Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    16-12-2010
    nieuwsgierig héDe gestolen duit
    Wilhelm Grimm
    - Overleden op 16 december 1859 -
    De gestolen duit
    - zielerust na de dood -
    Eens op een keer zaten er een vader en een moeder met hun kinderen 's middags aan tafel; en ook een goede vriend die een bezoek was komen brengen, at met hen mee. En toen ze zo zaten en het twaalf uur sloeg, toen zag de gast, dat de deur open ging en dat er een kind binnenkwam, sneeuwwit gekleed en heel bleek. Het kind keek niet rond en het zei ook niets, maar het ging recht op de zijkamer af. Weldra kwam hij weer terug en ging even stil de deur weer uit. En de tweede dag en de derde dag ging het net zo. Toen vroeg de gast eindelijk aan de vader van wie dat mooie kind was dat elke middag naar de zijkamer ging. "Ik heb het niet gezien," antwoordde de vader, "en ik zou ook niet weten van wie het was." Toen het kind de volgende dag terugkwam, wees de gast het aan de vader, maar die zag het niet, en de moeder niet en alle kinderen ook niet. Nu stond de gast op, ging naar de kamerdeur, opende die op een kier en keek naar binnen. Daar zag hij het kind op de grond zitten, het zocht met z'n vingers tussen de kieren van de planken en krabbelde ertussen, maar toen hij de gast zag, was hij opeens verdwenen. Nu vertelde hij, wat hij gezien had. Hij beschreef het kind nauwkeurig, en toen wist de moeder het en zei: "Maar dat is ons eigen lief kind, dat vier weken geleden gestorven is." Ze braken toen de planken vloer open en vonden twee penningen. Die had het kind eens van de moeder gekregen, om aan een arme man te geven; maar het kind had gedacht: "daar kun je zelf een broodje voor kopen," en het had de penningen bij zich gehouden en in een kier van de vloer verstopt; en nu kon het geen rust vinden in het graf en het was iedere middag gekomen om naar het geld te zoeken. Toen gaven de ouders 't geld aan een arme man, en sindsdien is het kind nooit meer gezien.

                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               oorspronkelijke titel : Der gestohlene Heller

    16-12-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (5)
    15-12-2010
    nieuwsgierig héDe behekste schapen
    De behekste schapen
    - Een Tiels volksverhaal over een gekke schapenziekte -
    In 1845 leefde er in de buurt van Tiel een familie die veel schapen bezat. Op een dag brak er echter onder de schapen een ziekte uit en wel zo eigenaardig dat ook de veearts er geen raad mee wist. Als een schaap die ziekte kreeg dan ging het op z'n achterste zitten, draaide de voorpoten in het rond en bleef zo spelen tot het dood in het hok neerviel.

    De familie, die leefde van de schapenfokkerij, had zo al heel wat schapen verloren en men was ten einde raad. De man des huizes ging op een morgen naar de markt en zei: "Ik kom niet eerder terug voordat ik raad weet."

    Met gebogen hoofd liep hij die maandag over de markt en hij piekerde zich suf over die vreemde ziekte onder zijn schapen. "Wel Kobus, wat scheelt eraan?" hoorde hij opeens. "Je kijkt zo treurig. Kan ik je soms helpen?"

    "Ach man," zei de schapenfokker, "of ik nu vertel wat er aan de hand is of niet; het helpt toch niet."

    "Ken je me niet?" vroeg de ander.

    "Nee, jij noemt mij wel bij m'n naam, maar ik ken je niet."

    "Als ik je mijn naam zou noemen, dan zou je me wel kennen. Maar kom, vertel nou toch es wat er aan de hand is. Misschien kan ik je helpen."

    En toen vertelde Kobus van die vreemde ziekte waarbij zijn schapen op hun achterste gingen zitten en net zo lang met de voorpoten speelden tot ze er dood bij neervielen. "Zo," zei de man, "en waar heb je die dooie schapen gelaten?"

    "Nou, begraven natuurlijk. Wat moet ik er anders mee doen?"

    "Ik had ze maar opgegeten als ik jou was, want die schapen waren er gezonder aan toe dan jij. Maar luister es Kobus, komt er bij jou niet iedere dag een buurvrouw die vraagt hoe het met de schapen gaat en of ze nog niet beter worden?"

    "Ja man, dat mens komt iedere dag."

    Toen gaf de vreemde man Kobus een goede raad. Kobus moest zo snel mogelijk naar huis toe gaan en als daar weer een dood schaap was dan moest hij het hart en de lever eruit halen en dat in een pot doen. Dan moesten de ramen en de deuren worden gesloten. Zelfs het sleutelgat moest dicht zijn. Geen gaatje mocht er open blijven.

    Toen Kobus thuiskwam vertelde hij het hele verhaal aan zijn vrouw. "Stook het vuur in de haard maar goed op voor die pot," zei Kobus, "een man heeft mij gezegd dat de schapen zijn betoverd. We moeten alles goed afsluiten en dan zal de heks wel komen."

    Driftig als hij was zette Kobus alvast een riek en een bijl klaar. Toen de pot echter net boven het vuur hing viel de heks op de pot en terwijl ze met beide handen op de pot sloeg zei ze: "Mijn God, Kobus, wat doe je nou?" Kobus schrok geweldig en in zijn schrik liet hij de heks ontsnappen. Kobus' schapen werden echter weer gezond en ze hebben nooit meer last gehad van die vreemde ziekte. De buurvrouw heeft hij nooit meer binnen gelaten, hoewel ze nog dikwijls langs zijn huis kwam.


                                             * * * EINDE * * *
    Bron : - "Spokerijen in Gelderland. Verhalen over reuzen, heksen, witte juffers, weerwolven, ridders en jonkvrouwen uit de 'Geldersche Volks-Almanak' van 1835 tot 1904, 1942 en 1947" opnieuw verzameld en bewerkt door Ria Lissenberg-Hörter. Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1974.
                - www.beleven.com

    15-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:heksen
    » Reageer (10)
    14-12-2010
    nieuwsgierig héDe wolf en de mens
    De wolf en de mens
    - Een fabel van Grimm -
    De vos vertelde eens aan de wolf, hoe sterk de mens wel was; geen dier kon hem weerstaan, en men moest een list gebruiken om zich tegenover hem staande te houden. Toen antwoordde de wolf: "Als ik maar eens een mens te zien kreeg, ik zou toch op hem afstormen." - "Daar kan ik je wel aan helpen," zei de vos. "Kom morgen vroeg maar eens bij me, dan zal ik er je één laten zien." De wolf kwam al heel vroeg bij hem, en de vos bracht hem naar buiten, op de weg, die de jager elke dag ging. Eerst kwam er een oude, afgedankte soldaat. "Is dat nu een mens?" vroeg de wolf. "Nee," zei de vos, "dat is er één geweest." Daarna kwam er nog een jongetje, dat naar school moest. "Is dat nu een mens?" vroeg de wolf. "Nee," zei de vos, "dat moet er nog één worden." Eindelijk kwam de jager, met een dubbelloopsgeweer op zijn rug en een jachtmes aan zijn zijde. En de vos zei tegen de wolf: "Zie je, dat is nu een mens, daar wou je nu op afstormen, maar laat mij eerst even naar m’n hol!"

    De wolf stormde nu inderdaad op de mens los, maar de jager keek hem aan en zei: "Jammer, dat ik geen kogel in mijn geweer heb," legde aan en schoot de wolf het schroot in de snoet. De wolf trok een lelijk gezicht, maar hij liet zich niet afschrikken en ging voorwaarts; toen gaf de jager hem een tweede laag. De wolf verbeet zijn pijn en sprong de jager te lijf: daar trok hij zijn blanke jachtmes en gaf hem links en rechts een paar steken, zodat hij, badend in 't bloed, al huilend bij de vos terug kwam. "Nu, broeder wolf," zei de vos, "en hoe heb je het klaar gespeeld met de mens?" - "Och," zei de wolf, "zo had ik me de kracht van een mens niet voorgesteld. Eerst nam hij een stok van zijn schouder; daar blies hij in, en toen vloog me iets in ‘t gezicht wat me verschrikkelijk kietelde; daarna blies hij nog eens in die stok, toen vloog er wat in m’n neus, als bliksem en hagelstenen, maar toen hij vlakbij me was, trok hij een rib uit zijn lijf, daarmee heeft hij me zo geslagen, dat ik bijna dood was gebleven." - "Zie je," zei de vos, "wat een opschepper jij bent: je gooit je bijl zo ver weg, dat je hem niet meer terug kunt halen!"


