Welkom bij saagje!
Foto
Inhoud blog
  • Het oude moedertje
  • De legende van de maïs
  • Mans van de Maone
  • De boer en de duivel
  • De twee advocaten(slot)
  • De twee advocaten
  • Het geitje Pak-me-dan
  • De natgeregende kabouter
  • De zeven heksen
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel 2
  • Het aardmannetje van de Röhrerbühel
  • Nikola staat borg
  • De vurige man van de Geute
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur 2
  • De geschiedenis van de boerendochter Ketilrídur
  • Op reis gaan
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw(vervolg)
  • De luie hasjverslaafde en zijn verstandige vrouw
  • Het toverfluitje en het toverhoedje (vervolg)
  • Het toverfluitje en het toverhoedje
  • Waarom de bomen in de herfst geel worden
  • Tijl Uilenspiegel en de paardenkoopman
  • De nimf Daphne
  • De geschiedenis van de reuzenkreeft
  • De toren van Medemblik
  • Theseus en Hippolytus
  • Duimedik
  • De vuurman van Soest
  • Maan, Djabu en de dood
  • De jakhals en de patrijs
  • Goudsbloempje
  • Afspraak is afspraak
  • Het spook van de Zeedijk
  • Rata's wonderbaarlijke reis-einde
  • Rata's wonderbaarlijke reis-vervolg
  • Rata's wonderbaarlijke reis
  • Waarom de hyacint maar zo kort bloeit
  • De citerspeler
  • Van een opgeverfde haan
  • Het land van moeder Soemba
  • Het zwanennest
  • De engel
  • De gebarsten emmer
  • De hondenmarkt van Boedapest (slot)
  • De hondenmarkt van Boedapest
  • Billy de coyote (slot)
  • Billy de coyote(vervolg)
  • Billy de coyote
  • Garuda
  • De dood van de sprookjesverteller
    Foto
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Hoofdpunten blog waaroemni
  • Kerstgroet
  • Luchtballonvaart
  • Paulus Potter
  • Sint-Elisabethsvloed
  • Willem Tell
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Categorieën
  • aardgeest (21)
  • avonturenverhaal (6)
  • dierenverhaal (5)
  • duivels (46)
  • fabels (57)
  • gedichten (1)
  • geesten (griezellen) (12)
  • heksen (52)
  • historisch verhaal (13)
  • historische sagen (35)
  • legende (42)
  • Luchtgeest (30)
  • Mythe (24)
  • parabel (7)
  • Plaaggeest (10)
  • sagen (87)
  • Sinterklaasverhalen (4)
  • sprookjes (118)
  • Tovenaars (38)
  • toverboeken (13)
  • volkssprookje (40)
  • volksverhalen (140)
  • vuurgeest (26)
  • watergeest (19)
  • weerwolven (15)
  • Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    'VOLKSVERHALEN'

    problemen
    Verhalen, sprookjes, fabels, mythen, sagen en legenden
    welkom!
    Problemen
    Er zijn nogal wat problemen met het lezen van de teksten, daarom volgende tip :
    Met de muis links klikken en over de tekst schuiven.
    De tekst verschijnt duidelijk leesbaar.
    29-12-2010
    nieuwsgierig héDe gierige koopman en de zon
    De gierige koopman en de zon
    - Een Russisch volksverhaal over een man die de dagen te kort vindt -
    Er was eens een gierige koopman. Hij at en dronk de hele dag, maar werken deed hij nooit. Hij sliep liever en liet zijn knechten werken tot ze er bij neervielen en dan klaagde hij nog dat de dagen zo kort waren.

    Hij ging op zoek naar een wijze man die hem zou kunnen leren de dagen te verlengen. Hij zocht en zocht en tenslotte vond hij een wijze man, die de naam had dat hij een goede kijk had op de zon en op alles wat onder de zon was.

    Hij legde de wijze man uit: "De dagen zijn mij te kort. Zelfs in de zomer vliegen de dagen als zwaluwen voorbij. Nauwelijks zijn mijn knechts begonnen met werken of het wordt alweer donker. Leer mij de dag langer te maken."

    De wijze man dacht even na en zei toen: "Trek zeven hemden aan, daar overheen een bontjas, zet een pelsmuts op, trek aan je voeten dikke wollen sokken en warme pantoffels, neem een zak vol proviand op je rug en klim dan in de hoogste boom die je vinden kunt. Neem ook een hooivork mee. Prik die hooivork stevig in de zon en houd de zon dan vast, alsof het een ronde koek is! Op die manier belet je de zon onder te gaan en de dag zal niet eindigen."

    De koopman schonk de wijze man honderd roebel als beloning en ging terug naar huis, vast van plan nog diezelfde dag te verlengen. Hij trok zeven hemden aan, daaroverheen een bontjas, hij zette een pelsmuts op zijn hoofd, deed sokken en pantoffels aan zijn voeten, nam een zak met proviand en een hooivork en klom in de hoogste boom die hij vinden kon. Boven aangekomen prikte hij de zon aan de hooivork en ging zitten wachten op een tak.

    "Denken jullie er wel om," riep hij omlaag naar zijn knechts, "jullie blijven werken tot de zon ondergaat!"

    Een uur ging voorbij. De koopman kreeg het warm. Nog een uur ging voorbij. De koopman stikte bijna. Weer een uur later dreef de koopman van het zweet. Hij was zo uitgeput dat hij met moeite de hooivork kon vasthouden. "Luisteren jullie eens," riep hij omlaag naar zijn knechts, "jullie kunnen nu wel naar huis gaan om te slapen. De zon gaat straks onder. Ik houd het niet langer vol!"

    De hooivork glipte uit zijn hand, de zon ging onder, de koopman viel als een overrijpe peer uit de boom. Gelukkig dat hij zo dik gekleed was. Nu kwam hij er vanaf met blauwe plekken. En hij had een goede les geleerd: "Een koopman moet er niet al te warmpjes bij willen zitten. Genoeg is genoeg en gierigheid is een ondeugd."


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
               - www.beleven.org

    29-12-2010 om 00:16 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    11-12-2010
    nieuwsgierig héDe veerman en de monnik
    De veerman en de monnik
    - Een boeddhistisch verhaal met een glimlach -
    Er waren eens twee broers, zonen van een veerman. Als kind al voeren zij met hun vader heen en weer over de rivier, wanneer hij voorbijgangers overzette. De betaling was maar karig: één dubbeltje per persoon.

    Het werk was eentonig en weinig geestverheffend: dus besloot de oudste om meer diepgang aan zijn leven te gaan geven. Hij verliet het huisje aan de rivier, zijn ouders en broer en het veerbootje en trad in, in een boeddhistisch monnikenklooster.

    Na vele jaren van meditatie en zoeken naar het hogere en naar de verborgen krachten in de menselijke geest, gebeurde het dat hij op reis moest naar een ander klooster en onderweg het ouderlijk huis passeerde. Hij klopte aan en na veel hartelijke omhelzingen en vreugdetranen vertelde men elkaar hoe ieders leven tot nu toe verlopen was.

    Na enige tijd nam de monnik weer afscheid en na alle goede wensen over en weer liepen beide broers naar het veerbootje, de een om over te zetten, de ander om overgezet te worden.

    De broer-veerman vroeg aan de broer-monnik: "Wat heb je nu eigenlijk in de afgelopen zeven jaar in dat klooster geleerd?"

    "Ik zal het je laten zien," zei de monnik, en hij daalde af naar de oever van de rivier; over het water liep hij naar de overkant, zwaaide daar nog eenmaal vaarwel en verdween tussen de bomen.

    "Dan is, wat hij in die zeven jaar in dat klooster geleerd heeft, precies één dubbeltje waard," zei de veerman en ging weer tevreden aan zijn arbeid.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - http://www.dharma-lotus.com/verhalen7.asp
               - www.beleven.org
    foto : - Isac Goulart

    11-12-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (12)
    10-12-2010
    nieuwsgierig héDjha nodigt zijn vrienden uit
    Djha nodigt zijn vrienden uit
    - Een verhaal van Nasreddin Hodja -
    Djha had vele rijke vrienden en hij zorgde ervoor dat hij elke dag wel voor een feest of een bijeenkomst werd uitgenodigd. Zijn vrienden hadden meer dan genoeg van zijn opdringerigheid en op een avond, toen ze allemaal bijeen waren, besloten ze om hem eens een lesje te leren. Allen hadden ze Djha wel eens uitgenodigd, maar niemand was ooit door Djha uitgenodigd en daar wilden ze verandering in brengen. Ze zorgden ervoor dat ze allemaal bij Djha thuis uitgenodigd werden voor het eten. Djha ging akkoord, maar op één voorwaarde: ieder moest zijn mooiste kleren aantrekken.

