Er gebeurt zoveel in Suriname; nu kom ik weer op de t.v. Dat is iets heel anders hier uiteraard dan: in Nederland op de t.v. komen. Suriname had in die tijd 30 maal zo weinig inwoners als Nederland . Het was dus theoretisch 30 x meer mogelijk om op t.v. te komen dan in het moederland. M|aar wat erg hielp ook nog eens, was, dat er veel stichtelijke uitzendingen waren in dit 'alleszins godsdienstige land' en namens de Volle Evangeliegemeenten werd ik een keer naar voren geschoven om zo'n oppeppend praatje te verzorgen.
En daar waren we zo druk mee bezig in de huiselijke kring om dat voor te bereiden: Pa op de t.v....jongens, dat was wat.
En het feest was nog niet over. Ma - Betty dus- begeleidde een evangelisatie- zanggroep met de piano. En ze kwam ook op de t.v. en was duidelijk zichtbaar achter haar instrument.
Ach; en wanneer je zulke dingen meemaakt, dan komt al dat nieuws uit Nederland zo gedempt op je over. 'Zulke dingen'...ach, wat stelde het eigenlijk voor. Maar goed: het was 'leven in grotere stijl' dan we het in Nederland gewend waren geweest. Ik kijk er toch met plezier op terug. Zeker is, dat ons leven veeel interessanter werd toen wij overtuigd Jezus gingen volgen en gedoopt werden met zijn Geest.Dat was in Nederland al zo. En hier in Suriname ging dat maar door. En...dat wil ik wel even verklappen....vandaag de dag , alweer 36 jaar nadien, is het nog zo, dat wij altijd wel iets beleven, 'happening op happening' hebben.
Maar goed: het Nederlandse nieuws dus: Ida, dat trouwe schrijfstertje, bleef ons week in, week uit, heel ons verblijf in Suriname door, bijpraten over háar belevenissen en Nederlandse wederwaardigheden in het algemeen. - Dan was ze weer in Zwitserland -....en dan had ze weer een kaakontsteking - ...en vervolgens kregen we weer foto's, waarop ze tenniskleding showde samen met zus Willie. - ... en dan maakte ze weer plannen om ons in Suriname te komen bezoeken - ....en dan lichtte ze ons weer bij over de items, die op dat ogenblik de Nederlandse bevolking in een voortdurende staat van opwinding hielden: lucht-, water- en bodemverontreiniging.
Kijk, dat zijn dingen die ouders overzee graag horen, van die wetenswaardigheden. Maar het kwam toch alles wat onwezenlijk bij ons over. De afstand maakte, dat het niet zo heel fel voor ons leefde als wanneer wij ginds gebleven waren.
Maar door al die grote en kleine belevenissen werkte God aan ons leven door om dat te kneden naar zijn inzichten. En- uiteraard- de duivel was er ook om door een kneepje hier en een kneepje daar Gods werk weer- zoveel mogelijk- te bederven.
Maar al die kneepjes liet God weer in zijn plan passen . Uiteindelijk werden al die inmengingen, wanneer ze overwonnen werden, evenzovele eretekens.
We zijn nog steeds in 1971. De wijze van verslaglegging is wel veranderd. Had ik voor de periode van mijn geboorte tot 1971 alle afleveringen hiervoór nodig, nu is het zo, dat jullie een bijna dagelijks verslag krijgen. Zo is het ook in het 'grote'dagboek; voor de periode 1922 tot 1971 had ik 1200 bladzijden nodig. Voor de periode daarna tot op heden gebruik in de bladzijden 1200 tot 9200. Goed, we zullen wel zien, 'waar het schip strandt'.
Ik heb hiervoor al - vooruitlopend op de ontwikkelingen- gezegd, dat we verhuisd zijn van uit het 'Park'. Maar denk dan nu maar weer even terug. We zijn nog in 'het Park'en ik ben nog bezig met mijn kinderclub daar. Ik heb bij dat werk helemaal moeten terugschakelen naar het niveau van deze, meestal hindi pratende jongens en meisjes, maar toch wel meest jongens, want meisjes tellen ook hier niet zo zeer mee.
Even onderbreken: de duivel heeft goed meegeluisterd in het paradijs, toen God naar de zondeval zei: (Genesis 3 v 15): "Vijandschap sticht ik tussen jou - satan/ slang- en de vrouw, tussen jouw nageslacht en het hare, zij verbrijzelen je kop, jij bijt hen in de hiel".