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    14-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (13)
    13-12-2010
    nieuwsgierig héHet Marsdiep
    Het Marsdiep
    - Een sage over het zeegat tussen Texel en Den Helder -
    Het Marsdiep kwam op simpele wijze aan zijn naam. Heel vroeger had het natuurlijk helemaal geen naam, zoals dat eigenlijk met alle dingen het geval is geweest. Er was een tijd dat dingen er alleen maar waren, van een naam was nog geen sprake.

    Zo was het ook met het Marsdiep. Er was niemand die wist hoe het heette. En het was er beslist niet diep. Wel breed, maar ook niet zo breed als tegenwoordig.



    Als je op de goede tijd vertrok, dan had je niet eens een boot nodig om aan de andere kant te komen. Je hoefde alleen maar te wachten tot het eb was.

    Dat wisten de marskramers natuurlijk ook. Marskramers waren sowieso slimmeriken. Die moesten immers hun waar aan de man brengen, en daar hadden ze veel trucs bij nodig.

    Wat gebeurde er dus? Zodra het eb werd, trokken de marskramers vanaf de punt van Noord-Holland door het vallende water naar Texel en omgekeerd.

    En het water maakte hen natuurlijk nat, maar spaarde hun koopwaar. Dat kwam niet verder dan die 'mars'. Het golfde en kabbelde er wel een beetje tegenaan, want water ligt nooit helemaal stil, maar de koopwaar bleef altijd boven het water uitsteken. En daarom noemde men dit water het Marsdiep. Niks ingewikkelds aan. Poepsimpel.


                                    * * * EINDE * * *
    Bron : - "Verhalen van de Waddeneilanden" uitgegeven door HMP Voila, 2002.
               - www.hetopenboek.nl

    13-12-2010 om 01:36 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sagen
    » Reageer (15)
    12-12-2010
    nieuwsgierig héKlein Duimpje
    Klein Duimpje
    - Een sprookje van een arm houthakkersgezin -
    Er was eens een arm houthakkersgezin. Met vader, moeder en zeven zonen woonden ze in een klein huisje in een groot, donker bos. In dit bos hoorde je 's nachts enge geluiden. Gekraak. Gilletjes. Gegrom... De jongste zoon van het gezin heette Klein Duimpje. Hij had deze rare naam, omdat hij bij zijn geboorte níet groter was dan een duim. Hij was niet groot. Wel heel slim. Het houthakkersgezin was zo arm, dat op een dag zelfs de aller- allerlaatste kruimel brood op was. Wat een ellende. Met hongerige buikjes moesten de kinderen die nacht naar bed.

    s'Nachts hoorde Klein Duimpje zijn ouders samen praten. "We moeten de kinderen naar het bos brengen, vrouw", zei zijn vader. "We hebben niet genoeg te eten voor allemaal. Bovendien, in het bos kunnen ze bosbessen eten, en beukennoten en zo..." Oh nee! dacht Klein Duimpje. "Naar dat enge bos!" Hij dacht snel na. Hij wilde helemaal niet naar het bos! In het bos, daar wonen wilde dieren, heksen, slangen en reuzen misschien. Vlug wipte hij zijn bed uit. Buiten pakte hij een handvol witte kiezelsteentjes van het pad en stopte ze in zijn zak. Glimlachend viel hij in slaap...

    De volgende ochtend nam vader zijn kinderen mee het bos in. Dieper en dieper en dieper... Voorzichtig liet Klein Duimpje één voor één de kiezelsteentjes op de grond vallen. Plots was vader verdwenen. Klein Duimpje volgde het spoor van de kiezelsteentjes, en na een dag waren de kinderen weer thuis. Gelukkig had zijn vader weer wat geld verdiend, dus was hij blij hen te zien. Maar op een dag was al het geld weer helemaal op. Ook dit keer besloot de vader de kinderen naar het bos te brengen. 's Ochtends kregen de kinderen allemaal nog een homp brood om hun ergste honger te stillen. Klein Duimpje bewaarde wat brood in zijn zak. En hij strooide met broodkruimels een spoor, om de weg weer terug te kunnen vinden...

    Maar ach, de volgende morgen hadden alle vogels hadden het brood opgegeten. Moedeloos dwaalden de zeven broers door het bos. Tot ze bij een huisje kwamen. Een vrouw deed open."Snel, ga weg" zei ze. Mijn man is een reus. Een echte menseneter!" Maar het was al te laat. De reus kwm thuis. "Wrouaaaaaaah!!!!!!" brulde hij. "Wat is dat? Ik ruik mensenvlees! Vrouw, waar zijn ze! Ik heb trek!" Hij volgde zijn neus en ontdekte de sidderende jongetjes onder het bed. Hij stopte ze in een kooi, en deed de kooi met een sleutel stevig dicht. "Mmmmm," zei hij. "Dat wordt een heerlijk ontbijt!" Toen viel hij in een diepe slaap.

    Nu had de reus ook zeven dochters. Eén van die dochters kreeg erge medelijden met de dappere jongens. Ze kroop uit bed en opende de kooi met een sleutel. De broertjes ontsnapten bliksemsnel uit het huis. Toen de reus de ontsnapping ontdekte, werd hij RAZEND. Hij pakte zijn Zeven Mijls Laarzen en snelde de broers achterna. Onderweg werd hij een beetje moe. Hij besloot even een dutje te gaan doen. Toen Klein Duimpje de slapende reus zag trok hij hem stiekem zijn laarzen uit. Toen trok hij zelf de laarzen aan... en daar gingen ze, razendsnel. In de Zeven Mijls laarzen. Toen ze bij het kleine houthakkershuisje kwamen hoorden ze hun moeder huilen. "Mijn kinderen, mijn zeven jongens. Waar zijn ze! Papa heeft nu een baan bij de koning. Eten genoeg! Ik heb zo'n spijt." Glimlachend deed Klein Duimpje de deur open. "Hier zijn we, mam!" En toen...kom, we laten ze met rust. Want knuffels, kusjes en nog eens kusjes... maken alles weer goed.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - Histoires ou contes du temps passé, avec des moralités:
                Contes de ma mère l'Oye (Sprookjes van Moeder de Gans) van Charles Perrault

    12-12-2010 om 01:56 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (9)
    11-12-2010
    nieuwsgierig héDe veerman en de monnik
    De veerman en de monnik
    - Een boeddhistisch verhaal met een glimlach -
    Er waren eens twee broers, zonen van een veerman. Als kind al voeren zij met hun vader heen en weer over de rivier, wanneer hij voorbijgangers overzette. De betaling was maar karig: één dubbeltje per persoon.

    Het werk was eentonig en weinig geestverheffend: dus besloot de oudste om meer diepgang aan zijn leven te gaan geven. Hij verliet het huisje aan de rivier, zijn ouders en broer en het veerbootje en trad in, in een boeddhistisch monnikenklooster.

    Na vele jaren van meditatie en zoeken naar het hogere en naar de verborgen krachten in de menselijke geest, gebeurde het dat hij op reis moest naar een ander klooster en onderweg het ouderlijk huis passeerde. Hij klopte aan en na veel hartelijke omhelzingen en vreugdetranen vertelde men elkaar hoe ieders leven tot nu toe verlopen was.

    Na enige tijd nam de monnik weer afscheid en na alle goede wensen over en weer liepen beide broers naar het veerbootje, de een om over te zetten, de ander om overgezet te worden.

    De broer-veerman vroeg aan de broer-monnik: "Wat heb je nu eigenlijk in de afgelopen zeven jaar in dat klooster geleerd?"

    "Ik zal het je laten zien," zei de monnik, en hij daalde af naar de oever van de rivier; over het water liep hij naar de overkant, zwaaide daar nog eenmaal vaarwel en verdween tussen de bomen.

    "Dan is, wat hij in die zeven jaar in dat klooster geleerd heeft, precies één dubbeltje waard," zei de veerman en ging weer tevreden aan zijn arbeid.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - http://www.dharma-lotus.com/verhalen7.asp
               - www.beleven.org
    foto : - Isac Goulart

    11-12-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (12)
    10-12-2010
    nieuwsgierig héDjha nodigt zijn vrienden uit
    Djha nodigt zijn vrienden uit
    - Een verhaal van Nasreddin Hodja -
    Djha had vele rijke vrienden en hij zorgde ervoor dat hij elke dag wel voor een feest of een bijeenkomst werd uitgenodigd. Zijn vrienden hadden meer dan genoeg van zijn opdringerigheid en op een avond, toen ze allemaal bijeen waren, besloten ze om hem eens een lesje te leren. Allen hadden ze Djha wel eens uitgenodigd, maar niemand was ooit door Djha uitgenodigd en daar wilden ze verandering in brengen. Ze zorgden ervoor dat ze allemaal bij Djha thuis uitgenodigd werden voor het eten. Djha ging akkoord, maar op één voorwaarde: ieder moest zijn mooiste kleren aantrekken.