    Welnu, ze deden wat Djha gezegd had en kwamen allemaal mooi uitgedost bij hem thuis. Bij de ingang had Djha een stapel tassen klaargelegd en voordat ze de kamer binnenmochten, moest iedereen zijn kleren uitdoen. Djha stopte de kleren in de tassen, ging ermee naar de souk (markt) en verkocht alles. Omdat het mooie kleren waren kreeg hij er veel geld voor. Voor het geld deed hij inkopen voor de maaltijd. Hij kocht allerlei heerlijke dingen en daarna ging hij naar huis terug.

    Toen ze eenmaal aan tafel zaten zei Djha: Ik heet jullie allen van harte welkom. Jullie zijn mijn gasten en weet wel, dat jullie alleen eten wat jullie toekomt. De vrienden waren blij en hadden veel pret bij het eten. Ze meenden dat Djha er goed aan had gedaan hen uit te nodigen en hun dit heerlijke maal voor te zetten.

    Toen ze na het eten wilden weggaan en hun kleren weer wilden aantrekken, merkten ze dat die waren verdwenen. Ze vroegen Djha waar hij hun kleren had gelaten en Djha antwoordde: "Ik heb ze allemaal verkocht. Ik heb jullie gezegd dat jullie alleen zouden eten wat jullie toekomt en wat jullie toekomt zijn jullie kleren."


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - Volksverhalen uit kleurrijk nederland Bundel List en bedrog Marokkaanse traditie Lemniscaat 1990
               - www.beleven.org

    10-12-2010 om 01:07 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (13)
    25-11-2010
    nieuwsgierig héDe taal van de boten
    De taal van de boten
    - Een voorspellend gesprek tussen twee IJslandse boten -
    Soms hoort men een boot kraken, ook wanneer het windstil is, of wanneer het vaartuig in de loods ligt. Dat is dan de taal van de boten, die maar weinig mensen kunnen verstaan.

    Er was eens een man die deze taal verstond. Hij kwam bij het strand, waar twee boten lagen. Toen hoorde hij de ene boot zeggen: "Wij zijn heel lang bij elkaar gebleven, maar morgen zullen wij gescheiden worden."

    "Dat zal nooit gebeuren," zei de andere boot, "dertig jaar lang zijn wij tezamen oud geworden, en wanneer één van ons moet zinken, dan zullen wij beide vergaan."

    "Dat zal niet gebeuren," zei de andere boot weer, "vanavond is het mooi weer, maar morgen zal het anders zijn. Niemand zal dan uitvaren, behalve jouw bootsman. Ik zal hier blijven samen met de andere boten. Maar jij zult uitvaren en nooit meer terugkomen. En wij zullen hier nooit meer samen liggen."

    "Dat zal niet gebeuren en ik zal mij niet van deze plek bewegen."

    "Je zult je wel van deze plek moeten bewegen, en deze nacht zal de laatste zijn, waarin wij nog bij elkaar zijn."

    "Ik zal mij nooit van deze plek bewegen, wanneer jij niet meegaat."

    "Het zal echter toch gebeuren!"

    "Nooit, tenzij de duivel in eigen persoon de hand in het spel heeft en hier verschijnt!"

    En hierna spraken zij zó zacht dat de toehoorder hen niet meer kon verstaan.

    De volgende morgen was het zeer slecht weer, en niemand vond het verstandig om uit te varen. Alleen één bootsman en zijn bemanning wilden naar zee. Zij gingen naar het strand en met hen vele anderen, die echter niet van plan waren om uit te varen. "Jullie leren jassen aan, in godsnaam," zei de bootsman, zoals gebruikelijk was. "Trek de boot in godsnaam van het strand," brulde hij, zoals eveneens gebruikelijk was.

    De mannen trokken en trokken, maar er was geen beweging in de boot te krijgen. Toen riep de bootsman de hulp in van een paar omstanders. Zij moesten een handje helpen, maar ook dit haalde niets uit. Toen beval hij iedereen die daar stond om de boot vooruit te trekken. Vele handen waren hiertoe bereid en de bootsman riep nog eens: "Vooruit, vooruit, trek de boot toch vooruit!" Maar het leek wel of de boot aan de grond was vastgenageld; hij bewoog ook deze keer niet van zijn plaats. Toen schreeuwde de bootsman uit alle macht: "In naam van de duivel, trek de boot toch in het water!"

    En toen gleed de boot vooruit en kwam in zee terecht, maar hij voer zo snel dat men het vaartuig niet in zijn macht kon krijgen. De bootslieden hadden er heel wat mee te stellen. Tenslotte roeiden zij weg. Maar het was de laatste keer dat iemand nog iets zag van de boot en zijn bemanning.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volkssprookjes en legenden uit Skandinavië" door Heinz Barüske.
               Vertaald door Max en Beatrix Prick van Wely.
               Uitgeverij Elmar, Delft, z.j. Oorspronkelijke titel: Skandinavische Märchen. ISBN: 906120-1047
               - www.beleven.org

    25-11-2010 om 01:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (13)
    11-11-2010
    nieuwsgierig héMaarten en Sint Maarten(vervolg)
    Maarten en Sint Maarten (vervolg)
    - De belevenissen van een jongen tijdens het Sint-Maartensfeest -
    Na zijn dood werd Maarten niet vergeten. Allerlei verhalen werden over hem verteld, het ene nog mooier dan het andere. Een heilige noemden de mensen hem ten slotte. Kerken werden genoemd naar Sint Maarten en op 11 november werd een feest gevierd ter ere van hem. Kinderen mochten dan met lampionnen langs de huizen gaan en lekkers en geld bij elkaar bedelen.

    Nu begreep Maarten wat Annemiek verteld had over het maken van een lampion op school en over het Sint Maartenlopen. Zij wilde natuurlijk ook langs de huizen gaan, want dat was in dit dorp, hun nieuwe woonplaats, de gewoonte. Zij liever dan hij. Kleine-kinderwerk was het. Maar diep in zijn hart vond Maarten het wel leuk, dat hij genoemd was naar Sint Maarten, over wie zoveel mooie verhalen werden verteld. Sint Maarten was goed en vriendelijk, dapper en sterk geweest. Zo zou Maarten ook graag willen zijn.

    De volgende dag was het 11 november. 's Morgens al riep Annemiek: "Vanavond gaan we Sint Maartenlopen, hè Mam!" Moeder knikte: "Ja zeker, om zeven uur."

    Maar toen Maarten en Annemiek 's middags uit school thuiskwamen, troffen ze daar hun moeder met een schorre keel, rode ogen en een drupneus."Jongens," zei moeder, "het spijt me, maar ik kan straks niet mee. Ik heb kou gevat en voel me zo ziek. Ik ga naar mijn bed. In de keuken staan boterhammen voor jullie. Eet die om zes uur maar op en ga nu een spelletje doen of wat lezen. Vader komt vanavond pas om negen uur thuis, dus moet jij om zeven uur maar met Annemiek mee gaan, Maarten." En na nog eens flink haar neus gesnoten te hebben, ging moeder naar boven.

    Maarten liep met een boos gezicht de huiskamer in. Leuk was dat. In de eerste plaats wilde hij om zeven uur tv kijken, het laatste deel van een spannende jeugdserie en in de tweede plaats voelde hij er niets voor met Annemiek en haar lampion langs de huizen te gaan bedelen om mandarijnen.

    Stel je voor dat Kees hem betrapte op zo iets kinderachtigs. Maarten dacht na. Zou hij Annemiek zeggen, dat ze maar alleen moest gaan of met de buurkinderen? Maar Annemiek was zo verlegen en ze kende de buren nog helemaal niet. Zou hij zeggen dat hij erge hoofdpijn had?

    Maarten hoorde Annemiek in de keuken zingen: "Sinte Maarten, 't is zo koud..." Even later kwam ze de kamer in met haar zelfgemaakte lampion.

    "Vind je hem mooi Maarten?" vroeg ze. Haar hele gezicht straalde.

    "Annemiek," begon Maarten, "kun je vanavond niet alleen gaan? Ik voel me ook niet zo lekker. Misschien heeft mamma me aangestoken." Annemiek keek Maarten met verschrikte ogen aan. "A-a-alleen?" stotterde ze. "D-dat kan ik niet." Haar lip begon te trillen. "Ik heb erge hoofdpijn," zei Maarten, "sorry, hoor, maar het gaat echt niet." Annemiek was geen huilebalk. Stilletjes ging ze in een stoel zitten en stak haar duim in haar mond, iets wat ze anders nooit meer deed. Maarten was blij dat Annemiek niet gilde of stampvoette. Nu merkte moeder tenminste niets.

