aantal kliks op deze blog
de daders: Greta en boB = grob
Organisation de loisir agréable et blabla amical
E-mail mij
Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.
Feria Internacional de Pueblos 2009 Fuengirola ossenkar uit Costa Rica
zeer interessante links vind je hieronder
Gastenboek
Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek
Welkom! Blij je hier te hebben. Kijk maar eens rustig rond.
koninklijke glasblazerij tegen Segovia
Expo Oostende voor Anker 2009
als smakelijk hapje in Valencia
fontein in Vejer de la Frontera
standbeeld Tio Pepe in Jerez
trol met Greta in Bergen (Noorwegen) (trol staat bovenaan)
met mijn Baskische vriend Joseba aan het Guggenheim in Bilbao
m.a.w. de weblog van Greta en boB
de bloemige blog die de avonturen van Greta en boB in BEELD brengt in België, Spanje, Frankrijk, enz.
De foto´s zijn meestal van Greta en de tekst van boB. Ook eigen (makkelijk na te maken) ervaringen in het cuisineren worden neergezet, ter streling van het virtuele gehemelte van de kijker/lezer of amateurkok.
09-07-2011
Het ei valt niet ver van de kip*, en
… het IJ ligt niet ver van het schip.
Dat is dan een dubbel doordenkertje (zie verder).
Dit stukje tekst gaat (nog) niet over een nieuw uitgetest eierenrecept,
maar (nog altijd) wel over de eindfase van het boottochtje naar Noorwegen.
*citaat van Roger Wastijn, mij verder onbekend, maar toch hoop ik dat hij dit leest.
Na het definitief verlaten van de Noorse wateren zetten we koers naar Amsterdam,
altijd een leuke plaats om te verblijven. We pikken nog een schitterende
zonsondergang mee, vanaf de boeg van de Opera.
Deze reddingsboei zullen we hopelijk ook niet meer nodig hebben.
In afwachting van de aankomst in Nederland probeer ik nog wat Euro’s te
sprokkelen, maar de bollen willen niet voor mij rollen.
Misschien is er teveel deining op zee, en rollen ze langs één kant.
Dan maar liever een spannend boek lezen in een malse zetel met een muziekje
op de achtergrond en een fris glas bier, in een of andere lounge. Het kan slechter.
Uiteindelijk komen we aan in Amsterdam. Het schip meert aan (op de foto)
helemaal bovenaan rechts, naast het vierkante blokje.
Hier liggen we vlakbij de binnenstad, met alle grachtengordels binnen bereik.
Op de foto, genomen vanaf de Opera, is dat dan aan het grote stenen gebouw
helemaal rechts in het midden van de foto.
Het schip ligt dus niet te ver van het IJ, tegen het “Muziekgebouw aan ’t IJ”.
Hoog tijd om de mastodont te verlaten en wat kan je beter doen, dan Amsterdam
te verkennen vanaf het water in een platte schuit?
Voor wie het nog niet gedaan heeft: het is en het blijft een aanrader.
Dertig jaar geleden heb ik hetzelfde al eens gedaan en er is intussen
hier niet veel aan veranderd. Aan mij wel daarentegen.
Op vele plaatsen staan de statige herenhuizen nog altijd recht.
Wel zie je meer wagens dan toen, wat het stadsbeeld niet verfraait natuurlijk.
In de echte binnenstad drijven nog altijd massa’s woonboten, waarvan bij
sommigen de tuin groter is dan de woning: tuinboten als het ware.
We varen onder ontelbare bruggen, sommige wel breed genoeg, andere heel krap
om het bootje er te kunnen doorwringen. Boven het water en de bruggen speelt zich
intussen een andere wereld af.
Een kiekje van de prachtige Westertoren, met zijn voetjes bijna tot
in het water, mag zeker niet ontbreken.
Aan de kant zijn er heel wat gebouwen opgesmukt,
en de gezelligheid straalt er zo af.
Er liggen natuurlijk ook grote hoeveelheden woonboten
met terras, voorzien van parasol en straatverlichting en al de andere poespas.
Als je in de buurt van Amsterdam komt, moet je niet alleen gaan varen
op de grachten, maar natuurlijk ook op zoek gaan naar de andere Hollandse
typische dingen. Tulpen staan nu niet in bloei, wat blijft er dus over?
Kaas natuurlijk!
Met z’n allen met de bus op naar Edam en omstreken, de smakelijke bollen gaan
bekijken en proeven!
We bezoeken de kaasmakerij Willig, de grote naam in de streek.
Het familiale bedrijf ligt achter het authentieke woonhuis.
De moederkoe “Bella”, waarmee alles begonnen is, is nu op rust gesteld,
en mag in de voortuin wat stoeien en ravotten. Bekijk even de ogen van dat beest.
Kom op zeg, zo worden je ogen pas als je een overdosis epo op hebt!
Een renner die zo in de Tour de France rondloopt, moet zelfs niet meer gaan
plassen. Die mag zonder meer zijn valies nemen en naar huis gaan.
We gaan geen pellicule meer vuilmaken aan kaastroggen of gistingsprocessen.
Veel interessanter wordt het als we mogen poseren met
de enige echte Willige kaasvrouw, in voltooid ornaat.
Dit lijkt een doorsnee, niet doorgesneden Willige Hollandse kaasbol, maar in
werkelijkheid is het de achterkant van een tankwagen, al of niet gevuld met melk.
Als we terug in Amsterdam komen ligt het schip er gelukkig nog, maar niet
lang meer. Er hebben zich intussen al een paar woonbootjes definitief
tegenaan gevleid aan de zijkant. Die Hollanders zijn er wel snel bij.
Geen plaatsje blijft onbenut voor de Amsterdamse woonboten.
De zijbootjes worden met zachte hand even tot zinken gebracht,
en we verlaten definitief de haven van Amsterdam.
Nederlanders houden ontzettend veel van pontjes.
Hier zie je er twee, die onophoudelijk de rivier kruisen in de twee richtingen.
In België, zeker in Antwerpen, houdt men meer van bruggen, maar men
bouwt ze nooit. Misschien is dit een idee?
Voor het laatste deel van deze trip heb ik nog iets apart gehouden: een
doordringend bezoek aan de Zaansche Schans , ook weer in de buurt van
Amsterdam. Zeker de moeite waard, en dat is voor de volgende maal!
Come and see next week!
09-07-2011, 16:51 geschreven door grob
27-06-2011
Noorwegen (11): op de A in Ǻlesund staat een rare punt
Ǻlesund, Norge. Ik weet niet hoe je die Ǻ moet uitspreken, of hoe ze daar is
terechtgekomen, maar het zal me een worst wezen. Soms wordt de naam van de
stad ook Aalesund geschreven. Ook vreemd. Feit is dat het een prachtige stad is,
waar het cruiseschip probleemloos kan aanmeren vlak tegen het langgerekte
centrum.
Op het wapenschild van de stad staat een vissersboot, die sterk doet denken aan
een drakar of snek van de Vikings.
De vissen, afgebeeld onder de boot, wijzen er op dat hier een en ander om vis
draait.
De stad situeert zich op een smalle strook, temidden van een wirwar van eilanden,
schaars bevolkt, maar toch allemaal verbonden door bruggen en/of tunnels.
De havengeul is helemaal natuurlijk, en gaat diep in het eiland. Hierdoor kunnen
de privé-bootjes aanmeren tot in het centrum van de stad. Cruiseschepen mogen
aanleggen aan de zuidkant van het eiland, zoals te zien op de foto.
Je komt hier beter weg met een bootje dan met een auto, en deze foto illustreert dit
onmiddellijk. De stad is gebouwd op de rand van de zee.
Een briesende ouwe motorboot, bemand door een macho, vertrekt naar het ruime
sop en laat een spoor van opspattend schuim achter.
Even verder staat een bruingebrand meisje naast haar luxewagen.
De Noordkaap is hier blijkbaar al veraf.
Het lijkt wel (maar is het niet) een fotosessie, met de bruine speedboot al een eind
op zee, en ook andere boten die dezelfde weg op gaan.
Deze vuurtoren, genoemd Molia Fyr, is hotelkamer 47 van hotel Brosundet,
waar je ook in 46 “normale” kamers kunt boeken.
En, als je me niet gelooft, kan je eens klikken op de volgende link:
http://www.unusualhotelsoftheworld.com/MoljaLighthouse
Het interieur van de hotelkamer is volledig rond en slechts drie meter in diameter.
De kamer omvat een slaapkamer boven en een badkamer beneden.
Het interieur is ontworpen door Snohetta, het meest bekende Noorse
architectenbureau, dat ook het Ground Zero Museum mag ontwerpen in New York.
Dat is wel iets ruimer.
Deze aparte kamer wordt bijna uitsluitend gereserveerd door pas gehuwden,
om de eerste huwelijksnacht door te brengen. Privacy verzekerd.
Mocht je ook eens willen reserveren, reken dan op een 550 € per nacht, taksen,
parking, enzovoort niet inbegrepen. (zie de website).
In de havengeul ligt het vol met kleurrijke bootjes.
Flanerende toeschouwers maken het straatbeeld compleet.
Links ligt een witte reddingsboot (voornamelijk bedoeld voor bruidegoms,
die mogelijk ’s nachts uit de vuurtoren springen), en aan de rechterkant zie je
een oranje loodsboot.
Het gebouwtje tussenin is een bushokje, maar dan voor boten.
Van hier kan je inschepen met het openbaar vervoer naar een reeks naburige
eilanden. Anders dan bij ons.
We wandelen verder in de havengeul tussen antieke en ultramoderne boten.
Links is het Brosundet Gastehus, met 46 traditionele kamers, het moederhotel
van de vuurtoren.
De havengeul eindigt aan een brug, met een mooi uitzicht op de omgeving.
Alesund wordt door velen beschouwd als de mooiste stad van Noorwegen,
door zijn aparte ligging en de vele mooie gebouwen, in harmonie met elkaar.
Daar waar een brug beide stadsdelen verbindt, ligt een gezellig pleintje,
met zitbanken en iemand die haringen staat te pellen, veronderstel ik.
In de stad wonen ongeveer 40000 Noren. Sinds 1848 heeft Alesund stadsrechten.
De volgende 50 jaar groeide de bevolking aan van 1200 naar 10000 zielen.
De aanwezigheid na 1860 van enorme scholen kabeljauw verklaart mede deze
bevolkingsexplosie. De stad ontwikkelde zich tot een van de grootste
vissershavens van Noorwegen en tot belangrijkste exporthaven van stokvis.
In 1904 zijn alle (houten) huizen verwoest door een brand.
Dat speelde zich af in de tijd van de Art Nouveau/Jugendstil.
De stad is dan helemaal in die stijl heropgebouwd.
Vandaar de unieke eenheid in bouwstijl.
Naast de al vermelde tragische gebeurtenis in Alesund
is er nog een andere.
Het is vandaag de dag dat naar jaarlijkse gewoonte
bij mijn persoonlijke teller eentje wordt bijgezet.
Twee zessen aan elkaar is het verdict. Met mijn beperkte
fysieke mogelijkheden kan ik voor de foto slechts één
enkele zes aanduiden. Je kunt het resultaat trouwens al
aan mij zien: mijn bovenste stuk is nog in orde, maar
door de hoge leeftijd zitten mijn benen al in de krimp.
Elk jaar vanaf nu meet ik één centimeter minder,
hebben ze me gezegd.
Waarschijnlijk ga ik eindigen zoals een trol, met superkorte
beentjes. Zoals deze hier.
Hopelijk worden mijn oren niet zo groot!
De wolken pakken zich samen boven Alesund.
Tijd om op te stappen.
De toeter van het schip laat zich nog eens horen, en weg zijn we.
Dit moet meteen het afscheid zijn van Noorwegen, maar als troost wacht ons nog
een stevig dessert: Amsterdam en omgeving.
27-06-2011, 00:00 geschreven door grob
19-06-2011
Noorwegen (10): trip tot in Giske, met Søske en zonder Wiske
We varen een eind verder naar het zuiden, tussen alweer een wirwar van eilanden
en diepe fjorden, tot in Alesund.
Een brede baai geeft toegang tot de binnenhaven en de stad.
Voorlopig is het weer nogal zwaar bewolkt, maar daar komt verandering in.
Alesund is de grootste vissershaven van Noorwegen. De stad is gebouwd op het
schiereiland Yksn ø ya en ligt ook nog verspreid over enkel andere eilanden.
Maar daar komen we op terug, want dadelijk na het ontschepen is al een uitstap
voorzien met een autocar naar enkele eilandjes in de buurt.
Op de satellietfoto zit de stad met 40000 inwoners onder de rode punaise.
We bollen eerst naar een eiland in het noorden, met de welluidende naam Valderøy.
Klinkt als een naam van een romantisch kasteel in een VTM soap.
Dank zij de petrodollars, of liever de petrokronen van Noorwegen, is alles met alles
verbonden door een supermodern netwerk van onderzeese tunnels en/of bruggen.
Vanuit Valderøy kan men dus nog verder op vier wielen naar het noorden via een
brug tot op het eiland Vigra (geen tikfout!).
Daar gaan we veiligheidshalve niet naartoe, maar wel later naar het eiland Giske,
verbonden met Valderøy door twee stevig uit de kluiten gewassen bruggen.
We vertrekken dus vanuit Alesund en de bus duikt een smalle, maar splinternieuwe
tunnel in.
Op de wegmarkering van de foto staat een kleine, maar ernstige schreiffout,
maar dat kan iedereen overkomen.
De meeste onderzeese tunnels in Noorwegen hebben maar één enkel rijvak,
om de uitgaven te beperken waarschijnlijk. Nochtans is dit niet onlogisch:
uiteindelijk is er in deze tunnels héél weinig verkeer, en onderweg zijn er in de
tunnel zelf uitwijkplaatsen op vaste afstanden.
Wie in de tunnel de lichten ziet verschijnen van een tegenligger, wijkt uit en stopt
even aan de eerste nis aan de rechterkant, en men laat de andere automobilist
eerst voorbijrijden.
Valder ø y is vrijwel plat. Het enige gebouw dat enigszins uitsteekt,
is de plaatselijke vuurtoren. De toren is, op het topje na, volledig
opgetrokken uit hout. Beneden rechts is er een museumpje
en een winkeltje, maar dat laten we nu beter links liggen.
Als eerste van de groep beklimmen wij de steile trappen
tussen de verschillende verdiepingen met planken vloeren, waar wat
oude rommel en gereedschap staat.
Greta, sportief als ze is, bereikt als eerste de top en mag de metalen deur openen
om te genieten van het prachtig zicht.
Het oogsten is net gebeurd, en het resultaat is verpakt in plastic balen.
In Noorwegen noemt men deze witte producten 'tractoreieren 'of ook 'trollendrollen'.
Vlak in de buurt van de vuurtoren ligt een zandstrand, maar pootjebaders
of andere zonnekloppers behoren niet tot de aanwezigen.
Schitterend weer vandaag, en de vuurtoren werpt zijn schaduw vooruit.
In de schaduw van de kop zie je ongetwijfeld een aantal rode stippen.
Het is een kunstwerk, met als titel “Running Canoes”.
Een merkwaardig stuk is het, want elke avond worden
de kunststoelen binnen genomen, en ’s morgens
opnieuw in een andere volgorde buiten gezet.
