Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht...

 
                                   


Sinterklaasje kom maar binnen met je knecht,
want we zitten allemaal even recht.
Misschien heeft u wel even tijd,
voor dat u weer naar Spanje rijdt!
Sinterklaasje kom maar even bij ons aan
en laat uw paardje buiten staan!
En we zingen en we springen
en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kind'ren bij!
En we zingen en we springen
en we zijn zo blij,
want er zijn geen stoute kind'ren bij!

Vogeltje gij zijt gevangen...





Vogeltje gij zijt gevangen,
In een kooitje zult gij hangen
Gij blijft hier, gij blijft hier,
Lieve vogel gij blijft hier.

Waarom houdt ge mij gevangen?
'k Wil niet in dat kooitje hangen.
'k Blijf niet hier, 'k blijf niet hier,
'k Wil veel liever weg van hier.

 

       O, kom maar eens kijken...











O, kom maar eens kijken wat ik in mijn schoentje vind,
alles gekregen van die beste Sint.
Een pop met vlechten in het haar,
een snoezig jurkje kant en klaar,
drie kaatseballen in een net
een letter van banket.
O, kom maar eens kijken wat ik in mijn schoentje vind,
alles gekregen van die beste Sint.


O, kom maar eens kijken wat ik in mijn schoentje vind,
alles gekregen van die beste Sint.
Een bromtol met een zweep erbij,
een doos met blokken, ook voor mij!
En schaatsen en  een nieuwe pet,
een letter van banket.
O, kom maar eens kijken wat ik in mijn schoentje vind
alles gekregen van die beste Sint.

  Vlaams reuzenlied
   (enkel de lichtgroene strofes worden gezongen in het te beluisteren deel)

Als de grote klokke luidt, de klokke luidt,
de Reuze komt uit.
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

Al die daar zeidt: De reus die kom, de reus die kom,
zij liegen daarom.
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

Sa moeder zet de pot op 't vier, de pot op 't vier.
De reus is hier !
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

Sa moeder, snijd een boterham, een boterham.
De reus is gram !
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

Sa moeder tap van 't beste bier, van 't beste bier.
De reus is hier !
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

Sa moeder stop al ras het vat, al ras het vat.
De reus is zat !
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

Moeder geeft maar kaas en brood, maar kaas en brood
de Reuze is dood.
Keere weerom, Reuske, Reuske,
Keere weerom. Reuzegom.

  Hinkel de pinkel...














Hinkel de pinkel
daar komen wij aan
Wij hebben geen kousen
of schoenen meer aan.
Met de handjes op de rug.
Hinkel de pinkel
en dan weer terug.

 Knaapje zag een roosje staan







't Knaapje zag een roosje staan
Roosje op de heide
't Had zo'n klein lief kleedje aan
Snel is 't knaapje naar de roos gegaan
Stoute jongen kon de roos niet lijden
Roosje, roosje, roosje rood,
Roosje op de heide!

't Knaapje zei:" Ik pluk je af.
Roosje op de heide!"
't Roosje zei:" Ik weer je af
'k zal je prikken voor je straf;
zou je willen dat ik lijde?"
Roosje, roosje, roosje rood,
Roosje op de heide!

En het stoute knaapje brak
't Roosje op de heide!
't Roosje werd toen boos en stak;
't loze knaapje drogend aan de tak
Toen stierf het roosje op de heide.
Roosje, roosje, roosje rood,
Roosje op de heide!

 Twee emmertjes water halen














Twee emmertjes water halen,
twee emmertjes pompen.
Meisjes op de klompen,
jongens op een houten been,
rij maar door mijn straatje heen.
Van je ras ras ras,
rijdt de koning door de plas.
Van je voort voort voort,
rijdt de koning door de poort.
Van je erk erk erk,
rijdt de koning door de kerk.
Van je één, twee, drie!

De boer die zaait het graan







De boer die zaait het graan.
De boer die zaait het graan.
Hey-ja victoria
De boer die zaait het graan.