    Welnu, ze deden wat Djha gezegd had en kwamen allemaal mooi uitgedost bij hem thuis. Bij de ingang had Djha een stapel tassen klaargelegd en voordat ze de kamer binnenmochten, moest iedereen zijn kleren uitdoen. Djha stopte de kleren in de tassen, ging ermee naar de souk (markt) en verkocht alles. Omdat het mooie kleren waren kreeg hij er veel geld voor. Voor het geld deed hij inkopen voor de maaltijd. Hij kocht allerlei heerlijke dingen en daarna ging hij naar huis terug.

    Toen ze eenmaal aan tafel zaten zei Djha: Ik heet jullie allen van harte welkom. Jullie zijn mijn gasten en weet wel, dat jullie alleen eten wat jullie toekomt. De vrienden waren blij en hadden veel pret bij het eten. Ze meenden dat Djha er goed aan had gedaan hen uit te nodigen en hun dit heerlijke maal voor te zetten.

    Toen ze na het eten wilden weggaan en hun kleren weer wilden aantrekken, merkten ze dat die waren verdwenen. Ze vroegen Djha waar hij hun kleren had gelaten en Djha antwoordde: "Ik heb ze allemaal verkocht. Ik heb jullie gezegd dat jullie alleen zouden eten wat jullie toekomt en wat jullie toekomt zijn jullie kleren."


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - Volksverhalen uit kleurrijk nederland Bundel List en bedrog Marokkaanse traditie Lemniscaat 1990
               - www.beleven.org

    10-12-2010 om 01:07 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (13)
    09-12-2010
    nieuwsgierig héDiderich en Arend van de Nijburg
    Diderich en Arend van de Nijburg
    - Een legende over een broedermoord in de Over-Betuwe -
    De Nijburg in de Over-Betuwe was een prachtig kasteel dat trots omhoog rees uit de slotgracht. Er gingen wel vreemde verhalen rond over dit kasteel. De kasteelheren zouden een zwarte hengst hebben die rond middernacht door de dichte staldeuren heen stapte en dan door de lucht stormde, terwijl het ploffen van zijn hoeven op de wolken beneden als zwaar onweer klonk.

    De heren van Nijburg waren Diderich en Arend die het machtige slot - een onneembare veste - van hun vader hadden geërfd. Het waren stoere ridders die vaak door de omwonenden in de velden werden gezien, galopperend op hun paarden. Soms zelfs gingen de broers naar toernooien in Gelderland of naar het buitenland. Er werd verteld dat een van de Nijburgers er dikwijls als 'zwarte ridder' op uit trok en dan op de toernooien verscheen op een zwart paard in een zwart maliënkolder of harnas waarop aan de buitenzijde geen kentekenen waren aangebracht.

    Ook werd verteld dat de broers in de wapenzaal vaak met elkaar vochten. Tot ver in de omgeving was dan het wapengekletter te horen. Soms worstelden ze, bij wijze van oefening, maar ze waren allebei even sterk en konden van elkaar niet winnen. De broers waren niet alleen vechtlustig, maar soms ook verschrikkelijk driftig. Zo ging het verhaal dat Arend eens een wacht van het kasteel met één klap over de borstwering sloeg, zodat de man in de slotgracht verdronk.

    Bij Heteren lag in die tijd een oude boerderij, 'Vorst' genaamd. Ze behoorde aan de heren van Nijburg en die hadden haar voor een groot bedrag verpacht. Over die pacht nu ontstond de ruzie tussen Diderich en Arend. Arend zei dat er te weinig door de pachters werd betaald, maar Diderich stond op het standpunt dat ze die mensen veel te veel lieten betalen. Sommige mensen wisten te vertellen dat Diderich een zwak had voor de boerderij 'Vorst' omdat hij daar eens een mooi avontuurtje had beleefd.

    De pacht was een steeds terugkerend onderwerp waarover ruzie werd gezocht en ieder jaar zag de boer van de 'Vorst' zijn pachtheren woorden hebben over de pachtsom als hij kwam betalen. Ze konden het maar niet eens worden en de pachtsom bleef zoals hij jaren was geweest.

    Toen er weer een jaar voorbij was en de pacht moest worden afgerekend had de boer het geld in de linnenkast klaarliggen. In de verte zag hij de broers op hun paarden aankomen en ze bleven, zoals gebruikelijk, op de Juffersweerd voor de boerderij staan om het geld in ontvangst te nemen. De boer holde vanaf het veld naar huis om het geld te halen terwijl de heren weer aan het ruziemaken waren over het bedrag dat zou moeten worden betaald. Deze keer duurde het wel erg lang. Van achter zijn raam zag de boer hoe de broers tekeer gingen, zo hard zelfs dat hun paarden steigerden. Ze vloekten en scholden en Arend riep dat de pachtsom omhoog moest. Diderich gaf niet toe en zei dat hij het met Arend eens moest worden om de pachtsom te halveren. Ze raasden en tierden en toen daagde Arend zijn broer uit tot een tweegevecht.

    De boer kromp ineen van schrik toen hij zag wat er ging gebeuren en even later hoorde hij het gekletter van de wapens. De strijd scheen weer onbeslist te blijven, maar toen gleed Diderich uit en Arend stak zijn broer dood. Verbijsterd bleef Arend staan toen hij zich realiseerde wat hij had gedaan. Hij had zijn broer in koelen bloede vermoord... Van verdriet wist hij niet meer wat hij deed en hij zette zijn zwaard in de grond en gooide zichzelf erin. Toen Arend en Diderich waren begraven werden de wildste verhalen over hen verteld en er heerste veel geheimzinnigheid rond het verlaten kasteel.

    Toen de boer van de 'Vorst' eens tegen middernacht thuiskwam hoorde hij op de Juffersweerd bij zijn boerderij plotseling een vreemd geluid. In het donker zag hij de silhouetten van twee vechtende mannen. Hij zag ook de stoot die Arend Diderich gaf en daarna de zelfmoord... Met een schreeuw en verschrikkelijk ontdaan rende de pachter naar huis waar hij dagenlang ziek is geweest. Hij vertelde zijn belevenissen tegen de dorpelingen en die konden hun nieuwsgierigheid niet bedwingen.

    Tegen middernacht gingen ook zij naar de Juffersweerd en dan zagen ze het gevecht op leven en dood van de beide broers. Dat was de straf die de broers kregen. Hun zielen hadden geen rust en iedere nacht opnieuw moesten zij voor hun leven vechten.


                                              * * * Einde * * *
    Bron : - "Spokerijen in Gelderland. Verhalen over reuzen, heksen, witte juffers, weerwolven, ridders en jonkvrouwen uit de 'Geldersche Volks-Almanak' van 1835 tot 1904, 1942 en 1947" opnieuw verzameld en bewerkt door Ria Lissenberg-Hörter. Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1974.
               - www.beleven.org
    Foto : - ArtTrick.nl

    09-12-2010 om 00:33 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:legende
    » Reageer (14)
    08-12-2010
    nieuwsgierig héVan bomen en de dingen die voorbij gaan
    Van bomen en de dingen die voorbij gaan
    - Een parabel over een boom die ontevreden met zichzelf is -
    Vriend Boom en ik hadden weer een gesprek. "Heb je dat ook niet af en toe," vroeg ik hem, "dat je bepaalde dingen aan jezelf zou willen veranderen?" Boom schudde zijn takken heen en weer, een teken dat hij nadacht. Een paar bladeren vielen op de grond. "Je bedoelt dat ik zou willen dat m'n takken wat dunner of dikker zouden zijn of dat mijn bladeren een andere vorm zouden moeten hebben?" vroeg hij uiteindelijk. "Inderdaad, zoiets." Hij schudde bedachtzaam het hoofd.

    "Ik kan me niet heugen dat ik daar ooit bij heb stilgestaan," zei hij. "Maar er bestaat een verhaal van een boom die dat soort gedachten wel had. Hij leefde in een bos hier niet zo ver vandaan en toen hij van twijg was uitgegroeid tot een flinke boom, kreeg hij op een dag een slanke berk in de gaten die aan de overkant stond. Vanaf dat moment leek het wel alsof hij bezeten was van de mooie vormen van de berk, hij zaagde maar door over de slanke vormen en de elegante bewegingen. We werden er allemaal nogal moe van, kan ik je vertellen."