Elke dag staat er dus in feite een ander kunstwerk.
Het is te koop.
Het is trouwens een van de weinige kunstwerken
met praktisch nut, want je kunt het ook gebruiken om te genieten
van het heerlijke landschap.
Ook onze gids S ø ske, doet hier zijn dagelijkse turnoefeningen, omringd door het
prachtige landschap. Ofwel tuurt hij de zee af, op zoek naar een glimp van Wiske.
Wie zal het weten?
Intussen tracht ik een beetje orde te scheppen in de wirwar van tractoreieren.
Het bollen met de trollendrollen lukt me niet ten volle.
Tijd nu om over te steken naar het eiland Giske. We rijden van rechts naar links
over een brug, een eiland, en nog een brug. Giske is een eilandje, waar wat
aan landbouw gedaan wordt. Dat kan je goed zien op deze satellietfoto.
Noorwegen is het land van de boten. Bijna elke Noor heeft een boot(je).
Ook op dit eiland zijn er meer bootjes dan wagens.
Niettegenstaande de zeer kleine lokale populatie zie je op de satellietfoto toch
twee jachthavens aan de zuid- en oostkant van het eiland.
Hoewel zeer klein in aantal beschikken de Giskenaren over een merkwaardig
kerkje, het “Giske Kyrkje”. Voor degenen die hier een communietje willen vieren,
of een andere religieuze bezigheid willen uitvoeren, laat ik meteen het
telefoonnummer achter.
Het kerkje, van een of andere protestantse strekking, is best gezellig.
Binnen worden we vergast door de plaatselijke gids, die vanaf de preekstoel
al de merkwaardigheden van Giske ontrafelt en onthult.
Helemaal rondom de kerk ontplooit zich het kerkhof, of is het dé kerkhof?
Nog een weetje, voor ik het vergeet. Nu we rond rijden op deze en andere eilandjes,
maakt S ø ske er ons op attent, dat alle Noorse (houten) huizen vooraan wit zijn
geschilderd en achteraan rood, of een andere kleur.
Verklaring: witte verf was duurder dan rode, en iedereen wil een welstellende
indruk maken op de voorbijgangers.
Nog een merkwaardig iets. Als je de namen leest op de grafzerken
van Giske kom je tot de vreemde conclusie dat de naam
van ten minste de helft van de bewoners luidt: 'Giske' .
Raar maar waar.
Voor onze gids is deze bezigheid slechts een seizoensjob.
In de winter doet hij totaal andere dingen. Dat omvat onder meer:
rendieren verzorgen, sponsors zoeken voor geschenken, reisplannen ontwikkelen.
Op 24 december rijdt hij de ganse nacht rond in de rendierenslee en met zijn
roodwitte muts, om geschenkjes te bezorgen aan de brave kindjes.
Een andere merkwaardigheid op het Noorse platteland: veel daken zijn bedekt
met aarde. Na een tijd begint daar dan het onkruid welig op te tieren.
Hoe geraakt men daar van af? Men zet een geit op het dak.
Op deze foto is het nog niet gelukt. De geit nam een dag vrijaf.
19-06-2011, 15:53 geschreven door grob
09-06-2011
Noorwegen (9): Tromsøya, eiland zonder strand
We varen stilaan naar het zuiden, tussen een wirwar van eilanden en diepe fjorden.
Er is een stop in Troms øya. Het is een eiland zonder strand, maar dat is
ook niet nodig, want het ligt nog circa 350 kilometer ten noorden van de poolcirkel,
dus zonnebaden is niet direct aan de orde.
Op de satellietfoto zit het onder de blauwe punaise.
Troms ø is de naam van de lokale stad, die voor een deel ook op het vasteland ligt.
Het stadscentrum bevindt zich onder de blauwe punaise op volgende foto.
Vanuit deze stad vertrokken en vertrekken de meeste expedities naar de
Noordpool en de Zuidpool.
Deze plaats ligt nagenoeg op 70° noorderbreedte, wat overeenkomt met de
geografische breedte van Alaska en Siberië . Van eind november tot half januari
heeft de stad te maken met de poolnacht , en het wordt dan nooit echt licht.
Tromsø is in het bezit van enkele merkwaardige records.
Het is de grootste stad van gans Scandinavië ten noorden van de poolcirkel,
en herbergt de meest noordelijke universiteit (gesticht in 1968), de meest
noordelijke brouwerij en ook meest noordelijke kathedraal ter wereld.
De universiteit is vrij gespecialiseerd en omvat het Noorse Instituut voor
Poolonderzoek en een instituut dat onderzoek naar het noorderlicht doet.
Aan de universiteit is een universitair ziekenhuis verbonden.
De stad leeft hoofdzakelijk van onderwijs en onderzoek, en de vangst en
export van vis en satelliettechnologie.
Troms ø is een dynamisch centrum, ingekapseld in een prachtig fjord- en
berglandschap.
De tamelijk recent uitgebreide stad telt 63000 inwoners, waarvan ongeveer 50.000
op het centrale eiland wonen. Met een oppervlakte van 2558 km²,
enerzijds gelegen op het Noorse vasteland, en daarenboven verspreid over
meerdere eilanden, is de gemeente Tromsø een van de meest uitgestrekte
steden van Europa.
Na de oorlog groeide de stad snel. In 1960 verbond een brug Tromsø met
het vasteland.
De meer dan 1000 meter lange brug situeert zich op de foto hieronder,
direct rechts van de naamvermelding Troms ø .
Je kunt op de satellietbeelden zien dat het eiland ook nog verbonden is met
het vasteland (rechts) met een lange tunnel. Via een andere lange brug kan
je moeiteloos naar het eiland Kvaløya, aan de linkerkant. De Noren hebben
handig ingespeeld op de aanwezigheid van de winning petroleum op zee, en
een groot deel van de inkomsten uitgegeven aan een fantastisch netwerk van
bruggen en vooral tunnels over het ganse grondgebied. In Tromsø is sinds 1964
is het inwonersaantal verdubbeld, en op het eiland is ook een luchthaven gebouwd.
Met de kabelbaan kan men naar boven om te genieten van een prachtig panorama
van de stad en de omgeving. Vanaf zeeniveau stijgt men direct naar een hoogte
van 421 m, op de berg Storsteinen. Het panorama op de stad is fantastisch.
In de brug is in het midden een opening voorzien om supergrote schepen door te
laten. Het witte driehoekje, net naast de brug aan de rechterkant, is de Arctische-
of IJszee kathedraal.
Boven op de toendraheuvel heb je een breed zicht op een reeks eilanden in
de buurt, die er een beetje wazig bijliggen, maar zorgen voor sfeervolle foto’s.
Honderd jaar geleden zag Tromsø er heel anders uit. Deze archieffoto toont ons
een klassiek piepklein vissersdorpje, met een kerk en een verborgen haventje,
midden in de prachtige natuur. Alleen enkele lokale vissers maakten de dienst uit.
Vandaag treft men in de stad meer dan honderd verschillende nationaliteiten aan.
Vooral dankzij de universiteit, die talloze uitwisselingsstudenten van over de hele
wereld aantrekt.
Russen en Finnen zijn de belangrijkste minderheden (behalve andere
Scandinaviërs).
Boven op de berg leeft nog een traditionele Lappenfamilie, en geen nep deze keer.
De tenten zijn nog van het traditionele type, maar de materialen zijn aangepast,
en ze beschikken over gemotoriseerd vervoer.
Net als op andere plaatsen in de bergen staan overal piramiden van losse stenen,
die wandelaars achterlaten als geluksbrenger. Dit is de laatste foto die ik hier kan
nemen, want Greta is al tot de helft in het Lappendrijfzand aan het verzinken,
en roept super dringend mijn hulp in voor een heldhaftige redding.
We hebben een jonge vrouwelijke Nederlandse gids ter onzer beschikking,
en een autocar om ons op het eiland rond te rijden. We bezoeken de univ,
het oude gezellige stadscentrum, en langs de kant van het vasteland gaan we een
blik werpen, maar niet letterlijk, in de Arctic Cathedral.
Het is een prachtig maar eigenlijk sober gebouw, dat onmiddellijk alle aandacht
naar zich toe trekt als je er in de buurt komt. Ergens doet het me een beetje
denken aan het operagebouw van Sydney. Het moderne gebouw heeft
een glazen 35 meter hoge gevel, en werd in 1965 ingewijd.
Binnenin is er helemaal geen pracht en praal te zien, zoals wij
dat wel gewend zijn in de katholieke kathedralen. Alles is heel
minimalistisch, maar stijlvol opgebouwd.
De structuur en lijnenspel van de orgelpijpen past perfect
bij de muren en de gewelven.
Aan de kant van het altaar staat een buitengewoon
gebrandschilderd glasraam. Het is 23 meter hoog
en heeft een oppervlakte van 140 m². Het bedekt de
gehele oostelijke wand van de kerk en weegt 140 ton.
We hebben een bijzonder goede gids, die het “warme”
Nederland heeft ingeruild voor een vaste stek in Tromsø,
en het hier best gezellig vindt.
Voor het laatste bezoek op het eiland brengt ze ons naar het
Tromsø Museum. Dit staat onder meer in het teken van de Lappen.
In het begin van de twintigste eeuw is er een Noorwegisatie geweest van de
Lappen, waarbij de taal en de cultuur moest verdwijnen, maar nu heeft men het
roer weer omgegooid. Een compleet overzicht van de (vorige) levenswijze en
cultuur moet bewaard worden voor het Scandinavische nageslacht.
De Scandinavische bevolkingsgroep die bij ons bekend staat als Lappen, heet
officieel “ Saami ”. Spreek uit sa-a-mi, zonder een letter “l” ergens in het midden.
Na een lange periode van verdrukking, laat deze groep zijn aanwezigheid opnieuw
voelen. De meeste Samisch sprekende inwoners immigreerden naar Tromsø
vanuit andere Samisch sprekende streken in het Noorden en Oosten van
Scandinavië.
Het Tromsø Museum in het Volkspark houdt alle nuttige info bij over de
natuurkundige en culturele geschiedenis van Noord-Noorwegen. Dat houdt ook in:
uitgebreide informatie over het verleden en heden van de Saami.
Hier zie je de fameuze rode Lap, waar de stieren zo beducht voor zijn.
Dit is nog een ander huiselijk tafereel, met achteraan rechts een Lappenmand, en
op de voorgrond een dronkenLap die niet meer recht geraakt. Links hangt een
ketel aan een ketting. In Lapland krioelt het ook vandaag nog van de ketellappers.
Senioren in onze streken kennen zeker nog de uitdrukking: “een Lap op de ketel
zetten”. De ketel staat al klaar. Het is nu nog wachten op een Lap.
Deze transportabele Lappenwoning bevat de woonkamer, badkamer en
slaapkamer(s). Enkel de keuken is buiten goed zichtbaar, onderaan rechts.
Lappen hebben geen koeien. De rendieren nemen die rol in de voedselketen over,
maar tegelijk worden ze ook gebruikt als transportmiddel.
Vraag het maar aan de Kerstman.
In het museum worden ook tal van andere thema’s behandeld, zoals natuurbehoud,
historische vondsten, religieuze aspecten enzovoort.
Teveel om op te noemen en te fotograferen.
Let nu goed op!
Op deze foto zie je rechts een gewone Lap, ditmaal in een houten tent.
De linker Lap daarentegen is een topLap.
Hoe ik dat weet? Hij werkt al met een laptop.
Ik vermoed zelfs dat de rechter Lap een zuipLap is, want hij houdt een verdachte
container in zijn hand en hij zit daar zomaar doelloos te niksen met een warrige blik.
De linkse met zijn PC, is een uitgesproken laptop Lap.
Nochtans: het toetsenbord ziet er niet zo gesofisticeerd uit.
Hij gebruikt duidelijk nog geen top laptop.
09-06-2011, 11:23 geschreven door grob
29-05-2011
Noorwegen (8): ook de Lappen kunnen zappen
We vertrekken met de bus, en worden vriendelijk en uitvoerig
uitgewuifd door een lokale King Crab.
Deze enorme beesten horen hier eigenlijk niet thuis, en zijn geen
krabbetjes om zonder handschoenen aan te pakken..
Traditioneel werden ze door de Russen in hun natuurlijke biotoop
gekweekt in Kamchatka, dan gevierendeeld en in blik gewrongen
voor de export. Toevallig waren er enkele exemplaren door de mazen
van het Russische net geglipt, en een tocht langs de noordelijke
kusten begonnen. Ze zijn nu al een eindje in Noorwegen geraakt
tot groot plezier van de plaatselijke gastronomen.
Onderweg zien we rendieren lopen. Let wel, ze zijn niet wild. Het zijn de gewone
huisdieren van de Lappen. De meeste exemplaren zijn al zo verstandig niet door
de toendra te rennen, maar verkiezen het comfortabele asfalt. Er zijn een zestal
rendieren die niet alleen kunnen rennen, maar ook kunnen vliegen.
Die mogen dan mee met de Kerstman op zijn jaarlijkse sleetocht naar het zuiden.
Dit is geen omgekeerdelappenmand, maar een Lappentent.
We rijden inderdaad door Lapland, dat zich uitstrekt over het noorden van
Noorwegen, Zweden en Finland.
De Lappen zijn in principe nomaden, die hun rendierentrek volgen.
Links en rechts zijn er wat dissidenten onder de Lappen, die ter plaatse blijven.
Zoals deze hier. Alle bussen stoppen op deze plaats, zodat de toeristen
een paar autochtonen van dichtbij kunnen bekijken,
en hun actuele kennis van het Laps kunnen testen.
Op het ogenblik dat de meeste toeristen de plaat poetsen,
terug naar de bus, krijgt deze Lap een inkomend gesprek
op zijn smartphone. Mij heeft hij niet kunnen verschalken,
en hij weet het, want hij kijkt net in mijn richting.
Gelukkig zijn de Lappen eerder vredelievend, want omdat
ik hem ontmasker, zou hij evengoed kunnen reageren
als een stier op een rode Lap.
Hieronder staat dezelfde foto, maar uitvergroot.
Eigenlijk probeert hij de toeristen voor het Lapje te houden,
door zogezegde middeleeuwse toestanden uit te beelden.
Je kunt goed zien dat hij zijn mobieltje tracht te verbergen in zijn hand,
terwijl hij volop een conversatie voert.
Niets is wat het lijkt, ook niet bij de Lappen.
Eén ding heb ik weer bijgeleerd: de Lappen kunnen al zappen.
Natuurlijk is deze Lap met tent en rendier slechts een lokmiddeltje, om de toeristen
dichterbij te brengen, want er is vooral het toeristenwinkeltje, waar mama Lap
volop in het zonnetje, haar waren aan de man brengt.
Hier promoot ze het allernieuwste model iPod.
We rijden verder na dit intermezzo. De route naar de
Noordkaap toe is zeer bizar en geeft de impressie
van een rauw poolgebied. De tolweg E69 door de toendra,
is smal en kronkelend, en gaat langs diepe afgronden.
De donkere, gegroefde leisteenrots rijst tot 300 meter
hoogte op uit de Noordelijke IJszee.
Op dit moment is het nog zonnig, waarbij de zon al laag begint te staan.
We zijn er bijna, maar boven de ultieme Nordkaap in de verte beginnen
de wolken zich op te stapelen.
