Ransdaal -Limburgs: Ranzel- is een kerkdorp, gelegen in het Ransdalerveld in de gemeente Voerendaal. In 1932 werd de Sint-Theresiakerk gebouwd, gebouwd van Kunradersteen, in traditionalistische stijl. De architect was Frits Peutz. De toren doet on-Limburgs aan, met een zadeldak. In Ransdaal bevinden zich een aantal typisch Limburgse carréboerderijen.
De toeristische Mergellandroute doet Ransdaal aan. We vertrekken in het centrum met zijn vele prachtige boerderijen. Onze Jelle is erbij en we wandelen op ons gemak. Laten hem van alles genieten en laten hem zijn vragen stellen. Na een tijdje komen we in de natuur, prachtig. Weer verder langs een prachtige hoeve met de bijgebouwen in vakwerk. Deze prachtige hoeve uit 1863 is één van de vele hoeves. Weer verder met uitzichten over de velden. Verder komen we in Walem, gelegen op een heuvelplateau, nabij Walem bevindt zich, gelegen in hellingbos Schaelsbergerbos bovenop de Schaelsberg, een voormalige kluizenarij.
De zogeheten 'Kluis op de Schaelsberg' is een mergelen bouwwerk dat stamt uit 1688 en dat tot circa 1930 bewoond is geweest. We wandelen door het gehucht en komen zo in Hulsberg. Hulsberg is opgenomen in de Mergellandroute. De hoeve Wissengracht, een carréboerderij, nog vele andere hoeven zoals deze, ook vele zijn opgetrokken in mergelsteen. Het Hof van Hulsberg is zo bijzonder, in deze horecazaak kunnen de vrouwen hun echtgenote in de creche achterlaten (grapje). Wij wandelen vandaag met onze Jelle hij geniet van de wandeling en dat is het voornaamste. Ook in Hulsberg nog enkele mooie vakwerkhuizen. Nu gaan w even het bos in en Jelle vind het geweldig. We komen zo boven op het plateau en hier veel akkers. Het is aangenaam wandelen in het zonneke en we komen zo in Klimmen (Klumme) door het dorp uit en langs de oude windmolen, alleen de romp staat er nog. De windmolen in Overheek stamt uit 1879. Op 27 december 1941 braken de wieken af door een zware storm en zijn daarna niet meer hersteld. In de Tweede Wereldoorlog heeft de molen dienst gedaan als uitkijkpost. Tot 1966 werd er elektrisch gemalen. Het binnenwerk is bewaard gebleven.
We wandelen verder en komen in Dolberg is een buurtschap van Klimmen. Verschillende boerderijen zijn er in Dolberg op het einde van de verhaarde weg komen we aan rustpunt Achterum het begin van een stukje natuur waar je kunt wandelen en genieten van de natuur er staan ook verschillende klimtuigen voor de kinderen. We wandelen verder door de prachtige streek en we moeten regelmatig eens achteromkijken om te zien van waar we komen en welk een prachtig landschap we achter ons laten.
We klimmen nu weer naar het plateau en daar verlaten we de boswegen en wandelen langs akkers waar de velden ingezaaid zijn met gele bloemen als bemesting en we hebben geluk dat er nog geen vorst geweest is en zo staat het veld nu mooi in gele bloemen. Wat verder eindigt deze toch wel mooie wandeling.
40E MARCHE INT. DU HOUX. / LES ROTEURS DI HOUSSAIE. / BEYNE-HEUSAY. 31/10/2015
40E MARCHE INT. DU HOUX.
LES ROTEURS DI HOUSSAIE.
BEYNE-HEUSAY.
Vandaag wandelen we in Beyne-Heusay, niet de eerste keer maar toch wel iedere keer een aangename wandeling. We wandelen het dorpje uit en dan door de bosjes, een klein stukje.
Dan komen we aan de kerk, het station en de langs de ravel. Wat een prachtige wandeling, herfst kleuren geven alles nog een mooier uitzicht het is volop genieten. We komen dan voorbij “Chateau de Neufcour” Renaissance gebouw, het kasteel bestaat al meer dan vier eeuwen. De buitenmuren zijn meer dan 1 meter dik. Het kasteel behoorde tot de kolenmijn Wérister. Dit prachtige kasteel is prachtig gelegen in de bossen. Vandaag is er het consulaat van Korea in onder gebracht.
We komen zo terug op de Ravel onder de spoorbrug door en verder over de weg, hier ook weer de prachtige herfstkleuren. Dan weer het dorpje in langs het stadhuis wat op zijn eigen een prachtig gebouw is de steenweg over en we zijn terug aan ons vertrek. Het is maar een korte wandeling maar toch hebben we ervan genoten. De wandeling eindigt met een prachtige panorama over het prachtige landschap.
42 INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG. / CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU. / MONTENAU. 25/10/2015
42 INTERNATIONALE VOLKSWANDERUNG.
CHARLYS WANDERCLUB MONTENAU.
MONTENAU.
Montenau bevindt zich aan de rand van één van de grootste bossen in de regio, de Wolfsbuch. De naam verwijst naar de wolf, die men in de 18e eeuw nog aantrof in het Ardennenmassief...Een ander bijzonderheid in Monteau; Hier in Montenau, een plaatsje in het hart van de Oostbelgische Hoge Ardennen, ligt de bakermat van de originele Ardeense ham. We vertrekken met onze wandeling en gaan naar waar vroeger het treinstation was, vandaag herinneren enkele infoborden en wat spoormateriaal aan de eens zo belangrijk station van Montenau.
Het dubbeldorp Montenau- Iveldingen ligt ingebed in het golvende, bosrijke landschap van het Amel-dal, in de schaduw van het historische „Wolfsbusch“. Hier ligt het snijpunt van Eifel en Ardennen, de vroegere « Vennbahnlinie 48″, halfweg tussen St.Vith en Waimes. Direkt na de inbedrijfstelling van de „Vennbahn“-lijn in het jaar 1887 werd het station van Montenau een belangrijk knooppunt in het westelijke punt van de Pruisische Rijnprovincie. Na de enorme vernielingen aan het einde van de tweede wereldoorlog werd het spoorwegverkeer weliswaar weer opgestart, maar het verloor al spoedig aan belang. Het einde kondigde zich aan. Het stationsgebouw werd in 1972 afgebroken. In 1982 reed de laatste goederentrein voorbij en in 1987 werden de sporen verwijderd. Vandaag de Ravel-fietsroute.
We wandelen nu een heel eind door het dorpje met zijn prachtige boerderijen. Wat is het hier nu mooi de herfstkleuren in volle pracht. We wandelen wat verder en komen zo in het bos wat een pracht het is zo aangenaam om hier te wandelen. En hoeveel verschillende paddenstoelen komen we tegen, wat verder door het bos en wat een uitzichten op de mooie omgeving.
We zijn hier “Am Wolfsbush” nog even en dan verlaten we het bos om weer richting dorp te wandelen, nog voorbij een mooie boerderij het woonhuis is uit hout gemaakt en groen geschilderd het valt wel op in het landschap. Dan dalen we af naar ons vertrekplaats waar een prachtige wandeling eindigt.
MARCHE DU VAL DE L’OURTHE. / LES BOTT’IN ESNEUX. / ESNEUX. 24/10/2015
MARCHE DU VAL DE L’OURTHE.
LES BOTT’IN ESNEUX.
ESNEUX.
Esneux is gemeente aan de Ourthe, we vertrekken in het centrum van Esneux hier tegenover mooie oude gebouwen. We gaan ons inschrijven en dan gaan op weg om deze mooie streek te verkennen.