    Om half zeven werd er aan de deur gebeld en tegelijk hoorden Annemiek en Maarten zachtjes zingen: "Sinte Maarten, 't is zo koud..."

    "Er liggen appels en doosjes smarties in de keukenkast," wist Annemiek, "die mogen we geven."

    Samen liepen ze naar de deur. Daar stonden drie kinderen met lampionnen en een mevrouw. Ze zongen nog een liedje en hielden toen hun tassen op voor het lekkers. Maarten deelde uit.

    Toen keek hij naar Annemiek en zag hoe de tranen over haar wangen liepen.

    "Doe je jas aan Annemiek," zei hij opeens, "wij gaan ook."

    Annemiek keek Maarten aan. "Echt?" vroeg ze ongelovig.

    "Ja, ik zal gauw je lampion aansteken."

    En daar gingen ze, van huis tot huis en overal zongen ze samen. Bij het huis van Kees aarzelde Maarten. Als Kees opendeed, wat zou hij dan zeggen? Maar Sint Maarten had zich er ook niets van aangetrokken wat de mensen zouden zeggen van zijn halve mantel...

    Vastberaden drukte Maarten op de bel en toen Kees voor hem stond, zong hij vrolijk met Annemiek mee: "Sinte Maarten, 't is zo koud..."


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feesten. Verhalen over feesten en riten van de jaarcyclus uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org
    foto : - Sint Maarten Domkerk - Utrecht

    11-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (12)
    10-11-2010
    nieuwsgierig héMaarten en Sint Maarten
    Maarten en Sint Maarten
    - De belevenissen van een jongen tijdens het Sint-Maartensfeest -
    "Maarten, wil jij dit briefje even naar mevrouw De Wilde brengen?" klonk de stem van meneer Rutgers door de stille klas. Maarten keek vragend op van zijn werk. Hij probeerde de aardrijkskunderepetitie te maken, waar alle andere jongens en meisjes ook mee bezig waren. Het lukte niet zo goed, want Maarten kwam net van een andere school waar ze een heel ander aardrijkskundeboek gebruikten. "Zie maar wat je ervan maken kunt," had meneer Rutgers gezegd toen hij de vragen uitdeelde. "Je krijgt geen cijfer als het je niet lukt."

    "Mevrouw De Wilde is de juffrouw van de eerste klas," ging meneer Rutgers verder. "En ze is zijn vriendin," siste Kees, die naast Maarten zat.

    "Zei je wat, Kees?" vroeg meneer Rutgers.

    "Ik zuchtte meneer," antwoordde Kees. "Het is zoveel."

    "Doorwerken dan maar. Maarten, hier is de brief en wacht op antwoord," zei meneer.

    Maarten was blij dat hij even wat anders kon doen. Langzaam liep hij door de gang naar de eerste klas, waar zijn zusje Annemiek ook in zat. De eersteklassers waren aan het zingen:
    "Sinte Maarten 't is zo koud.
    Geef me een kooltje of wat hout,
    Geef me een appel of een peer,
    Dan kom ik 't hele jaar niet weer."
    Maarten klopte aan de deur en omdat zijn geklop toch niet te horen was door het gezang, stapte hij maar gewoon naar binnen. Een beetje aarzelend liep hij naar de mevrouw voor de klas. "Hier is een briefje van meneer Rutgers," zei hij. "Dank je wel," zei mevrouw De Wilde. Ze scheurde de enveloppe open en las snel de inhoud.

    Toen keek ze Maarten aan. "Wie ben jij eigenlijk?" vroeg ze. "Ik ken je niet."

    "Ik ben Maarten Blom, we zijn hier pas komen wonen," antwoordde Maarten.

    "De broer van Annemiek dus," zei mevrouw De Wilde, "en een naamgenoot van Sint Maarten, dat is leuk."

    "Sint Maarten?" "Ken je die niet? Vraag vanmiddag maar aan Annemiek wie dat is. Ze weet er nu alles van, hè Annemiek! En zeg tegen meneer Rutgers dat alles in orde is."

    "Ja mevrouw," zei Maarten en op zijn gemak liep hij naar zijn eigen klas terug. Achter zich hoorde hij nog zingen: "Elf november is de dag, dat mijn lichtje branden mag."

    Hij gaf de boodschap van mevrouw De Wilde door en ging aan zijn tafeltje zitten om verder te werken. Steeds hoorde hij in zijn hoofd het liedje van Sint Maarten klinken. Wie was Sint Maarten?

    's Middags na schooltijd liep Maarten met Kees naar huis. "Wie is Sint Maarten?" vroeg hij. "O, iets voor kleine kinderen," antwoordde Kees. "Op 11 november gaan kleine kinderen met lampionnen langs de huizen om snoep of geld op te halen. Je krijgt haast altijd mandarijnen of doosjes met rozijnen of zoiets. Niks aan."

    "Maar wie is Sint Maarten?" vroeg Maarten weer.

    "Geen idee," zei Kees.

    Thuis vroeg Maarten het aan Annemiek, maar veel wijzer werd hij niet van haar verhaal. "Ga naar de bibliotheek," zei moeder, "en vraag het daar. Daar hebben ze vast wel een boek waar iets in staat over die Sint Maarten."

    De bibliotheek was gelukkig vlakbij. Een jonge man met een baardje hielp Maarten. "Hier, in deze boeken staat heel wat over Sint Maarten," zei hij, "wil je lenen, dan moet ik je kaart hebben."

    "Ik heb nog geen kaart," zei Maarten, "ik woon hier pas een week."

    "Kom maar, dan schrijf ik er een voor je uit," zei de leeszaalassistent.

    En zo kon Maarten even later met een boek over heiligen en een boek over volksfeesten naar huis. Thuis las hij over de soldaat Maarten, die lang geleden op een koude winterdag zijn mantel met zijn zwaard in tweeën sneed en de ene helft aan een bedelaar gaf en de andere helft zelf weer omsloeg.

    Deze soldaat Maarten droomde de volgende nacht dat hij Jezus zag, gekleed in die halve mantel. "Jij hebt mij je mantel gegeven," zei Jezus, "ik dank je daarvoor."

    De soldaat Maarten wilde geen soldaat blijven. Hij wilde christen worden en soldaat zijn paste daar niet bij, vond hij. Hij liet zich dopen en verliet het leger. Doordat hij veel mensen hielp werd hij bekend. Later werd deze Maarten bisschop van Tours, een stad in Frankrijk, maar hij bleef de gewone arme mensen belangrijker vinden dan de rijke machtige mensen.


                                      * * * wordt vervolgt * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feesten. Verhalen over feesten en riten van de jaarcyclus uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
               verschenen bij Uitgeverij Lemniscaat, Rotterdam, 1991.
               - www.beleven.org
    foto : - Sint Maarten Domkerk - Utrecht

    10-11-2010 om 00:08 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    09-11-2010
    nieuwsgierig héHoe de hond en de mens vrienden werden
    Hoe de hond en de mens vrienden werden
    - Een Russisch volksverhaal over het geblaf van een hond -
    In een groot bos woonde eens een hond helemaal alleen en dat beviel hem heel slecht. Dus ging hij op zoek naar een goede kameraad. In het bos ontmoette hij eerst een haasje. De hond stelde voor: "Laten we samen een woonplaats zoeken."

    "Mij best," zei het haasje.

    Toen het donker werd, maakte de haas een bed en de hond ging bij hem liggen. Ze sliepen in. Maar in het holst van de nacht begon de hond te blaffen. Het haasje schrok en zei: "Wat moet dat geblaf betekenen? Als de wolf het hoort, komt hij hierheen en dan zijn we allebei het haasje!" De hond dacht bij zichzelf: "Dit is geen goede kameraad voor mij."

    De volgende dag zocht hij de wolf op. Hij vond hem en zei: "Wolf, laten we elkaar gezelschap houden."

    "Mij best," zei de wolf. "Ik ben je maat!"

    Het werd avond en ze legden zich neer om te slapen. Midden in de nacht begon de hond te blaffen. De wolf werd wakker en zei nors: "Waarom blaf je zo? Als de beer het hoort, komt hij hierheen."

    De hond wilde nu ook niet meer bij de wolf blijven en hij ging op zoek naar de beer, voor wie de wolf wel en hijzelf niet bang was.

    De hond ontmoette de beer en zei: "Beer, laten we bij elkaar blijven."

    "Mij best," zei de beer. "Laten we dat doen."

    Het werd avond en ze gingen slapen. Midden in de nacht begon de hond te blaffen. De beer werd er wakker van en gromde: "Waarom blaf je zo? Als de mens het hoort zijn we erbij!"