Nog slechts een vijftal kilometer scheiden ons van de kaap, en de mist wordt stilaan
dikker. Dat voorspelt weinig goeds.
We komen uiteindelijk aan op de parking van de Noordkaap, en er staan al
tientallen autobussen, verspreid in de mist.
Dit Tourist Centre is een attractie op zichzelf.
Ook diegenen die de middernachtzon niet te zien krijgen kunnen hier
gedurende een paar uren merkwaardige dingen zien en doen.
De Noordkaaphal is bijna volledig uitgehouwen in de rotsen.
Er zijn restaurants, reusachtige souvenirwinkels en een postkantoor.
Je kunt afdalen naar een groot raam dat een fantastisch uit zicht op zee biedt.
Je kunt hier ook persoonlijk lid worden van de Koninklijke Noordkaap Club.
Vanuit de grote hal kan men via reusachtige deuren naar het ultieme rotspunt.
Het is een vreemd verschijnsel, maar sommige mensen voelen zich voor het eerst
van hun leven de behoefte hun persoonlijke stempel achter te laten.
Ze krassen op de meest onmogelijke plaatsen hun naam in een rots.
Zelfs koning Chullongkorn van Thailand, liet zich in 1907 verleiden tot deze vorm
van graffiti. Hij liet zijn naam vereeuwigen op een rots die nu in het Thaise paviljoen
in de Noordkaaphal te zien is. Een substantieel aandeel van de daar te
bewonderen objecten bestaat uit de attributen waarmee prinses Maha Chakri
Sirindhorn het paviljoen ter herinnering aan haar grootvader opende.
Vandaag is het op de kaap nogal wazig geworden.
Als je naar buiten kijkt zie je slechts enkele tientallen meter ver.
In de rotsen is er ook een unieke kerk.
De kleuren zijn fantastisch. Hier zie je het altaar.
Hier staan stoelen voor de gelovigen.
Het lijkt alsof er elke seconde ijspegels van
het plafond gaan vallen.
In de hal hangt een paneel met foto’s over het
fenomeen van de middernachtzon.
De middernachtzon schijnt hier, op 71º 10’ 21,
van 14 mei tot 29 juli, wat overigens niet wil zeggen dat zij dan ook
werkelijk te zien is. Hier bij de overgang van de IJszee naar de warmere
Golfstroom vormen zich vaak mistbanken. Als het in Honningsvåg mistig is,
kan het op de Noordkaap stralend weer zijn en ook omgekeerd.
Volgens de statistiek ziet maximaal 10% van de bezoekers de bloedrode
middernachtzon, die hier om 0.21 uur haar laagste stand bereikt.
Onze toestand is dus normaal, want wij zijn bij de 90% mistkijkers.
Ik ga even buiten om een foto te nemen van dit ultieme monument in Europa.
Ik heb in mijn leven nog nooit zo’n kou gehad, en dat komt door de mist
en de ijzige wind vanaf de pool. Mijn vest is prima koudebestendig,
maar ik mis een paar warme handschoenen.
Er zijn verscheidene monumenten, maar ik vind ze niet
allemaal. Voor ik bevroren terug naar binnen ga, zie ik er
nog één, dat herinnert aan het bezoek van Louis Philippe
van Orleans in 1795.
Als ik nu terug naar binnen kijk, zie ik de reflectie van het
hoofdmonument in de ramen.
Het ijzeren hekwerk langs de rand van de rots, dat je ook op de foto ziet,
moet verhinderen dat toeristen, verblind door de laagstaande zon omlaag storten.
Vandaag is dat zeker niet het geval.
Greta heeft verkozen van de polaire kou niet te trotseren, en studeert volop,
zelfs na middernacht, in een wetenschappelijk werk in een hoekje van de bar.
Ikzelf moet even bekomen van de poolkoude, in het illustere gezelschap van de
Noorse Koning Oscar II, de eerste echte VIP bezoeker en promotor van de Noordkaap.
Als we achteraf met de bus enkele kilometer uit de kust zijn, is het weer zonnig.
De Lappen zullen tevreden zijn.
29-05-2011, 23:24 geschreven door grob
22-05-2011
Noorwegen (7): aan de Noordkaap groeit zelfs geen raap
"Welkom " zegt deze eenmalig vriendelijke trol.
We lopen toch nog even rond in het vissersplaatsje Honningsv å g.
Er is geen fluit te zien, maar het dorp is verbazend fotogeniek,
en intussen schaven we onze kennis van het Noors nog wat bij.
Hier staan we voor het gebouw van de plaatselijke radio
Kystverket (Kustwereld). Het is waarschijnlijk de enige
radio die de inwoners kunnen ontvangen in deze regio.
Op de parking van het dorpje staat een autocar uit Spanje,
meer bepaald uit Asturië. Die zijn wel even uit de richting.
Ik herken de afkomst eerst aan het soort nummerplaat,
ons welbekend.
In het commercieel centrum, als ik dat zoal mag noemen,
zijn in een minuscuul winkeltje huiden en geweien te koop van rendieren.
In deze streek leven nauwelijks vogels.
Logisch eigenlijk, bij gebrek aan bomen.
De meest voorkomende soort zijn papegaaiduikers.
Dit groepje is mooi komen poseren voor de foto.
We hebben zelfs een winkel gevonden uitgebaat door een West-Vlaming.
Vertaling: in deze koopjestijd verkoopt hij de helft van zijn waren aan halve prijs.
Wat in dit onooglijke plaatsje van 4000 inwoners vooral opvalt, is het aantal kerken
of bidhuizen, zoals dit hier.
Zelfs de Bap- en andere tisten hebben hier hun eigen religieuze omgeving.
En dan is er ook ook nog het mooie hoofdkerkje, dat op een heuveltje ligt.
De verklaring is natuurlijk dat de meeste inwoners enkel bezig zijn met visvangst.
Terwijl de mannen op de woeste zee de glimmende waterbeesten bovenhalen
bidden de vrouwen om de heren heelhuids te laten terugkeren.
Voor de vissers die het overleven, en uiteindelijk met pensioen mogen, is er dan
ook een ‘welvaartsstation voor vissers’ , de gepensioneerdenclub zeg maar.
Dit is het standbeeld voor Harald, de eerste grote Noorse visser.
Nog vóór de Noren vissers waren, stonden ze bekend als Vikings.
Er waren toen nog niet veel supermarkten, en om hun winkelwaar
aan te schaffen gingen de Vikings wat plunderen in de zuidelijke
landen (want verder naar het noorden was natuurlijk niets eetbaars).
Toen ze ook in onze streken alles hadden meegenomen,
zijn ze naar Amerika gegaan om daar wat te shoppen.
Iedereen weet dat ze Colombus 500 jaar vóór waren, maar ze konden
niet schrijven door hun altijd bevroren vingers, en er zijn dus nog geen
tastbare bewijzen gevonden.
Een van die Vikings, Harald van Honningsv å g, zag hoe Amerikaanse
beren in de bergrivieren de zalm in de vlucht pakten.
Hij kwam op het idee om dat ook met zeevis uit te proberen, en met succes.
We zien hem hier vereeuwigd met zijn eerste buit, in de vlucht gepakt!
Sindsdien hebben de Noorse Vikings zich volledig toegelegd
op de visvangst, en ze lieten de Zuiderse landen met rust.
Soms loopt er al eens iets mis met een visser.
Gelukkig hebben ze hier voor alles de nodige voorzieningen, zoals deze
combinatie van ‘bloemenwinkel & begrafenisbureau’ .
Alles in één.
Even een blik op de haven om te zien of de Opera er nog ligt. Sinds vorige week
op dit schip alle toiletten overstroomden, op drift in de Baltische Zee,
en de passagiers zich moesten behelpen met plastic zakjes
die ze in zee wierpen, doet er al een nieuwe naamsafkorting
de ronde voor de Opera: O nze P *s E erst ‘R A f!
Greetje met haar pijnlijke rug komt nu toch aan wal ook
een fris poolluchtje scheppen, en zelfs de trol is er blij om.
Ik had hier helemaal niet meer op gerekend, en van verbazing
valt mijn mond open, en ook die van het hondje aan mijn zij.
Soms zijn er wilde massabetogingen in Honningsv å g.
De tienduizenden demonstranten worden dan op afstand
gehouden door machtige waterkanonnen die van op zee
kunnen opereren.
Vanavond maken we ons gereed om naar de Noordkaap te gaan.
Haasten is er niet bij, want het blijft nu continu licht tot begin augustus.
We gaan dus nog eerst even naar de kade, waar we ons
MSC bootje terugvinden. Door de minder goede weerklank
die MSC onlangs in de media heeft gekregen, gaan er
trouwens stemmen op om de naam te veranderen in
M otorloze S tinkbak C ompany.
Om aan het schip te komen moeten we maar een kleine avstand afleggen.
De avstand naar de Nordkapp is iets langer, zo’n 35 km.
Daarvoor gaan we dan toch maar liever in een autocar stappen.
Onderweg komen we welgeteld één kruispunt tegen. De E69 is zelfs een tolweg!
22-05-2011, 22:27 geschreven door grob
16-05-2011
Noorwegen (6): in Honningsvåg is het altijd dag
In het noordelijkste stukje van noord-Noorwegen ligt een eilandje met een grillige vorm.
Op dat barre stukje is er een klein vissersplaatsje met de naam Honningsvåg.
In de foto hieronder van Google Maps is er (aan de rechterkant) een rode punaise
“A” geprikt, waar het stadje zich bevindt.
De kwaliteit van de satellietbeelden op deze plaats is trouwens (nog) niet optimaal.
Het is de enige bewoonde plaats van het eiland. De Noordkaap is vandaar
bereikbaar met busvervoer, via de lichtbruine weg naar het noorden.
De weg loopt uiteraard dood aan de Noordkaap.
H et stadje is wel via een weg verbonden met het “zuiden” via een onderzeese
tunnel.
Om in Honningsvåg te geraken moet de MSC Opera een ganse omweg maken
langs het noorden, voorbij de Noordkaap, die we kunnen zien vanaf het schip.
De Noordkaap is het meest noordelijke punt van Europa. De ontdekker van de
Kaap is de Engelsman Richard Chanceller die in de 16de eeuw om de Kaap voer.
De Noordkaap ligt op 71° 10’ 21” en bestaat uit de steile noordelijke heling van
Magerøy.
Het kustplaatsje, met bijna uitsluitend visserijactiviteiten komt nu in zicht.
De (korte) zomer is nu hier, en de zee is helderblauw.
Prachtig beeld is dit, vanuit de zee!
Hier is de hoofdplaats van het eilandje Magerøy (het Magere Eiland) en het is
de poort naar de Noordkaap, die op 34 km van Honningsvåg verwijderd is.
Dit vissersplaatsje heeft ca. 4000 inwoners. Hier wordt de gevangen vis gezout,
gedroogd, ingevroren en tot meel verwerkt.
Sinds koning Oscar II in 1873 de Kaap bezocht, is deze een echte trekpleister
geworden. Oscar moest, als alle bezoekers in die tijd, de Kaap per boot naderen
vanuit het noorden en een klim maken van 307 meter. De eerste souvenirwinkel
verkocht hier dan ook “Noordkaap” wandelstokken op de kade waar de boten
aanmeerden. Bovenop de Kaap werd de dorstige klimmer beloond met
Noordkaap-water. Dat het duur betaalde vocht helemaal niet van de Noordkaap
kwam, want op het hele eiland Magerøy was geen bron, zullen de meesten niet
gemerkt hebben.
Een (onbemande?) loodsboot komt een handje toesteken.
Nu ja, ze mogen wel iets terugdoen voor 100 000 € liggeld per dag.
De Opera legt aan in het kleine haventje, terwijl de zon zich duidelijk manifesteert.
Ze zal trouwens niet ondergaan nu en de volgende dagen.
De Opera is hier nog in goede doen.
P.S. Tijdens het schrijven van dit stukje lees ik vandaag 16 mei 2011, in de krant
dat de MSC Opera op drift geslagen is in de Baltische Zee:
Quote De Standaard: “64 Belgen zitten vast op gestrand cruiseschip”
Op de Baltische Zee dobberde het cruiseschip de MSC Opera gisteren
rond met motorpech. Onder de 2.000 passagiers ook 64 Belgen.
‘De elektriciteit viel uit, het eten is koud en toiletten stromen over’,
vertelt Nederlander Henk Kolleman.
‘Precies een dobberende beerput .’
Zeg nooit meer dat een cruise geen avontuur kan zijn.
Het cruiseschip is aangemeerd, en iedereen maakt zich op om aan land te gaan.
Behalve Greta, want die heeft serieuze rugpijn.
Ze moet naar de dokter voor twee injecties.
Ik zal dus voorlopig alleen moeten filmen en foto’s nemen.
Het dorpje wordt beschermd door een reeks houten balustrades,
die de winterse sneeuw moeten afstoppen.
Er liggen slechts twee boten van respectabele afmetingen in het haventje.
Deze hier heeft toch niet zoveel plaats nodig als de onze. Naast de aanlegsteigers
voor de “groten” is er niet veel ruimte meer over voor de lokale “kleintjes”.
Vanuit de kajuit hebben we een mooi uitgestrekt zicht over de zee, de haven,
en de omringende eilanden.
De andere grote schuit is er een van de Noorse maatschappij Hurtigruten,
die continu zijn schepen laat pendelen langs de volledige Noorse kust.
Zowel vracht als passagiers worden continu vervoerd over het duizenden kilometer
lange traject.
Het zijn hop-on hop-off boten, die je kunt nemen zoals een autobus bij ons.
Het haventje is een oase van rust.
Geen enkele visser of andere inwoner vertoont zich langs het heldere
diepblauwe water.
Kleurige bootjes liggen kriskras door elkaar, zonder enige levende ziel.
Het lijkt hier een ghost town uit de Far West.
Alles wat je hier ziet is gemaakt uit hout.
De Noren hebben waarschijnlijk geen baksteen in hun maag, zoals Belgen,
maar een boomstronk.
De huisjes zijn veelkleurig, en hebben kleine, meestal vierkante ramen,
om de koude buiten te houden in de donkere winter.
Sportieve toeristen komen hier zeker aan hun trekken, zowel op het land als op zee.
Voor ó nder het zeeoppervlak heeft men voorlopig niets voorzien.
Misschien nogal frisse toestanden.
Het haventje heeft een grillige vorm, waarbij de houten havengebouwen vlak tegen
of zelfs boven de zee staan. Er rond zijn er grasperken en onzichtbare bloemen.
Als je te voet de havenomtrek volledig wil verkennen, dan moet je niet bang zijn
van enkele extra hectometers.
De twee grote schepen liggen te blaken in een heerlijk zonnetje, met op de
achtergrond de bergen, waarop de sneeuw nog niet volledig gesmolten is.
Op de voorgrond zie je een speeltuin, en enkele huisjes die elkaar proberen
op te warmen. Sommige van deze woningen ga je binnen via een tuinhuisje.
De reden hiervoor is me totaal onbekend, en er is geen kat om het aan te vragen.
Op de foto is duidelijk dat de Opera het grootste en hoogste gebouw
van het eiland is.
Zelfs aan een hotel is gedacht, en als je erheen wilt, dan kan je nu al
de coördinaten invullen in je GPS.
Om de toeristen te plezieren is er ook een Noordkaap museum.