Het kasteel Lavaux (op de monumentenlijst sinds 1961). Let op het prachtige gietijzeren hek met wapen en zonneschild boven het balkon. Een stukje langs de Ourthe en voor ons de rots met boven het kasteel van Esneux. Kasteel Le Fy, gebouwd op het hoogste punt van het dorp Esneux, uitkijkend over de Ourthevallei staat het Kasteel Le Fy.Dit kasteel werd gebouwd in 1904 door Paul Saintenoy in opdracht van Edouard van Parijs, een afstammeling van P.P. Rubens, en schoonzoon van Ernest Solvay. In 1923 werd het aangekocht door François Lefevre, Belgisch consul in China. Vanaf 1930 zou het leeg staan tot de tweede wereldoorlog, toen eerst de Duitse en later de Amerikaanse troepen er hun intrek namen. Het kasteel Le Fy is een mengeling van stijlen, renaissance stijl aan de voorgevel, een middeleeuwse toren, een gotisch dak met 343 kanten en fijne torentjes. Het kasteel is omringd door een Engels park met kronkelige paadjes.
We wandelen door het stadje langs een prachtig kasteeltje. Aan de overzijde van de weg een rots met de gedenksteen voor de oorlogsslachtoffers. Weer een eindje langs de Ourthe. Wat verder langs het station en een mooie oud huis. Als we even achterom kijken een mooie zicht op de overzijde met kerk en kasteel. Nu weer langs de rivier wat is het hier mooi. De natuur met zijn prachtige kleuren. We blijven de rivier volgen het is zo aangenaam om hier te wandelen dat we ruim de tijd nemen. Nu wandelen we naar de controlepost waar we even rusten en samen met wat vrienden even bijpraten. Nu keren we terug en voor ons een mooi zicht op het kasteel Le Fy. Het word ook wel het sprookjekasteel genoemd het ligt hier ook prachtige op de heuvel tussen de bomen en de herfstkleuren maken het allemaal nog mooier.
Een heel eind door de prachtige natuur en dan komen we aan een kasteeltje prachtig in natuursteen, weer verder keren we terug naar het centrum langs het station het park en enkele mooie huizen.
Nu wandelen naar “Site classé de Beaumont”Het kasteel van Beaumont wordt voor het eerst in de 12e eeuw in de geschriften genoemd. Desondanks lijkt het erop dat het kasteel een ruïne was in de tweede helft van de 13e eeuw. In 1928 zijn de opgravingen begonnen. Men vond onder andere koperen munten en een interessante hanger die kan leiden naar een episode uit het verhaal van Tristan en Yseult. Bij latere opgravingen werden de overblijfselen van een romaanse kerk ontdekt.
We klimmen nu om zo bij de opgravingen te komen, veel is er niet meer te zien van het kasteel. Het kasteel ligt op een hoogte van 145 meter aangeven met een bord. Nu we boven gekomen zijn krijgen we prachtige zichten over de omgeving en ook weer krijgen we een zicht op het kasteel en kerk. Beneden zien we de Ourthe door het dal vloeien. We wandelen verder en komen in Ham.
HAM
Het dorpje Ham komt in zicht na een aantal velden en de boompartij van Beaumont. Wat als eerste opvalt, zijn de grijze gevels en daken. Het architecturele geheel staat sinds 1991 op de monumentenlijst en strekt zich richting zuiden uit. De woningen hebben min of meer allemaal dezelfde stijl, en zijn met zeer veel smaak gerestaureerd. Huisnummer 15 wordt ook wel « het huis der schrijvers en Artiesten »genoemd. Het is een kleine charmante woning waar Léon Souguenet, Camille Lemonnier, Maurice des Ombiaux, Auguste Donnay, Oscar en Emile, Berchmans, Olympe Gilbart, Joseph Rulot, Isi Collin, Jean d'Ardenne, verbleven... Om een mooi uitzicht te hebben, gaat we voorbij de enige nog overgebleven grote boerderij en tot aan de top van de heuvel van Ham. Hiervandaan is het uitzicht over de Valkenrots adembenemend (200m hoog). Deze rots steekt 120m boven de rivier uit. Ham is een écht rustgevende plek, deze Bocht van de Ourthe en de hele streek van Esneux hebben een flink aantal schrijvers en Artiesten uit het eind van de 19eeuw geïnspireerd.
We verlaten Ham wat is het hier mooi, bijzonder plek deze bocht in de Ourthe. Terug naar de vallei en het centrum van Esneux via het bospad. Dit pad komt uit bij een wit gebouw « Le Castel », oude sluiswoning uit de Hollandse periode (1815-1830). De route gaat dan langs oude overblijfselen van de kalkoven, de sporthal, het atheneum waar onze wandeling eindigt.
Op het grondgebied van Vliermaal liggen eveneens de gehuchten Eggertingen, Grimmertingen en Hullertingen. Het achtervoegsel -maal duidt op een plaats van samenkomst voor rechtspraak, terwijl vlier betrekking zou hebben op een vlierstruik waaronder deze samenkomst plaats zou hebben gevonden. Het dorp was sinds de 13de eeuw een onderdeel van het graafschap Loon. Er was een schepenbank en een lokale rechtbank in Vliermaal.
In 1297 werd er door de graven van Loon een gouwrechtbank gesticht. In het dorp staan verspreid boerenhuizen en hoeven, onder meer de 18e-19e-eeuwse Koetschoeleswinning en de hoeve Croesmolen van 1688, in Maaslandse renaissancestijl. De classicistische Sint-Agapituskerk met waardevol interieur (ca. 1775) en romaanse toren (11e eeuw). Tegenover staat een prachtig oud gerestaureerd hoeve, met speklagen en nog stukken vakwerk, prachtig gebouw. Dan wandelen we de velden in afwisselend akkers, weilanden en laagstamplantage. De appels hangen er nog en de peren zijn geplukt.
Hier komen we nog veldkapellen tegen wat in Haspengouw al een zeldzaamheid wordt. De Nationale Boomgaarden stichting heeft hier een boomgaard de “konijnboomgaard” beschermt en opengesteld op 31/10/1993. Hier staan verschillende soorten hoogstam, kersen, pruimen en alppelen en peren, oude soorten die anders zouden verdwijnen. Wat we ook hier weer zien zoals op vele plekken in Haspengouw zijn de wijngaarden. Jonge aangeplante wijngaarden.
Nog een heel eind door de velden en weilanden. Zo komen we dan terug aan het Vlierhof waar deze wandeling door het Haspengouwse landschap eindigt.
Weerst, Frans: Warsage is een deelgemeente van de Belgische gemeente Dalhem in de provincie Luik. Hoewel Franstalig, zijn veel inwoners het Nederlands machtig vanwege de nabijheid van het Limburgse Voeren. Oorspronkelijk spraken de inwoners van Weerst één van de plaatselijke Nederlandse/Limburgse dialecten in Overmaas.
Weerst kende vanaf de achttiende eeuw echter een geleidelijke verfransing. Onder Belgisch bestuur in de negentiende eeuw werd het dorp voornamelijk Franstalig al spreken de inwoners vaak naast Frans ook Nederlands/Limburgs. We wandelen door het dorpje langs de oude smidse, de hoefijzers hangen nog aan de muur, verder met de wandeling en komen zo aan een kasteelhoeve en dan weer verder we zijn hier in de landbouwstreek en dat zien we wel veel velden en akkers. Maar dit kan ook mooi zijn. Dan ook een stukje door het bos ook mooi.
We wandelen hier letterlijk op de grens tussen Vlaanderen en Wallonië. De zichten op Wallonië met zijn heuvels en bossen zijn heel bijzonder. In het bos staan de paddenstoelen veel verschillende. Als we blijven klimmen en boven op de heuvel komen hebben we een prachtig zicht op de weide omgeving. Dan komen we terug in Warsage. Op het plein voor de Sint-Pieterskerk, grotendeels in 1730 vernieuwd. De toren is nog 12e-eeuws staat het monument voor Jean-François Fléchet , de eerste van vier Fléchets die over een periode van 100 jaar burgemeester van Weerst waren.