    Boom zweeg. "Ja, en toen?" vroeg ik ongeduldig, "wat gebeurde er verder?"

    "We probeerden hem allemaal ervan te overtuigen dat hij goed was zoals hij was, dat het nou eenmaal niet de bedoeling is dat we er allemaal precies hetzelfde uitzien."

    "Dat had zeker geen effect?" vroeg ik. Boom keek mij even aan en ik kon hem bijna horen denken. "Dat klopt," vervolgde hij zijn verhaal. "Het werd nog erger toen hij op een gegeven moment zichzelf kon zien in het beekje dat zich vlak naast hem bevond. De hele dag maakte hij zich druk over zijn buitenkant waardoor hij als het ware vergat te leven. Het gevolg was dat hij er steeds slechter uit ging zien, zijn bladeren verloren langzaam hun glans en kleur."

    "Wat is er van hem geworden?" vroeg ik nieuwsgierig.

    "Het werd herfst en zijn bladeren vielen van hem af. De bladeren bedekten het beekje en hij kon zichzelf niet langer zien. Hij werd tegen wil en dank geconfronteerd met de naakte waarheid: zichzelf. Zijn aandacht verplaatste zich van de buitenkant naar de binnenkant, want het zou niet lang meer duren voordat de winter zijn intrede zou doen en hij moest zien te overleven. Dat zat nou eenmaal in zijn natuur."

    Ik kon als het ware de wijze glimlach zien die door de woorden van Boom heen klonk. "Toen het weer lente werd, was hij de berk allang weer vergeten. Hij was trots op de hernieuwde kracht van zijn grove takken en op zijn glanzend groene bladeren. Vanaf dat moment stond hij alleen maar zichzelf te wezen in dat bos."

    "Mooi verhaal," zei ik peinzend.

    "Ik heb het toch al vaker gezegd," grinnikte Boom. "Groen is geen kleur, het is een zienswijze." En hij strooide vrolijk nog wat bladeren in het rond.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - www.beleven.org

    08-12-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:parabel
    » Reageer (11)
    07-12-2010
    nieuwsgierig héDe banpalen en de dobbelaar
    De banpalen en de dobbelaar
    - Een sage uit Amstelveen over Amsterdam en Reinoud van Brederode -
    Vroeger bestond er nog geen Amsterdam of Amstelveen. Er was een ambachtsheerlijkheid dat Nieuwer-Amstel werd genoemd. Het centrum lag te Ouderkerk waar het slot stond waarin de heren van Amstel woonden. De heerlijkheid was behoorlijk groot: in het zuiden grensde het aan de huidige provincie Utrecht, in het westen strekte het zich uit tot Kennemerland en in het noorden tot aan het IJ. De oostgrens werd gevormd door de rivier de Amstel.

    Het huidige Amsterdam is dan ook ontstaan op grondgebied van Nieuwer-Amstel en dat betekent dat de hoofdstad elke centimeter grond ten zuiden van het IJ eigenlijk aan Amstelveen heeft weten te ontfutselen. Dat is zeker niet zonder strubbelingen verlopen.

    Het begon eind 13e eeuw. Het ambacht Nieuwer-Amstel was verdeeld in zogenaamde kwartieren: dat waren buurtschappen en nederzettingen die tezamen het ambacht vormden. Eén van die kwartieren was een nederzetting aan de oostzijde van de Amstel. In dat dijkdorp ontstond de behoefte om zich los te maken uit de administratieve en rechterlijke eenheid, waartoe het behoorde. Die behoefte ontstond ook bij de nederzetting aan de overkant van de rivier en beiden verenigden zich. In 1275 ontstond zo Amsterdam als zelfstandig ambacht en in 1300 werd aan dit ambacht stadsrechten verleend.

    Amsterdam werd steeds groter en probeerde steeds meer grondgebied en macht te bezitten. De stad annexeerde in de 14e en 15e eeuw regelmatig grondgebied van Nieuwer-Amstel. De ambachtsheren verzetten zich, maar zonder al te veel succes. De enige die echt de aanval kiest tegen Amsterdam en processen begint is Reinoud van Brederode (1492-1556). De onmiddellijke aanleiding tot de processen die hij ging voeren, was gelegen in het feit dat Amsterdam banpalen (voorzien van het stedelijk wapen) liet plaatsen binnen het gebied van de ambachtsheer. Hoewel deze volgens Amsterdam slechts moesten dienen om de grens van het ban- en vangrecht aan te geven, was het voor de heer van Brederode onverdraaglijk het wapen van Amsterdam binnen zijn jurisdictie te moeten dulden. Amsterdam had namelijk in 1489 van hertog Maximiliaan het privilege verkregen om ruim 5 km buiten de eigen grenzen misdadigers en bannelingen op te pakken zonder inmenging van Nieuwer-Amstel.

    Reinoud verklaart grote delen van Amsterdam als zijn rechtsgebied en eist teruggave van wat zijn voorouders ontnomen was. Het wordt een proces dat jarenlang sleept; over allerlei kleinigheden ontstonden steeds maar weer nieuwe processen. Nu eens eist Reinoud schot (belasting) van mensen die in de stad wonen, dan weer verbiedt hij zijn boeren om boter, kaas, ganzen en hoenders naar de markt van Amsterdam te brengen.

    Het voeren van al die processen kost Amsterdam handen vol geld en de regenten zoeken een oplossing. Ze proberen de ambachtsheerlijkheid in bezit te krijgen zodat ze voor altijd van de aanspraken verlost zullen zijn. Herhaaldelijk probeert het stadsbestuur dan ook om de heerlijkheid aan te kopen, maar slaagt daar niet in door onwil van de heer van Brederode.

    Reinoud van Brederode was echter 'seer genegen tot dronkenschap ende spelen'. En van deze eigenschap hebben de regenten gebruik gemaakt door hem bij het dobbelspel grote bedragen te laten verliezen. Opgewonden geraakt door zijn tegenslag, zocht hij naar nieuwe inzetmogelijkheden. En toen heeft iemand die daarvoor opdracht had gekregen van de burgemeester een grote hoeveelheid geld voor hem neergelegd en gezegd dat hij zijn jurisdictie moest inzetten. Beneveld door de wijn en geprikkeld door voorgaande verliezen deed Reinoud dat dan ook. Hij hoopte op revanche, maar hij verloor het dobbelspel. En toen werd er dadelijk een secretaris en een getuige geroepen en werd er een akte opgesteld. En die akte werd door de heer van Brederode ondertekend en terstond verzegeld.

    Toen Reinoud de volgende dag wakker werd en ontnuchterd was, had hij spijt van wat er gebeurd was. Hij probeerde de akte terug te krijgen. Hij smeekte het hof de heerlijkheid aan hem terug te geven, omdat 'men dat wat een edelman geërfd heeft niet zomaar kan ontvreemden'. Hij was zelfs bereid er een flinke som geld voor te betalen... Maar tevergeefs!

    De regenten van Amsterdam hadden de akte al aan de Graaf van Holland gestuurd en die had hem inmiddels getekend en goedgekeurd. En zo heeft Amsterdam met spelen verkregen wat zij nooit met kopen kon verwerven.

    Dit is gebeurd op 15 juni 1529. Reinoud kreeg voor de heerlijkheid Amstelveen 3000 Carolusguldens en een eeuwigdurende jaarlijks rente van 560 pond. De zoon van Reinoud, de beroemde Hendrik van Brederode, doet de stad in 1560 nog een proces aan, omdat zijn vader door Amsterdam zou zijn bedrogen. Dit echter zonder succes. Het lukt Amsterdam zelfs de jaarlijks renteverplichtingen af te kopen voor 12.000 gulden.

    De oude Amsterdamse banpalen staan nog altijd in Amstelveen.