Ook hier is geen Noorse kat te zien. Intussen begint mijn Noors op punt te komen.
Wat schrijft men hier bijvoorbeeld?
“de Noordkaap , aan de buitenkant (ytterkant) van de wereld (verden)”.
Zo gemakkelijk dat Noors!
Volgende episode staat onder meer de trip naar de Noordkaap op het programma.
16-05-2011, 00:00 geschreven door grob
09-05-2011
Cotignac
Momenteel ziijn we in het Zuidoosten van Frankrijk, in de Var.
We mochten blijven logeren bij vrienden, die in Cotignac wonen.
Het weer is prachtig, en vanavond is er een BBQ.
Ik krijg de eer om de aardappele te schillen en te snijden voor de frieten.
In Spanje hebben we gelogeerd in Valencia en in Roses.
Morgen vertrekken we en gaan we naar Nancy (de stad bedoel ik)
Groetjes
GroB
09-05-2011, 16:08 geschreven door grob
30-04-2011
Noorwegen (5): dwars door de poolcirkel
We verlaten de indrukwekkende Geiranger fjord, en we stevenen terug richting zee.
Eigenlijk hebben we de Noordzee voorlopig gehad en klieft het schip door de Noorse zee.
Het scheelt slechts een paar lettertjes, maar de omgeving is helemaal anders.
Neem nu maar de temperatuur, die met momenten fris uit de hoek komt.
Voorlopig is het gedaan met zonnebaden op de dekken.
De volgende bestemming is Honningsv å g. De afstand van Geiranger tot Honningsv åg
is rond de 800 zeemijlen. Dat betekent een ganse dag op zee.
Hieronder duidt een oranje punaise “A” de bestemming aan. Zoals je op de kaart
kan zien ligt het plaatsje helemaal op het noordelijke topje van Europa.
Enkele centimeters naar rechts van de punaise ligt Moermansk, de strategische
maritieme haven van het Russische leger.
Links in het midden ligt IJsland en de witte ijsmassa helemaal aan de linkerkant
is een stuk van Groenland. Als we hier ooit nog terugkomen is Groenland
waarschijnlijk echt een groen land geworden door het afsmelten van de ijskap.
De MSC Opera heeft heel vandaag wat werk voor de boeg.
Ik krijg zelfs de indruk dat de schouw er scheef van gezakt is.
Op weg naar het noorden varen we heel de tijd langs de Lofoten eilanden,
een oneindig langgerekte sliert aan de oostkant van het schip.
Eén enkele gekke zeebonk denkt dat het zomer is, en trotseert blindelings
de forse zeewinden van op de achterplecht.
Vandaag hebben we de tijd om ons Noors wat aan te scherpen.
Het taaltje dat men spreekt in “Norge” is niet zo moeilijk.
Eerste voorbeeld: dit opschrift op een WC-deur.
Vertaling: ‘hoogste passagiersaantal 27’.
Of dit voorbeeld: ‘Hier is het rookvrij’. Eerst dacht ik nog dat het betekende
(en ik baseerde me op het logo): ‘hier heeft men gerookte friet’, maar dat was fout.
Vandaar dat ik het Noors maar heb opgegeven. Trouwens, er zijn zelfs minder
Noren op de wereld dan Vlamingen. Ze mogen hun taal houden.
Terwijl de Lofoten aan de rechterkant blijven voorbijschuiven, zijn er intussen
een paar dingen gebeurd.
Ik heb een Nederlandstalige krant besteld, waarvan de artikels binnenkomen
via een satellietverbinding, en die dan op het schip wordt afgedrukt. Greta gaat
naar de WiFi-ruimte, maar haar internetverbinding wil niet lukken.
Waarschijnlijk is men te druk bezig met het binnenhalen van mijn krant.
Alles heeft zo zijn prioriteit.
Minder goed nieuws is dat Greta pijn krijgt in haar rug.
Waarschijnlijk door het manipuleren van een tegenstribbelende valies.
Sommige bergen op de Lofoten liggen er ijzig en ijzingwekkend bij.
Op de kustlijn zie je met moeite hier en daar enkele gegroepeerde vissershuisjes
staan, een verzameling die men nauwelijks een dorpje kan noemen.
Op deze plaats ongeveer wordt via de intercom aangekondigd dat we de poolcirkel
passeren. Een aantal mensen spurt na deze mededeling naar buiten, het dek op,
waarschijnlijk om de poolcirkel te kunnen zien. Grappig natuurlijk.
Nog een aparte gebeurtenis: onze tafelgenoten Rik en Rita worden per ongeluk
(of per geluk) beschouwd als een pas gehuwd stel, Just Married, hoewel het
gewoon papa en dochter is. Door deze administratieve vergissing werden ze
in hun kajuit vergast op een gepaste attentie: een reuze fruitkorf en een fles Cava.
Deze onverwachte Honeymooners verwelkomen ons op deze lekkernijen en
de fles bubbels, waardoor we op een van de achterdekken kunnen toosten
op de weergaloze doorbraak van de poolcirkel.
In de namiddag gaan we naar de medische dienst, waar Greta enkele injecties
"krijgt" van een Servische dokter, tegen de rugpijn.
Zonder twijfel een paardenmiddel, want er moet nog een extra injectie bij om
maagpijn te voorkomen.
Achteraf zaten we met een klein raadsel toen de paperassen voor de
ziekteverzekering moesten worden ingevuld: de eerste vraag was natuurlijk:
in welk land heeft het letsel zich voorgedaan? Niet gemakkelijk, want we waren
in internationale wateren, toen de pijn zich eerst manifesteerde.
De rest van de namiddag blijven we lekker binnen.
’s Avonds is er een galadiner. Alle keukenpieten en –pietjes worden opgetrommeld,
en mogen zich eens tonen aan de passagiers.
Ook de dozijnen kelners hebben hun zondagse pakje aan en staan er blijmoedig bij.
Het diner is grandioos en sluit af met een geflambeerde Omelet Sibérienne .
Omelet Sibérienne is eveneens gekend onder de naam Baked Alaska , en is een
ijsgerecht dat meestal als dessert wordt gegeten.
Het bestaat uit een met plakken cake bedekt stuk vanille-ijs, maar andere soorten
ijs zijn ook mogelijk.
Daaromheen zit een dikke laag opgeklopt eiwit dat met rum (of een sterke likeur )
wordt besprenkeld. Het gerecht wordt enkele minuten onder de grill gezet,
totdat het eiwit een geelbruinachtig korstje heeft gekregen.
Soms, zoals hier, wordt rum gegoten in de halve schelp van een ei, die dan wordt
geflambeerd bij het opdienen.
Hier en nu doet men bij het aanrukken van tientallen
van deze brandende omeletten (voor de show)
alle lichten uit, wat een apocalyptisch effect heeft.
De laatste loodjes en cocktails wegen het zwaarst.
En een eeuwige vriendschap is geboren.
We gaan slapen als de zon ondergaat. De zon gaat hier en nu onder om 00.00 uur.
Ze komt terug te voorschijn om 02.40 uur, maar we hebben besloten van dan
nog niet op te staan.
30-04-2011, 00:00 geschreven door grob
23-04-2011
Noorwegen (4): de sneeuwvanger van Geiranger
Geiranger is een ietsepietsie dorpje aan het einde van waarschijnlijk de mooiste fjord ter wereld.
Op de kaart hierbij zie je links onderaan Schotland, en helemaal onderaan
het meest noordelijke deel van Denemarken, waar de Noordzee overvloeit
in de Baltische zee via het Kattegat.
De Geirangerfjord dringt héél diep het land in, op de hoogte van de Far Oer eilanden ( helemaal bovenaan links).
Geiranger ligt midden bovenaan onder de rode punaise ‘A’ op deze kaart.
De aankomst in Geiranger is voorzien om acht uur ’s morgens, maar (niet volgens mijn gewoonte) sta ik al op
om 6u30, als we de fameuze ‘Seven Sisters’ watervallen passeren.
In 2005 is deze Geirangerfjord toegevoegd aan Unesco’s werelderfgoed lijst.
Ik ben trouwens niet alleen om midden in de nacht op te staan.
Hoewel stilaan van geen nacht meer sprake is, want echt donker wordt het
niet meer. De diverse watervallen doen hun ding aan beide zijden van de fjord,
maar dat kan je natuurlijk niet in één foto vatten. Men kan van op het schip de
waterspetters voelen. Verbazend hoe een schip met een zo grote diepgang als dit,
tamelijk vlot door zo een smalle doorgang kan manoeuvreren.
Om 8u15 nemen we het ontbijt, en intussen wordt aan de lokale autoriteiten de
toestemming gevraagd om te ontschepen.
Er is geen kade voor cruiseschepen, dus gebeurt het ontschepen met de oranje
reddingssloepen, de zogenaamde tenders .
We maken een uitstap met een autocar naar het hoogste punt vlak in de buurt,
maar wel op 1500 meter hoogte gelegen.
Onderweg is er nog een stop voorzien op 1030 meter boven de waterspiegel.
Hoewel we inwendig al goed gevuld zijn, krijgen we nog een extra ontbijt in deze
blokhut, onder de vorm van koffie en cake.
Deze refuge deed al dienst in de jaren stillekes.
Getuigen zijn hierbij foto’s van een eeuw geleden, met auto’s uit de oude doos.
Let nu even goed op de achtergrond, met een bevroren meer en sneeuwplakken
tegen de bergwanden, in een bepaald patroon.
Op deze actuele foto zie je, naast de allochtoon, hetzelfde meer met dezelfde
ijsschotsen en nog altijd hetzelfde sneeuwpatroon tegen de bergflanken.
Heel merkwaardig!
Even verder en hoger staat een wagen met een panorama kijkende toerist,
die ook al lange tijd onderweg lijkt te zijn.
De weg slingert steil omhoog, en de bus neemt de ene haarspeldbocht na de
andere, temidden van een spinnenweb van kleine rivieren, gevuld met water
en sneeuw.
We zijn al lang boven de boomgrens, en alleen wat schraal gras en mos kunnen
het hier nog met moeite uithouden.
De top van de berg Dalsnibba ligt op 1500 meter. Tot ieders verbazing ligt hier
een ultramoderne shop en andere punten van interesse.
Er is zelfs een muziekkiosk, waar elke zondagmorgen de fanfare van Geiranger
Noorse volksliederen komt spelen.
Van hieruit hebben we een prachtig zicht op de omringende bergen en op de
plaats waar de fjord ten einde loopt. Het uitzicht is adembenemend en onvergetelijk.
De waterlijn is in vogelvlucht op vrij korte afstand, en toch staan we op 1500 meter.
Het landschap is apocalyptisch en er staat een strakke wind. Overal liggen losse
stenen en stukken rots, en het is een traditie dat op de bergtop elke bezoeker
een steen bovenop een andere plaatst. Kijk maar naar al die hoopjes stenen.
Ik sta hier met een sneeuwbal in mijn hand. Dat is zo lang geleden dat ik het me
niet meer kan herinneren. Waarschijnlijk was de laatste keer in de Sierra Nevada.
De toeristen die hier honderd jaar geleden waren, hebben de traditie van het
stenen leggen al ingezet.
Hier zie je trouwens een historisch document van hoe het allemaal begonnen is.
In de bus hebben we onze Italiaanse doorwinterde en doorzomerde gids(e) Diana,
die exclusief met ons op de foto wil.
Zij verkiest hier elk jaar de ijskoude zomerwind te trotseren, liever dan van lasagne
te smullen bij haar zuiderse mama. Elk wat wils natuurlijk.
Na het stillen van onze visuele honger rijden we terug naar beneden, waar we
nog een stop maken op een plaats die al een stuk warmer en comfortabeler is.
Intussen liggen er al vier cruiseschepen in de baai van Geiranger.
Ze zijn stuk voor stuk veruit de hoogste gebouwen in en rond het dorp.
Van Seniorennet zijn er ongeveer een 120-tal deelnemers aan de cruise.
De Photoshop groep is vertegenwoordigd door drie leden, die je hier samen ziet.
Het is niet de kwantiteit die telt, maar de kwantiteit natuurlijk.
Beneden in het dorp zijn enkele aangename shops, waar Greta een trol bedankt
die voor haar de deur open houdt.
In een van de winkels loopt nog een authentieke Noorse
Viking rond. Hij ziet er al bij al niet al te gevaarlijk uit.
Iedereen die van boord was wordt langzamerhand opgehaald
door de oranje tenderboten. Wijzelf nemen de laatste boot en zien de andere
schuiten intussen achter elkaar in een rijtje naar de Opera varen.
Iedereen is waarschijnlijk aan boord, en we verlaten Geiranger, met op de
achtergrond de bergtop waar we kortgeleden nog boven stonden.
We hebben nu een lang stuk (letterlijk) voor de boeg, recht naar het uiterste
noorden.
Intussen genieten we nadrukkelijk van de natuur, als we niet in een bar zitten.
Dit hier is slechts een kleine selectie van foto’s. Wens je er meer te zien, klik dan:
En scroll naar beneden naar “Reizen en vakantie”>Europa>Noorwegen.
Klik op “Galerij” en je ziet al de foto’s die je wilt.
23-04-2011, 00:00 geschreven door grob
16-04-2011
Noorwegen (3): Bergen in volle zon
De terugkeer uit Marokko heeft nog wel een paar dagen in de oude benen gezeten.
Het vraagt wel wat inspanning om nu ook mentaal terug te keren naar een totaal
andere wereld, helemaal in het noorden.
Bergen, Noorwegen.
Om zeven uur ’s morgens komt de stad in zicht, na een zachte en aangename
vaart door de ‘Korsfjorden’.
De stad ligt in een inham van deze oneindig lange fjord, waar het cruiseschip
heel rustig de tijd neemt om tussen de reusachtig hoge bergwanden te navigeren.
De Opera legt aan in de niet te grote haven, slechts op enkele stappen
van het centrum.
Na het ontbijt staan we klaar om te ontschepen, en het weer is uiterst aangenaam.
We gaan aan land in deze oude Hanzestad, waar de gebouwen herinneren
aan een geslaagd commercieel verleden.
Ook vandaag ziet het er helemaal niet slecht uit.
Een van de eerste gebouwen waar we langs gaan
is een middeleeuwse toren.
P.S. Jammer genoeg moet ik zeer zwaar selecteren in
het aantal foto’s. Anders wordt het verhaal te lang,
en Seniorennet kan maar 20 foto’s per keer aan.
Met dit prachtweer plannen we een tocht naar de dichtst bijzijnde berg.
Wat kan je beter doen in een plaats met de naam Bergen?
Eén van de bergen waaraan de stad zijn naam dankt is de Fløyen . Van hieruit
is er een goed uitzicht over de stad. Om op de top te komen kan je gebruik maken
van een kabeltram , de ‘Fl ø ibanen’.
Heel populair, is deze uitstap, ook bij de autochtonen.
Te voet omhoog kan ook, maar is wel vermoeiend, en de zeer steile,
bijna loodrechte kabeltram is een attractie op zichzelf.
Het is een enkelspoor, met maar één rijtuig. Vandaar dat je een beetje geduld
moet hebben, vooraleer je kunt opstijgen. De derde persoon van links hoopt
dat het wat vooruitgaat. En het gaat beter vooruit dan verwacht.