Het monument heeft de vorm van een Luikse perron, hoewel Weerst nooit onderdeel van het prinsbisdom Luik is geweest. Nog even en we zijn terug aan het vertrek een fijne en aangename wandeling.
GREENSPOT RULLINGEN. / IN HET SPOOR VAN FRUIT. / REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN. 17/10/2015
GREENSPOT RULLINGEN.
IN HET SPOOR VAN FRUIT.
REGIONAAL LANDSCHAP HASPENGOUW EN VOEREN.
De Greenspot Rullingen kent een uitbereiding vanuit ULBEEK. Eigenlijk hebben we dat te danken aan ons geweldige provinciebestuur van Limburg. Het vertrek van de Greenspot aan Rullingen Kasteel moet er weg omdat het kasteel en domein verkocht is aan een privé persoon. Gelukkige is de uitbreiding vanuit Ulbeek een schot in de roos. De wandeling vertrekt aan het idyllische plein aan de voormalige brouwerij en oude kerk. De opening van de wandeling gebeurt met de gemeente Wellen en het RLH.
Even rond kijken op het plein.
Het dorpsplein van Ulbeek wordt voornamelijk gedomineerd door de Sint Rochuskerk en de monumentale gevel van de Sint Rochusbrouwerij (18de eeuw) Brouwerij Hayen of de Brouwerij Sint-Rochus was een bierbrouwerij met een jeneverstokerij . Herenhuis en bedrijfsgebouwen van de in 1844 reeds bestaande en nu verdwenen St.-Rochusbrouwerij Hayen-Bomal, gelegen tgov. de oude kerk en bekend om het zogenaamde Salvatorbier.
Tegenover de brouwerij de kerk. De Sint-Rochuskerk was de parochiekerk tot in 1938, gelegen aan het dorpsplein. Toen werd ze ontwijd en een nieuwe kerk, ook toegewijd aan Sint-Rochus was inmiddels gebouwd op 300 m daar vandaan. Sinds 2012 is de oude kerk gerenoveerd en herbestemd tot overdekte begraafplaats. Bij opgravingen ontdekte men dat er al omstreeks het jaar 1000 een klein kerkje was. De grondvesten zijn nu te zien. Het gebouw werd in zes bouwfasen vergroot en had in 1841 het huidige volume. Vanaf 1938, na de ontwijding, werd het kerkgebouw niet of nauwelijks gebruikt en verviel het tot een ruïne. De bouwvallige ingebouwde toren werd reeds in het begin van de twintigste eeuw verwijderd.
Om tegemoet te komen aan een gebrek aan begraafplaatsen werd begin eenentwintigste eeuw besloten om het kerkgebouw een andere bestemming te geven. Het is sinds 2012 – enig in Europa - een overdekte begraafplaats, aansluitend op het omliggende kerkhof. De ruimte heeft twintig prefab grafkelders, afgewerkt met marmeren dekplaten, waarin een honderdtal personen kunnen begraven worden, twee per grafkelder eventueel samen met telkens enkele urnen van gecremeerde lichamen. In de achterwand bevindt zich nog een columbarium voor een twintigtal urnen.
Het gedeelte waar de grondvesten van de middeleeuwse bouwfasen werden blootgelegd is afgedekt met een glazen dak. Het gedeelte waar zich de grafkelders bevinden behield zijn dak. Het oude dakgebinte is 's avonds verlicht en dan te zien door een doorzichtige zoldering. In dit gedeelte zijn aan weerszijden de ramen tot op de grond opengewerkt en niet met glas afgesloten zodat kerkgebouw en kerkhof een doorlopende ruimte zijn.
De wandeling:
Door de velden, wel veel modder maar toch is het fijn om te wandelen langs de plantages. Door de velden komen we aan de Kapel van Oetersloven: De Kapel van Oetersloven
In het gehucht Oetersloven van Berlingen. De huidige barokke kapel is 17e-eeuws. De eerste kapel die hier stond werd gebouwd vóór 1187 door de toenmalige heer van Wellen die aan een kruistocht deelnam. Ze werd in 1423 toegewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van Smarten. Opvallend in het interieur is een gepolychromeerd beeld van Onze-Lieve-Vrouw uit 1423. In de 18e eeuw stond hier ook een kluizenarij. Ze werd afgebroken na de dood van de laatste kluizenaar in 1894.
We wandelen verder en komen zo aan de Canadawinning een grote Haspengouwse Vierkantshoeve. Even voordien kwamen we langs de achterkant van het Kasteel Trockaert
In de 17e eeuw was Trockaert een landgoed in bezit van de familie De Vocht. De kern van het kasteel (poortgebouw en rechts aansluitende woonvleugel) dateert uit de 17e eeuw. In de tweede helft van de 18e eeuw werd het tot adellijke woning basti à la moderne, dus naar de classicistische stijl van die tijd, verbouwd. In 1818 werd het beschreven als een fraei en sterk in briksteene, gebouwt en met schallien gedekt heerenhuis hebbende 6 boven en 6 benedenkamers, schoon met vijvers en ander tot vermaek aengeleide gronden omringd. Er is een ronde hoektoren met naaldspits. In 1865 en 1883 werden nieuwe bijgebouwen (hoeve en dienstgebouwenn) opgericht. Deze bevinden zich buiten de omgrachting. Het oude voorhof werd in 1865 gesloopt. De omgrachting bleef gehandhaafd en is nog steeds aanwezig. Voor het kasteel ligt een Franse tuin in geometrische vormen. Achter het kasteel ligt een landschapspark met bos van 6 ha. Er zijn waterpartijen en bruggetjes. Ook smeedijzeren hekwerk en dergelijke bleef bewaard.
Zo komen we terug aan het plein. Hier eindigt onze wandeling en we nemen nog even de tijd om een bezoekje te brengen aan de brouwerij.
Nog een bijzonder bezienswaardigheid zijn de Pattondrijvers. Met hun militaire voertuigen.
VERBORGEN MOOIS. / ’t SPEELHOF- BELEVINGSBOOMGAARD. / SINT TRUIDEN. 29/09/2015
VERBORGEN MOOIS.
’t SPEELHOF- BELEVINGSBOOMGAARD.
SINT TRUIDEN.
Verborgen Moois zijn plaatsen waar je nog kunt verwonderen en tot rust komen. We geven het gebied indien nodig een onderhoudsbeurt en loodsen je via 1 of 2 bewegwijzerde wandellussen naar de mooiste plekjes in het gebied. En net zoals bij onze greenspots vind je makkelijk je weg dankzij een overzichtsbord aan de startplaats, een duidelijke bewegwijzering en een aantrekkelijke folder. Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren.
Zo een verborgen moois is het Speelhof in Sint Truiden. Even op verkenning.
Het speelhof was een buitenverblijf, het 'speelhuis' van de Trudoabdij. De oververmoeide abt kon hier komen verpozen. De bouw ervan werd aangevat omstreeks 1562. Het goed bleef eigendom van de abdij tot aan de Franse bezetting. Het domein, in totaal 36 ha groot, werd in 1989 door de stad Sint-Truiden aangekocht. Vanaf de Speelhoflaan leidt een dreef van wilde kastanjebomen, beuken en eiken via een poortgebouw met duiventil naar een stemmige rechthoekige binnenplaats. Daarrond liggen een kasteel uit de 18de eeuw; waarvan het middendeel verbouwd werd in het begin van de 19de eeuw, stallingen en een schuur uit de 18de eeuw.
