Al dikwijls hebben we met onze eigen (zweet)voeten gestaan op het meest
zuidelijke punt van Europa. Dat is natuurlijk, zoals vele toeristen weten,
aan de voet van de vuurtoren in Maspalomas, Gran Canaria.
Waarom eens niet het meest noordelijke toegankelijk punt van Europa gaan
bekijken?
Na enig aardrijkskundig zoekwerk blijkt dat de Noordkaap te zijn in Noorwegen.
De beste periode is eind juni/begin juli, omdat het dan niet te koud is, en ter plaatse
de zon niet ondergaat. Wie absoluut het noorderlicht zou willen zien, kan daar enkel
in de winter terecht. Wijzelf zien dat niet zo zitten, en geven in die periode dan toch
maar liever de voorkeur aan Spaanse zon.
Op 25 juni 2010 vertrekken we dan, naar het (heel) hoge noorden.
Opstaan om zes uur ’s morgens is heel lang geleden, en mijn oogleden wegen
zwaar.
Onze vrienden Luc en Gina brengen ons met de wagen naar het station van Brugge.
Bij de reisorganisatie MSC kunnen ze niet goed tellen (Italiaanse firma).
Voor de bus, die al onderweg is vanuit Limburg, en al een paar stops heeft gehad,
zijn er vier personen en tien valiezen teveel aan.
Een MSC vertegenwoordiger is niet aanwezig, in strijd met de afspraken.
De chauffeur heeft zelfs geen passagierslijst gekregen.
Fysiek kunnen wij beiden nog in de autocar.
Aan de zijkant van de bus is een slaapcompartiment voor een tweede chauffeur.
Onze bagage wordt daar ingepropt, boven op een matras.
Vier personen blijven staan, en wachten op een andere autocar, die intussen een
alternatieve route volgt.
De weg wordt door onze chauffeur vervolgd naar Calais, welbekend (vooral door
illegalen) voor zijn overtochten naar Engeland.
Op de reusachtige parking houden we een kleine break.
Na een kort bezoek aan de Engelse douane, te voet binnen en terug buiten,
kan de autocar de boot op.
We varen met de maatschappij “Seafrance”, die vorige week toevallig de kranten
haalde, wegens failliet…
Hopelijk heeft niemand van de (boze) bemanning hier vandaag de plug
uitgetrokken.
Het is hier een continu gaan en komen van ferry’s, van een viertal maatschappijen.
Hier eentje van P&O die gaat aanmeren.
Het is zonnig weer, maar niet op zee.
Als we de haven van Calais verlaten, worden de gebouwen
onmiddellijk in een mist gehuld, maar eens in Dover
klaart de hemel helemaal op.
Het cruiseschip is de MSC Opera. Elk dek heeft de naam
van een of andere opera.
Wij zitten en liggen in een kajuit op dek 9, het “Norma” dek,
met twee aparte bedden.
Aan boord worden we onmiddellijk verpakt als kerstgeschenk,
met strikjes en al... Grapje natuurlijk.
We moeten vanzelfsprekend vóór de afvaart de wettelijk
bepaalde reddingsoefeningen uitvoeren.
Allemaal op een hoopje door elkaar, onder toezicht van een blondje.
De veiligheidsmaatregelen zijn enigszins anders dan in een vliegtuig.
Onthou vooral dit: het belangrijkste voor je redding, bij het zinken van het schip,
is dat je je hoorapparaat in je rechterhand neemt, en dat verbindt met de luidspreker
op je borst.
In je linkerhand neem je een geschilde wortel, die als ontbijt dient, voor als je in het
zeewater bent beland.
Het is al een tijdje geleden nog dat ik in Dover was.
Het doet goed om de skyline nog eens te mogen bekijken, vooral in dit heerlijke
weertje.
Ook de andere passagiers hebben hun kerstverpakking afgeworpen en genieten
volop.
De sfeer is ontspannen en op het bovenste dek kan iedereen met volle teugen
de Engelse lucht inademen. Het grootste deel van de passagiers zijn Italianen.
Van Seniorennet zijn er ook ruim honderd passagiers meevarend, wij inbegrepen.
Het is zo geregeld dat deze groep samen zit in één restaurant, waar geen Italianen
in de buurt zijn, om de decibels wat te beperken.
Een klassiek plaatje is dit natuurlijk: de witte klippen van Dover en een drietal
ferry’s, samen gezellig op de foto.
De sfeer is nu totaal relaxed, en de grootste heethoofden koelen
zichzelf al af in de zwembaden, nog voor de afvaart.
Aan de buitenkant van dit bovenste dek is rondom een
breed wandelpad, dat ook gebruikt wordt om te joggen.
Beneden aan de witte klippen staan de eerste (of laatste) huizen
van Dover.
De benedenverdiepingen worden meestal ingenomen door winkels,
banken en restaurants.
Gelukkig zitten we op een veilige afstand en hebbenwe daar geen last van.
In de haven staat er een leuk vuurtorentje overeind,
aan het einde van de pier, waar je als voetganger naartoe kan.
Achter het raampje boven kan je een glimp opvangen
van een ook al klein vuurtorenwachtertje.
Aan de andere kant van de haven ligt nog een cruiseschip,
toch wel enkele maatjes kleiner dan de Opera.
Het vervelende van een (weliswaar ultrakort) verblijf in Engeland is dat het daar
nog altijd een uur vroeger is. We komen net op tijd te weten dat in het officieel
gedrukt programma alles in Engelse tijd staat.
Uren van diner, showprogramma’s enzovoort zorgen voor verwarring aan boord.
Het kasteel van Dover torent boven de zomerse bomen uit, en doet me sterk
denken aan de Londense Tower.
Tijd om uit te varen. Met een stevige claxonstoot geeft de stuurman van de Opera
het teken. We varen de haven uit, en genieten een laatste maal van de witte klippen.
De Opera zet definitief koers naar Noorwegen.
Om niet verloren te varen worden we tot Zuid Noorwegen begeleid door een loods
van de Dover Pilot Harbour Patrol, die de weg kent en de flitspalen weet staan.
Anderhalve dag op zee nu, met alle naalden van het kompas op 12 uur.
|