Het gebouw binnen is weinig anders dan een perron, bestaande uit
een aantal trappen.
De kabeltram komt zoemend aangereden of –geschoven,
in een zee van licht en probeert of de remmen nog werken,
wat wel aangeraden is.
Boven op de berg is een hele infrastructuur uitgebouwd:
speeltuin, wandelpaden in het bos, uitzichthoeken, terrassen,
winkeltjes en Greta neemt hier haar eerste trol bij de neus.
Bergen is heel verzorgd en goed gestructureerd.
Het is verspreid over zeven bergen (de syv fjell ) en ligt dichtbij ongelooflijke
fjorden. Bergen is de tweede grootste stad van Noorwegen, en een
(volgens Noorse normen) uitbundige studentenstad.
Hier citeer ik wel een Noorse tekstbron.
Nu ja, als een Noor twee woorden na elkaar zegt dan wordt hij daar al beschouwd
als verschrikkelijk uitbundig…
Bergen telt 250 000 inwoners, maar het lijkt veel kleiner en intiemer dan het is.
Op de foto aan de linkerkant ligt een meer, met een fontein middenin.
De naam van deze plas is ‘Lille-Lungegardvann’. Het enige Noorse woord
dat ik ken is ‘lille’, wat klein betekent, waarschijnlijk afgeleid van het Engelse Little.
Of omgekeerd, want de Noren waren duizend jaar geleden al op bezoek in
Engeland, en ook bij ons trouwens.
Vanaf onze hoge standplaats zien we de MSC Opera liggen, met ernaast
nog een kleintje. De tijd en de portemonnee tikt hier genadeloos, want een
ligplaatsje voor een cruiseschip komt in Noorwegen ongeveer op 100 000 €/dag.
Een heerlijk zonnetje doet ons deugd op deze hoogte.
In de verte liggen een aantal eilanden, met elkaar verbonden door bruggen
of tunnels.
De stad is een populair beginpunt voor vakantiegangers die de Noorse fjorden ,
bergen en gletsjers willen zien. Deze stad is het zuidelijke begin- en eindpunt
van de Hurtigruten , een scheepsroute voor goederen- en passagiersverkeer
langs de Noorse westkust.
De Hurtigruten schepen gaan we nog herhaaldelijk te zien krijgen onderweg,
op weg naar en van het noorden.
De Bergense kabeltram is splinternieuw, en van de vorige versie hebben ze
een van de tandwieltjes vergeten mee te nemen.
Boven kan je verschillende richtingen uit. Je hebt hier niet alleen de Fl ø ybaan,
maar ook de Fl ø ysletten . Waarschijnlijk huizen ze in de Brushytten, de boshutten.
Zoiets spreekt me wel aan, maar ik mag er niet naartoe van Greta.
De terugweg naar beneden is even steil. De kabeltram is een stijf rijtuig,
met slechts één compartiment. Dat wil zeggen dat de helling helemaal perfect
onder dezelfde hoek moet aangelegd zijn, anders ga je de oneffenheden
serieus voelen. Maar alles verloopt naadloos. De Noren kunnen het.
De Fl ø ibanen wensen ons een fijne dag verder.
Vanwege de gunstige ligging van de haven was Bergen in de middeleeuwen
een belangrijke link van de Hanzesteden, een groepering van Europese
en Baltische steden die een handelsovereenkomst afsloten.
Er is dan ook een museum voor deze vroegere Hanseatic League (dat we niet
bezoeken).
Bergen werd volgens de overlevering in 1070 gesticht door koning Olav Kyrre ,
nadat hij de kerrie had uitgevonden.
Tot 1299 was het de hoofdstad van Noorwegen. Tegen het einde van de 13e eeuw
werd het een van de belangrijkste Hanzesteden .
Bryggen, het havenkwartier is het gezicht van bergen.
In Bergen vind je veel cultuur en een inspirerende mix van oude en nieuwe
architectuur.
Deze wijk is opgenomen op de Wereld erfgoed lijst van de Unesco.
In 2000 was Bergen culturele hoofdstad van Europa .
Er heerst een gezellige drukte, zonder vervelende toeristische overrompeling.
À propos: Bergen staat bekend om zijn hevige regenval (gemiddeld 2250 mm
per jaar). De stad viert jaarlijks in oktober het Regenfestival, met een regenjas-
en parapluparade. De vele parapluautomaten die overal in de stad te vinden zijn,
zijn hier beslist geen overbodige luxe. Gelukkig zijn we in juni…
Kantoor- en andere gebouwen hebben een eenvoudige structuur, met kleine,
vierkante ramen. Waarschijnlijk heeft het (winter)klimaat hiermee te maken.
Kuierend door de straten komen we Rik tegen, onze coole tafelgenoot voor
een week.
De straten zijn geplaveid met kasseien, en de banken hebben een armsteun
in het midden. Noren vertonen dus toch (minieme) afwijkingen.
De gebouwen zijn kleurig en netjes onderhouden
In eigen land of in Spanje kan je zonder verpinken op elk terras een fris schuimend
pintje drinken.
In Noorwegen kan dat ook, maar als de rekening komt, vraagt men of je gaat
betalen met een debet- of creditkaart, of door het afstaan van een nier.
Echt goedkoop is alcohol hier niet.
Als de beurzen leeg zijn, gaan we maar terug naar het schip, waar Greta duidelijk
veel plezier aan beleeft.
Maar dat is wel vóór de niet malse check-in door de Security.
We mogen zelfs geen foto’s nemen van de check-in ruimte en de (Oost-Europese?)
Security agenten, met hun zwarte maatpakken, donkere zonnebrillen en
oorplugjes met gekrulde kabeltjes.
’s Avonds nemen we afscheid van Bergen onder een wolkenloze hemel.
Slechts 135 zeemijlen scheiden ons van Geiranger
16-04-2011, 00:00 geschreven door grob
15-04-2011
Noorwegen (2): naar Bergen en de dwergen
De dwergen van Noorwegen zijn eigenlijk trollen, maar daarover later meer.
Intussen deinen we een volledige dag over de Noordzee, aan boord van de MSC
Opera, recht naar het noorden. Links van ons ligt Engeland en Schotland,
en aan de rechterkant is Denemarken de dichtste buur.
Een cruise tast natuurlijk altijd de kusten af, maar het voordeel van Noorwegen
in dit geval zijn de fjorden. Want hoewel Bergen, onze eerste bestemming,
eigenlijk diep in het land ligt, kan het cruiseschip er toch geraken via de diepe
Noorse zoetwatergeulen.
Bergen ligt exact op de kaart, waar de punaise steekt.
Vandaag nemen we rustig de tijd om het schip te verkennen.
De lengte is ongeveer 250 meter. De maximale capaciteit aan passagiers ligt
rond de tweeduizend, verdeeld over een totaal van 856 cabines.
Er zijn natuurlijk binnen- en buitencabines en suites. Wij logeren in een buitencabine
op het Norma dek. Er zijn negen dekken toegankelijk voor de passagiers.
Op het allerhoogste dek, het zonnedek of minigolfdek sta je vlakbij de schouw(en),
langs waar de CO2 in de atmosfeer wordt gepompt.
Het is zonnig, warm en alles is relaxed.
Zelfs Greta neemt nu een boek ter hand op een van de terrassen.
We genieten van het zalige weer en van de lectuur.
Het leven van een zeebonk kan aangenaam zijn.
Bijna alle passagiers, zelfs de meest luidruchtige Italianen, komen tot rust en
gaan geleidelijk over tot de horizontale houding. Slechts enkelen blijven koppig
naar de onveranderlijke zee kijken, waarschijnlijk in de hoop om een blik op te
vangen van een walvis of een monster van Loch Ness, of misschien een Titanic ijsberg?
Te lang in de zon is natuurlijk ook weer ongezond. Na de lunch gaan we wat
excursies boeken en op hetzelfde dek wat genieten in de ‘Piazza di Spagna’.
Hier zijn we in een ruimte met wat boetiekjes, en uitgebreide zitplaatsen met bar,
waar live muziek wordt gespeeld.
Momenteel zijn twee Hongaarse muzikanten Amerikaanse evergreens
aan het brengen.
Na het drankje gaan we een wandeltoer doen langs enkele buitendekken.
De zee blijft blauw en de hemel ook. Meer moet dat niet zijn.
Vanavond zijn de passagiers uitgenodigd op de ‘Captain’s Cocktail’.
We worden persoonlijk welkom geheten door kapitein Giuseppe Galano,
en we mogen met hem op de foto.
Maar voor de foto zet hij zelfs zijn pet niet op. Foei.
Dan mag hij ook niet op mijn foto’s.
Voor het diner is voor de passagiers een vaste plaats voorzien.
Voor ons is het een tafel van vier die we mogen delen met de sympathieke
Rik en Rita, vader en dochter uit Brabant. We zullen samen veel lol hebben.
Na het diner worden we verwacht in het Teatro dell’Opera, waar alle officieren
en gestelde lichamen van het schip worden voorgesteld.
Dit heeft allemaal niet veel zin natuurlijk, maar the show must go on.
Hierna worden we nog (figuurlijk) vergast op de Gala Magic Show,
met de lokale artiesten. Nicole en Hugo zijn niet te zien nochtans.
Tot slot proeven we nog van een frisse cocktail, meer bepaald een Margarita
en een Melon Ball. Morgenvroeg komen we aan in Bergen, na een lange tocht
door een fjord.
15-04-2011, 16:23 geschreven door grob
13-03-2011
KOKENETEN: varkentje op stokjes
Af en toe een kleine barbecue, of nog beter een tepan yaki, moet kunnen.
Met die laatste heb je geen noemenswaardig onderhoud.
Dé Spaanse viervoeter bij uitstek is natuurlijk het varken, voor de Serrano hammen.
Om een echte koe te zien grazen, moet je hier al een eindje weg afleggen. Stieren
daarentegen worden (voorlopig nog) volop gekweekt, maar voor andere doelen.
In Japan zijn er dan weer niet zoveel varkens, en in de huidige omstandigheden,
spijtig genoeg, ineens nog veel minder waarschijnlijk. Gelukkig zijn er toch enkele
Japanse (radioactieve?) exemplaren kunnen ontsnappen via hogere sferen.
Kleingesneden varkensvleesjes zullen we aan een puntige pin rijgen, en als sausje
gaat een krachtige aioli ons wat extra smaak geven.
De meesten kennen natuurlijk aioli van smaak, maar ik ga toch enkele mensen
verblijden met wat meer informatie, hoop ik.
Het woord aioli komt oorspronkelijk uit het Catalaans (uit het noorden dus van Spanje) , en is een samentrekking van de woorden voor look en olie (all i oli ).
Het woord is via het Frans in het Nederlands terechtgekomen en wordt vaak ook (foutief) met een trema geschreven: aïoli. Dit is de Franse spelling .
Aioli is nu overal verspreid, en is zelfs populair geworden bij de Engelsen. Incredible.
Want Engelsen zijn nogal terughoudend, wat continentaal eten betreft.
Het bewijs wordt hierbij zelfs gegeven: een Engels recept met kabeljauw en aioli.
Terloops: aioli past uitstekend bij kabeljauw, schelvis, dorade enzovoort.
De oorspronkelijke Catalaanse naam doet me denken aan de tennismatch die ik
vorige zondag zag op TV in het kader van de Davis Cup tussen België en Spanje.
In Charleroi speelde Olivier Rochus een enkelwedstrijd tegen Rafael Nadal.
Het publiek schreeuwde heel de tijd uitzinnig: Allez Oli!!!! om Oli(vier) te steunen.
Nadal, een echte Catalaan uit Mallorca, zal zich afgevraagd hebben waarom
die Belgische supporters heel de tijd de naam van deze saus scandeerden.
Aioli is een eenvoudig te bereiden looksaus , die veel gebruikt wordt in Spanje
en elders aan de Middellandse Zee . De saus wordt in het zuiden onder andere
geserveerd bij salades , koud vlees , vis , pastasalades en als tapa met brood .
Hierbij dan het klassieke (maar niet Catalaanse) aioli recept.
Recept Aioli
Ingrediënten
Bereidingswijze
De lookteentjes uitpersen of fijnmaken, de eierdooier toevoegen met een snuf zout.
Al klutsend met een garde of een vork druppelsgewijs de olijfolie toevoegen met een paar druppels citroensap naar smaak.
Je kunt aioli op drie manieren bekomen: je koopt een pot in de supermarkt, ofwel start je van het begin, volgens het recept hierbij. Ofwel start je van een bestaande mayonaise, waar de lookteentjes en desgewenst wat mosterd wordt aan toegevoegd. Ikzelf heb gekozen voor de laatste methode.
De bereiding van Catalaanse all i oli verschilt van het hierbij vermelde recept. Een eierdooier wordt niet toegevoegd omdat er dan sprake is van een lookmayonaise, en niet langer van een looksaus. Het gebruik van een eidooier is een toegeving aan de toeristen.
Door toevoeging van meer olijfolie wordt de saus vloeibaarder en minder uitgesproken van smaak. Ieder zijn ding dus.
Maar eerst terug naar de varkensspiesjes.
Rustig aan beginnen is meestal een goed motto.
Naast het varkentje zijn er ook nog tomaten, paprikas en sjalotten.
De rest van het recept Bobs varkensspiesen met aioli vind je hier:
ingrediënten voor 2
bereiding
400g varkensvlees, gemarineerd
maak de paprikas schoon, verwijder steel en zaad
olijfolie
snijd ze in stukjes van 3 op 3 cm
BBQ kruiden
pel de sjalotten, snijd ze in twee
1 kleine groene, en 1 rode paprika
zet sjalotten en pepers 4 in de microwave op lage stand
versgemalen zwarte peper en zout
doe de sjalotten nog een minuut extra
4 sjalotten, 4 kleine stevige tomaten
maak spiesen van vlees, tomaten, paprikas, sjalotten
verse tijm en rozemarijn, voor de geur
olie de brochettes licht met een takje rozemarijn
3 geperste looktenen (voor de aioli)
kruid naar eigen smaak
rooster de spitjes op de grill of tepan yaki
laat tijm en rozemarijn mee grillen voor de geur
TIP : lekker met aïoli
gegrilde tomaten zijn lekker hierbij
geserveerd met heerlijke pimientos de Padron
De tepan yaki wordt voorverwarmd. De bodem krijgt een laagje olijfolie,
aangebracht met een takje rozemarijn uit eigen kweek.
Als de brochettes zijn afgewerkt, mogen ze kennis
maken met de bakplaat.
Geregeld draaien van de spiesen zorgt ervoor dat alles homogeen gaar wordt.
Neem nooit ronde spiesen, want dan draait wat erop steekt mee rond!
Afgeplatte zijn de boodschap. Heb je er toch enkel ronde, steek dan twee spiesen
door elk stuk vlees en groente op twee centimeter van elkaar.
Zo kan je ze toch draaien.
Een apart gegrild tomaatje, gevuld met wat look bijvoorbeeld mag er ook bij.
Je kunt ze nog wat bijvullen met paneermeel en/of basilicum(pasta).
De maxibrochettes proberen op het bord te geraken, maar ze zijn iets te lang.
Serveren met een schep aioli en het kan niet meer stuk!
Superlekker met overheerlijke groene Pimientos de Padron
uit het dorpje Padron in het Noordwesten van Spanje.
Jammy jammy.