De laat-19de eeuwse oranjerie die tegen de voorgevel van het kasteel werd aangebouwd, draagt bij tot de stemmige sfeer. De eenvoud en de ligging in het groen zijn charmant. We wandelen door het domein, langs het overstromingsgebied over het houten wandelpad, de hoogstamboomgaard en dan langs het bos. We komen dan in de rozentuin, de moestuin worden bloemen, groenten en kruiden gekweekt In de oude kasteeltuin langs de moestuin worden prachtige rozen verzorgd door de Rozenkring. Zo komen we terug aan de ingang van het domein.
We zijn hier ook dicht bij het begijnhof.
SINT AGNESBEGIJNHOF.
Het Sint-Agnesbegijnhof van Sint-Truiden is UNESCO-werelderfgoed. Het werd gesticht in 1258 op grond, geschonken door Abt Willem van Rijkel. Deze oase van rust aan de rand van de stad, werd in 1998, samen met 12 andere Vlaamse begijnhoven, opgenomen in de lijst van UNESCO-werelderfgoed.
De kerk met haar prachtige muurschilderingen en de enige nog bewaarde begijnhofhoeve in Vlaanderen maken deze locatie uniek. Een bijzondere bezienswaardigheid is de begijnhofkerk. Deze laat romaanse, vroeg gotische kerk bezit een schitterende reeks van 38 muur- en pijlerschilderingen van de 13e tot de 17e eeuw. Unieke getuigen van de middeleeuwse geloofsbeleving en - met het oudste homogeen bewaarde barokorgel van België (Ancion, 1644) - werelderfgoed van formaat.
Het is bijzonder om in de kerk te gaan kijken, en het is gratis, de prachtige muurschilderingen vertellen ons verschillende verhalen, de rust en kalmte zijn een extra. Een fijne afsluiting om even te komen wandelen in St Truiden.
Monumenten zijn een belangrijk deel van het culturele erfgoed van de gemeente Stein. Kasteel Elsloo en de watermolen, het schippershuis in Urmond en de kasteelruïne in Stein zijn daar prachtige voorbeelden van. In de gemeente Stein staan 64 monumenten. We vertrekken in het centrum bij de kerk.
Op het pleintje staan twee mooie beelden van lokale beroepen. Wat verder komen we in het bos met kleine wegjes, gewoon prachtig. Langs kerkwegels en langs een beekje. We wandelen nu dicht bij de Ur, het stroomgebied van de Ur maakt deel uit van een herinrichtingsplan met de naam 'Urdal-Scharberg'. Tegenwoordig worden er milieu-educatieve activiteiten rond de Ur georganiseerd en zijn er wandel- en fietspaden aangelegd, waaronder een 'Waterleerpad' wij wandelen nu een eindje langs het waterleerpad. We komen nu aan bij de Brouwerij De Fontein. We verlaten even het parkoers om een kijkje te nemen rond de brouwerij.
Brouwerij De Fontein.
De monumentale panden waarin Brouwerij De Fontein is gevestigd, waren eeuwen geleden onderdeel van de pachtboerderij van het nabijgelegen Kasteel Stein. In deze panden woonde de pachtboer die de landerijen van de kasteelheer onderhield. Het boerenwoonhuis, dat dateert uit 1729, diende tevens als watermolen, die omstreeks 1900 zijn functie verloor. Het grootste pand van het monumentale complex betreft de voormalige graanschuur, behorende bij de watermolen. Deze schuur stamt uit 1850 en diende voor de opslag van het graan, dat door de watermolen werd gemalen. Nu – 150 jaar later – is in deze schuur de brouwerij gevestigd en is wederom graan als één van de pijlers van het proces gaan gelden. Nu niet voor opslag en het maken van brood, maar als grondstof voor het brouwen van bier.
We wandelen voorbij de brouwerij en komen zo aan de ingang van het kasteel van Stein. We mogen even binnen gaan om een foto te maken van de ruïne van het oude kasteel.
Kasteel van Stein
Het is een omgracht complex dat bestaat uit een ruïne van een oude hoofdburcht met voorburcht, een noordvleugel met toegangspoort, een westvleugel met koetshuis en een oostvleugel. De hoofdburcht of "Bovenste Slot" omvat een Mottekasteel op een natuurlijke verhoging met een forse mergelstenen donjon uit ca. 1200, "Witte Toren" genaamd. In de 13e eeuw werd een veelhoekige ringmuur om een binnenplein aangelegd. Van een tegen de ringmuur gebouwde grote zaal met woonvertrekken zijn alleen nog de tongewelfde kelders aanwezig. Van een eveneens 13e-eeuwse vierkante poorttoren aan de noordzijde van de burcht zijn slechts enkele restanten over.
De zogenaamde "Rode Toren" en de puttoren welke ernaast ligt, zijn gebouwd door Jan van Heinsberg en stammen uit ca. 1450. De voorburcht of "Benedenste Slot" is lager gelegen dan de hoofdburcht. Een tussengelegen gracht werd rond 1840 gedempt. Van de voorburcht zijn slechts de mergelstenen funderingen overgebleven. De torenvormige toegangspoort in de noordvleugel is 16e-eeuws. Het mansardehelmdak op de poort stamt uit ca. 1730 toen de poort tevens werd verhoogd. De oostvleugel is een neoclassicistisch gepleisterd landhuis uit twee lagen en dateert uit 1840. De westvleugel uit ca. 1850 omvat een eveneens neoclassicistisch koetshuis met uitspringende hoekdelen. Zowel oost- als westvleugel zijn gebouwd in opdracht van de Luikse familie Grissard. Buiten de omgrachting is een park aangelegd.
We keren terug op de route en wandelen nu door de velden en weilanden. We wandelen een eindje verder om dan de Ur over te steken. Ook weer een eind langs de Ur. Nu wandelen we een stuk tussen de Ur en de Maas. We komen nu in het plaatsje Veldschuur. Hier enkel mooie woningen en dan komen we aan de haven, met een prachtig beeldhouwwerk met de visser en de mijnwerker.
Dan weer veder door de weilanden en zo komen aan het “Heidekamppad” een groene plek als afscherming van het bedrijf Chemelot. Dan komen in het stadspark met een grote vijver en veel groen en vele vakantiewoningen. Weer verder tot we terug aan ons vertrek komen. Een fijne wandeling.
31E MARCHE DES CLAP SABOTS. / LES CLAP SABOTS DE POUSSET. / BOVENISTIER. WAREMME. 26/09/2015
31E MARCHE DES CLAP SABOTS.
LES CLAP SABOTS DE POUSSET.
BOVENISTIER. – WAREMME.
Bovenistier is een landbouwdorp in Droog-Haspengouw dat vooral leeft van de akkerbouw -graan- en suikerbietenteelt-. De neogotische Sint-Vincentiuskerk uit 1857. Rechts van de kerk ligt de voormalige pastorie uit het begin van de 19de eeuw. Tegenover de kerk ligt een grote vierkantshoeve met een kern uit de 16de eeuw. Het was vroeger de zetel van de heerlijkheid. Het binnenplein van de boerderij heeft de vorm van een trapezium.
Dan verder langs de velden en boomgaarden. Landbouwstreek is het hier zeker. We wandelen door de velden en genieten van de prachtige beelden. Zo komen we in Limont. Hier ook weer dat landelijke met zijn groet boerderijen. Dan komen we aan het kasteel van Limont. Eigenlijk was het een Kasteelhoeve uit de 18de eeuw. Dit volledig gerenoveerde kasteel doet nu dienst als hotel. Het eerste wat we zien is de Oude Toren in het boomrijk park. Dan komen we aan het kasteel.