    De hond dacht: "Geen van deze kameraden is voor mij de geschikte. Allemaal zijn ze bang voor een sterkere. Alleen de mens lijkt me iemand die bang is voor niemand."

    De hond dwaalde door het bos tot hij een mens tegenkwam. Hij zei: "Kan ik bij je komen wonen?"

    De mens nam de hond mee naar zijn huis. Het werd avond. Ze gingen slapen. Om middernacht begon de hond te blaffen. De mens werd er wakker van, maar hij verbood het blaffen niet. "Pak ze!" zei de mens tegen de hond. "Jaag ze op en pak ze!" En vanaf dat ogenblik waren ze bevriend.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
               - www.beleven.org

    09-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    05-11-2010
    nieuwsgierig héHoe Song Dingbo een schim ving
    Hoe Song Dingbo een schim ving
    - Een Chinees volksverhaal over contacten met geesten -
    Toen Song Dingbo uit Nanyang nog jong was, kwam hij eens 's nachts onderweg een schim tegen. Op Dingbo's vraag wie hij was, antwoordde de schim: "Ik ben een schim." De schim vroeg op zijn beurt: "Wie ben jij dan wel?" Dingbo loog tegen hem en zei: "Ik ben ook een schim!" De schim vroeg: "Waar wil je heen?" Dingbo antwoordde: "Ik wil naar de markt in Wan." De schim zei: "Ik wil ook naar de markt in Wan." Vervolgens gingen ze op weg.

    Na een paar mijlen zei de schim: "We wandelen te langzaam. Als we elkaar eens om de beurt op de schouders namen?" Dingbo zei: "Prima!" Als eerste droeg de schim Dingbo enige mijlen. De schim zei: "Je bent veel te zwaar om een schim te zijn." Maar Dingbo zei: "Ik ben een nieuwe schim, en daarom ben ik nog zo zwaar." Dingbo nam daarop de schim op zijn schouders en die bleek bijna niets te wegen. Zo wisselden ze elkaar een paar maal af.

    Dingbo zei na verloop van tijd: "Ik ben een nieuwe schim en ik weet niet wat voor ons taboe is." De schim antwoordde: "We mogen ons alleen niet door mensen laten bespugen."

    Zo gingen ze samen verder. Toen hun weg een rivier kruiste, liet Dingbo eerst de schim het water doorwaden en hoe hij zijn oren ook spitste, hij hoorde geen enkel gespetter. Toen Dingbo zelf het water doorwaadde, ging dat gepaard met veel geplons en gespatter, waarop de schim weer zei: "Waarom maak je zo'n lawaai?" Dingbo zei: "Ik ben nog maar pas gestorven en weet nog niet zo goed hoe ik het water moet doorwaden. Zoek er toch niets achter!"

    Toen ze bijna op de markt van Wan waren aangekomen, zette Dingbo de schim op zijn schouder en hield hem stevig vast. De schim begon te schreeuwen, hij zette een keel op van jewelste en eiste dat Dingbo hem los zou laten, maar die deed alsof hij doof was geworden. Midden op de markt van Wan zette Dingbo hem op de grond en de schim veranderde in een geit, die hij meteen verkocht. Omdat hij bang was dat de schim zich weer zou veranderen, spuugde hij op hem. Hij kreeg vijftienhonderd duiten voor de geit en maakte zich uit de voeten.

    In die tijd werd er gezegd: "Als Dingbo een schim verkoopt, krijgt hij vijftienhonderd duiten!"


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Betoverd.
               Verhalen over mensen die in dieren veranderen (en omgekeerd) uit de Chinese, Joodse, Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
    uitgegeven door Lemniscaat, Rotterdam, 1991. ISBN: 9060697219
               - beleven.org
    afbeelding : - Nicoline
               - www.nicoline-heemskerk.com/

    05-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (13)
    03-11-2010
    nieuwsgierig héVan de ezel, die een monnik werd
    Van de ezel, die een monnik werd
    - Een Frans spotverhaal over de inwoners van Saint-Jacut (Bretagne -
    In Saint-Jacut-de-la-Mer woonde eens, in heel oude tijden, een molenaar die elke avond zijn ezel met een lang touw vlakbij de molen vastbond, opdat het beest vrijer zou kunnen grazen. Maar in diezelfde tijden stond er ook een klooster te Saint-Jacut, en de monniken uit dat klooster slopen 's nachts de velden rond, alles stelende wat van hun gading was.

    Eens, toen deze monniken met rijke buit beladen naar hun klooster terugkeerden, kwamen ze voorbij de molen en toen ze daar die ezel ontdekten, zeiden ze tegen elkaar: "Kijk eens aan, die ezel kan prachtig alles wat we gestolen hebben, voor ons naar huis dragen, en als we hem daarna naar de markt brengen, brengt hij ons nog een aardig duitje op!"

    De abt van het klooster die zich onder hen bevond keurde dit plan goed. "Maar," zei hij, "om geen achterdocht te wekken moet jij (en hij wees een van de monniken aan) de plaats van deze ezel innemen. We zullen je aan het touw vastleggen en als dan morgenochtend de molenaar komt, moet je tegen hem zeggen dat je tot straf voor je zonden in een ezel was veranderd, maar dat thans het uur van de onttovering gekomen is.

    Zo gebeurde het, en toen de molenaar 's ochtends om drie uur zijn ezeltje wou komen halen, vond hij in zijn plaats een monnik, stevig vastgebonden aan het touw. "Wie is dit?" riep hij verschrikt. "Uw ezel," antwoordde de monnik met de sombere stem van een boeteling. "Par ma fa, mon fû (bij mijn geloof, mijn zoon)," stamelde de molenaar, "daar begint mijn ezel zowaar te praten!"

    "Ik werd in een ezel veranderd," vervolgde de monnik, "om boete te doen voor mijn zonden; maar thans is voor mij het uur van de verlossing gekomen en ik ben weer een mens geworden."

    "Par ma fa, mon fû," zei de molenaar weer, "als ik jou was, zou ik maar naar het klooster gaan. Ik kan jou toch niet gebruiken om de meelzakken weg te brengen op je rug."

    Dat liet de monnik zich geen twee maal zeggen! In zijn vuistje lachend, keerde hij naar het klooster terug.

    Toen de molenaar tegen zonsopgang thuis kwam om te ontbijten, zei hij tegen zijn vrouw: "Zeg, Fèlie, weet je wel - die ezel van ons? Nu, dat was geen echte ezel, maar een monnik, en hij was een ezel geworden om boete voor zijn zonden te doen, en nou is die boete voorbij en nou is-ie weer een monnik."

    "Par ma fa, mon fû," zei de vrouw, "ik heb er vaak van opgekeken, dat-ie z'n bek zo vaak open en dichtklapte; maar dan heeft-ie zeker z'n brevier opgezegd."

    Toen het zomer was geworden, hadden de monniken de ezel niet meer nodig voor hun nachtelijke tochten, en ze brachten hem dus naar de markt te Plouër.

    Daar nu te Plouër de grootste ezelmarkt wordt gehouden, was ook de molenaar toevallig diezelfde dag met zijn vrouw daarheen gestapt om een nieuwe ezel te kopen.

    En pas kreeg hij het grauwtje, dat de monniken te koop aanboden, in het oog, of hij herkende het dadelijk.

    "Kijk eens, Fèlie," zei hij tegen zijn vrouw, "wel voor den drommel, nu heeft die monnik zeker weer allerlei slechtigheden uitgehaald! Ze hebben hem alweer in een ezel veranderd!"

    En toen later een van zijn buren naar de ezel toe kwam om die eens te betasten, fluisterde de molenaar hem in 't oor: "Par ma fa, mon fû, pas op, en koop die ezel niet! Die deugt voor geen cent; over een dag of wat, als je 'm kwam halen, zou je, in plaats van hém, een monnik aan je touw vinden. Kijk maar eens, hoe ie aldoor z'n bek open en dichtklapt. Als-ie dat doet, dan zegt-ie z'n brevier op, moet je weten."

    Zolang de markt duurde, bleef de molenaar in de buurt van de ezel en nauwelijks kwam er weer een koper opdagen, of hij waarschuwde die, evenals hij zijn buurman had gewaarschuwd.

