Met gulle aarde uit zijn tuin
Keuvelde mijn grootvaders verlangen
Hij maakte er klare lucht helder licht
De regels van het jonge groen
De bomen lieten zich verleiden
Tot milde bloesems en bijenbezoek
Wij snoeiden de haag uit haar likdoorns
Wij maaiden het gras stookten het hooi
Tot waaiende pluimenhoed in de zon
Op het achterland klapwiekte de molen
Alsof een gorgelende reus de wind uitdaagde
In zijn machtsspel met de wolken
Ik hoorde de tuin je benen kraken
Het merg bleef er sappig jong
Reutelt herinnering nog diep in mij.
Ingrid Lenaerts
|