En de duivel zal dat heel goed begrepen hebben en er is een wilde haat in hem opgelaaid tegen de vrouw, uit wier nageslacht zijn Tegenstander zou voortkomen, die hem zou vernietigen... én tegen het volk, waartoe die vrouw zou behoren. Over dat volk gaat het nu even niet. Maar wel over 'de vrouw'. En wat heb ik bij mijn tochten over de wereld waargenomen, hoe de vrouw overal in de knel zit. Op de veerboot van Paramaribo naar de overkant nam ik dat eens heel duidelijk waar. Onder de passagiers was ook een echtpaar. De man met een alledaags, oninteressant voorkomen, voerde het hoogste woord temidden van een groep mannen, die stonden te discussiëren. De vrouw, met een beslist edel, opvallend gezicht, hield zich achteraf temidden van de andere Hindoestaanse vrouwen. Op een gegeven ogenblik taste de man in zijn broekzak en en overhandigde haar enkele muntjes om iets lekkers te kopen, (neem ik aan) . Hij keek haar daarbij niet eens aan, wisselde geen woord met haar, zo vernederend. : "Hier...heb jij ook wat". De vrouw, met dat echt wel mooie kopje, nam de haar verstrekte pasmunt, met een dankbare glimlach aan.
Dat heb ik veel gezien. Ook veel gehoord: een Europese vrouw, die in een strikt Mohammedaans land haar eerste kind ter wereld bracht. Haar man, ook een Europeaan, werd door de inheemse bevolking uitbundig gelukgewenst. Naar haar keek niemand om.
Goed; terug naar mijn kinderclub. Omdat ik nergens kon 'landen', las ik op het laatst maar voor uit de kinderbijbel van Anne de Vries. En dát begrepen ze dan nog net. En toen wilden deze jochies, die er allemaal een beetje ' onderkomen' uitzagen, ook wel wat vertellen van hun innerlijke leven. Ze waren zo bang, vertelden ze...voor slangen. boze geesten en schaduwen. En daarna zong ik eenvoudige kinderliedjes met deze jongens. En wat voor geluid eruit kwam: het leek wel of ze eigenlijk nooit zongen. Vele van hen bezochten ook geen school.
Wat was het een uitermate ' basic' bezig zijn daar. En- zoals gezegd- : later verhuisden wij naar een andere buurt en ging dit werk weer teloor. Ik kan alleen maar hopen dat er hier en daar een vage herinnering is blijven leven, die nut heeft gesticht.
Daarginds werden allerlei verhalen verteld over pirengs, die kleine, kwaadaardige visjes, die zo bijten kunnen. In andere landen noemt men die griezels : piranha's.
Ik weet nog mijn paniekerige schrik, toen ik bij het zwemmen in 'natuurwater' opeens iets voelde aan mijn tenen. De rapheid, waarmee ik aan de kant was. Niets natuurlijk. Eigenlijk heb ik over pirengs alleen maar verhalen gehoord, nooit iets van meegemaakt.
Maar waar wel 'echte pireng-belevenissen' waren, dat was het leven van alle dag. Ere waren daarginds wel vijf of zes 'pinkstergemeenten', allemaal ontstaan uit het pionierswerk van Karel Hoekendijk. Maar er waren onderlinge gevoeligheden en ego's .... nu ja; je begrijpt. .....en toen waren er dus na verloop van enkele jaren vijf gemeentes.
En mijn toenadering krijgen met toevalligerwijze een van die gemeentes bracht mij in conflict met de vier andere. Ik bedoelde het allemaal niet zo.... ik heb het in mijn hele leven altijd 'zo goed bedoeld' .....maar het ging eigenlijk in het geloof net zo als in mijn 'woonplek' Dáar organiseerde ik een jeugdclub voor jonge Hindoestanen in een vlak daarbij gelegen buurt, waar men helemaal niet op deze invasie van 'anderen' was gesteld. Resultaat : geprikkeldheid, terwijl ik het -alweer- zo goed bedoelde.
En mijn toevallig 'georiënteerd raken' op een van de vijf gemeenten, riep bij de andere gemeente oud zeer op.... er werd wel eens over en weer een bezoeker 'gestolen'; 'sheepstealing' heet dat in de Engels sprekende wereld ....en dat oude zeer werd op mij geprojecteerd, die nu ook 'bij hén' hoorde.
Dat leidde dan weer tot vervelende gesprekken , waarbij mijn onhandig, over-enthousiast, doenerig gedoe werd uitgelegd als 'zich opdringen'en 'voor straf nu nergens meer aan de bak komen', wanneer de gemeente van 'de eerste liefde' mij ook weer zou afdanken.