                                          * * * EINDE * * *
    Bron : - Geschreven door de redactie van de Volksverhalen Almanak aan de hand van
               "Amstelveen, acht eeuwen geschiedenis" door Mr. J.W. Groesbeek, 1966.
               - www.beleven.org

    07-12-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Categorie:historische sagen
    » Reageer (9)
    06-12-2010
    nieuwsgierig héDe kabouters 3
    De kabouters 3
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een jong moedertje, en de kabouters hadden haar kind uit de wieg gestolen en er een wisselkind voor in de plaats gelegd, eentje met een dikke kop en starre ogen, dat niets deed dan eten en drinken. In haar droefheid ging het moedertje naar de buurvrouw en vroeg om raad. De buurvrouw zei: dat ze ‘t wisselkind naar de keuken moest brengen, bij de haard zetten, vuur aanleggen, en water koken in twee eierschalen; dat maakte ‘t wisselkind aan ‘t lachen; en als ‘t lachte was ‘t met hem gedaan. De vrouw deed precies wat de buurvrouw gezegd had. Toen ze de eierschalen vol water op ‘t vuur had gezet, sprak de dikkop:
    "Nu ben ik zo oud,
    als het Westerwoud,
    maar ik heb nog nooit iemand gezien,
    die kookte in eierschalen!"
    En toen begon hij te lachen. Terwijl hij lachte, kwam er opeens een hele massa kaboutertjes, en ze brachten het goede kind terug, zetten dat bij de haard en namen het wisselkind mee.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    06-12-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (19)
    05-12-2010
    nieuwsgierig héDe ongelovige koning (vervolg)
    De ongelovige koning (vervolg)
    - Een sprookje over Sinterklaas geschreven door Frans Schobbe -
    De volgende ochtend ging de staljongen naar de stal om het zwarte paard van de koning te zadelen voor het dagelijkse ritje van de koning. Hij kwam de stal binnen en kreeg de schrik van zijn leven. Alle vier de benen van het paard waren verdwenen. Het arme beest lag op zijn buik droevig te hinniken.

    De staljongen haastte zich naar de koning en die vroeg: "Staljongen wat kom jij hier doen, jij hoort in de stal en niet in mijn mooie zaal."

    "Majesteit er is iets vreselijks gebeurd daarom kom ik zelf naar u toe," zei de jongen bibberend van angst.

    "Nou vertel op," zei de koning nors.

    "Majesteit, u kunt vandaag niet uit gaan rijden."

    "Natuurlijk wel, ik ben de koning en ik doe wat ik wil."

    "Maar majesteit, de benen van uw paard zijn verdwenen."

    "Wat zeg je daar, de benen van mijn paard verdwenen? Dat kan niet."

    "Komt u zelf maar kijken, majesteit, het is echt waar," zei de staljongen.

    De koning stapte naar de stal zo snel hij dat kon zonder te rennen (een koning rent natuurlijk nooit). En daar zag hij dat het waar was. Daar lag zijn lievelingspaard, zonder benen in het stro. De koning moest er bijna om huilen. Hij vroeg de wijze raadsheren om raad, liet de beste dokters er naar kijken. Niemand kon helpen. De benen waren gewoon verdwenen en het paard kon niet meer lopen. Het was uit met de dagelijkse fijne ritjes door het park en de duinen.

    Aldobert was helemaal uit zijn doen. Hij sliep slecht en had een rothumeur. Zelfs tegen de koningin deed hij lelijk. Wekenlang duurde het al en nog waren de benen niet weer aangegroeid. De koning was wanhopig.

    Toen verscheen er weer een vreemde man bij de poort van het kasteel. Een heel oude man op een schimmel. Hij wilde de koning spreken over zijn paard. Aldobert vroeg aan de oude man met zijn lange witte baard wat er mis was met zijn zwarte hengst. De oude man zei: "Majesteit, als u gelooft in Sint Nicolaas en in zijn zwarte Pieten. Als u gelooft dat er voor alle kinderen kadootjes in de zak zitten en als u gelooft dat de schimmel over de daken kan lopen dan komen ook de benen weer terug."

    "Ik geloof het pas als ik het zelf zie," zei de koning.

    "Het zij zo," zei de oude man en hij reed weg op zijn schimmel.

    De volgende dag kwam de vuurtorenwachter melden dat er een heel grote stoomboot aankwam over zee en dat hij vol hing met slingers en dat er honderden zwarte Pieten op dansten. De koning wilde dat met eigen ogen zien en ging naar de haven, te voet nog wel.

    Daar kwam de stoomboot de haven binnen varen. Het schip legde aan en alle kinderen van de stad zongen uit volle borst "Zie ginds komt de stoomboot." De koning zong niet mee.

    Sinterklaas kwam aan land en ging naar de koning toe. Hij vroeg: "Dag majesteit, weet u wie ik ben?"

    "Ja, u bent Sint Nicolaas, maar u bestaat niet," zei de koning.

    "Geef mij maar eens een hand," zei Sinterklaas, "dan zult u zien dat ik wel degelijk besta. Hij stak zijn hand uit en de koning stak ook voorzichtig zijn hand uit. Toen hij de heilige zijn hand schudde wist hij dat Sinterklaas wel degelijk bestaat. Op dat moment plopte er in de stal weer een been tevoorschijn aan het zwarte paard van de koning.

    Toen wenkte Sinterklaas de zwarte Piet die de zak van Sinterklaas droeg. Die zette de zak voor de Goedheiligman neer. "Kijk er maar eens in," zei Sinterklaas tegen Aldobert. Toen de koning in de zak keek zag hij duizenden en duizenden cadeautjes. Grote, kleine, goedkope en dure, voor jongens en voor meisjes. Voor alle kinderen van het land. Toen geloofde hij dat het echt kon. Alle cadeautjes in één zak. In de stal plopte weer een been tevoorschijn.

    Toen klapte Sint Nicolaas in zijn handen en honderden Pieten buitelden van de boot af, dansten, sprongen, klommen langs lantaarnpalen, regenpijpen en masten. Ze liepen over daken, sprongen op schoorstenen en verdwenen er in. Ze waren overal tegelijk en Aldobert dacht: "Die Pieten bestaan dus wel degelijk." Plop, ging het voor de derde keer.

    Daar bracht de Hoofdpiet het paard van Sinterklaas van boord en gaf de teugels aan Sint. Die werd door drie Pieten in het zadel geholpen en toen sprong het paard vooruit en voordat de koning met zijn ogen kon knipperen sprong de schimmel over de daken en de stegen van zijn stad. Toen hij het zag geloofde hij. 'Plop' klonk het en het zwarte paard van de koning kon weer lopen. Het was zo blij dat het meteen naar de haven galoppeerde en vrolijk hinnikte toen het de koning zag. Die was zo blij dat hij Sint uitnodigde in zijn paleis. Naast elkaar reden ze door de stad. Een wit paard en een zwart paard.

    Overal in het land werd een groot feest gevierd met muziek, slingers, snoepgoed en limonade. En voortaan werd dat elk jaar gedaan op de verjaardag van de Sint. En de grootste feestvierder was Aldobert de koning. En ook de prinsjes en prinsesjes kregen voortaan Sinterklaascadeautjes.


                                            * * * einde * * *
    Bron : - www.beleven.org

    05-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Sinterklaasverhalen
    » Reageer (8)
    04-12-2010
    nieuwsgierig héDe ongelovige koning
    De ongelovige koning
    - Een sprookje over Sinterklaas geschreven door Frans Schobbe -
    Nog niet zo heel lang geleden niet zo ver hier vandaan woonde eens een koning. Zijn naam was koning Aldobert en naar hem was ook de hoofdstad genoemd. Aldoberta lag aan de zee en bij de duinen stond een hoge rood wit gestreepte vuurtoren om de schepen veilig naar de grote haven te loodsen. Koning Aldobert had vier dochters en drie zonen. Maar hij hield niet van fratsen en geldverspilling dus kregen ze geen cadeautjes en was er nooit een feest in het land. Want dat kostte alleen maar geld. Ja, het was een mooi land maar erg vrolijk ging het er niet aan toe.

    Koning Aldobert had wel één ding waar hij niet van af wilde zien en dat was zijn dagelijkse ritje op zijn meest kostbare bezit: zijn rijpaard. Het was een prachtig zwart ros dat glansde als een meer in het maanlicht. En wat er ook gebeurde, of het regende of sneeuwde de koning maakte elke dag een ritje. Dan reed hij door het Koninklijke park en door de Koninklijke duinen en stalde zijn paard na afloop in de Koninklijke stallen.

    Op een dag kwam er een man aan de poort van het kasteel. Hij klopte aan en de poortwachter opende het luikje. Daar stond een vreemde meneer met een fel gekleurd pak aan. Hij droeg een groene pofbroek, een rode fluwelen korte jas en een grote witte kraag. Op zijn hoofd een grote blauwgekleurde pet met een gele veer. En de man was zo bruin als melkchocolade.

    "Dag meneer de poortwachter," zei de vreemde man, "Ik kom hier met een boodschap voor de koning. Wilt u mij binnen laten."

    "Wat voor boodschap is dat? Vroeg de poortwachter.

    "Een belangrijke brief voor de majesteit."