    En zo kwam het, dat de ezel niet te verkopen bleek, en de monniken hem mee terug moesten nemen naar hun klooster.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Oud-Fransche sagen, volksoverleveringen en sprookjes" bijeengebracht door S. Troelstra-Bokma de Boer.
               W.J. Thieme & Cie, Zutphen, 1930, p. 225-227.
               - beleven.org

    03-11-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)
    01-11-2010
    nieuwsgierig héDe vlieg en de vlo
    De vlieg en de vlo
    - Een Marokkaans grappig verhaal over twee plaagdieren -
    Op een dag kwam de vlo de vlieg tegen. Het was lang geleden dat zij elkaar voor het laatst hadden gezien en ze begroetten elkaar hartelijk. De vlo merkte op dat de vlieg rood doorlopen oogjes had en zij vroeg naar de reden.

    "Ik zal het je vertellen," legde de vlieg uit. "Stel je dit eens voor: ik ben samen met een man. Ik steek de man, dat is zo mijn natuur, hij slaat mij, dat is zijn natuur. En dan heb ik toch een plezier! Ik lach en lach zó hard dat daardoor mijn ogen bijna uit mijn hoofd gerold zijn!"

    En beiden sloegen zich op de knieën van het lachen. "Maar jij dan," sprak eindelijk de vlieg, "jij hebt helemaal geen nek meer! Wat is er met je gebeurd?"

    "Wat mij betreft," legde de vlo uit, "je weet wel dat ik erg kouwelijk ben. Nou vind ik het lekkerste plekje van de mens daar waar het het warmst is. Ik laat me dus tussen de huid en de kleding glijden, maar daar is het erg nauw. Zo nauw dat ik duw, en ik heb zó hard geduwd dat daardoor mijn hele nek naar binnen geschoten is."


                                        * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Dieren. Dierenverhalen uit de Chinese, Joodse,
                Nederlandse, Indiase, Turkse, Surinaamse, Marokkaanse en Indonesische verteltraditie"
                Lemniscaat, Rotterdam, 1990.

    01-11-2010 om 04:19 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (14)
    23-10-2010
    nieuwsgierig héYoeli
    Yoeli
    - Een verhaal uit Suriname over hoe het tabakszaad op de wereld kwam -
    In de oude tijd, toen de Arowakken in vrede leefden met iedereen - zo luidt een verhaal der Indiaanse overlevering - ging hun alles naar de zin. Op zekere nacht kreeg de vrouw van een dorpshoofd een droom. Zij droomde dat een troep vogels van allerlei soorten op haar erf was neergestreken. Ze probeerde tenminste één vogeltje uit de kleurige groep te pakken te krijgen, maar de vogels wipten telkens buiten haar bereik. Ze vlogen niet op, maar maakten sprongetjes.

    Doch één vogeltje bleef op het erf rondhuppelen. Het was een Pientjie, een kolibrie. Hij was de slimste van alle vogels. Daarom hadden alle vogels grote eerbied voor de Pientjie.

    Hij had eens een weddingschap gehad met de aasgier wie het vlugst en het hoogst kon vliegen. En hij had het glansrijk gewonnen. De Pientjie had vele heldendaden op zijn naam. Vandaar dan ook dat alle vogels ontzag voor hem hadden.

    De Arowakken zochten een middel om zich in verbinding te kunnen stellen met de geestenwereld.

    Het was de Pientjie, die hen daaraan heeft geholpen.

    Luister maar. De vrouw droomde verder. In haar droom zag ze dat de Pientjie een bundeltje naast een post van haar hut achterliet en toen wegvloog. Nadat de vrouw wakker geworden was, dacht ze aan haar droom. Ze vertelde haar familie ervan. "Laten wij kijken of de droom is uitgekomen," zeiden ze.

    En waarachtig. Bij een der posten van het kamp lag een bundeltje kruiden. Heel voorzichtig namen de Indianen het op en peuterden het open. In het bundeltje vonden zij zaad, een heel fijn soort zaad, het glinsterde en was bijna zwart.

    De Indianen keken naar het zaad, dat zij niet kenden. Ze wilden dit vreemde zaad weggooien.

    Maar toen sprak het zaad: "Als jullie mij wegwerpen, zullen alle Indianen omkomen."

    Jullie kunnen je voorstellen dat de man en de vrouw schrokken.

    Het zaad sprak: "Ik ben Yoeli, en ik kom uit de hemel. Als jullie mij goed behandelen, zal ik de Indianen in tijd van nood bijstaan."

    De Indianen stopten het zaad in de grond. Het ontkiemde. De plant, die eruit kwam, was de tabak.

    De Indianen gebruiken tot vandaag de tabak als een bezweringsmiddel.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Indiaanse vertellingen"
               verzameld en naverteld door A.C. Cirino. Paramaribo, 1970.

    23-10-2010 om 00:40 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (5)
    21-10-2010
    nieuwsgierig héKantjil en de krokodillen
    Kantjil en de krokodillen
    - Een Indonesisch volksverhaal over het bekende dwerghert -
    Op een morgen stond Kantjil aan de oever van een rivier en riep met luide stem stroomop en stroomaf: "Krokodillen, hé krokodillen, kom eens gauw hier! Hier is een lekker hapje voor jullie!" Meteen ging hij er vandoor.

    De krokodillen kwamen naar de oever en toen ze merkten, dat de kleine deugniet hen gefopt had, waren ze woedend. "Wacht maar," riepen ze hem achterna, "als je wilt drinken, zullen we je wel krijgen!"

    Een dag of wat bleef Kantjil uit de buurt van de rivier, maar toen kreeg hij zo'n brandende dorst, dat hij het niet langer kon uithouden. Langzaam sloop hij naar de oever. Al spiedend, meende hij op een ondiepe plaats een krokodil te zien, die zo stil als een muis op de loer lag. 't Leek net een boomstam.

    "Wat ben je," riep hij, "een krokodil of een boomstam?" Geen antwoord, geen teken van leven. "Wanneer je een krokodil bent, drijf dan stroomaf; ben je een boomstam, ga dan stroomop!" Langzaam kwam er beweging in de domme krokodil, stroomopwaarts ging hij, om te laten zien, dat hij een boomstam was! "O, jou schaapskop," riep het dwerghert, "heb je ooit van een boomstam gehoord, die stroomopwaarts dreef?" Van woede en schaamte dook de krokodil snel onder.

    Maar daarmee was de dorst van Kantjil niet gestild. Nu zocht hij een stokje, net zo lang en zo dik als zijn pootje en nam dat mee naar de oever. Terwijl hij dronk, greep een krokodil hem plotseling bij een van zijn poten. "Mis," riep de schelm, "dat is mijn poot niet! Dit is hem!" Meteen hield hij het stokje in het water. Woedend hapte de krokodil er naar! Vrij was de poot en weg snelde Kantjil, terwijl hij uitriep: "Nu zoek ik net zo lang, tot ik een andere drinkplaats vind, vervelende vent!"

    De krokodillen zetten hem ook over land na en verstopten zich tussen de omgehouwen boomstammen van een ladang
    * , die daar juist werd aangelegd. Nauwelijks zag Kantjil dit, of hij liep naar de eigenaar van de ladang. "De Radja beveelt," berichtte hij hem, "dat alle ladangs vandaag afgebrand moeten worden." De boer gehoorzaamde, ging met zijn kinderen naar de ladang, die ze aan alle kanten met dor hout aanstaken. Van de krokodillen bleef niet veel over.

    Op een andere dag zag Kantjil aan de overkant van de rivier een massa afgevallen bloesems. Daar hield hij juist zo van! Hoe moest hij echter aan de andere oever komen? Er stond een sterke stroom en dan al die krokodillen. Maar hij vond er wel weer wat op. Luid schreeuwend riep hij de krokodillen bij elkaar en vertelde hun, dat de Radja de stroom vergiftigen wou en dat hij gezonden was om hun dit mee te delen. O, wat smeekten de krokodillen hem nu, dat hij toch een goed woordje voor hen doen zou bij de Radja. Maar het scheen, dat Kantjil daar in den beginne weinig heil van verwachtte.

    Eindelijk zei hij: "Ik zou het kunnen proberen. Gaat eens allemaal naast elkaar liggen, dan kan ik de stemmen tellen!" Goed, ze gingen allemaal naast elkaar liggen, dwars de rivier over. Toen ze daarmee gereed waren, hupte Kantjil van de ene rug op de andere, naar de overkant, al tellende: een... twee... drie... "Dank je wel," zei hij toen vriendelijk, "ik ben nu, waar ik wezen wilde."