Bereid in Spanje als variante op een recept van Eten van grill en barbecue, pag. 42.
13-03-2011, 00:00 geschreven door grob
03-03-2011
Noorwegen (1): starten in Dover
Al dikwijls hebben we met onze eigen (zweet)voeten gestaan op het meest
zuidelijke punt van Europa. Dat is natuurlijk, zoals vele toeristen weten,
aan de voet van de vuurtoren in Maspalomas, Gran Canaria.
Waarom eens niet het meest noordelijke toegankelijk punt van Europa gaan
bekijken?
Na enig aardrijkskundig zoekwerk blijkt dat de Noordkaap te zijn in Noorwegen.
De beste periode is eind juni/begin juli, omdat het dan niet te koud is, en ter plaatse
de zon niet ondergaat. Wie absoluut het noorderlicht zou willen zien, kan daar enkel
in de winter terecht. Wijzelf zien dat niet zo zitten, en geven in die periode dan toch
maar liever de voorkeur aan Spaanse zon.
Op 25 juni 2010 vertrekken we dan, naar het (heel) hoge noorden.
Opstaan om zes uur ’s morgens is heel lang geleden, en mijn oogleden wegen
zwaar.
Onze vrienden Luc en Gina brengen ons met de wagen naar het station van Brugge.
Bij de reisorganisatie MSC kunnen ze niet goed tellen (Italiaanse firma).
Voor de bus, die al onderweg is vanuit Limburg, en al een paar stops heeft gehad,
zijn er vier personen en tien valiezen teveel aan.
Een MSC vertegenwoordiger is niet aanwezig, in strijd met de afspraken.
De chauffeur heeft zelfs geen passagierslijst gekregen.
Fysiek kunnen wij beiden nog in de autocar.
Aan de zijkant van de bus is een slaapcompartiment voor een tweede chauffeur.
Onze bagage wordt daar ingepropt, boven op een matras.
Vier personen blijven staan, en wachten op een andere autocar, die intussen een
alternatieve route volgt.
De weg wordt door onze chauffeur vervolgd naar Calais, welbekend (vooral door
illegalen) voor zijn overtochten naar Engeland.
Op de reusachtige parking houden we een kleine break.
Na een kort bezoek aan de Engelse douane, te voet binnen en terug buiten,
kan de autocar de boot op.
We varen met de maatschappij “Seafrance”, die vorige week toevallig de kranten
haalde, wegens failliet…
Hopelijk heeft niemand van de (boze) bemanning hier vandaag de plug
uitgetrokken.
Het is hier een continu gaan en komen van ferry’s, van een viertal maatschappijen.
Hier eentje van P&O die gaat aanmeren.
Het is zonnig weer, maar niet op zee.
Als we de haven van Calais verlaten, worden de gebouwen
onmiddellijk in een mist gehuld, maar eens in Dover
klaart de hemel helemaal op.
Het cruiseschip is de MSC Opera. Elk dek heeft de naam
van een of andere opera.
Wij zitten en liggen in een kajuit op dek 9, het “Norma” dek,
met twee aparte bedden.
Aan boord worden we onmiddellijk verpakt als kerstgeschenk,
met strikjes en al... Grapje natuurlijk.
We moeten vanzelfsprekend vóór de afvaart de wettelijk
bepaalde reddingsoefeningen uitvoeren.
Allemaal op een hoopje door elkaar, onder toezicht van een blondje.
De veiligheidsmaatregelen zijn enigszins anders dan in een vliegtuig.
Onthou vooral dit: het belangrijkste voor je redding, bij het zinken van het schip,
is dat je je hoorapparaat in je rechterhand neemt, en dat verbindt met de luidspreker
op je borst.
In je linkerhand neem je een geschilde wortel, die als ontbijt dient, voor als je in het
zeewater bent beland.
Het is al een tijdje geleden nog dat ik in Dover was.
Het doet goed om de skyline nog eens te mogen bekijken, vooral in dit heerlijke
weertje.
Ook de andere passagiers hebben hun kerstverpakking afgeworpen en genieten
volop.
De sfeer is ontspannen en op het bovenste dek kan iedereen met volle teugen
de Engelse lucht inademen. Het grootste deel van de passagiers zijn Italianen.
Van Seniorennet zijn er ook ruim honderd passagiers meevarend, wij inbegrepen.
Het is zo geregeld dat deze groep samen zit in één restaurant, waar geen Italianen
in de buurt zijn, om de decibels wat te beperken.
Een klassiek plaatje is dit natuurlijk: de witte klippen van Dover en een drietal
ferry’s, samen gezellig op de foto.
De sfeer is nu totaal relaxed, en de grootste heethoofden koelen
zichzelf al af in de zwembaden, nog voor de afvaart.
Aan de buitenkant van dit bovenste dek is rondom een
breed wandelpad, dat ook gebruikt wordt om te joggen.
Beneden aan de witte klippen staan de eerste (of laatste) huizen
van Dover.
De benedenverdiepingen worden meestal ingenomen door winkels,
banken en restaurants.
Gelukkig zitten we op een veilige afstand en hebbenwe daar geen last van.
In de haven staat er een leuk vuurtorentje overeind,
aan het einde van de pier, waar je als voetganger naartoe kan.
Achter het raampje boven kan je een glimp opvangen
van een ook al klein vuurtorenwachtertje.
Aan de andere kant van de haven ligt nog een cruiseschip,
toch wel enkele maatjes kleiner dan de Opera.
Het vervelende van een (weliswaar ultrakort) verblijf in Engeland is dat het daar
nog altijd een uur vroeger is. We komen net op tijd te weten dat in het officieel
gedrukt programma alles in Engelse tijd staat.
Uren van diner, showprogramma’s enzovoort zorgen voor verwarring aan boord.
Het kasteel van Dover torent boven de zomerse bomen uit, en doet me sterk
denken aan de Londense Tower.
Tijd om uit te varen. Met een stevige claxonstoot geeft de stuurman van de Opera
het teken. We varen de haven uit, en genieten een laatste maal van de witte klippen.
De Opera zet definitief koers naar Noorwegen.
Om niet verloren te varen worden we tot Zuid Noorwegen begeleid door een loods
van de Dover Pilot Harbour Patrol, die de weg kent en de flitspalen weet staan.
Anderhalve dag op zee nu, met alle naalden van het kompas op 12 uur.
03-03-2011, 00:00 geschreven door grob
18-02-2011
Spelen in de zandbak
Toen we nog jong en pril waren speelden we allen graag in de zandbak.
Iedereen weet dat het leven een kringloop is en dat uiteindelijk alles terugkomt.
Vandaar de onweerstaanbare drang van de Vlaamse vrienden van de costa
om zich een ganse dag, te verenigen aan, in en rond een ruime bak met zand.
Door wat vroeger ellebogenwerk heette, en nu veel geleerder “lobbying” wordt
genoemd, kunnen we daarvoor terecht in de Camping ‘Marbella Playa’ in Marbesa.
Vooral de dames laten zich van hun beste zijde zien, sommigen al voorzien van een
‘aperitif maison’.
We gaan niet zomaar in het zand spelen. Er staat een competitie op het
programma, die een ganse dag zal duren, waarbij de bollen gezwind zullen rollen.
Vóór het uitpakken van de bollen past het natuurlijk om een natje en een droogje
in de keel aan te brengen.
Het ‘aperitif maison’ is hier een populair drankje, en het is straf ook.
Het wordt zoals altijd bereid door Rose, standvastig winterbewoner
van de camping.
Wanneer alle keelgaten gevuld zijn met het eerste vocht,
geeft Voorzitter Frans Kegels het officiële startschot
voor de plechtige Bolympische Spelen.
Drie-twee-één en KNAL!!
De ploegen zijn geloot en de titanenstrijd kan beginnen, op drie petanquebanen
tegelijk. Achter de omheining komen ook stilaan de supporters te voorschijn.
Sommigen hangen als hooligans in de draad, maar de Bolympische spelers
laten zich niet snel afleiden.
Voor sommigen is het de eerste kennismaking met deze sport, en deze personen
begeven zich wat onwennig over het terrein.
Het reglement is toch niet voor iedereen even duidelijk.
Eén speelster (niet blond!) tracht zelfs het doelballetje (de ‘cochonnet’) te gaan
raken met een kop koffie in plaats van met een metalen bol.
Het is hier duidelijk te zien dat ze (terecht) wordt teruggefloten door de
medespeelsters.
De Voorzitter doet vergeefse pogingen om te trachten het aantal bollen te tellen
die in deze situatie op de grond liggen. Je voelt en ziet de opperste concentratie.
Vergeefse moeite Frans! Het zijn er al zes, maar er komen er nog bij.
Niet tegenstaande een beperkte wiskundige kennis, deinst de Voorzitter er niet
voor terug om zijn handen (en knieën) vuil te maken in de zandbak.
Hier bewijst hij dat hij perfect de afstand kan meten tussen twee bollen,
handig gebruik makend van een doordeweekse doorweekte schoenveter.
De organisatie heeft alles voorzien, zelfs een werkman van de gemeente
om regelmatig de zandbak schoon te vegen.
Hier zie je de Spaanse zandveger in volle actie, het zand ophopend
in een aantal hoeken en kanten. Achteraf blijkt de borstel volledig
afgesleten, en twee personen worden als vermist opgegeven.
Waarschijnlijk weggeveegd en bedolven onder een zandophoping.
Intussen gaat de spionkop achter het speelveld geweldig te keer.
De gespannen zenuwen komen acuut tot uitbarsting.
De adrenaline bereikt zijn hoogste peil en staat op het punt te exploderen.
Slechts één supporter onthoudt zich van hooligangedrag.
Er wordt wel over gewaakt dat Fifi niet op de speelvelden komt.
Een onbewaakte hond in de zandbak zou kunnen leiden tot toestanden met bollen,
en dus handen, waarvan de smeuigheid iets te groot is.
Na de eerste rondes van het kampioenschap is het tijd om de spieren wat rust
te gunnen, en plaats te nemen aan tafel. Bij het kampioenschap van vorig jaar
hadden we een lekkere lunch in dit restaurant van de camping.
Hoewel het resto “Le Gourmet” heet, en uitgebaat wordt door een Belg uit Bouillon,
kan ik er kort over zijn: wat op mijn bord kwam was niet het beste dat ik deze week
mocht eten. Ik kan me natuurlijk niet uitspreken over de andere
keuzemogelijkheden, want die heb ik niet geproefd.
Binnenkort gaan we terug voor de volgende sessie van het kampioenschap,
en de kwaliteit van de lunch zal opnieuw beter zijn, naar verluidt.
Er zal eerst een (communautaire) bemiddelaar of verduidelijker worden op
afgestuurd, heb ik gehoord in de wandelgangen van de camping.
Terwijl we wachten op de volgende gang worden we vergast (maar niet letterlijk)
op een (kort) zingende kelner. Voor elke noot die hij zingt drinkt hij eerst
telkens een vol glas witte wijn om zijn keel te smeren.
Na de lunch hebben enkele vrienden last van de maag,
zoals Robert hier. In de achtergrond kan zijn vrouw Denise
gelukkig terecht bij Rose, de all-round-camping-vrouw.
Ze tovert onmiddellijk een dubbele Dafalgan uit haar apotekersdoos .
Het slachtoffer is niet meer in staat om verder aan de competitie deel te nemen.
Enkele uren later pas wordt hij teruggevonden, in de bar aan de tapkast,
omringd door enkele lege glazen whisky.
Vandaag mocht ik gelukkig vernemen dat zijn maag opnieuw aan de beterhand is.
Het spel wordt intussen keihard voortgezet door de overlevenden.
Alle dames zetten allemaal hun beste beentjes, struikjes en bollen voor.
The show must go on.
Uiteindelijk blijven er twee koppels over om de Grande Finale te betwisten.
Het reglement voorziet dat je of een snor of een baard moet hebben om
de finale te mogen spelen. De keuze is dan sowieso al beperkt tot vier spelers.
Ik wordt uitgeloot om met Roch te spelen, de man van Rose, grote
campingorganisator en thuisspeler, in de eigen zandbak.
Hij weet elk zandkorreltje liggen.
Mee hierdoor slepen we de overwinning in de wacht. Hier zie je de toestand na
het ultieme winstpunt. Enige twijfel neemt even bezit van de verliezers,
maar secretaris en tevens medeorganisator Lieven ziet dat het goed is,
zelfs met de handen in de zakken.
De kogel is nu volledig door de kerk en de bol is door de camping.
De grote proclamatie en prijsuitdeling verloopt heel vlot, eens het zware rekenwerk
achter de rug. Iedereen die nog aanwezig is (het is al zeven uur ’s avonds) ontvangt
een vochtige prijs, verpakt in glas.
Tot slot krijgen we nog een goede raad van de restaurantuitbater!
Waarschijnlijk bedoelt hij “the end of the world”.
Die fout had je niet gezien hé!
18-02-2011, 00:00 geschreven door grob
06-02-2011
KOKENETEN: straffe blik naar het Oosten
Moet je nu “kerrie” zeggen, of “curry”?
Het is heel eenvoudig. Met kerrie(poeder) maakt men een curry(gerecht).
Engelsen zijn ook al eeuwen vertrouwd met verschillende soorten curries , wegens
hun koloniale traditie in India. Je kunt stellen dat voor Engelsen (en anderen)
curries dezelfde betekenis hebben als stoofpotjes voor ons.
Een curry is altijd gebaseerd op Indische kruiden.
De samenstelling van het gekende gele kerriepoeder varieert sterk.
Alleszins moeten er de volgende specerijen in verwerkt zijn:
In varianten van kerrie kunnen dan nog de volgende ingrediënten toegepast worden:
anijs , foelie , kaneel , cayennepeper (of andere scherpe pepersoorten),
fenegriek , nootmuskaat , zwart mosterdzaad , maanzaad , venkel .
Gerechten met kerrie zijn oorspronkelijk afkomstig uit India, waar de nodige
specerijen alle dagen opnieuw weer gemalen worden tussen twee stenen.
Dit malen en mengen behoort tot de oudste historische tradities in India.
Toch kan de kerrie, zoals die nu gemaakt wordt, met een meer of minder grote
hoeveelheid rode hete peper, pas gecreëerd zijn na de ontdekking van Amerika
door de Spanjaarden. De rode capsicum peper komt van daar.
In sommige streken zoals Bombay (= Mumbai) en Madras, maakt men het
mengsel extra scherp door er veel rode peper aan toe te voegen.
In het noorden van India is het mengsel wat zachter.
Een Bombays kerriemengsel wordt open-mond-kerrie genoemd, omdat
men naar adem moet happen bij het nuttigen ervan. Hoe heter het klimaat,
des te groter de behoefte aan sterke specerijen, omdat die niet alleen de
spijsvertering stimuleren en daardoor de kans op darminfecties verkleinen,
maar ook om het transpireren te bevorderen wat verkoeling geeft.
Spanjaarden eten meer pikante stuff dan Noren natuurlijk.
I n de loop der tijden zijn er vele, zoniet ontelbare, soorten kerrie bedacht
vanuit India. Om een klein beetje orde te scheppen in de chaos is kerrie
opgedeeld in: Mild, Curry, Madras, Vindaloo, Phall. Telkens is elke stap
iets scherper dan de vorige. Vindaloo en Phall zijn voor ons Westerlingen
niet echt aan te raden gezien de scherpe smaak!