    "Nou kom maar binnen dan," zei de poortwachter en hij liet de vreemde man binnen.

    Hij werd bij koning Aldobert gebracht en die vond het ook maar een vreemde meneer.

    "Wat komt u doen, meneer," vroeg de koning.

    "Majesteit, ik breng u hier een brief van Sint Nicolaas uit Spanje. Het is heel goed nieuws."

    De koning las de brief en vond het helemaal geen goed nieuws. Sint Nicolaas had zijn hoofdstad uitgekozen om dit jaar aan te komen uit Spanje. Dat betekende groot feest, slingers, muziek, cadeautjes voor alle kinderen en honderden zwarte Pieten op de daken. En dat wilde Aldobert allemaal niet. Hij keek helemaal niet blij en zei: "Luister eens meneer. Ik geloof helemaal niet in die Sint Nicolaas van jou, hij bestaat helemaal niet en hij heeft ook geen grote zak met kadootjes voor alle kinderen. Die zwarte Pieten bestaan ook niet. En dat witte paard kan zeker niet over de daken lopen. Zo, en daarmee uit. Gaat u maar weer weg meneer, ik wil u niet meer zien."

    En zo moest de briefbrenger terug naar Spanje met slecht nieuws voor de Sint.


                                        * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - www.beleven.org

    04-12-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:Sinterklaasverhalen
    » Reageer (10)
    03-12-2010
    nieuwsgierig héTwee moeders
    Twee moeders
    - Een Surinaamse fabel over moeder Schildpad en moeder Hagedis -
    Lang geleden leefden er eens twee vrouwen die dikke maatjes waren. De een was Moeder Schildpad en de ander was Moeder Hagedis. Ze hadden allebei een dochtertje. Als Moeder Schildpad uit wilde gaan, boodschappen moest doen, naar een feestie wilde, dan paste Moeder Hagedis op de beide kleintjes en als Moeder Hagedis uit wilde gaan, dan riep Moeder Schildpad: "Breng je dochtertje maar bij mij." Maar... er was één probleem. Volgens Moeder Schildpad vond iedereen het dochtertje van Moeder Hagedis mooier dan haar eigen dochtertje en op de lange duur vond zij dat zelf ook.

    Op een dag had Moeder Hagedis haar dochtertje weer bij Moeder Schildpad gebracht, want zij wilde even rustig de stad in. Toen zij na een paar uur terugkwam om haar dochtertje op te halen, zei Moeder Schildpad verbaasd: "Ze is hier niet. Hoe kom je erbij dat ze hier zou zijn... Je bent vandaag niet langs geweest. Je weet dat ik graag voor je oppas, maar we hebben vandaag niets afgesproken."

    Moeder Hagedis wist niet hoe zij het had. Ze moest ervan stotteren: "Maa... maa... maar ik heb haar zelf bij je gebracht." - "Hoe laat dan?" - "Om... om... om twee uur." - "Ik was niet eens thuis om twee uur," loog Moeder Schildpad. "Ma... ma... mag ik dan even in je huisje rondkijken?" vroeg Moeder Hagedis ten einde raad. "Vertrouw je me niet?" zei Moeder Schildpad verontwaardigd. "Als ik zeg dat ze hier niet is, dan is ze hier niet." - "I... i... ik kom terug," zei Moeder Hagedis. "I... i... ik ga naar onze Koningin." - "Dan ga ik mee," zei Moeder Schildpad en ze trok de deur achter zich dicht en liet de twee kleintjes alleen achter.

    Moeder Hagedis liep zoals gewoonlijk veel vlugger dan Moeder Schildpad en kwam als eerste bij de Koningin aan. Huilend vertelde zij het hele verhaal. "Bewaar je tranen voor later," zei de Koningin. "Laten we op Moeder Schildpad wachten."

    Wel een half uur later arriveerde Moeder Schildpad, die tegenover de Koningin volhield dat zij het dochtertje van Moeder Hagedis die dag niet had gezien. "Dan weet ik het ook niet," zei de Koningin, "maar we kunnen een proef doen. Hier staan twee tobbes. Wie haar tobbe het eerst met tranen vult, heeft volgens mij gelijk." Weer barstte Moeder Hagedis in snikken uit en zij huilde en huilde tot... haar tobbe overliep van haar tranen.

    Maar hoe Moeder Schildpad ook haar best deed om te huilen, er kwam geen traantje te voorschijn. Zij wreef in haar ogen, kneep ze samen, trok de raarste gezichten, maar geen druppeltje te zien!

    "Het bewijs is geleverd!" riep de Koningin. "Beken maar, Moeder Schildpad. Waar is het dochtertje van Moeder Hagedis?" - "Bij mij," zei Moeder Schildpad heel zachtjes en bij de gedachte dat zij het kleintje van Moeder Hagedis terug moest geven, schoten de tranen opeens in haar ogen.

    Nu weet je waarom schildpadden altijd met vochtige ogen rondlopen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase,
                Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               Lemniscaat, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    03-12-2010 om 00:46 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:fabels
    » Reageer (19)
    02-12-2010
    nieuwsgierig héDe aap die de mensen benijdde (vervolg)
    De aap die de mensen benijdde (vervolg)
    - Een Egyptisch moraalsprookje over trots en ijdelheid -
    De wijze man antwoordde vriendelijk: "Aapje, er zal een tijd komen dat alle dieren in dit woud mensen zijn. Wees niet zo ongeduldig. Als je tijd gekomen is zul je je apenfamilie verlaten en de eenzaamheid van de mens leren kennen. Probeer nu liever alles te weten te komen wat een aap moet weten. Dat is de vlugste manier om een beetje wijzer te worden. En draag toch niet je staart over je arm! Als je niet gebruikt wat de goede god je gegeven heelt, dan zul je binnenkort huilen van ellende dat je hem niet meer hebt."

    Het aapje werd heel boos. Hij dacht nog steeds dat mensen een bijzonder soort apen waren, die zich alleen te trots voelden om met hem te spelen. Precies zoals hij zich te groot voelde om met zijn zusjes om te gaan. En hij gaf de man een heel eigenwijs antwoord en rende het bos in.

    Op een goede dag wandelde hij langs de rivier (nog altijd met zijn staart over zijn arm) en zag daar een man die een vlot voortpeddelde. Opgetogen riep hij: "Dat ga ik ook doen, dan zullen zij eindelijk geloven dat ik net zo'n aap ben als zij." Hij klom in een boom, keek naar beneden, zag een mooie dikke boomstam drijven en... hup! hij sprong er bovenop. Maar de stam begon plotseling te bewegen en werd groter en groter... Plotseling opende hij twee felle ogen die het aapje strak aankeken. En toen wist hij dat het een reusachtige krokodil was! Hij schrok zo hevig dat hij in het water sprong en wegzwom, zo vlug hij kon. Maar net toen hij de oever bereikte beet de krokodil zijn hele staart eraf! Jankend liep hij naar huis, naar zijn moeder. En alle aapjes (met wie hij in zijn domme trots nooit had willen spelen) wezen hem na en bespotten hem. Niemand had medelijden met hem behalve zijn moeder die, ondanks zijn ijdelheid, natuurlijk toch veel van hem hield.

    Kort daarna woedde er een vreselijke storm en de boom waarin de apenfamilie huisde zwaaide zo hevig heen en weer, dat het arme aapje, dat geen staart meer had om zich stevig aan een tak vast te houden, met een plof naar beneden viel. Hij kwam op zijn kleine apenkop terecht en was dood.

    Maar ziet, voordat een jaar was voorbijgegaan werd hij opnieuw geboren, in dezelfde moeder. Al heel jong kon hij aan zijn staart schommelen, sneller en hoger dan zijn moeder ooit bij haar kinderen had beleefd. En het kleintje luisterde heel goed naar alles wat zij hem vertelde. Zo werd hij al gauw de flinkste en aardigste aap van het hele bos.

    Hij wist nu voorgoed dat wijsheid en geluk alleen verkregen kunnen worden wanneer je als kind goed naar je moeder luistert en later precies wilt doen wat de lieve god voor je heeft bepaald.

