Op dit ogenblik, dat ik dit schrijf heb ik net een week met verwarrende gebeurtenissen achter de rug. En zo is het al mijn hele leven gegaan: wat er toch allemaal passeerde ! Een klein stukje dagboek: Alleen al die belevenissen in het geestelijke werk.
Iemand komt in de sam op mij toe: `Ik vind het niet leuk bij jullie; niemand komt nu eens naar mij toe". Dat is zoiets basaals om te ervaren en te overwinnen..... dóe iets. Ga zélf ergens op af, spreek eens iemand aan, informeer eens bij de een of ander. Echter: iemand zou kunnen zeggen: "Het is echt geen onwil, maar ik kán dit niet. Ik ben te verlegen of wat het maar is. Maar hoe dan ook: ik kan het niet opbrengen". In zo'n geval ligt er toch bij de gemeenteleden een taak. Kijk eens rond , of u iemand eenzaam ziet staan. Nieuwkomers, die u als kenner van de gemeente hoort te ' spotten', geeft u een aparte aanpak. Als het trouwe gasten zijn , net als u , eisen ze weer een andere aanpak. Raadpleeg de Heilige Geest, voor u op mensen afstapt. Wel: ik weet niet of ik het toen-en-toen zo gedaan heb, maar in iedere geval tegenwoordig wel..
Ik vind gaandeweg ook meer tijd om naast het gemeentewerk ook mijn gezin wat meer te zien. Ook een les voor jullie. Houd een en ander in evenwicht. Opgroeiende kinderen hebben hun ouders geregeld nodig. Het is je eerste gemeente: je huisgezin.
Maar toch wordt er wel aan me getrokken. Er is een bijbelschool opgericht en wie is een van de leraren....goed geraden. Bijbelscholen verdiepen de kennis van leraar en leerling. De in de sam verkregen kennis dient te worden bijgehouden. Die kennis slijt gauw weg onder alle gebeurlijkheden
En er zijn zo veel kansen om te spreken over de goede dingen van God.. Ik leg mij toe op de onderwerpen, die weinig belangstelling krijgen bij de prediking door allerlei voorgangers. Zo spreek ik bijvoorbeeld over Rizpa, ( 2 Samuel 21 v 10). Later- al weer lang terug in Nederland- deed ik dat ook eens een keer. Een van de zich tot luisteren zettenden kromp ineen, toen hij doorkreeg, waaróver het zou gaan. Hij zei , uiteraard niet hardop: " O nee hè...toch niet dat verschrikkelijke stuk". Maar later luisterde hij met instemming.
Een ander , die het via een bandje hoorde, heeft dat bandje tienmaal gedraaid. Overal liggen goudaders in Gods woord; soms heel dikke, zoals bij 'de verloren zoon'. Maar die wordt zoveel bepreekt, dat er een domineesgrapje bekend is: "De verloren zoon gaat nooit verloren", naar dat bekende liedje.
Maar vrijwel overal zijn goudaders, zelfs in 1 Kronieken 27 v 1 - 15. Soms denk ik wel eens: "Daar wil ik ook nog eens over preken". Maar....het moet natuurlkijk niet een ´maniertje' worden. De Heilige Geest moet wel vooraf toestemming geven.