Naast de zeer gekende gele kerrie is in Thailand en India ook rode kerrie
in gebruik. De rode kleur in deze kerrie is afkomstig van rode pepers.
Omdat de kwaliteit van de kerriepoeders in de kleine glazen potjes zoals wij
die kennen, niet te vergelijken is met echte kerriemengsels, worden er nu ook
veel kerriepasta’s verkocht in supermarkten. Deze pasta’s komen qua smaak
veel dichter in de buurt van de traditionele bereidingen. Aan te bevelen in plaats
van poeder!
Kerriepoeder moet eerst gefruit worden in vetstof voordat het zijn volledig aroma
kan afgeven. Bij de bereiding van een verse "curry" wordt ook meestal ui, knoflook
en gember gebruikt. Als afwerking voegt men limoensap toe en yoghurt.
Toevoeging van kokosmelk, een heel goede gewoonte, komt uit Maleisië en
Indonesië. De "curry" krijgt er een echt exotische tintje door en de kokosmelk
verzacht ook de smaak.
Het receptje dat ik bereid met kerriepoeder vermeldt ook “beurre manié”.
Dat klinkt heel ingewikkeld en moeilijk, maar het is de eenvoud zelf:
meng gelijke hoeveelheden boter en bloem goed door elkaar, en het is klaar.
Het is de eerste keer ooit dat ik dit maak. Het heeft voor mij hetzelfde effect als voor
Mozes die op de berg de stenen tafelen met de Tien Geboden ontvingt, midden in
een bliksemflits. Alles wordt verblindend wit licht rond het mirakel!!
Bekomen van deze grote emotie komt de chef terug met de voeten op de grond,
en met de handen rond de beurre manié.
De rest van het recept van kerrievlees met champignons vind je hier:
ingrediënten voor 4
bereiding
600g varkensvlees (hespengebraad)
het vlees in kleine plakjes of reepjes snijden
2 el bloem
bloem vermengen met pezo, kerrie en look
pezo, ev. andere kruiden
het gesneden vlees met dit mengsel bestrooien
3 tl kerrie
de sjalotjes fijnhakken en in heet vet licht fruiten
2 lookteentjes, fijngesneden
het vlees in de pan doen en de stukjes aanbraden (in 2 maal)
2 sjalotten
doe dit op heet vuur, en onder voortdurend roeren
2 el olijfolie
met de witte wijn blussen en de boeljon erbij gieten
1 glas witte wijn
dit alles 15’ zachtjes laten koken met het deksel op de pan
¼ l vleesboeljon
intussen bloemboter bereiden (beurre manié)*
(20g boter en evenveel bloem)*
de geknede beurre manié (of instant roux) erdoor roeren
1/8 l room
doe dit beetje bij beetje en voorzichtig roeren met een spatel
de saus op smaak afmaken met kruiden
250g champignons
tot slot de room er door roeren
het kerrievlees opdienen met rijst of pasta
aan te raden met (gegrilde) champignons
Het eindresultaat ziet er Oosters uit, vooral met de gekookte rijst er bij.
Nauwelijks staat het “gele gevaar” op de tafel of Greta wil alles proeven.
Gelukkig voor de kok is het een meevaller.
Bereid in België en gebaseerd op een recept van ‘Groot Fonteyn Kookboek, pag. 149.
06-02-2011, 17:48 geschreven door grob
26-01-2011
Valencia (4): El Parque Natural de Albufera
Als je naar Valencia rijdt langs de A7, zie je tientallen kilometers ervoor en erna
niets anders dan bomen met citrusvruchten: sinaasappels, citroenen, mandarijnen,
pomelo’s, clementines, limoenen, pompelmoezen enzovoort.
Valencia is ook gekend voor de Paella Valenciana , maar daar kom ik later op.
Ik kan u verzekeren dat het plaatselijk een stevige traditie inhoudt, zie foto hierbij.
De streek is heel rijk aan water, wat toelaat die miljoenen citrusbomen te irrigeren.
Het gebied grenst aan de Middellandse zee, maar er is zoveel zoet water
voorradig, dat men al zeer vroeg hiervan gebruik maakte om massaal rijst
te kweken.
Slechts enkele kilometers ten zuiden van het Calatrava-complex zit je in een
andere wereld: rijstvelden zover je kunt zien.
Het is een van de grootste zoetwaterbekkens van Spanje. Elke winter wordt een
massa water aangevoerd vanuit de Turia rivier, die Valencia bespoelt.
Het beschermde park is 20 000 ha groot, en is nog maar een fractie van vroeger.
In het rustige, slaperige dorpje El Palmar heb je toegang
tot het watergebied La Albufera.
Niet te verwarren met Albufeira in de Algarve (Portugal),
waar evenveel discoteken zijn, als hier reigers.
Het dorpje is heel eenvoudig te bereiken, met de wagen
of het openbaar vervoer.
In El Palmar zijn enkele kanalen gegraven,
die verbinding maken met de zee.
Langs die kanalen liggen de eenvoudige bootjes
van de vissers.
Stilaan, en niet fanatiek, wordt hier een infrastructuur
uitgebouwd om inkomsten te verwerven uit het (water)toerisme.
Sommige vissers beginnen hun bootjes te gebruiken om in het gunstige
seizoen toeristen rond te varen op het meer.
Wij worden zelf benaderd door ene Luis, die een bootje heeft, en actief
naar klanten zoekt. Normaal gaan de toeristen in een iets grotere boot met
zijn twintig het meer op voor 4€ per kop. Voor die prijs mag ook het lijf mee.
Luis stelt ons voor om voor 20€ een privé-tocht te doen, met hem als gids.
Dat is maar een eurotje meer, en het garandeert een privé-rondvaart.
Het is trouwens op dit uur nog te vroeg voor de grotere boot.
In Spanje komt alles wat later op gang natuurlijk.
We moeten nog even wachten, want Luis moet zijn boot nog uit zijn slaap halen.
Even later kunnen we vertrekken, en Luis stuurt het Perello-kanaal op,
weg van de zee.
Onderweg passeren we regelmatig vissers, die ons vriendelijk toewuiven.
Waar het kanaal uitmondt in het meer, zijn visgronden, waar paling wordt gevangen.
Deze vis, de anguila , is wel dunner dan de Belgische variant.
De vis wordt gevangen in fuiken, en alles is heel kleinschalig. Er is in het verleden
al zoveel oppervlakte van dit gebied ingepalmd voor andere bestemmingen, dat
de status van nationaal park nu toch garandeert dat er niet meer aan gemorreld
wordt, en alles blijft zoals het is.
Er is een uitgebreid vogelleven in het park, zowel met residentiële vleugelaars,
zoals reigers en ooievaars, als trekvogels.
De vertegenwoordigers van deze laatste groep kunnen hier in alle rust hun buikje
vol eten in de rijstvelden en rond het meer.
Ongeveer 250 verschillende vogelsoorten zijn al officieel geteld door het
ornithologisch centrum. Soms verblijven er 100 000 vogels tegelijk in het park.
Als we het kanaal verlaten hebben, stuurt Luis zijn boot het meer op.
De diepte van de plas varieert van één meter tot 2,5 meter.
Op sommige plaatsen staan rijen huisjes langs de oever, de zogenaamde
barracas .
Aan het einde van de Reconquista ( de herovering van Spanje op de Moren)
hadden de verslagen moslims twee keuzes. Ofwel moesten ze zich bekeren,
ofwel moesten ze het land uit.
Toen was het wel eenvoudiger en drastischer dan vandaag.
Diegenen die wilden blijven, werden enkel nog getolereerd in de meest barre
streken, zoals de Alpujarras in de Sierra Nevada, of hier in deze toen desolate
moerassige streek.
Als je goed kijkt, dan zie je op de nok van elk dak een kruisje staan. Dat toonde aan
dat het huis werd bewoond door moslims die (zogezegd) bekeerd waren.
Na een tocht over het meer varen we terug door het kanaal op weg naar de
aanlegsteiger.
Luis heeft ons nu al zijn anecdotes verteld gedurende de 45’ op het meer.
Dit is weer een heel prettige ervaring die achter
de rug is, onder de ideale omstandigheden.
Bedankt weergoden, bedankt Luis.
En de pret is nog niet over. El Palmar staat er voor bekend
dat men er de beste paella’s van Spanje serveert.
Het is trouwens de geboorteplaats van dit befaamde gerecht.
We informeren Luis dat we hier graag paella willen eten.
Hij wil ons begeleiden naar het beste paella resto
van El Palmar, waar een vriend van hem chef is.
Vlak in de buurt van het resto neemt hij nog een foto
aan een lokale barraca .
De daken van deze historische woningen zijn natuurlijk van riet,
want daar heeft men genoeg van, en het was vroeger dus
de goedkoopste oplossing voor de arme bevolking.
We belanden in een typisch Spaans restaurant, waar alle muren bedekt zijn met
azulejos , kleurige tegels die de rol overnemen van schilderijen,
maar wel beter afwasbaar.
Op deze azulejo staat bijvoorbeeld een antieke “trilladora” afgebeeld.
Dat is een bescheiden fabriekje, waar de rijstkorrel wordt gescheiden van de
omhullende pel. Tegenwoordig gebeurt dat via elektrische motoren, maar vroeger
ging dat met de hand via een draaikruk.
Het is bijna vanzelfsprekend dat de paella hier is ontstaan. Honderden jaren
geleden hadden de plaatselijke bewoners niet veel om tussen de lippen te steken.
Altijd rijst natuurlijk, maar wat als garnituur?
De meesten hielden kippen voor het vlees en de eieren.
Daarenboven zaten er nogal wat eenden op het meer.
Ook heel lekker, als je ze kunt pakken.
In de duinen van de Albufarra zaten de konijnen rustig het duingras op te knabbelen.
En dan nog de slakken met hoofddeksel. Zelfs makkelijker te vangen dan konijnen.
Dat werden dan de hoofdingrediënten voor de Paella Campesina , de enige echte
originele boerenpaella.
Echte Paella Valenciana wordt in een grote pan boven houtvuur klaargemaakt
alleen dus met volgende ingrediënten: rijst, kip, konijn, eend, slakken (baguettes),
jonge sperziebonen, tomaten, olie, zout, saffraan, rood paprikapoeder en water.
Op onze foto kan je inderdaad al deze ingrediënten terugvinden.
Opdracht: zoek de slakken.
Als voorgerecht nemen we paling, dan paella voor vier en dan nog een stuk taart.
Van de paella hebben Greta en ikzelf bereidwillig de lokale slakken afgestaan
aan onze vrienden. Je moet iets over hebben voor de vriendschap.
De meeste paella’s in Spaanse restaurants zijn “toeristenpaella’s” : slakken worden
(voor het uitzicht) meestal vervangen door gamba’s, en eend of konijn kan al eens
ontbreken.
Vandaag is het rustig in El Palmar, maar in het weekend komt half Valencia (derde
stad van Spanje) hier paella eten.
Na de heerlijke lunch maken we nog een wandelstop in El Saler (zie kaartje
bovenaan).
Parkings zijn uitgebreid, veelvuldig aanwezig, en netjes aangelegd.
Alle stranden zijn kraaknet, en worden vooral gebruikt door Spaanse
vakantiegangers.
Internationaal toerisme staat nog in zijn kinderschoenen in Valencia.
Dat is wel aan het veranderen door Calatrava, door het Formule 1 circuit
en door de nieuwe jachthaven, gebouwd voor de start van de America’s Cup.
We kuieren helemaal rond een groot zoetwatermeer dat door een lange duinenrij
van de Middellandse Zee gescheiden wordt.
De dames zijn niet meer te houden en gaan zelfs tot aan het strand en de zee.
Het is hier een prachtige streek.
We gaan een volgende keer zeker nog in Valencia verblijven.
We’ll be back.
En dan nu naar Marbella.
Ik had nog meer foto's, maar Seniorennet knipt af op 20 stuks.
Misschien verbetert dat nog wel.
26-01-2011, 00:00 geschreven door grob
19-01-2011
KOKENETEN: Boeuf Miroton, uit de streek van Lyon
Iedereen die al ooit gekookt heeft kent vanzelfsprekend deze goudkleurige bollen.
Vandaag ga ik ze inbouwen in een Boeuf Miroton , een gerecht uit de streek
van Lyon, een streek in Frankrijk waar elke lekkerbek likkebaardend verblijft
of doortrekt.
Deze sympathieke bollen hebben misschien wel een paar geheimpjes die ik
graag even in het daglicht wil brengen.
De ultrakorte naam ui (ook wel ajuin genoemd in Zuid-Nederland en Vlaanderen,
en siepel in Noord-Nederland) vertegenwoordigt een plant uit de lookfamilie .
De ui is een bolgewas en is verwant aan prei , bieslook en look .
Deze gewassen slaan voedsel op in een bol die de winter in de grond overleeft.
Daardoor kunnen ze in de lente snel boven de aarde komen en bloemen vormen
en zich voortplanten. Bolgewassen bevatten daarenboven veel suiker ,
waardoor ze niet snel doodvriezen en lang zonder voedsel kunnen.
Uit geschriften van 3000 v.Chr. blijkt dat de ui voor het eerst in delen van Azië
werd verbouwd. Vanuit India is de ui naar Griekenland en Egypte gebracht.
De piramidebouwers kregen uien als rantsoen.Uien werden ook in graftombes
gelegd voor in het volgende leven. Ze waren tegelijkertijd voedsel en medicijn
tijdens de reis naar het hiernamaals. Ook zou de schil door de structuur gezien
worden als een symbool van eeuwigheid .
Uien werden ook door Grieken en Romeinen gebruikt.
Uien hebben een sterke smaak en geur, die verminderen bij verhitting.
Ze hebben een papierachtig buitenste vel over een gelaagde kern.
Ze worden wereldwijd gebruikt in de keuken, en bestaan in allerlei
vormen en kleuren.
De gele ui wordt bij ons het meest geteeld, heeft een
goudgele huid, voelt stevig aan en is van binnen wit.
Het is de klassieker die onder koks zeer populair is
om mee te koken, te stoven of te bakken.
Onderaan in het midden op de foto hangt de Franse ui,
platter dan de gele.
Hij is ook iets fijner van smaak, en gaat al naar de sjalot.
Rechts zie je de witte ui, die we veel gebruiken in Spanje:
heel zoet en lekker, maar hij wordt vlug rot.
De rode ui, helemaal links, wordt meestal gebruikt in salades,
héél fijn gesneden in ringen of duxelle.
Uien zijn niet alleen een groente , maar ook een smaakmaker.
Meestal worden hier Spaanse uien voor gebruikt, omdat die
een hoger drogestofgehalte hebben.
In de boeddhistische keuken worden uien vermeden, vanwege
de geur en de vermeende lustopwekkende werking.
In de Aziatische keuken vind je hem dus minder.
Hoe Spaanse uien er uit zien, kan je hier bekijken op de foto.
Het zijn de kolossen onder de ajuinen.
Ze zijn perfect kogelrond en de diameter is tussen de acht
en de negen centimeter (heb ik net gemeten).
In de Supermarkt zitten ze hier altijd in een netje van vier op een rij.
Joost of José mogen weten waarom.
