwaterbekkens van Spanje. Elke winter wordt een

     massa water aangevoerd vanuit de Turia rivier, die Valencia bespoelt.

    Het beschermde park is 20 000 ha groot, en is nog maar een fractie van vroeger.

     

     

     

     

    In het rustige, slaperige dorpje El Palmar heb je toegang

    tot het watergebied  La Albufera.

    Niet te verwarren met Albufeira in de Algarve (Portugal), 

    waar evenveel discoteken zijn, als hier reigers.

    Het dorpje is heel eenvoudig te bereiken, met de wagen 

    of het openbaar vervoer.

     

     

     

     

    In El Palmar zijn enkele kanalen gegraven, 

    die verbinding maken met de zee.

    Langs die kanalen liggen de eenvoudige bootjes 

    van de vissers.

     

     

     

    Stilaan, en niet fanatiek, wordt hier een infrastructuur

    uitgebouwd om inkomsten te verwerven uit het (water)toerisme.

    Sommige vissers beginnen hun bootjes te gebruiken om in het gunstige

    seizoen toeristen rond te varen op het meer.

     

     

     

     

    Wij worden zelf benaderd door ene Luis, die een bootje heeft, en actief

    naar klanten zoekt. Normaal gaan de toeristen in een iets grotere boot met

    zijn twintig het meer op voor 4€ per kop. Voor die prijs mag ook het lijf mee.

    Luis stelt ons voor om voor 20€ een privé-tocht te doen, met hem als gids.

    Dat is maar een eurotje meer, en het garandeert een privé-rondvaart.

    Het is trouwens op dit uur nog te vroeg voor de grotere boot.

    In Spanje komt alles wat later op gang natuurlijk.

     

     

     

    We moeten nog even wachten, want Luis moet zijn boot nog uit zijn slaap halen.

     

     

     

    Even later kunnen we vertrekken, en Luis stuurt het Perello-kanaal op,

    weg van de zee.

    Onderweg passeren we regelmatig vissers, die ons vriendelijk toewuiven.

     

     

     

     

    Waar het kanaal uitmondt in het meer, zijn visgronden, waar paling wordt gevangen.

    Deze vis, de anguila, is wel dunner dan de Belgische variant.

     

     

     

    De vis wordt gevangen in fuiken, en alles is heel kleinschalig. Er is in het verleden

    al zoveel oppervlakte van dit gebied ingepalmd voor andere bestemmingen, dat

     de status van nationaal park nu toch garandeert dat er niet meer aan gemorreld

     wordt, en alles blijft zoals het is.

     

     

     

     

    Er is een uitgebreid vogelleven in het park, zowel met residentiële vleugelaars,

     zoals reigers en ooievaars, als trekvogels.

    De vertegenwoordigers van deze laatste groep kunnen hier in alle rust hun buikje

    vol eten in de rijstvelden en rond het meer.

    Ongeveer 250 verschillende vogelsoorten zijn al officieel geteld door het

    ornithologisch centrum. Soms verblijven er 100 000 vogels tegelijk in het park.

     

     

     

     

    Als we het kanaal verlaten hebben, stuurt Luis zijn boot het meer op.

    De diepte van de plas varieert van één meter tot 2,5 meter.

     

     

     

     

    Op sommige plaatsen staan rijen huisjes langs de oever, de zogenaamde

     barracas.

    Aan het einde van de Reconquista (de herovering van Spanje op de Moren)

     hadden de verslagen moslims twee keuzes. Ofwel moesten ze zich bekeren,

    ofwel moesten ze het land uit.

    Toen was het wel eenvoudiger en drastischer dan vandaag.

    Diegenen die wilden blijven, werden enkel nog getolereerd in de meest barre

     streken, zoals de Alpujarras in de Sierra Nevada, of hier in deze toen desolate

     moerassige streek.

    Als je goed kijkt, dan zie je op de nok van elk dak een kruisje staan. Dat toonde aan

     dat het huis werd bewoond door moslims die (zogezegd) bekeerd waren.

     

     

     

    Na een tocht over het meer varen we terug door het kanaal op weg naar de

     aanlegsteiger.

    Luis heeft ons nu al zijn anecdotes verteld gedurende de 45’ op het meer.

     

     

     

     

    Dit is weer een heel prettige ervaring die achter 

    de rug is, onder de ideale omstandigheden.

    Bedankt weergoden, bedankt Luis.

     

     

    En de pret is nog niet over. El Palmar staat er voor bekend 

    dat men er de beste paella’s van Spanje serveert. 

    Het is trouwens de geboorteplaats van dit befaamde gerecht.

    We informeren Luis dat we hier graag paella willen eten.

    Hij wil ons begeleiden naar het beste paella resto 

    van El Palmar, waar een vriend van hem chef is.

    Vlak in de buurt van het resto neemt hij nog een foto 

    aan een lokale barraca.

    De daken van deze historische woningen zijn natuurlijk van riet, 

    want daar heeft men genoeg van, en het was vroeger dus

    de goedkoopste oplossing voor de arme bevolking.

     

     

     

     

    We belanden in een typisch Spaans restaurant, waar alle muren bedekt zijn met 

    azulejos, kleurige tegels die de rol overnemen van schilderijen,

    maar wel beter afwasbaar.