Ik kan je niet vertellen, hoe ongelukkig ik mij even voelde. In het oude vaderland een 'eenzame figuur'. In het nieuwe vaderland nu ook. Maar de Heer doet soms heel onverwachte dingen. De week na dat uitermate moeilijke gesprek kreeg ik gelegenheid om juist in de gemeente van díe voorganger het evangelie te verkondigen.
En terwijl Betty en ik moeizaam onze weg zochten in deze van rancunes bolstaande maatschappij, kwamen er ook uit Nederland alarmerende berichten.
Ida was heel lekker bezig in een gemeente. Maar....ze was ook nog maar 20 . En ze kwam in aanvaring met een al behoorlijk oude, moeilijke dame. Ze zou bij zekere gelegenheid iets onhandigs gezegd hebben en die dame eiste excuses en die kreeg ze dan maar. Het prille geloof van dit lief dochertje kreeg een lelijke kras en .... zo bleek later ....een fatale scheur.
- dat gedoe in al die gemeenten in Suriname - die 'rechthaberischheit' van zo'n oud gemeentelid in Holland... wat zijn er toch vele remmen voor de voortgang van het evangelie.
Het is een wonder dat de blijde boodschap toch altijd weer dóorgaat..
We leerden nu ook verschillen in andere geloofsbelevenissen kennen. Zo waren er bijvoorbeeld groepen onder de Hindoes , die zich ´sanatan Darm´noemden. En er waren anderen, die zich ' Ariyah´ noemden. En die groepen stonden zo ver van elkaar af. Er leken voor ons buitenstaanders,m zulke afgronden tussen die gedachtenwerelden te zitten.
Maar ik nam niet de tijd om die verschillen uit te zoeken. Er kwamewn meer preekverzoeken en ons eigen geestelijk bezig zijn begon goed te lopen. We kregen ook een kinderclub aan huis en liepen daarbij door allerlei gevoeligheden van de mede-parkbewoners heen.
Het ' Kersten bungalow park' .... let wel- ik schrijf nu weer over de tijd vóor onze verhuzing/ - lag als een enclave vlak bij een Hindoebuurt. Nooit vertoonden zich Indiase kinderen bij ons. En de parkbewoners in hun bungalows temidden van een groot , gemeenschappelijk park.... het was een soort 'commune', althans in dat opzicht . ... vonden dat ook wel veilig. Maar toen wij met ons kinderwerk begonnen, was 'het park'opeens niet meer verboden gebied, maar liepen er hele stoeten vlugge, bruine jongetjes door de laan. En gelijk waren er klachten: "Die jong, die bij jullie komen, hebben mijn soft, (frisdrank) gestolen". Ja...wij hadden veel te stellen met de luidruchtigheid van sommige buren. Maar zij moesten ook wel het een en ander van óns nemen.
En op kantoor deden zich soms ook vreemde tonelen voor. We zaten eens allemaal, het hoofd van dienst incluis, een verjaardag te vieren, wat daar altijd gepaard ging met veel kippenpoten en patatgeëet.Op zeker ogenblik komt een jongeman binnen, die door 'het hoofd van dienst' heenkijkt alsof deze een totale 'niets' is. Hij begint een gesprek in het ' srenan' met een van de Surinaamse kantooremployé's en vertrekt daarna weer zonder wie van ons ook een blik waardig te keuren. Natuurlijk wil de chef weten, wat dit voor een man was. De Suruinamer antwoordt: " O....dat was een jongen, die eens kwam informeren of hij hier kon werken". Het'(Europese) hoofd van dienst, ' ímport' evenals ik, doet er het zwijgen maar toe. Je hebt hier te maken met zulke vreemde situaties, dat je alles eenvoudig niet kúnt uitdiepen.
Ach; een stroom van gebeurtenissen, die je allemaal niet kunt plaatsen zo direct. Nee...dan is Nederlansd zo herkenbaar. Nog vanmrgen ; ik was klaar met m'n preek, staat een jongeman op mij te wachten: "Hoorde ik dat nu goed; het leek wel of u in twijfel trok, dat de 'dagen van Genesis 1', gewone dagen van 24 uur waren. Mag ik hierover eens met u komen discussiëren ?".
Ach; met zulke dingen werd ik in Suriname nooit ' verwend'. Maar wat was het gauw 'gewend', toen ik na vijf tropenjaren in het vaderland terugkeerde..