EEN STUKJE GESCHIEDENIS
Ridder Robert de Limont krijgt In 1220-1230 van zijn vader de grond van Limont waarop hij een versterkt huis bouwt. Meer dan een eeuw lang volgen verscheidene ridders en schildknapen van dezelfde lijn elkaar op. Eerst woont er de familie Datin de Liège in de 2de helft van de XIV eeuw, dan de familie de Brabant de Limont tot begin XVIIIde eeuw. Later, koopt Marie-Thérèse de Grumsel, weduwe van Nicolas d'Othée, het domein. Gilles-Lambert d'Othée, Ridder van het Heilige Koninkrijk, Baron de Haneffe, Heer van Limont en oud Burgemeester van Luik, erft de eigendom. Zijn nakomelingen behouden de eigendom tot 1880 die dan wordt gekocht door de familie Naveau. Meer dan een eeuw later, in 1992, worden 200 miljoen frank geïnvesteerd in de volledige restauratie van het kasteel.
Dan wandelen we weer verder door de velden en komen dan in Longchamps. Ook hier weer grote boerderijen. Verschillende boerderijen en dan een eind door het veld en langs de holle weg. We komen aan een prachtige kasteelhoeve. Het wapenschild toont ons Sint Michel met draak uit 1662. We wandelen verder en volgen een eindje “Promenade des demoiselles” we steken “L’Yerne” over en volgen het een stukje.
Dan weer verder om in Donceel te komen. Tegenover de Place Magnée dat de rue Joirkin afsluit, staat het kasteel van Donceel waarvan een deel omgebouwd werd tot een receptiezaal "le Ménestrel". Het dorp brengt drie belangrijke gebouwen samen in zijn kern: de kerk, de abdijhoeve en het kasteel. In de omwalling van het kerkhof, en uitstekend boven het dorp, bevindt zich de Saint-Cyr et Sainte-Juliette kerk, een gebouw van Romaanse oorsprong (13de-14de eeuw) en uit blokken zand-, kalk- en vuursteen. Opgericht waar vroeger een oud kappelletje stond behoorde de kerk, sinds 1088, aan de Saint-Jacques abdij toe. In 1213 werd ze verwoest door troepen van de Hertog van Brabant, behalve de Romaanse toren en een deel van het schip. Het koor en het schip werden heropgebouwd in baksteen, in 1742. Het kerkhof herbergt grafkruisen die teruggaan naar de 16de eeuw. Tegenwoordig is het een ensemble van zand-, kalk- en baksteen, bestaande uit drie vleugels gerangschikt in U vorm.
De gevel aan de kant van de kerk is gebleven zoals hij was in de 17de eeuw, met een gewelfde deur en raamopeningen met dwarsbalken. Dit gebouw wordt verlicht op twee verdiepen door vier rechthoekige ramen. In een mooi park gelegen heeft dit – destijds geplamuurd – kasteelensemble een landhuis en twee landbouwbedrijven, gerangschikt in een driehoekig binnenhof met bomen. Het hoofdgebouw dateert van het einde van de 17de, begin van de 18de eeuw. De twee vleugels van de kasteelhoeve strekken zich naar het noordwesten en naar het noordoosten. Een portaaltoren geeft toegang tot het oudste gedeelte uit de 17de eeuw, dat gewijzigd werd in verschillende stadia.
Het gebouw van de eerste hoeve bewaart het merendeel van zijn oude openingen, met zijkanten in harpstructuur. In het zuidwesten werd een tweede boerderij grondig gewijzigd; twee poorten werden aangelegd voor de doorgang van karren. Molen van DonceelLager verderop werd een oude molen, die bij het kasteel hoorde, en veranderd werd in een landbouwbedrijf in 1870. Donceel telt nog meerdere opmerkelijke hoeven uit de 17de, 18de en 19de eeuw.
Verder door het dorp en dan weer velden en weilanden tot we terug in Bovenister komen waar deze mooie wandeling eindigt.
Vandaag opening van de nieuwe Verborgen Moois in Millen. Samenkomst aan de waterburcht van Millen. Waar de nieuwe wandeling geopend word. Er is ook een ambachtelijke markt met streekproducten.
De Waterburcht was het centrum van de heerlijkheid Millen of Milina, die een leen was van het Graafschap Loon. Ze werd voor het eerst vermeld in 1143. De oudst bekende heer was Walter van Millen (Walterus de Milne), die seneschalk was van Lodewijk II van Loon. Het kasteel werd voor het eerst vermeld in 1365. Het bestond toen uit een veel oudere donjon die reeds tot een vierkante waterburcht was uitgebouwd met een poorttoren en twee zijtorens. In de loop van de 16e eeuw werd de burcht verbouwd door Arnold de Fléron verbouwd tot een comfortabele edelmanswoning, aangezien ze geen militaire betekenis meer had. Vanaf de 18e eeuw werd het kasteel niet meer permanent bewoond en raakte het in verval. In 1811 werd het gekocht door baron de Blisia, waarna een groot deel ervan gesloopt werd, waaronder de donjon en de rechtertoren. Slechts de oost- en westvleugel bleven bestaan en deze fungeerden sindsdien als boerderij. In 1972 werden de overblijfselen van het kasteel aangekocht door de gemeente en gerestaureerd. De 14e-eeuwse linkertoren uit mergelsteen heeft een gotisch gewelf. Ze maakt deel uit van de oostvleugel, waarvan de ouderdom mogelijk tot de 12e eeuw teruggaat.
We wandelen vanuit de burcht de velden in en een deel door de gemeente Millen is bekent voor zijn vele haspengouwse hoeven, welke hier nu tegen komen. Boerderijen van meer dan 200 jaar oud met speklagen van mergel en baksteen. Wat verder langs de kapel en dan komen we aan de motheuvel.
De Motheuvelof Toem is een kunstmatige heuvel, vermoedelijk uit de 15e eeuw. De heuvel is 7 meter hoog en heeft een doorsnede aan de basis van 36 meter. Ze is omringd door een 7 meter brede gracht. Op de heuvel zijn resten van mortel en baksteen gevonden die erop wijzen dat er een gebouw, mogelijk een donjon, heeft gestaan.
We wandelen verder nu een eindje door de velden, wel mooi landbouw zo ver het oog rijkt. Wat verder komen we aan een pracht van een gebouw en zo prachtig gerestaureerd.
Hof van Eggertingen en Spaanse Hoeve
Het was ooit de zetel van een kleine heerlijkheid, met een laathof en een kasteeltje. De heerlijkheid werd voor het eerst vermeld in 1367 (Johannes de Gelende ... relevavit ibidem unam assisiam, cum una turri dicta vulgariter blockehuys, cum suis appenditiis, jacentem in Millem) en was achtereenvolgens in bezit van de families Van Gelinden alias van Eggertingen (1367), Van Betho (1437) en Van Mettekoven (eind 15e-18e eeuw). De burcht werd verwoest in 1489. Tegenwoordig rest een hoeve met woonhuis en een overblijfsel van de donjon, nu vastgebouwd aan een stal en uitgevoerd in mergelsteen op een plint van silex en met banden van kalksteen. Dit alles is sterk verbouwd. Het woonhuis is een groot vakwerkhuis, waarvan de vakken zijn opgevuld met een aantal regels en met Andreaskruisen. In de plint is een 17e eeuwse grafsteen ingemetseld. De stallen hebben mogelijk een oude kern.
We mogen even op de koer en rond kijken wat is dit een mooi gebouw en zo prachtig. Nog wat verder langs een paar mooie boerderijen en dan zijn we terug aan de burcht. Nog even wat bijpraten en zo hebben we een nieuwe Verborgen Moois ingewandeld.