                                            * * * einde * * *
    Bron : - "De scharlaken vis. Egyptische sprookjes" door Joan Grant. Nederlandse bewerking door Marijke van Raephorst.
               Oorspronkelijke titel: 'The Scarlet Fish and other stories' verschenen bij Methuen & Co. London (1942).
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1973. ISBN: 90202-45-414
               - www.beleven.org

    02-12-2010 om 00:18 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (9)
    01-12-2010
    nieuwsgierig héDe aap die de mensen benijdde
    De aap die de mensen benijdde
    - Een Egyptisch moraalsprookje over trots en ijdelheid -
    Lang, lang geleden leefde in de kruin van een hoge boom, midden in een donker woud, een apenfamilie. Vader en moeder aap bezaten twee dochters en een kleine zoon. De meisjes waren lieve kinderen die goed naar alles luisterden wat hun moeder vertelde: hoe ze aan hun staart konden schommelen, hoe ze altijd op de dunne takken moesten blijven, die nooit het gewicht zouden kunnen dragen van een of ander gevaarlijk beest dat hen kwaad zou willen doen. Zij vertelde haar kinderen ook welke vruchten ze mochten eten en van welke soorten ze ziek zouden worden. En vooral: hoe zij met duim en vinger hun vacht zó goed konden afzoeken naar vlooien en andere boosdoeners, dat ze altijd schoon en glanzend zou zijn.

    Maar het jongensaapje luisterde nooit naar haar. Het vond zichzelf de knapste aap in het hele bos en het voelde zich ook te groot om met zijn zusjes te spelen. Meestal maakte hij helemaal alleen tochtjes over de toppen van de bomen.

    Eens vond hij op een grote open plek in het bos een paar menselijke wezens. Hij dacht dat het een bijzonder soort apen was, waarvan hij nooit eerder had gehoord en hij zei tot zichzelf: zij zijn mijn eigen soortgenoten en ik wil mij net zo gedragen als zij. Hij merkte wel dat ze geen staart hadden en daarom nam hij zijn eigen staart losjes over zijn arm, alsof hij een pakje droeg. Maar omdat hij net bezig was naar boven te klimmen, viel hij telkens uit de boom en bezeerde zich lelijk. Vreemd is dat, dacht hij alleen. Ook zag hij dat die bijzondere apen geen haar op hun lichaam hadden, dus probeerde hij zijn eigen mooie, bruine haren uit te trekken, om zo meer op hen te lijken. Maar met die onbehaarde huid ging hij er zó kaal en ziekelijk uitzien en hij kreeg het zó koud, dat hij er maar mee ophield.

    Op een dag zag hij een van de menselijke wezens alleen in het bos. Vlug liep hij naar hem toe en zei: "O, wat zou ik graag bij uw apenfamilie horen!"

    Toevallig zei hij dit tegen een wijze man die de taal der apen verstond.

    "Wij zijn geen apen," antwoordde hij, "wij zijn mensen."

    "Wel," zei het aapje brutaal, "dan wil ik ook een mens zijn!"


                                        * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "De scharlaken vis. Egyptische sprookjes" door Joan Grant. Nederlandse bewerking door Marijke van Raephorst.
               Oorspronkelijke titel: 'The Scarlet Fish and other stories' verschenen bij Methuen & Co. London (1942).
               Uitgeverij Ankh-Hermes, Deventer, 1973. ISBN: 90202-45-414
               - www.beleven.org

    01-12-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (15)
    30-11-2010
    nieuwsgierig héDe kabouters 2
    De kabouters 2
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een arm dienstmeisje. Ze was vlijtig en netjes en ze veegde elke dag het hele huis en schudde alle vuil op een grote vuilnishoop voor de deur. Op een morgen, toen ze juist weer aan ‘t werk zou gaan, vond ze een brief op die vuilnishoop. Ze kon niet lezen, ze zette haar bezem in de hoek en bracht de brief aan haar meesters, en het was een uitnodiging van de kabouters; ze vroegen haar om voor hen een kind ten doop te houden. Het meisje wist niet, wat ze doen zou, eindelijk na veel overreden en omdat ze tegen haar zeiden, dat men zoiets niet weigeren mag, stemde ze toe. Toen kwamen er drie kaboutertjes, en die brachten haar naar een holle berg, waarin de kabouters wonen. Alles was daar heel klein, maar zo sierlijk en zo rijk, dat het niet te zeggen is. De jonge moeder lag in een bed van zwart ebbenhout, met knoppen van parels; de dekens waren met goud doorstikt, de wieg was van ivoor, en er was een gouden badje. Het meisje hield het kind ten doop, en wilde toen weer naar huis. Maar de kabouters vroegen haar dringend, nog drie dagen te blijven. Nu, dat deed ze, en ze had een vrolijke, feestelijke tijd, en ze deden alles om haar plezier te doen. Eindelijk wilde ze weer terug, toen stopten ze haar alle zakken vol met goud, en brachten haar toen de berg uit. Ze kwam thuis, wilde weer aan ‘t werk gaan, nam de bezem weer uit de hoek en begon te vegen. Opeens kwamen er vreemde mannen ‘t huis uit. Ze vroegen wie ze was, en wat ze daar deed. Het waren geen drie dagen, zoals ze gedacht had, maar ze was zeven jaar bij de kabouters in de berg geweest; en de vorige meesters waren al lang overleden.

                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    30-11-2010 om 00:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (17)
    29-11-2010
    nieuwsgierig héDe kabouters 1
    De kabouters 1
    - Een sprookje van de gebroeders Grimm -
    Er was eens een schoenmaker. Die was buiten zijn schuld zo arm geworden, dat hem tenslotte niets meer overbleef dan leer voor één enkel paar schoenen. Nu sneed hij ‘s avonds de schoenen, om ze de volgende morgen te naaien. En omdat hij een goed geweten had, ging hij rustig naar bed, bad tot God en sliep in. ‘s Morgens deed hij weer zijn morgengebed, zette zich aan zijn werktafel, - daar stonden de schoenen al helemaal klaar!

    Hij verbaasde zich erover en wist niet, hoe hij het had. Hij nam de schoenen in zijn hand, om ze beter te bekijken; ze waren zo mooi genaaid, dat er geen steekje verkeerd was, juist alsof het als meesterstuk moest dienen. En kort daarop kwam een koper en omdat hij de schoenen zo bijzonder goed vond, betaalde hij er meer voor dan gewoonlijk, en voor dat geld kon de schoenmaker leer kopen voor twee paar schoenen, ‘s Avonds sneed hij ze, en hij wilde de volgende morgen met frisse moed gaan naaien - maar dat hoefde niet: want bij het opstaan waren ze allebei al klaar, en kopers bleven ook niet uit; en ze gaven hem zo veel, dat hij leer kon inkopen voor vier paren.

    ‘s Morgens vroeg vond hij ook die vier paren klaar, en zo ging het maar altijd door, wat hij ‘s avonds gesneden had, was de volgende morgen al geheel verwerkt, zodat hij al gauw uit zijn moeilijkheden was en daarna tenslotte een vermogend man werd. Nu gebeurde het op een avond, kort voor Kerstmis, toen hij weer al het snijwerk voor de volgende dag had gedaan, dat hij voor ‘t naar bed gaan tegen zijn vrouw zei: "Wat denk je, zouden we vannacht niet eens opblijven om te kijken, wie het eigenlijk is die ons zo de helpende hand reikt?" De vrouw was het ermee eens, en ze stak een lamp aan, ze verborgen zich in een hoek van de kamer, achter kleren die daar hingen, en ze bleven opletten. Het werd middernacht. Daar opeens kwamen twee kleine, naakte mannetjes, gingen zitten aan de schoenmakerstaf el, haalden al de gesneden stukken leer naar zich toe en begonnen met hun vingertjes zo handig te prikken, te naaien, te kloppen, dat de schoenmaker er z’n ogen niet vanaf kon houden. Ze hielden niet op voor alles klaar was, en op een rij op tafel stond, en toen hupten ze vlug weg.

    De volgende morgen zei de vrouw: "Die kleine mannekes hebben ons rijk gemaakt, daar moesten we ons toch erkentelijk voor tonen. Ze lopen maar zo rond, ze hebben helemaal niets aan, en zullen ‘t zo koud hebben. Weet je wat? Ik zal een paar hemdjes breien, maak jij er dan voor ieder een paar schoentjes bij." De man zei: "Mij best." En toen ze op een avond alles klaar hadden, zetten ze dat alles in plaats van ‘t gesneden leer, bij elkaar op tafel, en verstopten zich toen om te kunnen zien, hoe de mannekes dat zouden opnemen. Klokslag middernacht kwamen ze aangehuppeld, en ze wilden meteen aan ‘t werk gaan; maar ze vonden geen stukken leer, maar leuke kleertjes. Eerst waren ze verbaasd, toen toonden ze zich dolblij. In een wip hadden ze alles aangetrokken, maakten de mooie kleertjes precies vast, en ze zongen:
    "Zijn onze kleren niet sierlijk en fijn?
    En zouden we dan nog schoenmakers zijn?"
    Toen huppelden ze en dansten en sprongen over stoelen en banken. En eindelijk dansten ze de deur uit. Sinds die tijd zijn ze niet meer gekomen. Maar de schoenmaker had het goed zolang hij leefde, en alles wat hij begon, lukte hem.


