Hij vroeg het licht klaar te worden het liet zich niet pramen en verscheen in helder gewaad. sindsdien hangt een gele zon aan het uitspansel te stralen Wij zien haar slechts nu en dan met mondsjesmaat van een mooie dag Het leven is de noodzaak als dagelijks brood van groei en warmte dat onze condities bepaalt Heer en meester van begin en einde geboorte en dood
Ik heb je oneindig lief zoals de onpeilbare diepte van een wereldzee verklaarde de regenwolk tot de vele waterdruppels die ze verzamelde hoog in de lucht.
Zolang ik kan wil ik jullie houden dicht bij mij onder mijn hart dat slechts voor jullie alleen klopt Waneer ik schipbreuk lijdt vallen jullie op aarde in de grote moederschoot dan zijn jullie mijn kinderen uitgezonden elk met zijn missie dan moet ik jullie laten gaan ook ik verdwijn dan eeuwig in de tijd van toen.
Het is geen nieuwe belevenis bedacht de waterdruppel triest terwijl hij schoof en schoof over het raam tussen klevend stof hij moest neerwaarts ritsen want de zwaartekracht bood geen andere keuze ,dat wist de druppel hij was liever rechtsreeks in zee gevallen waarbij hij onmiddellijk weer verbonden was met zijn vrienden de overige druppels
Nu liept hij maar eenzaam uit te dunnen in meanders over een oud raam van een herberg. Bij de eerste zonnestralen droogde hij op verdampend in de blauwe lucht. Dat was dan een banale variante in zijn heel korte bestaan.
Ik zie een gestrengeld koppeltje zoals een oude wijnstok tegen de muur aan de rand van het water daar waar de schaduw hen omhelst in onverdeelde innigheid. hun wortels in diepe begeerte ze genieten met volle teugen wind en regen kan hen niet deren
Ik mag niet omzien je voelt je ongewild toeschouwer en indringer op deze doodse dag in middagstilte Wanneer zij nog slechts een stip zijn dan zeg ik oef : het hoort erbij een aanschouwelijk tafereel in lang leve de liefde.
In het herftbos rookt de schouw van het jachthuis bruin buiten schalt een hoorn de groene jagers drinkebroers en stamtafel klinken op succes arme dieren daar rennen er amechtig weg de rode dood wacht
Waar de grond me beroert onverklaarbare verbondenheid wil ik je afbakenen dat terrein waaruit liefde uit de bodem ontspringt als een heldere bron de droom die mij een boodschap brengt zoals exotische bloesems bedwelmen het vierkant van veiligeheid in je armen waar we beiden onsterfelijk zijn maar heel even deze absurbditeit handhaven om te verdwijnen op onze vleugels van papier de naïvelingen van diezelfde beminde aarde diep in haar buik.
Van vertragen van verlangen uitstel der dingen in oneindigheid onvervulbare wens stelde ut vernietigde me de dromen als speldeprikken in balonnen de illusie verdwijnt als een voorbijtrekkende regenbui in absurde landschappen de gezegden zijn uitgehold Ik steek mijn kop in vertragend zand.
Gaan we voor de rol op de planken van elke dag zo voortreffelijk gespeeld alsof we echt bezig zijn ? Niet zo maar geen schijn in het water de weerkaatsing van het licht die onze schaduw maakt we beminnen en vierendelen elkaar als antipoden van de werkelijkheid.
We koesteren onze lijven in de droom die we nooit spelen maar beleven als goed en kwaad waar we buiten staan
Dag Jan,dag Mien knijp me in de wang trek me aan het oor opdat ik nog spelen kan in de rol die ik nu moet instuderen het rollenspel van een klucht bovenop het blijspel en het drama der levensdgen