We wandelen vandaag door Awans en Hognoul Haspengouwse dorpjes. Grote boerderijen en velden.
We wandelen door het dorpje en komen aan een grote witte hoeve wat prachtig zo verzorgd en zo een prachtige oud erfgoed. De grote Vierkants hoeve met toegangspoort en duiventil een teken van rijkdom van de eigenaren. We gaan weer verder, steeds weer die grote vierkants hoeven indrukwekkend.
Nog een heel eindje door het dorp tot aan de rust en dan weer terug op de route. We blijven tussen de velden en weilanden wandelen met dan een veldkruis. Is een herdenkingskruis van een soldaat die hier gesneuveld is tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op 14/08/1914; Theophile Lamers. Is een mooie plek in het veld met twee bomen. Dan weer door het dorp Hognoul met verschillende grote Haspengouwse hoeven.
Wat verder en we komen zo terug aan ons vertrek. Het is een korte maar toch fijne wandeling. Ik mis Chris wel ze is gekwetst aan haar knie en moet geopereerd worden.
KLOMPENTOCHT. / DE ROMMELAAR. / HOESELT. 13/09/2015
KLOMPENTOCHT.
DE ROMMELAAR.
HOESELT.
In Hoeselt, een krans van schilderachtige dorpjes, heerst een ongekende rust in een ongerepte natuur. We ontdekken de meest idyllische plekjes langsheen de fantastische fauna en flora van bos, grasland, akkers en holle wegen. We vertrekken en komen langs grote hoeven de bekende Haspengouwse Vierkants hoeven.
Dan een heel eind door de velden en weilanden en plantage. De peren zijnj bijna goed om te plukken nog even en het plukseizoen begint. Nu wandelen we Hardelingenbos binnen met een zeer bijzondere plek in het bos, een begraafplaats voor dieren vele kruisjes staan er om de huisdieren te herinneren. Toch bijzonder deze plek. Hardelingen. Enorm divers en zeer waardevol natuurgebied, grotendeels in privé-handen maar goed ontsloten door veldwegen, holle wegen, voetpaden. Beuken- en eikenbossen wisselen af met hooilanden, moerassige delen, poelen en kasteelparken. Rijke fauna en flora!
Wat verder komen we aan Kasteel Hardelingen.
In 1215 schonk proost Adolphus van het Kapittel van Tongeren het domein van Hardelingen aan het Kapittel in allodiaal bezit. Van ouds werd de voogdij over Hardelingen uitgeoefend door de heren van Werm. Hardelingen maakte in de 14de eeuw het voorwerp uit van een verbitterde strijd tussen het Kapittel van Tongeren en haar toenmalige voogd, Louis de Marteal, tevens heer van Werm. Was hij er niet in geslaagd om als enig machthebber over Hardelingen te manifesteren, dan lukte dit wel bij zijn zoon Henri. In 1396 nam hij Hardelingen, met al de hoeves, landerijen, bossen en met de justitie in erfpacht. In 1798 werd Hardelingen door de revolutionairen verkocht en kwam zo als zwart goed in handen van de familie de Schaetzen van Tongeren. Het huidig kasteel van Hardelingen is nog een restant van de oude domeinhoeve, die in de 19de eeuw fors werd verbouwd, en is gelegen in een ruim Engels park.
Weer een eindje verder en we komen aan het Kasteel van Schalkhoven.
Het oorspronkelijk waterkasteel werd in 1588 gebouwd door Rijkaard van Elderen. Rond 1770 werd het verbouwd en ingericht in classisistische stijl. De grote achterliggende kasteelhoeve, in Maaslandse renaissance, is deels uit de 16de eeuw, maar werd in de 18de eeuw sterk verbouwd. Het kasteel was achtereenvolgens eigendom van de families Vanelderen, Vaes, van Eijll, de Heusch, Barthels, du Vivier en de Borman.
Dan wandelen we weer een heel eind door de velden en weilanden en zo komen we terug aan ons vertrek.
IN DE VOETSPOREN VAN DE GRAVEN VAN LOON. / BORGLOON. 19/10/2015.
IN DE VOETSPOREN VAN DE GRAVEN VAN LOON.
BORGLOON.
Borgloon, eens een versterkte stad van waaruit de Graven van Loon regeerden over hun graafschap dat op z’on hoogtepunt de huidige provincie Limburg in grootte evenaarde. De naam Borgloon is samengesteld uit “Borg” en “Loon” wat betekent: Burcht op een beboste heuvel”. Met smalle straatjes en oude gevels, straalt Borgloon een ongekende rust en charme uit.
De wandeling start aan het stadhuis. In Borgloon noemen we ons stadhuis ook wel s’Grevenhuis, ooit het woonhuis van de Graven van Loon. In de middeleeuwen was het stadhuis vergaderplaats van de gilden en ambachten. Het beeld van Onze Lieve Vrouwebeeld met kinduit de 17de eeuw, waarvan een kopie in de nis van het stadhuis staat. Werd gemaakt door een Loonse schrijnwerker, het originele staat in de raadzaal. Tegenover het stadhuis staat het Perron was een belangrijke teken van stedelijke vrijheid en onderlinge verbondenheid met andere steden. We wandelen verder de Gasthuissteeg in hier bevond vroeger een mannengasthuis en een klein vrouwengasthuis.
Dan gaan we de Papenstraat in met het huis waar Kanunnik Daris woonde. We komen zo op het Speelhof met de Sint-Odulfuskerk en het kanunnikenhuis. Voor het huis staat het beeld van de Strooplekker.
Steken het Speelhof over en komen aan de Burchtheuvel hier stond desstijd de burcht van de graven van Loon spijtig in1870 werd de sterkt vervallen burcht ondanks hevig protest afgebroken en eindigde de roemrijke burcht in de veldwegen. Wat verder wandelen we en langs De Grote Mot. Een herenhuis die verbouwd werd tot kasteeltje en de hellingen zijn door de wijnluiden van Borgloon beplant.
Weer verder langs de Tongersestraat en Kroonstraat met de afspanning de Kroon. Wat verder langs het Brigittijnerklooster. Dateert uit 1650-63 en de kapel uit 1868. Weer een eindje verder door naar de Stationsstraat met zijn oude huizen en villa’s. bijzonder de voormalige stoommerkerij
Dan komen we aan de Stoomstroopfabriek. Rond het station stonden 3 stroopfabrieken waarvan de stoomstroopfabriek de winnaar van de monumentenstrijd waar we vandaag ons stroop verleden weer oppakken. Weer verder langs het stationsplein en naar de Graaf Lodewijkplein.
Weer een eindje verder langs de Gasthuiskapelverder naar Trapkensstraaten de Kortestraat dan komen we terug aan het Stadhuis waar deze reis door de geschiedenis van Loon eindigt.
44E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES. / MARCHEURS DES TROIS FRONTIERES. / PLOMBIERES 12/09/2015
44E MARCHE INT. DES TROIS FRONTIERES.
MARCHEURS DES TROIS FRONTIERES.
PLOMBIERES.
Plombières-Dorp is fier op zijn oorsprong (Bleyberg), zijn geschiedenis en zijn patrimonium. Zoals een nestje in het groene langs de kronkelende Geul biedt het aan ons de wandelaars: De overblijfsels van de vroegere lood- en zinkmijnen (einde 1922), die als natuurreservaat beschermd worden (typische galmeiflora, zelden in Europa) en de ovens en hangars van toen.