    * Droog rijstveld, de bomen van het woud worden omgehakt en verbrand, de as dient als mest. Tussen de overgebleven resten wordt gezaaid.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Uit het Sagenland. Sagen uit Nederland, Europa, Indonesië, Suriname en de rest van de wereld"
                - opgetekend en bewerkt door Nienke van Hichtum. ISBN: 906158 027 7
    foto : Sakurai Midori

    21-10-2010 om 00:04 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    19-10-2010
    nieuwsgierig héTijl Uilenspiegel en de vette soep
    Tijl Uilenspiegel en de vette soep
    - Een Vlaams schelmenverhaal over een listige oplossing -
    Tijl had werk gevonden als knecht bij een schoenmaker. Eens was de schoenmaker naar de markt gegaan en had daar van een boer een partij hout gekocht. Hij liep even naar huis en zei tegen Tijl: "Straks komt er een boer met een partijtje brandhout, laat hem dat netjes in de schuur bergen. Betaald is het al, maar ik heb de boer bovendien een vette soep beloofd; jij kookt die soep en als de boer het hout in de schuur heeft geborgen, dan laat je hem flink z'n genoegen eten. Ik moet nog terug naar de markt, maar zorg dat de boer tevreden is."

    "Ja baas; ik begin d'r meteen aan. Maar wat moet ik er in doen, in de soep?"

    "Nou, je kijkt de kast maar eens na, er is nog van alles in huis, genoeg om een heerlijk soepie klaar te maken."

    Tijl maakte water aan de kook en wierp er van alles in, dat hem geschikt leek: een flinke portie erwten, wat fijngesneden uien, een paar brokken vlees, wat sneden brood en een handvol zout. En dat liet hij maar flink koken. "Het wordt een fijn soepie," dacht hij, "alleen nog wat mager, er moet vet bij, of boter." Hij zocht in alle kasten, en keek overal in de kelder, maar nergens vond hij boter of vet.

    Ondertussen was de boer met het hout gekomen en zei: "O, ik ruik mijn soep al. Nou jong, ik heb er trek in, hoor."

    "Ja, de baas heeft me gezegd, dat ik voor een stevige soep moest zorgen," zei Tijl.

    Terwijl de boer het hout naar de schuur droeg, bleef Tijl maar zoeken naar vet, maar hij vond het niet. Toen kreeg hij ineens een ingeving: hij nam de pot met schoenenwas en deed daarvan een paar flinke scheuten in de soep. De boer zette zich aan tafel en schrokte het ene bord soep na het andere naar binnen. Geen druppel liet hij over, het vet droop hem langs z'n kin.

    Net stond de boer op, voldaan over z'n dikke buik strijkend, toen de schoenmaker binnenkwam. "Wel," vroeg-t-ie, "hoe heeft de soep je gesmaakt?"

    "Hij was heel goed," zei de boer, "alleen, hij heeft zo'n rare nasmaak, hoe zal ik het nou uitduiden... net een smaak als nieuwe schoenen, zou 'k zeggen."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Boek voor de jeugd" Uitgeverij de Arbeiderspers, Amsterdam, 1937.
                - www.beleven.org

    19-10-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    09-10-2010
    nieuwsgierig héHoe Aldar-Kose de rijke man genas
    Hoe Aldar-Kose de rijke man genas
    - Een Kazachs volksverhaal over een slimme bedrieger -
    "Salemaleikoem!" zo begroette Aldar-Kose eens een herder die een kudde schapen hoedde. De herder was oud en blind en liep in vodden. In zijn handen hield hij twee lange stokken. "Zeg me eens jongeman, lopen mijn schapen ver vooruit?" Hij hield zijn hand boven zijn ogen alsof hij in de verte keek.

    "Och vadertje! Als je al zo oud bent en ook niets meer ziet, waarom verhuur je jezelf dan nog als schaapherder? Als de eigenaar merkt dat er één schaap weg is, zwaait er wat voor je!"

    "Wat? Je denkt toch niet dat ik mezelf verhuur als herder! Het zijn mijn eigen schapen!"

    "Je eigen schapen? Hoeveel heb je er dan?"

    "Vierduizend. Maar hier graast alleen de helft."

    "Zo te zien is Allah jou goedgezind geweest. En wie zorgt er voor de andere helft?"

    "Duizend schapen worden door mijn zoon gehoed. De andere duizend hoedt mijn jongste vrouw, samen met de geiten."

    "En je oudste vrouw? Zit die thuis?"

    "Welnee! Die verzorgt de koeien. Mijn oudste zoon verzorgt de paarden en mijn schoondochter de kamelen."

    "Je bent zo rijk. Waarom huur je dan geen herder in?"

    "Wat heb ik daaraan? Een herder zal toch niet zomaar gratis mijn kudden hoeden? Waarom zou ik mezelf ruïneren door mijn herders elk jaar een geit als loon te betalen? Het enige nare is dat ik blind ben geworden. Ik zie geen schaap meer."

    "Waarom ga je dan niet naar de dokter en laat je je genezen?"

    "Onzin! Een dokter zal mij toch niet voor niets behandelen? Hij zal zeggen dat ik een schaap moet slachten en met de longen mijn ogen bedekken. De vacht en het vlees zal hij zelf houden. Hoe moet ik dat betalen? Nee, ik kan maar beter blind blijven. Trouwens, ze zeggen dat er op de steppe een medicijnman woont. Hij maakt iedereen beter met zijn kruiden en vraagt daar maar één glas yoghurt voor. Maar helaas ben ik hem nog niet tegengekomen," klaagde de oude man.

    "Vadertje, dat is nu ook toevallig! Ik ben die medicijnman waar u het over hebt," zei Aldar-Kose.

    "O, dat is mooi. Hebt u de kruiden bij u?"

    "Natuurlijk! Ik heb kruiden tegen hoofdziekten en kruiden tegen oogziekten."

    "Moge Allah je belonen! Genees me," begon de man te smeken.

    "Ik moet wel je hoofd en je ogen insmeren met zalf en ze dan verbinden. Wie past er ondertussen op je kudde?"

    "Ik zelf, natuurlijk!" antwoordde de rijkaard.

    "Maar je moet een tijdje liggen en rust houden. Laat mij ondertussen je schapen hoeden," stelde Aldar voor.

    "Wat weet een zwerver als jij van schapen hoeden? Straks laat je ze nog verhongeren. Maar ik heb geen keus, je mag op ze passen. Luister goed: er is één bok die altijd probeert te vluchten. Vang hem, bind hem vast en geef het uiteinde van het touw aan mij. Doe hetzelfde met de hond die de kudde bewaakt. Dan kan ik gerust zijn. En wees nu snel met die kruiden, drink meteen je yoghurt op en maak dan dat je wegkomt."

    "Goed," antwoordde Aldar-Kose.

    Hij smeerde de ogen van de man in met stinkende teer en de rest van zijn hoofd met hondenpoep. Daarna omwond hij het hoofd strak met een linnen band.

    "Nu moet je rusten."

    Aldar-Kose deed wat hem gezegd was: hij dronk de yoghurt op en maakte dat hij wegkwam. Maar niet zonder de kudde schapen!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Kazachstan. Oplichters en andere helden" door Els de Roon Hertoge.
               Koninklijk Instituut voor de Tropen, Amsterdam / Novib, 's Gravenhage, 2000. ISBN: 90-6832-905-7
                - www.beleven.org

    09-10-2010 om 00:10 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (9)
    28-09-2010
    nieuwsgierig héDe koolhaas in Lochem
    De koolhaas in Lochem
    - Een spotverhaal over de bijnaam van de Lochemmers -
    Heel vroeger werd Lochem geplaagd door hazen die zich te goed deden aan de kool in de moestuinen. Omdat het geweer nog niet was uitgevonden en de Lochemmers heel slecht met pijl en boog wisten om te gaan, maakten zij van strikken gebruik om de hazen te vangen. Maar de vangst was altijd heel sobertjes. De hazen waren blijkbaar slimmer dan de Lochemmers.

    Op een morgen ging een inwoner van Lochem weer naar zijn moestuin kijken om te zien hoe de kool er bij stond en zoals gebruikelijk zag hij van veraf al hoe de hazen zich de kool goed lieten smaken. Maar toen viel zijn oog op een verschrikkelijk grote haas, de grootste haas die hij ooit had gezien. Dat geweldige beest at van zijn kool en in zo'n tempo dat er bijna niets meer over was. De man rende de stad in en riep: "Ik heb de moeder van alle hazen in mijn tuin!"

    De burgers van Lochem waren ontdaan, maar na de eerste schrik besloten ze toch dat het beest zou moeten worden gevangen. Voorzien van schoppen en hooivorken en alle andere werktuigen die ze bij de hand hadden togen de burgers zwaar bewapend naar de tuin waar de verschrikkelijke koolhaas was gezien. En ja hoor, bij de tuin aangekomen zagen ze dat het beest nog steeds zat te eten. Ze dronken zich wat moed in en gingen op het dier af. Toen het beest echter al die mensen op zich afzag komen gaf het een rare schreeuw waarvan de mannen zo schrokken dat ze ijlings de benen namen. Een van hen echter, die niet zo hard kon lopen, keek in zijn angst achterom en zag dat het beest in de kool lag te spartelen. Weer besloot men het dier te besluipen en na een hartig slokje had iedereen weer de nodige moed. Dichtbij gekomen zagen de mannen dat het dier een poot had gebroken en toen waren ze niet bang meer. De grote koolhaas werd nu snel gedood.