    Op deze azulejo staat bijvoorbeeld een antieke “trilladora” afgebeeld.

    Dat is een bescheiden fabriekje, waar de rijstkorrel wordt gescheiden van de

     omhullende pel. Tegenwoordig gebeurt dat via elektrische motoren, maar vroeger

     ging dat met de hand via een draaikruk.

     

     

     

    Het is bijna vanzelfsprekend dat de paella hier is ontstaan. Honderden jaren

     geleden hadden de plaatselijke bewoners niet veel om tussen de lippen te steken.

    Altijd rijst natuurlijk, maar wat als garnituur?

    De meesten hielden kippen voor het vlees en de eieren.

    Daarenboven zaten er nogal wat eenden op het meer.

    Ook heel lekker, als je ze kunt pakken.

    In de duinen van de Albufarra zaten de konijnen rustig het duingras op te knabbelen.

    En dan nog de slakken met hoofddeksel. Zelfs makkelijker te vangen dan konijnen.

    Dat werden dan de hoofdingrediënten voor de Paella Campesina, de enige echte

     originele boerenpaella.

    Echte Paella Valenciana wordt in een grote pan boven houtvuur klaargemaakt

     alleen dus met volgende ingrediënten: rijst, kip, konijn, eend, slakken (baguettes),

     jonge sperziebonen, tomaten, olie, zout, saffraan, rood paprikapoeder en water.

     

    Op onze foto kan je inderdaad al deze ingrediënten terugvinden.

    Opdracht: zoek de slakken.

    Als voorgerecht nemen we paling, dan paella voor vier en dan nog een stuk taart.

    Van de paella hebben Greta en ikzelf bereidwillig de lokale slakken afgestaan

    aan onze vrienden. Je moet iets over hebben voor de vriendschap.

    De meeste paella’s in Spaanse restaurants zijn “toeristenpaella’s” : slakken worden

     (voor het uitzicht) meestal vervangen door gamba’s, en eend of konijn kan al eens

     ontbreken.

    Vandaag is het rustig in El Palmar, maar in het weekend komt half Valencia (derde

     stad van Spanje) hier paella eten.

     

     

     

     

    Na de heerlijke lunch maken we nog een wandelstop in El Saler (zie kaartje

     bovenaan).

    Parkings zijn uitgebreid, veelvuldig aanwezig, en netjes aangelegd.

     

     

     

    Alle stranden zijn kraaknet, en worden vooral gebruikt door Spaanse

     vakantiegangers.

    Internationaal toerisme staat nog in zijn kinderschoenen in Valencia.

    Dat is wel aan het veranderen door Calatrava, door het Formule 1 circuit

    en door de nieuwe jachthaven, gebouwd voor de start van de America’s Cup.

     

    We kuieren helemaal rond een groot zoetwatermeer dat door een lange duinenrij

     van de Middellandse Zee gescheiden wordt.

    De dames zijn niet meer te houden en gaan zelfs tot aan het strand en de zee.

    Het is hier een prachtige streek.

    We gaan een volgende keer zeker nog in Valencia verblijven.

    We’ll be back.

    En dan nu naar Marbella.

     

     

     

    Ik had nog meer foto's, maar Seniorennet knipt af op 20 stuks.

    Misschien verbetert dat nog wel.

     

     

    Klik eens op deze link van Greta:

    http://fotoalbum.seniorennet.be/gaviota-album

     

     

    26-01-2011, 00:00 geschreven door grob  

    Reageer (2)

    Zoeken in blog


    Blog als favoriet !

    Laatste commentaren
  • Zegen op deze palmzondag middag, avond en nieuwe week (angelique)
        op toedeloe
  • Wens u nog een hele fijne zondag (Dirk)
        op test
  • Wens u nog een hele fijne vrijdag (Dirk)
        op Carlos en Discus
  • Goedemorgen (Dirk)
        op ga nog eens testen op doenbaarheid
  • Terug ? (ikke)
        op ga nog eens testen op doenbaarheid

  • kaper op de kust


    Foto

    Archief per maand
  • 03-2022
  • 07-2020
  • 06-2019
  • 12-2018
  • 03-2018
  • 12-2015
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 02-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2008
  • 04-2008
  • 03-2008
  • 02-2008
  • 05-1978
  • 11--0001

    tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba 


    Foto

    Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw


    Foto

    Willekeurig SeniorenNet Blogs
    hildeinselimiye
    blog.seniorennet.be/hildein

    met vriend in Segovia


    Foto

    Een interessant adres?

    met Olaba op bezoek


    Foto

    tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland


    Foto

    de ezels van Niort


    Foto

    kathedraal Bayonne


    Foto

    geitenfuif Luxemburg


    Foto

    discrete blik achter de schermen in Segovia


    Foto

    beste Spaanse tapabar: Gambrinus in Toledo


    Foto

    aan het werk in hoteltuin in Alberic


    Foto

    aan de Groenplaats met Seniorennet


    Foto

    katedraal Burgos


    Foto

    met vrienden in El Palmar (Valencia)


    Foto

    catamaran van Tarifa naar Tanger


    Foto

    lunch in Parador van Arcos de la Frontera


    Foto

    Viking van de Geiranger fjord


    Foto

    aan de Zaansche Schans


    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!