Zijn achthoekige neo-byzantijnse kerk : een kunstwerk van elegantie waarin de lichtverdeling opvalt door een juiste verdeling van de talrijke ramen. Zijn mooie wandelwegen naar de heuvels van Braesberg, Boffereth en Belle-Vue. De deelgemeente Gemmenich grenst samen met haar buurgemeenten Kelmis, Aken en Vaals aan het drielandenpunt. Tevens ligt een deel van het Belgische deel van het Aachener Wald op het grondgebied van de gemeente Blieberg. In het noordwesten ligt een deel van het Beusdalbos in de gemeente. We vertrekken in het centrum van het dorp en langs de oude mijnwerkerswoning.
Huis van de Mijnsite
Dit gebouw is één van het oudste van de gemeente. De bouw heeft tijdens de winter 1644-1645 plaatsgevonden. In 1982 werd de gevel en het dak onder monumentenbescherming gestelt. Bij renovatie is een groot deel van het vakwerk bewaart gebleven. Delen die in een te slechte staat waren, werden met dezelfde materialen, maar met behulp van de huidige technologie vervangen. De authenticiteit is daarom nog goed herkenbaar. Het project werd met de grootste zorg en nieuwste duurzame technologie in de bouw uitgevoerd. Dit huis uit de 17e eeuw herbergt een museum dat gewijd is aan de geschiedenis van Plombières en zijn natuurreservaat waar zeldzame planten bloeien op een bodem die verrijkt is met metalen.
We wandelen door het natuurreservaat en komen langs de zinkviooltjes. Het oude mijnterrein zuidelijk van Plombières is nu een natuurreservaat en rond juni bloeien de zinkviooltjes er overvloedig. Ze kwamen daar van nature al voor, voordat de mijnexploitatie begon. Het was een aanwijzing dat er zink in de grond zat. We wandelen een heel eind door dit prachtig stukje natuur. We komen aan de achthoekige neo-byzantijnse kerk. Dan klimmen we het dorp uit. En wandelen naar Montzen, was de bakermat voor een voorspoedige en vruchtbare geschiedenis. Het was zonder twijfel een van de oudste platteland centra van het Land van HERVE. Volgens oude kronieken uit 1075 was Montzen de zetel van een belangrijke rechtbank met bevoegdheden over o.a. de plaatsen "Kelmis, Gemmenich, Hombourg, Moresnet, Teuven en Sippenaeken." In de tijd waren er een hoog gerechtshof onder de macht van de leenheer, vijf handelsrechtbanken en een feodaal gerecht genaamd naar de H. Anna. We komen zo aan in de wijk Montzen-gare met het rangeerstation. De bouw hiervan werd gestart in 1915 door de Duitsers, die het werk door Russische krijgsgevangenen lieten uitvoeren. We wandelen verder om in Moresnet te komen. Midden door het dorp stroomt de Geul en de langste (1.300 m) en hoogste (68 m) spoorwegviaduct van België.
In de dorpskern staan huizen gebouwd met groefstenen uit de streek, een oude gerestaureerde smederij en de Sint Remigius parochiekerk met een klok uit het jaar 1272. Wat verder ligt Kasteel Alensberg was vroeger een mooi groot kasteel dat lag op de plaats waar de weg naar Plombières zich afsplitst van de weg van Montzen naar Moresnet. Nu een eind langs de oude spoorweg.
De oude NMBS lijn 38(genoemd "van het land van Herve ") was vroeger de verbinding tussen Luik (Chênée) en Plombières (Bleyberg) over Hombourg, waar in het oude station het toekomstige spoorwegmuseum ontstaat met een verzameling van oude spoorwagens en locomotieven op een vernieuwde spoorinfrastructuur. In Plombières (Bleyberg) is het verbindingspunt van de oude lijn 38 met de oude lijn 39, die van Montzen komt via Moresnet (waar onder het viaduct nog een verbinding met Kelmis bestaat). Deze lijn loopt over het oude mijnterrein van Bleyberg en na de verbinding met de oude lijn 38 kronkelt ze in de richting van Gemmenich waar ze aansluit bij lijn 24 vóór de Duitse grens , in de omgeving van het Drielandenpunt. De lijnen 38 en 39 zijn groene juweeltjes die men te voet kan doen.
Nog even langs de spoorweg en dan terug in Plombières waar deze toch wel mooie wandeling eindigt.
MARCHE D’APRES-MIDI./ LES HERMALLIS. / HERMALLE-SOUS-HUY. 05/09/2015.
MARCHE D’APRES-MIDI.
LES HERMALLIS.
HERMALLE-SOUS-HUY.
In het oude centrum van het dorp bevinden zich het Kasteel van Hermalle-sous-Huy en de Ferme castrale van Hermalle-sous-Huy met twee musea. We wandelen door het dorpje in het centrum staan verschillende beschermde huizen. Maar vooral het kasteel is bijzonder.
Het kasteel is van zandsteen, kalksteen en baksteen gebouwd en heeft een hoefijzervorm rond een voorplein. Het heeft twee ronde torens op drie niveaus, alsook twee vierkante torens en is door een slotgracht omgeven. "Ferme castrale" is de oude versterkte hoeve van het kasteel van Hermalle waarvan de oudste delen dateren uit de 12de eeuw. Vanaf 1993 worden in de hoeve de bibliotheek en museum van de gastronomie, het museum "Postes restantes", de plaatselijke VVV, een taverne en een tweedehandsboekhandel gecreëerd. Het oude hoofdgebouw is een privé-woning en de oude mesthoop is een kleine tuin geworden. De Ferme castrale is gelegen in een natuurgebied. We wandelen door het prachtige landschap en klimmen steeds wat hoger en zo zien we beneden in de vallei de Maas doorstromen.
We wandelen wat verder en genieten van het landschap, langs een klein kasteeltje spijtig dat het er vervallen bij staat hopelijk word het terug in orde gebracht. Weer verder dalen tot bijna aan de Maas weer een mooie zicht op de Maas met haar brug en de steile hellingen. Dan weer een stevige klim het bos in. Boven weer een prachtige zicht op de Maas. Verder met de wandeling.
Vanop de helling een zicht in de verte de abdij van Flône .
De stichting van de abdij gaat terug tot 1075, toen drie lekenbroeders zich hier terugtrokken op een stuk gerond, hen geschonken door Hendrik I van Verdun, prinsbisschop van Luik. De monniken kanaliseerden het riviertje de Flône, bouwden enkele watermolens, en stichtten een herberg voor reizigers over de heerweg van Tongeren naar Aarlen.
Wat verder aan de overzijde van de Maas het Kasteel Rorive.
De Maas stroomt rustig voorbij de façade van het Kasteel Rorive. Dit kasteel ligt in het midden van een groot park.
Vanop de hoogte een zicht op de ruïne van de kerk. We dalen terug naar beneden langs de ruïne van de kerk ”De notre dame” , ze zijn afbraakwerken aan doen aan de kerk. Dan dalen we af en wandelen door de velden en komen aan een prachtige hoeve.
“Ferme de Hottine”die afhankelijk van de Flône abdij was. De hoevetoont trots de ingangpoort van haar portaal bij de beek van Oxhe.
Nog even verder wandelen een we zijn terug aan ons vertrekpunt. Wat een mooie wandeling. We hebben nog wat tijd over en hebben op onze wandeling een infobord gezien waar men verwijst naar de kerk van Amay. Er valt wat te bezien we parkeren op het plein voor de kerk en kijken even rond in het dorp. Dan een bezoekje aan de “Collegiale kerk van Saint-Georges et Sainte-Ode”
De hoofdbeuk en de uitbouw stammen uit 1089. Het is in 2001 prachtig gerestaureerd. De collegiale kerk staat pal in het centrum van Amay, met zijn trotse profiel en typische silhouet, als een lang schip dat uitloopt in de imposante voorbouw, met drie majestueuze torens en scherpe klokkentorens. Het gebouw stamt uit de Ottoniaanse tijd. De kerk werd gebouwd rond 1089 maar onderging in de loop der eeuwen verschillende gedaanteveranderingen.