De meeste exemplaren hebben een scherpe smaak en geur
die onze ogen bij het snijden ervan zelfs tot tranenproductie aanzet.
Bij het doorsnijden van de cellen in de ui met een keukenmes
worden er zwavelgassen gevormd.
Wanneer dit gas in contact komt met de ogen vormt het
met het oogvocht een zwavelzuurverbinding,
dat de zenuweinden in het oog irriteert. Hierdoor gaan de ogen tranen.
TIP: het tranen is te voorkomen door ze in de koelkast te bewaren, of door
ze onder water te schillen (wat me persoonlijk niet zo praktisch lijkt).
Een lekker voor- of tussengerechtje zijn gepaneerde en gebakken uienringen,
gemaakt van Spaanse ajuinen (omdat het grote exemplaren moeten zijn).
Terug in de keuken en naar een lap rundvlees.
Ik ga dus een “Boef Miroton” maken, met “Lyonnaise saus ”.
Hier is het schitterende recept voor 2 personen, uit een oud kookboek:
ingrediënten voor 2
bereiding
500g rundvlees (platte bil, rumsteak)
kook het vlees in water (altijd 1 kg = 1 uur)
2 uien
houd de boeljon bij voor de Lyonnaise saus of voor soep
20g boter of olijfolie
snijd alle uien in plakken, laat ze in het vet glazig worden
paneermeel
verwarm de oven voor op 200°
2 el gehakte verse peterselie
leg de helft van de uien in een platte vuurvaste schotel
1 el gesmolten boter
snijd het warme rundvlees in plakken van 1,5 cm dik
verdeel het over de uien in de ovenschotel
Lyonnaise saus:
strooi er het paneermeel en 2/3 van de peterselie over
2 uien
giet de gesmolten boter erover
30g boter (of olijfolie)
zet het nog 10’ in de oven, eventueel met grill
1 el maïzena
giet er de Lyon saus over en dien op
1 glas wijn
1 glas water
Lyonnaise saus:
1 schepje vaste of ¼ l kalfsboeljon
laat de rest van de uien glazig worden in de boter of olie
(of boeljon van het gekookte vlees)
doe de wijn en de boeljon erbij en breng dit aan de kook
pezo
doe er de maïzena (express) bij onder voortdurend roeren
citroensap
als de saus is ingedikt, breng op smaak met pezo en citroen
lekker met gekookte peterselieaardappelen (1/3 peterselie)
Wat zou er in deze pot kunnen zitten?
Volgens de vermeldingen in het kookboek heb ik dit receptje al eens bereid in
1975, 1989, 2003 en misschien nog wel eens. Je kunt hier zien dat ik de
kookboekrecepten bewerk, om te komen tot iets dat iedereen foutloos kan
gebruiken. Grijp je kans.
De beginnende kok is aan het denken wat er toch nog fout kan lopen.
Bij de afgewerkte Boeuf Miroton horen nog wat (diepvries)groenten en
gepersilleerde aardappelen.
Een fles rode Jacobs Creek zal alles vlot naar binnen spoelen.
De Miroton is geen boeufje om zonder handschoenen aan te pakken.
Het beestje is tot op de tafel geraakt, en het mag nu wat uitblazen…
…maar niet vooraleer het overgoten is met de overheerlijke Lyonnaisesaus.
De overgebleven uien kijken er met verstomming naar.
Hun beurt komt nog wel.
Bereid in België en gebaseerd op een recept van ‘Groot Fonteyn Kookboek, pag. 115.
19-01-2011, 00:00 geschreven door grob
11-01-2011
Valencia (3): van Calatrava naar Carmen
De volgende dag in Valencia blijven we eerst nog even
in de buurt van Calatrava.
Een paleis dat nog niet volledig is afgewerkt, is het gebouw
van de opera en de andere kunsten, gewijd aan en genoemd
naar koningin Sofia.
Hoewel de constructie een aantal gelijkenissen vertoont met
het kapsel van koningin Fabiola is er dat verschil: het laatste
is al wel enige tijd definitief afgewerkt en gebetonneerd.
Als je nauwkeurig kijkt, merk je een vijftal acrobaten
hun werk doen aan de zijkant en bovenkant van
het impressionante gebouw.
Aan het Calatrava-complex is ook een dierenpark verbonden, met uitsluitend
vliegende en zwemmende fauna. Iets met vier poten mag hier niet binnen.
Hier zitten we bij een afdeling zeekoeien. Ik denk dat er in Spanje
meer zeekoeien te vinden zijn dan gewone koeien.
Ofwel is er ergens een koeienstreek die we nog niet gevonden hebben.
Het aquarium van Valencia is het grootste van Europa. Je kunt het vergelijken met
Sea World in San Diego. Ook enkele buitenmaten van vissen drijven hier rond.
Wat je hier ziet is geen paddenstoel of een ontplofte binnenband van een
vrachtwagen, maar wel degelijk een vis, van ongeveer anderhalve meter lengte.
Alleen te bakken in een speciale XXL paellapan.
Niet echt moeders mooiste, maar misschien wel lekker.
In de tentoonstellingsruimte liggen een hoop fossiele haaientanden, van een
reusachtig kaliber. De grootste zou je kunnen gebruiken als gevaarsdriehoek.
Hier lopen we onder de eigenaar van zo een stel. Wel griezelig.
Er zitten massa’s haaien in de aquaria. Zoals in Sea World kan je
er onderdoor lopen door glazen gangen.
Hier heb je er eentje in profiel, op zoek naar een hapje.
De grootste van allemaal heeft uiteindelijk
zijn hapje gevonden.
Het loopt tegen de middag, en we stillen de honger in het plaatselijke restaurant
“Madriles”. Een toeristenval, zonder meer. Nooit doen.
In de namiddag gaan we het vogelpark bezoeken.
Bij het verlaten van het restaurant zien we een witte Calatravabol,
die dienst doet als een spectaculaire volière.
Midden in een waterplas zitten twee aalscholvers te nestelen.
Zelfs in oktober worden de eitjes uitgebroed.
Binnen in de witte bol zitten tientallen soorten vogels door elkaar.
Hier komen een lepelaar en twee rode, mij onbekende vogels, in close up.
In de witte bol, waarvan je bovenaan de driehoekige steunelementen ziet,
worden vogelvriendelijke biotopen nagebootst.
De gevederde vrienden, die geen natte poten willen, of die het operagebouw
willen bestuderen, vliegen omhoog en nemen plaats op boomtakken.
Na het bezoek aan de dieren, gaan we met een taxi naar de oude stad,
opnieuw tussen de mensen.
Het uitgekozen doel is de wijk El Carmen, het historische centrum.
Waar een lege muur is, wordt die gebruikt door artistiek verantwoorde graffiti.
Helemaal wat anders dan de vunzige boel die je vaak in Belgische steden ziet.
Zelfs Kamagurka heeft hier uitstekend muurwerk gepresteerd,
waarbij hij knipogend zijn vriendin een poepje laat ruiken.
Schouder aan schouder zitten twee bekende personen in de warme herfstavond
elkaar in evenwicht te houden, onder toezicht van twee bruingebakken puti’s.
Het lijkt er nu rustig en vredevol aan toe te gaan in het centrum van Valencia, maar
niets is minder waar. Probleem nr. 1: terwijl we met de taxi rondrijden merken we
dat er links en rechts enkele autofiles gevormd worden. De taxichauffeur informeert
ons dat er een betoging aan de gang is. Even later vermeldt hij terloops het tweede
verkeersprobleem: vanavond is er toevallig de voetbalwedstrijd Valencia -
Barcelona, twee toonaangevende clubs in de eerste divisie van Spanje.
En als je weet, wat voetbal in Spanje betekent, kan je je wel voorstellen dat het
verkeer niet honderd percent op rolletjes loopt.
Uiteindelijk komen we door de praktische stratenkennis van de chauffeur toch in het
centrum van de derde stad van Spanje.
De plaza de la Reina is een gezellig plein, met de juiste sfeer voor een herfstavond.
De Plaza de la Virgen is dan nog sfeervoller. We drinken een “Agua de Valencia”,
met zicht op de kathedraal. Agua de Valencia is Cava met een geutje vers geperst
sinaasappelsap, waar ze in Valencia genoeg van hebben.
Door een tijdelijk effect aan ons fototoestel kunnen we op dit plein de echte sfeer
niet weergeven. Er zijn een aantal echtparen, net gehuwd, met de dames in het wit.
Allemaal nog maagd, daarom komen ze natuurlijk naar de Plaza de la Virgen,
waarbij elk paar zijn eigen gevolg bij zich heeft van fotografen, videofilmers,
met complete uitrusting.
Ik heb een foto te pakken gekregen van mijn vriend Fernando Vanhoeke,
met slechts twee van die paren, maar er zijn er zeker twintig. Ze lopen mekaar voor
de voeten. Onvergetelijke sfeer is dit. We genieten op het terras met onze Agua.
En vermits Seniorennet momenteel niet meer dan 20 foto’s laat opladen,
kan ik er maar beter mee ophouden.
Volgende keer gaan we naar het natuurpark Albufera.
11-01-2011, 00:00 geschreven door grob
02-01-2011
KOKENETEN: Californische droom, groeiend aan een boom
Vorig gerecht was een “koolvis op Russische wijze”.
Het kookboek dat ik daarvoor gebruikte stamt trouwens nog uit de communistisch
Stalinistische periode.
Om de politieke stabiliteit in de wereld een beetje in evenwicht te houden,
voel ik me verplicht om ook, en snel, een gerecht te produceren uit de
kapitalistische wereld.
Mijn keuze is gevallen op “kip op Californische manier ”.
Californië is in de eerste plaats het summum van het kapitalisme.
Op zichzelf is/was deze USA-staat de achtste economische grootmacht
in de wereld!
Filmacteur Arnold Schwarzenegger, een lang geleden aangespoelde Oostenrijker,
is er nu al een heel aantal jaren de gouverneur, met dank aan de filmstudio’s.
Gevolg: Californië is nu virtueel failliet.
Maar ja, Arnie is toch de Terminator voor iets.
Hij moet toch ook in de gouverneurszetel zijn naam waar maken zeker.
Voor hemzelf is er niets aan de hand.
Hij kan gewoonterug naar de Hollywoodfilm, en mits een pondje plaasterig
oplapwerk en een dikke dosis make-up mogen we binnenkort
“Terminator 4” verwachten.
Zoveel koolvissen ze in Rusland hebben, zoveel perziken vind je in Californie, en ze
zijn wel gemakkelijker te vangen. Meestal worden ze gevangen gezet in een blik.
Jammer dat je de perzik bloem nooit te zien krijgt, want die is prachtig (zie boven).
De populaire ronde vrucht met veel vrouwelijke vormen kent natuurlijk iedereen.
Ze bevat een harde houten pit net als de abrikoos , de pruim en de kers .
Technisch zijn dit alle steenvruchten .
De perzik is “zelf fertiel ”, wat zoveel wil zeggen als dat ze zichzelf kan bevruchten.
Daar zie je nog maar eens hoe mensen toch wel heel beperkt zijn in hun
mogelijkheden.
De perzik wordt voornamelijk gekweekt in Iran en de omgeving van de
Middellandse Zee , zoals de meeste lekkere dingen.
De naam perzik betekent Perzisch (Prunus persica ) . Perziken komen
oorspronkelijk uit China , maar zijn via Perzië (nu Iran) in Europa terecht gekomen.
De moeilijk eetbare stenen in het midden van het fruit heeft de Iranezen ertoe
aangezet om het stenigen (van meestal vrouwelijke slachtoffers) op punt te krijgen.
De schil voelt een beetje pluizig of wollig aan. Soms, als ik een perzik aanraak,
krijg ik een rilling over mijn rug, maar dat zal aan mij liggen. Vers moet ik ze niet.
Een vorm zonder deze pluizige schil heet nectarine . Behalve de schil bestaat
er geen wezenlijk verschil tussen perziken en nectarines. Een nectarine is dus geen
kruising tussen een perzik en een pruim, zoals soms wordt verondersteld.
Hieronder zie je duidelijk de groeifasen van een nectarine, van knop tot volwaardig
stuk fruit.
Binnen de rassen wordt wel onderscheid gemaakt naar de kleur van het vruchtvlees:
wit, geel of rood. Veel witvlezige rassen staan er om bekend dat ze beter smaken
dan de geelvlezigen, maar een nadeel is dat ze slechter tegen transport kunnen.
Tenzij de witte perzikjes heel traag vervoerd worden, zoals op deze foto van 1939.
De foto is zó oud dat er zelfs geen copyright meer op zit. Goed voor mij.
Terug naar de keuken en naar de kip en de perziken.
Ik ga dus een “kip op Californische wijze” van maken.
Hier is het schitterende recept, uit een versleten kookboek:
ingrediënten voor 2
bereiding
2 kipfilets
de kip bestrooien aan beide kanten met pezo
pezo
de filets door de bloem wentelen en het teveel er af kloppen
bloem
in de olie de stukjes kip aan alle kanten aanbraden
olijfolie
suiker door de azijn roeren, nootmuskaat en chilipeper toevoegen
1 el suiker
met het grootste deel van het perziksap tot ¼ l vloeistof maken
1 tl wijnazijn
de geschilde wortel in heel dunne plakjes snijden
1 tl hot chilipeper
verdeel de wortelschijfjes over de bodem van een niet-kleefpan
mespunt nootmuskaat
leg de stukjes kip daarop
1 blik perziken op sap (+-250g)
kook het braadvet van de kip op met de rest van het perziksap
1 dikke winterwortel
blijf hierin roeren en giet het vocht dan over de kip
nogal veel rozemarijnblaadjes
doe ook de gekruide azijn en de rozemarijnblaadjes hierop
dik de saus eventueel wat met maïzena express
zet het deksel op de pan en laat 15’ op een zacht vuur staan
laat de laatste 10’ de in partjes gesneden perziken meestoven
neem 5’ voor het einde het deksel er af
lekker met aardappelpuree en een gemengde salade
Een winterwortel vinden kan met dit weer geen probleem zijn.
De bebloemde kipfilets laten zich keurig aanbraden,
zonder veel weerwerk.
Het resultaat oogt bijzonder lekker, met slechts enkele eenvoudige ingrediënten.
De kippetjes liggen op een heerlijk zacht bedje te genieten.
Een potje aardappelpuree, en een gemengde salade doen me de traditionele
kwijlsappen in de mond komen.
Op het bord ermee, en het feest kan weer beginnen. Smullie smullie!!
Een lekker flesje uit Californie erbij van een Shiraz druifje,
en de wereld kan niet meer stuk.
“Hasta la vista, baby.”
“I’ll Be back.” A.S.
Bereid in België en gebaseerd op een recept van ‘Groot Fonteyn Kookboek, pag. 88.
Groetjes uit Marbella.
02-01-2011, 22:42 geschreven door grob
tophotel "Huerta de la Paloma" in Priego de Cordoba
Poolse Jonagoldplukker in Haspengouw
tulpenbootje in Meliskerke/Zeeland
discrete blik achter de schermen in Segovia
beste Spaanse tapabar: Gambrinus in Toledo
aan het werk in hoteltuin in Alberic
aan de Groenplaats met Seniorennet
met vrienden in El Palmar (Valencia)
catamaran van Tarifa naar Tanger
lunch in Parador van Arcos de la Frontera
Viking van de Geiranger fjord