De boer die maait het graan.
De boer die maait het graan.
Hey-ja victoria
De boer die maait het graan.

De boer die dorst het graan.
De boer die dorst het graan.
Hey-ja victoria
De boer die dorst het graan.

De molen maalt het graan
De molen maalt het graan
Hey-ja victoria
De molen maalt het graan

De bakker bakt het brood
De bakker bakt het brood
Hey-ja victoria
De bakker bakt het brood

De boer die eet het brood
De boer die eet het brood
Hey-ja victoria
De boer die eet het brood.


  

Onder moeders paraplu...
                                            
                                            

Onder moeders paraplu,
Liepen eens twee kindjes,
Hanneke en Janneke,
Dat waren beste vrindjes,
En de klompjes gingen van klik, klak, klik,
En de regen deed van tik, tak, tik,
Op moeders paraplu.
En de klompjes gingen van klik, klak, klik,
En de regen deed van tik, tak, tik,
Op moeders paraplu.
Op moeders paraplu.

Toen kwam Jan-de-Wind erbij,
Die joeg eerst heel zoetjes,
Toen al hard en harder maar,
De regen in hun snoetjes,
En Jan-de-Wind die rukte en trok,
En op en neder ging de stok,
Van moeders paraplu,
En Jan-de-Wind die rukte en trok,
En op en neder ging de stok,
Van moeders paraplu,
Van moeders paraplu.

Maar Hanneke en Janneke
Dat waren flinke klantjes,
Die hielden stijf de paraplu,
in allebei hun handjes.
En ze lachten blij van hi, ha, hi,
En ze riepen: Jan, jij krijgt hem ni,
't Is moeders paraplu,
En ze lachten blij van hi, ha, hi,
En ze riepen: Jan, jij krijgt hem ni,
't Is moeders paraplu,
't Is moeders paraplu.

 Zeg kwezelke...

Zeg kwezelke, wilde gij dansen?
Ik zal u geven een ei.
Wel neen ik, zei dat kwezelke,
van dansen ben ik vrij

Ik kan niet dansen
Ik mag niet dansen
dansen is onze regel niet
begijntjes en kwezeltjes dansen niet...

Zeg kwezelke wilde gij dansen
Ik zal u geven een koe
Wel neen ik, zei dat kwezelke,
van dansen word ik te moe

Ik kan niet dansen
Ik mag niet dansen
dansen is onze regel niet
begijntjes en kwezeltjes dansen niet...

Zeg kwezelke wilde gij dansen
Ik zal u geven een man
Wel ja ik, zei dat kwezelke,
'k zal dansen al wat ik kan

Ik kan wel dansen
Ik mag wel dansen
dansen is onze regel wel
begijntjes en kwezeltjes dansen  wel...

  

Mijn moeder is een bakker(es)

Mijn moeder is een bakkeres
m..mm...

Mijn vader is een vuilnisman
m..mm, bah bah...

Mijn zusje is een danseres
m..mm, bah bah, tralala...

Mijn broertje is een ping-pong man
m..mm, bah bah, tralala, ping pong...

Mijn opa is een buschauffeur
m..mm, bah bah, tralala, ping pong, tuut tuut... 

Mijn oma is een kietelaar
m..mm, bah bah, tralala, ping pong, tuut tuut, kiede kiede kiede kiede...

  Pannekoeken bakken...

Pannekoeken bakken,
pannekoeken bakken.
Boter in de pan,
boter in de pan...

Pannekoeken bakken,
pannekoeken bakken.
Boter in de pan
zodat ik bakken kan.



  

Driekoningen






Driekoningen, driekoningen,
geef mij een nieuwe hoed.
Mijn oude is versleten,
mijn moeder mag het niet weten,
mijn vader heeft het geld
op de rooster geteld.

     Kijk daar staat een witte man...

   
                                                                 


Kijk daar staat een witte man
zonder been of zonder voet.
k' Merk dat hij niet lopen kan,
zonder been of zonder voet.