Wat blijft er nu eigenlijk over van de originele bouw? Eigenlijk weinig: het hoge middenschip, aan beide zijden doorbroken door vijf rondboogvensters, en twee zijtorens. De middentoren is pas van na 1525. In de 18de eeuw werd het gebouw grondig onder handen genomen onder abt Lambert Walthère van den Steen. In deze verbouwing verliest de kerk haar oorspronkelijk zeer strenge karakter. De torens, die voordien geen openingen hadden behalve schietgaten en enkele vensters op de hogere verdiepingen, worden opengewerkt door twee monumentale poorten. De kruisbeuk wordt versierd en verfijnd. De daken worden verhoogd en het profiel verzacht. In feite wordt de kerk vanaf 1765 aangepast aan de 'mode van de dag'. Vóór de huidige collegiale kerk stond op deze plek een kerk uit de Late Middeleeuwen, die op haar beurt rustte op een oude Romeinse nederzetting. De ontdekkingen van de Archeologische kring 'Hesbaye-Condroz' tonen aan dat de huidige site gedurende 18 opeenvolgende eeuwen gebruikt werd als plaats ter verering, eerst van heidense goden, later van Christus. Het primitieve Romaanse karakter van de kerk is niet meer zichtbaar aan de binnenkant van de kerk, maar we vinden er wel sporen van in het mooie architecturale geheel. Rond 1641 worden sierlijke toscaanse zuilen geplaatst om de hoofdbeuk te ondersteunen. Nog geen eeuw later wordt het oude Romaanse, platte plafond vervangen door de huidige gewelven (onder abt baron de Wanzoulle). Het koor werd in 1725 aangepast, wat blijkt uit de twee aanwezige jaartallen: één ervan is in steen gegrift en bevindt zich aan de buitenkant van de koorgang. Dit eerste jaartal is zichtbaar vanuit de binnenplaats van de kloostergangen. Het tweede jaartal bevindt zich in een medaillon van de sluitsteen van het koor.
De collegiale kerk herbergt verschillende waardevolle schatten: beeldhouwwerken uit de 17de en 18de eeuw, reliekhouders, bas-reliëfs, koorlessenaars van koper en grafstenen die ons herinneren aan de tijd dat Amay een avouerie was. Vier monumentale doeken (3x4 m) bevinden zich in het koor van de kerk: (De vlucht naar Egypte, Christus en de Samaritaanse, de doop van Christus en De verheerlijking). Deze doeken werden geschilderd tussen 1725 en 1729. Bij het schilderen moest rekening gehouden worden met het resultaat van de verbouwingen die er hadden plaatsgevonden. De schilder was door de aanwezigheid van de deuren van de sacristie tussen twee doeken verplicht om het onderwerp buiten het centrum te plaatsen, ofwel naast de deuren, ofwel erboven. De schilders in kwestie waren Englebert Fisen voor de personages en Jean-Baptiste Juppin voor de landschappen. Een ander, kleiner doek bevindt zich boven het altaar aan de noordzijde. Dit tafereel beeldt de Liefdadigheid van de Heilige Ode uit en is eveneens van de hand van Fisen, die er in 1681 een bestelling voor ontving van René François de Sluse, abt van Amay.
De sarcofaag van Sancta Chrodoara
In het midden van het koor is een groot venster in de vloer aangebracht, waardoor u de sarcofaag van Sancta Chrodoara kunt bewonderen. De sarcofaag werd in 1977 ontdekt en vormt een hoogtepunt van de Merovingische kunst. Het deksel is aan vier zijden bewerkt en gemaakt van kalksteen uit de streek rond Saint-Dizier. De vijfde zijde is glad gepolijst. Aan de bovenzijde zien we een afbeelding van een vrouwelijke figuur, gekleed in een lang gewaad en met een stok in de rechterhand. De tekening is van een opmerkelijke kwaliteit en de uitvoering is zeer verfijnd. De platte kant en de zijkanten werden opgesierd met vlechtwerk en plantenmotieven. De sarcofaag van Sancta Chrodoara is hoogst uitzonderlijk. Het kunstwerk is zowat uniek in zijn genre, omdat in die tijd slechts zelden sarcofagen gemaakt werden met menselijke afbeeldingen, juist omdat dit bijzondere artistieke vaardigheden vereiste. En deze kwaliteit komt in de sarcofaag van Amay zeer goed naar voren. Op een van de wanden van het deksel is een inscriptie te lezen waaruit we kunnen opmaken dat Chrodoara, een adellijke persoon, heiligdommen verrijkte met haar eigen bezittingen. De sarcofaag is vrijwel leeg, omdat men na de ontdekking ervan de relikwieën heeft overgeplaatst naar de relikwieënkast.
De relikwieënkast van Sainte-Ode
De schat van de collegiale kerk omvat de relikwieënkast van Saint-Georges en Sainte-Ode (enkel te bezichtigen op de Open Monumentendagen), uit 1240-1250. Hierin zijn de relikwieën ondergebracht van Sainte-Ode en andere illustere figuren. De puntzijden zijn voorzien van afbeeldingen van Saint-Georges en Sainte-Ode. Op de lange zijden zien we de twaalf apostelen. De bovenkant is versierd met zes zilveren bas-reliëfs, die het levensverhaal vertellen van de twee heiligen. Op een van de bas-reliëfs vinden we een afbeelding van drie schelpen op de knapzak van een pelgrim. Dit is de eerste afbeelding die we in deze streek vinden van een pelgrim van Saint-Jacques.
12E MARCHE DE SEMAINE. / LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE. / WASSEIGES. 02/09/2015.
12E MARCHE DE SEMAINE.
LES MARCHEURS DES ECHOS DE LA MEHAIGNE.
WASSEIGES.
Het dorp Wasseiges ligt aan de Mehaigne, die tot op een vijftigtal meter aan het dorpsplein voorbij stroomt en op deze plek regelmatig buiten haar oevers treedt.
Onze wandeling gaat direct de velden in, veel akkers en hier en daar een plukje bomen. We wandelen een heel eind over de Romeinse weg. Hier de Tumuli du Soleil, twee grafheuvels en het ensemble gevormd door deze heuveltjes aan de Romeinse weg. Dan komen we in Ambresin een Haspengouws landbouwdorp gelegen aan de Mehaigne. Het dorp leeft vooral van de landbouw (suikerbieten, graan, aardappelen). Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw was er een suikerfabriek waar vele inwoners werk vonden. De suikerfabriek had via de voormalige spoorlijn 143 een goede verbinding met Namen en Tienen. De fabriek werd gesloten in 1976.
Wat verder in Ambresinaux mooie oude huizen, eigenlijk kleine boerderijen. We komen aan een pleintje, de bank, de vuilbak zijn beschilderd en bewerkt wel mooi. Dan komen we aan de rustpost. We wandelen verder en komen terug in Ambresin op de Rue de soleil. Een grote boerderij op de hoek van de straat een inrijpoort en woonhuis zeer mooi. Wat verder op de rue de Soleil, Ambresin was reeds vroeg bewoond. In het noorden van de huidige deelgemeente lag namelijk de Romeinse heerbaan Tongeren-Bavay.
In de buurt zijn twee tumuli bewaard gebleven: de Tumuli du Soleil. Aan de oever van de Mehaigne zijn de resten van een Romeinse villa teruggevonden. Dan weer een grote boerderij geheel witgeverfd en met een ronde toren. Wat verder en we komen in rue de la sucrerie. Even het witte gebouw bekijken het is de het voormalige suikerfabriek.
Dan een heel eind door de velden, en dan terug naar ons vertrek, wat een mooie wandeling met vele mooie gebouwen.