    In optocht gingen de fortuinlijke jagers naar de stad. Zij hadden de 'moeder van alle koolhazen' immers gevangen. Het stadsbestuur besloot dat dit gevierd moest worden en alle inwoners werden uitgenodigd voor een maaltijd waarvan de hoofdschotel werd gevormd door de gevangen haas. Hoewel het vlees bij nader inzien niet zo mals was als van een haas mag worden verwacht, liep het feest toch goed af en de Lochemmers zouden als helden de geschiedenis zijn ingegaan als niet het volgende was gebeurd.

    Op een boerderij, ver buiten Lochem, had men een ezel die daar op het land hielp bij het werk. Hij vluchtte op een dag uit zijn stal en liep door de uitgestrekte heidevelden. Toen hij bij de moestuinen van de Lochemmers kwam deed hij zich te goed aan de kool die daar in ruime mate aanwezig was. Toen hij echter al die bewapende mensen op zich af zag komen schrok hij zo geweldig dat hij luidkeels balkte. Een geluid waarvoor de mannen van Lochem op de loop gingen. Toen de ezel wilde weglopen struikelde hij en brak zijn poot. Helemaal weerloos werd hij toen door de mannen afgemaakt.

    Toen dit verhaal buiten Lochem bekend werd, werden de Lochemmers, die bijna naast hun schoenen liepen van trots, vreselijk geplaagd, terwijl de nakomelingen van deze helden de naam 'koolhazen' kregen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Spokerijen in Gelderland. Verhalen over reuzen, heksen, witte juffers, weerwolven, ridders en jonkvrouwen uit de 'Geldersche Volks-Almanak' van 1835 tot 1904, 1942 en 1947"
    opnieuw verzameld en bewerkt door Ria Lissenberg-Hörter.
               Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 1974.
                - www.beleven.org

    28-09-2010 om 00:21 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (11)
    26-09-2010
    nieuwsgierig héVrijgeviger dan een vorst
    Vrijgeviger dan een vorst
    - Een volksvertelling uit Kirgizië over vrijgevigheid -
    In de tijd dat koning Jamasch nog regeerde over het land van de Kirgiezen leefde er een man die alles wat hij bezat met het grootste gemak afstond aan anderen. Als vreemde reizigers bij hem aanklopten waren ze dadelijk welkom. Als iemand hem iets vroeg, werd het niet geweigerd.

    Deze zeldzame vrijgevigheid bleef voor niemand verborgen. Ook koning Jamasch hoorde van de goedgeefse Amitei. De koning vond: "Niemand prijst mij om wat ik aan anderen schonk en ik ben als koning toch niet karig met mijn gunsten." Hij zond boodschappers naar Amitei. Ze moesten Amitei om zijn paard vragen.

    Nu kwam het zo uit dat de boodschappers bij Amitei aankwamen in het hartje van de winter, zodat Amitei geen voedsel kon halen buiten zijn huis voor de onverwachte gasten die van de lange reis door de koude moe en hongerig waren geworden. Daarom slachtte hij zijn paard. Hij zette zijn gasten het vlees van het paard goed gebraden voor.

    Pas na de maaltijd vertelden de boodschappers waarvoor ze naar Amitei waren gekomen. Toen hij dat hoorde sprongen Amitei de tranen in de ogen. "Ik kan mijn paard niet aan de koning schenken," zei hij. "Het paard is er niet meer. Gisteren wist ik nog niet wat mij vandaag gevraagd zou worden. Vandaag wist ik alleen dat ik geen vlees in huis had. Dus slachtte ik mijn paard."

    De boodschappers reden terug naar de koning en brachten hem verslag uit. De koning begreep nu dat de goedgeefsheid van Amitei geen grenzen kende en dat verbitterde hem. De jaloezie en de nijd van koning Jamasch kenden geen grenzen. Het kwam zover dat hij een beloning uitloofde voor degene die hem het hoofd van Amitei zou brengen.

    Een schurk die deze beloning wilde verdienen, ging op zoek naar het huis van Amitei. Hij slaagde er niet in dat afgelegen huis te vinden. Op een avond klopte deze schurk uitgeput aan bij een Kirgies om voedsel en onderdak te vragen. De bewoner van het huis waar hij had aangeklopt, verleende hem onmiddellijk gastvrijheid, was heel vriendelijk, gaf hem rijkelijk te eten en te drinken en maakte een warm bed voor hem klaar.

    De volgende morgen vertelde de gast aan zijn gastheer dat hij op zoek was naar Amitei, dat hij opdracht had om Amitei te doden en zijn hoofd in te leveren bij de koning. Hij besloot met te vragen: "Wie zou me kunnen helpen deze Amitei te vinden?"

    De gastheer zei hierop geen woord. Hij ging een scherp zwaard halen en bood het zijn gast aan. Hij zei: "Ikzelf ben Amitei." Hij boog zijn hoofd en wachtte op de zwaardhouw waarmee de gast zijn hoofd zou scheiden van zijn lichaam. De gast was echter zo onder de indruk van de grenzeloze gastvrijheid van Amitei dat hij het zwaard niet tegen hem ophief.

    Zo gebeurde het dat de man die uitgetrokken was om een moordenaar te worden als een vriend van de man die hij had willen vermoorden, terugkwam bij koning Jamasch. Hij vertelde koning Jamasch wat hem was overkomen. Door dat verhaal smolt de jaloezie van koning Jamasch als sneeuw in de bakkersoven en hij sprak: "Ik ben als koning vrijgevig op grote schaal, maar mijn hoofd gun ik toch aan geen ander. Ik beken het eerlijk: Amitei overtreft in vrijgevigheid zijn vorst."


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes en vertellingen uit Rusland" vertaald en bewerkt door Hans Werner.
               Deltos Elsevier, Amsterdam/Brussel, 1972. ISBN: 90-10-30122-2
                - www.beleven.org

    26-09-2010 om 00:11 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (15)
    25-09-2010
    nieuwsgierig héDe jonge I Tjing geleerde
    De jonge I Tjing geleerde
    - Een Chinees moralistisch verhaal over de I Tjing -
    Er was eens een jonge geleerde die zich in een bergtempel in het zuiden van het grote Chinese land had teruggetrokken om te studeren. Het was zijn bedoeling om het oude boek der wijsheden uit zijn hoofd te leren zodat hij de mensen met goede raad te woord kon staan. In die streek werd de I Tjing veel gebruikt door de eenvoudige boeren. Als zij een dringende vraag hadden gooiden ze zes keer drie munten op een tafel, elke worp leverde een teken op en die zes tekens bij elkaar een teken dat het antwoord was op de vraag. Dit antwoord stond in het grote boek en dan moesten knappe mensen de boeren helpen, want die konden niet lezen.

    Op een warme avond aan het begin van de herfst zat de geleerde op het binnenplein van de koelte te genieten. Hij was heel tevreden over zichzelf omdat hij die dag aan de burgemeester van het dorp een heel mooie uitleg had geven over een vraag aan het orakel. De burgemeester had de muntjes geworpen en het antwoord van het boek was het teken van de wind en de macht. De geleerde vertelde dat dit teken betekende dat de mens de natuur kan overwinnen door hard te werken.

    Zo zat de wijze man soezend in de avondzon en droomde van een belangrijke plaats bij de grootste geleerden van het land. Plotseling hoorde hij een windstoot en de poort van de tempel waaide wijd open. Er kwam een monster uit dat eruit zag als een menseneter. Het was tien voet lang en ging op het dak zitten. Zijn gespreide benen waren zo dik als boomstammen, zijn haar zag eruit als een graspol.

    De geleerde verborg zich in zijn kamer, deed de deur dicht en kroop in zijn bed. Krak, daar ging de deur open en het monster kwam blazend het vertrek binnen dat door een lamp werd verlicht. Zijn gezicht was verscheidene voeten lang en zwart als rook en steenkool. Hij liep op het bed toe. In zijn doodsangst nam de man, die zich geen raad meer wist, een zwaard en wilde het hem in de buik stoten, maar het schampte knarsend af als op harde steen. Toen werd de geest kwaad, rukte hem het zwaard uit de hand en brak het alsof het een dorre twijg was. De man kroop onder de dekens en de geest greep naar hem met zijn reusachtige vuist alsof hij naar een mug of een vlo greep. Maar omdat zijn vingers te lomp waren, wist de man hem te ontwijken en verborg zich onder het bed. Zo kwam het dat de geest slechts de deken in zijn hand had toen hij wegging.