                                              * * * einde * * *
    Bron : - "De sprookjes van Grimm; volledige uitgave" vertaald door M.M. de Vries-Vogel.
               Unieboek BV - Van Holkema & Warendorf, Weesp, 1984.
               - www.beleven.org

    29-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:sprookjes
    » Reageer (13)
    28-11-2010
    nieuwsgierig héDe stopnaald (vervolg)
    De stopnaald (vervolg)
    - Andersen geeft zelfs de nietigste dingen menselijke eigenschappen -
    Op zekere dag was er iets prachtig-blinkends vlakbij, en toen dacht de stopnaald dat het een diamant was, maar het was een flessenscherf en omdat zij glinsterde begon de stopnaald een gesprek en stelde zich voor als broche. "U bent zeker een diamant?"

    "Ja, zo iets ben ik!" En toen dachten zij van elkaar dat ze echte kostbaarheden waren en ze vertelden elkaar hoe de wereld vol hoogmoed was.

    "Ja, ik heb in een doosje gewoond bij een juffrouw!" zei de stopnaald, "en die juffrouw was keukenmeid; aan iedere hand had ze vijf vingers, maar zo iets ijdels als die vijf vingers heb ik nog nooit gezien, en ze waren er toch voor niets anders dan om mij vast te houden, mij uit het doosje te nemen en mij er weer in te leggen."

    "Glinsterden ze ook?" vroeg de scherf.

    "Glinsteren!" riep de stopnaald, "nee, hoogmoed was het! Ze waren met zijn vijven, broers, allen geboren Vingers; ofschoon ze van verschillende lengte waren stonden zij toch stevig naast elkaar in de rij: aan het eind Duim, die was kort en dik, hij viel iets uit het gelid en ook had hij maar één knik in de rug, hij kon maar éénmaal bukken, maar hij zei dat als hij werd afgehouwen de hele man ongeschikt werd voor de krijgs-dienst; Likkepot kwam zowel in zoet als in zuur, wees naar de zon en naar de maan, en hij was het die op de penhouder drukte; Langelot keek de anderen over het hoofd; Ringeling had een gouden ring om zijn buik en het kleine ding voerde niets uit en daar was het trots op. Aanstellerij was het en bleef het, en toen viel ik in het waswater!"

    "Kijk, nu komt ze vooruit!" zei de stopnaald toen er meer water in de goot kwam, die overstroomde en de scherf meesleepte. "Kijk, nu komt ze vooruit!" zei de stop-naald, "ik blijf zitten, ik ben te fijn maar dat is mijn trots en dat is achtenswaardig!" En toen zat zij recht overeind en in diepe gedachten.

    "Tk zou bijna geloven dat ik van een zonnestraal afstam, zo fijn ben ik! Zoekt soms de.ïn mij niet altijd onder het water. Ach, ik ben zo fijn dat mijn moeder mij niet kan vinden; als ik mijn oude oog dat brak nog had, dan geloof ik dat ik zou kunnen huilen. Maar ik zou het toch niet doen, huilen is niet netjes!"

    Op zekere dag lagen er een paar straatjongens in de goot te wroeten, waar ze oude spijkers, stuivertjes en dergelijke dingen vonden. Het was een vreselijk geknoei, maar daar hadden zij plezier in.

    "Au!" zei de een, hij prikte zich aan de stopnaald. "Dat is een hele kerel!"

    "Ik ben geen kerel, ik ben een jonkvrouwe!" zei de stopnaald, maar niemand luisterde ernaar, het lak was eraf gegaan en zij was zwart geworden, maar zwart maakt dunner en toen dacht zij dat zij nog fijner was dan vroeger.

    "Daar komt een eierdop aanvaren!" zeiden de jongens, en toen staken zij de stop-naald in de dop vast.

    "Witte muren en zelf zwart!" zei de stopnaald, "dat kleedt! Nu kan men mij goed zien. Als ik nu maar niet zeeziek word, want dan breek ik!" Maar zij werd niet zeeziek en zij brak niet.

    "Het is goed tegen zeeziekte een stalen maag te hebben en er altijd aan te denken dat men toch nog iets meer is dan een mens. Bij mij is het nu over. Hoe fijner men is, hoe meer men kan uithouden!"

    "Krak!" zei de eierdop, er ging een hele wagenlading over hem heen. "Hu, wat drukt dat!" zei de stopnaald, "nu word ik toch zeeziek! Ik breek! Ik breek!" Maar zij brak niet, al ging er ook een wagenlading over haar heen; zij lag in de lengte — en daar mag zij blijven liggen!


                                            * * * einde * * *
    Bron : - "Hans Christian Andersen - Sprookjes en verhalen" opnieuw uit het Deens vertaald door Dr. Annelies van Hees.
               - Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1997.
               - www.beleven.org

    28-11-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (7)
    27-11-2010
    nieuwsgierig héDe stopnaald
    De stopnaald
    - Andersen geeft zelfs de nietigste dingen menselijke eigenschappen -
    Er was eens een stopnaald die zich zo verschrikkelijk voelde, dat ze zich verbeeldde een naainaald te zijn.

    "Kijk maar eens goed wat je vasthoudt!" zei de stopnaald tot de vingers die haar te voorschijn haalden. "Verlies me niet! Als ik op de grond val word ik misschien nooit teruggevonden, zo fijn ben ik!"

    "Er zijn grenzen!" zeiden de vingers en toen pakten ze haar stevig beet.

    "Kijk, ik kom met groot gevolg!" zei de stopnaald en zij trok een lange draad achter zich aan, maar er zat geen knoop in.

    De vingers stuurden de naald in de richting van de pantoffel van de keukenmeid, waar het bovenleer van was gebarsten en nu genaaid moest worden.

    "Dat is minderwaardig werk!" zei de stopnaald. "Ik kom er nooit door! Ik breek! Ik breek!" En toen brak ze! "Zei ik het niet!" zei de stopnaald, "ik ben te fijn!"

    Nu deugt zij voor niets meer, meenden de vingers, maar ze moesten haar toch vasthouden, de keukenmeid druppelde lak op haar en stak haar op haar schort.

    "Kijk, nu ben ik een broche geworden!" zei de stopnaald. "Ik wist wel dat ik het tot iets eervols zou brengen; wanneer men iets is, komt er altijd iets van iemand terecht!" En toen lachte zij in haar binnenste, want men kan nooit van buiten aan een stopnaald zien dat zij lacht; daar zat zij nu zo trots of zij in een rijtuig reed en naar alle kanten uitkeek.

    "Mag ik de eer hebben te vragen of u van goud bent!" vroeg zij de speld die haar buur was. "U bent zo mooi en u hebt een eigen hoofd, maar 't is wel wat klein. U moet zien dat 't wat uitgroeit, want niet iedereen kan aan zijn eind verlakt worden!" Toen ging de stopnaald zo op haar tenen staan dat zij uit het schort in het waswater viel, juist toen de keukenmeid het weggooide.

    "Nu gaan we op reis!" zei de stopnaald, "als ik nu maar niet wegraak!" Maar dat gebeurde toch.

    "Ik ben te fijn voor deze wereld!" zei zij, toen zij in de goot zat. "Ik heb een goed geweten en dat is altijd prettig!" De stopnaald hield zich stram en verloor haar goede humeur niet. Er voer van alles over haar heen: houtjes, stro, stukken krant. "Kijk eens wat een vaart ze hebben!" zei de stopnaald, "ze weten niet wat er onder ze steekt! Ik steek hier, ik zit hier, kijk, daar gaat een houtje dat denkt aan niets ter wereld dan aan zichzelf, daar drijft een strootje, kijk eens, wat zwaait het en wat draait het! Denk niet zoveel aan jezelf, je kon je aan de straatstenen stoten! Daar drijft een krant! Wat erin stond is vergeten en hier maakt zij zich breed. Maar ik zit hier geduldig en stil, ik weet wat ik waard ben en ik word nog heel wat!"


                                        * * * wordt vervolgd * * *
    Bron : - "Hans Christian Andersen - Sprookjes en verhalen" opnieuw uit het Deens vertaald door Dr. Annelies van Hees.
               - Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1997.
               - www.beleven.org

    27-11-2010 om 00:09 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volkssprookje
    » Reageer (10)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!