Kind'ren dansen rond hem heen.
Wuiven met de bal naar hem.
Pijpje valt hem uit de mond.
Oei, de sneeuwman ligt er al.

 Vier weverkens





Vier weverkens zag men ter botermarkt gaan,
en de boter die was er zo diere.
Zij hadden geen geld haast meer in hunne tas,
en ze kochten een pond sa vieren.
Schietspoele, sjerrebekke spoelza!
Djikke djakke, kerrekoltjes klits klets.
En ze kochten een pond sa vieren.

En als ze dat boterke hadden gekocht,
zij hadden er vier platelen.
Zij spraken dat vrouwken zo vriendelijk aan,
sa vrouwken en wilt het ons delen.
Schietspoele, sjerrebekke spoelza!
Djikke djakke, kerrekoltjes klits klets.
En de weverkens zijn er geen heren.

Dat vrouwken dat sprak: "Ja dat zal ik wel doen",
ja, zowel als een vrouwke vol eren.
Want ik wette wel wat er de weverkens zijn,
en de weverkens zijn er geen heren.
Schietspoele, sjerrebekke spoelza!
Djikke djakke, kerrekoltjes klits klets.
En de weverkens zijn er geen heren.

Wat zouden de weverkens heren zijn,
zij hebben er huize nog erve.
En kruipt er een muiseken in hunne schapraai,
van honger, zo moet het er sterven.
Schietspoele, sjerrebekke spoelza!
Djikke djakke, kerrekoltjes klits klets.
Van honger zo moet het er sterven.

Roodborstje tikt aan het raam...





Roodborstje tikt aan 't raam, rin, tin, tin,
laat mij erin, laat mij erin.
't Is hier zo koud en zo guur naar mijn zin,
laat mij erin, laat mij erin

't Meisje deed open 
het beestje kwam snel
maar toen de lente weer kwam, rin, tin, tin,
vloog het het bos weerom in.

  

   Wel Anne-Marieke










Wel Anne-Marieke, waar gaat gij naartoe
Wel Anne-Marieke, waar gaat gij naartoe
'k ga naar den buiten daar bij de soldaatjes
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie
'k ga naar den buiten daar bij de soldaatjes
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie

Wel Anne-Marieke, wat gaat gij daar doen
Wel Anne-Marieke, wat gaat gij daar doen
Hasp'len en spinnen, soldaatjes beminnen
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie
Hasp'len en spinnen, soldaatjes beminnen
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie

Wel Anne-Marieke, hebt gij dan geen man
Wel Anne-Marieke, hebt gij dan geen man
Heb ik geen man, ik kan er een krijgen
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie
Heb ik geen man, ik kan er een krijgen
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie

Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen kind
Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen kind
Heb ik geen kind, ik moete niet zorgen,
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie
Heb ik geen kind, ik moete niet zorgen
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie

Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen lief
Wel Anne-Marieke, hebt gij er geen lief
'k Heb er niet één, ik heb er wel zeven
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie
'k Heb er niet één, ik heb er wel zeven
Hop-sa-sa, fal-la-la, Anne-Marie

Vlokjes

Vlokjes, vlokjes val maar neer.
Kom maar van de Lieve Heer.
Kom maar van de engeltjes.
We jubelen als bengeltjes.

Vriezeman




Vriezeman heeft op straat gezeten,
en heeft in mijne neus gebeten,
mijne neus ziet rood, rood, rood,
ik wens de vriezeman dood,dood dood.



  

Ik zou zo graag een koeike kopen,
Annemarie, Marie-Katrien.
Ik zou zo graag een koeike kopen,
Annemarie, Katrien.

Wat zou je met dat koeike doen,
Annemarie, Marie-Katrien.
Wat zou je met dat koeike doen,
Annemarie, Katrien.

Melken, melken,
Annemarie, Marie-Katrien.
Melken, melken,
Annemarie, Katrien.