    Toen de ochtend aangebroken was, keerde de geleerde ijlings naar huis terug en durfde niet meer in de bergtempel te komen.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - Dit sprookje is een vrije bewerking van het sprookje "De bergelf" dat verscheen in bundel "Chinese sprookjes"
                (een uitgave van Bruna, 1973).
                - www.beleven.org

    25-09-2010 om 00:05 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (8)
    23-09-2010
    nieuwsgierig héMidherfstfeest
    Midherfstfeest
    - Een Chinees verhaal over 10 zonnen -
    Het verhaal gaat dat in het verre verleden er tegelijkertijd tien zonnen aan de hemel stonden die de aarde zo verschroeiden dat de rook eraf sloeg, het gewas verdorde en de mensen het leven dreigden te verliezen.

    In die tijd leefde er een held genaamd Yi, wiens kracht onuitputtelijk was. Hij kon een stijve boog van tienduizend pond spannen en hij kon grote slangen en wilde dieren neerschieten. Uit medelijden met het arme volk spande hij zijn boog, mikte, en schoot in één schot negen zonnen naar beneden.

    Pas toen de laatste zon schuld bekende en smeekte om genade, onderdrukte Yi zijn woede en borg hij zijn boog weg, en hij gaf die zon het strenge bevel om 's ochtends op te komen, 's avonds onder te gaan en de mensen tot zegen te zijn. Vanaf toen was Yi's naam op de hele wereld beroemd en iedereen was vol achting.

    Later trouwde hij een vrouw die Chang E heette. Zij kon zingen en dansen en was bijzonder mooi. De beide echtgenoten waren vervuld van wederzijdse liefde en hun leven was volmaakt gelukkig. Chang E had een goed hart en van het wild dat haar man op jacht had geschoten gaf ze ook steeds wat aan de buren zodat alle buren Yi prezen omdat hij zo'n goede vrouw had getrouwd.

    Op een dag, toen Yi op jacht wilde gaan, ontmoette hij bij toeval een oude priester. Deze, vol bewondering voor Yi's goddelijke kracht, schonk Yi een onsterfelijkheidsmedicijn als beloning voor wat hij voor het volk had gedaan. Hij vertelde hem dat, als hij dit zou eten, hij als een onsterfelijke ten hemel zou varen! Maar Yi kon zijn teerbeminde vrouw niet in de steek laten - hij wilde niet alleen ten hemel varen. Weer thuis gaf hij het medicijn aan Chang E en zei haar het op te bergen.

    Omdat Yi door het neerschieten van de zonnen beroemd was geworden waren er niet weinig mensen die aangelokt door zijn roem bij hem kwamen om bij hem in de leer te gaan. Zo was er ook iemand die Peng Meng heette en een leerling was geworden van Yi. Deze Peng Meng oogde van buiten eerlijk en trouw maar was van binnen vals en gemeen. Zodra hij hoorde dat Yi een onsterfelijkheidsmedicijn bezat, wilde hij dat stelen om het op te eten en als een onsterfelijke ten hemel te varen.

    Op de vijftiende dag van de Achtste Maand van dat jaar was Yi met zijn leerlingen op jacht gegaan. Tegen de avond glipte Peng Meng stiekem weg. Hij drong de slaapkamer van Yi binnen, waar hij eerst, een en al glimlach, probeerde Chang E te verleiden en vervolgens trachtte haar met geweld te dwingen hem het onsterfelijkheidsmedicijn te overhandigen.

    Chang E was een zwakke vrouw alleen. Ze wilde wel roepen om haar man maar die was nog niet terug van de jacht. Zou ze zelfmoord plegen, dan kreeg die schurk het onsterfelijkheidsmedicijn toch nog in handen! Ten einde raad haalde Chang E, toen Peng Meng er even niet op bedacht was, het onsterfelijkheidsmedicijn te voorschijn en slikte het zelf in! In een oogwenk werd ze zo licht als een zwaluw, ze vloog door het raam naar buiten en zwevende steeg ze omhoog naar de hemel tot ze aankwam in het Maanpaleis.

    Toen Yi dit na thuiskomst hoorde, stormde hij naar buiten. Hij zag de maan aan de hemel: ze leek nog helderder en ronder dan wanneer ook, alsof zijn teerbeminde vrouw naar hem keek. Hoe groot zijn kracht ook was, toch kon hij de hemel niet bestijgen en hij was ten prooi aan verdriet. De buren zeiden dat als Chang E naar het Maanpaleis kon vliegen ze beslist ook terug kon komen en ze moedigden Yi aan om geduldig te wachten.

    De avond van de vijftiende dag van de Achtste Maand van het volgende jaar brak aan, de dag waarop Chang E een jaar daarvoor gevlucht was naar de maan. Yi en zijn buren hoopten vol verlangen op de terugkeer van Chang E, en daarom namen ze allerlei ronde vruchten en maakten ze ronde koeken, die ze op de binnenplaats uitstalden om aan Chang E te tonen hoezeer ze een hereniging wensten.

    Op deze manier wachtten ze jaar in jaar uit, maar Chang E is nooit teruggekomen. Uiteindelijk werd het een gewoonte. Omdat deze dag valt op Midherfst, noemt men het het Midherfstfeest.


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - wikipedia
                - www.beleven.org

    23-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (6)
    22-09-2010
    nieuwsgierig héDe vierde wake van de maan
    De vierde wake van de maan
    - Een Chinees verhaal over de volle maan -
    In het gebied van Qingpu zegt men dat men op de vijftiende dag van de Achtste Maand (de dag van het Midherfstfeest) tot en met de vierde nachtwake moet genieten van de maan - maar waarom tot en met de vierde wake?

    Het verhaal gaat dat er heel lang geleden in Liutian in Qingpu een familie Yang heeft gewoond, die een toekomstige schoondochter genaamd Yao Liujie in huis hadden genomen. Op haar zevende was ze al in huis gekomen bij de Yangs, en haar schoonmoeder dwong haar dag in dag uit om al in de vijfde wake, nog in het schemerduister, op te staan: ze veegde de haard, leegde de plee, en 's nachts moest ze nog katoengaren spinnen!

    Tijdens de nacht van de vijftiende van de Achtste Maand van een zeker jaar scheen de maan helder, terwijl een licht briesje verkoeling bracht. De hele familie zat bij elkaar op de binnenplaats van het huis om te genieten van de maneschijn, maar de schoonmoeder zei tegen haar schoondochter: "Nu de maan vannacht zoveel licht geeft, kun je best wat meer garen spinnen!" En terwijl ze dat zei reikte ze haar zeven-en-een-half pond katoen aan. Yao Liujie durfde niets terug te zeggen, ze haalde haar spinnewiel uit de kamer en liet het snorren.

    Toen later de stilte van de nacht was ingetreden en alle anderen naar binnen waren gegaan om te slapen was op de binnenplaats alleen Yao Liujie overgebleven, die zo moe was dat haar ogen voortdurend dichtvielen. Maar ze probeerde hardnekkig ze open te houden en terwijl ze een liedje neuriede liet ze onophoudelijk haar spinnewiel snorren. Zonder dat ze er erg in had sukkelde ze toch in slaap, zodat haar hoofd op het spinnewiel viel. Toen ze daardoor wakker schrok zag ze aan de stand van de hemel dat het al bijna de vierde wake was! En toen ze naar haar katoen keek zag ze dat ze nog tweeëneenhalf pond had! "Verschrikkelijk! Vannacht mag ik onder geen voorwaarde meer in slaap vallen!" Yao Liujie werd van al dat gepieker heel bedroefd en tranen druppelden uit haar ogen.

    Opeens hoorde ze aan de hemel suizend de wind opsteken en toen ze omhoog keek kwam uit de maan een drakenboot naar buiten, die zwevend voortgeroeid werd door de lucht en op haar toekwam. De boot zat vol met oude onsterfelijken, elk van hen had een babygezicht en witte haren, terwijl boven hun hoofd bonte wolken dreven.

    Yao Liujie was bang dat haar ogen haar bedrogen en haastig wreef ze goed haar ogen uit om nog eens te kijken. De onsterfelijken schaterden van plezier en wuifden en riepen naar haar. Het leek wel alsof ze haar wilden zeggen het spinnewiel naar binnen te dragen en zelf vlug te gaan slapen. Maar Yao Liujie dacht: "Ik ben nog niet klaar met het spinnen van mijn katoen en ik ben het die morgenochtend een pak slaag krijgt - niet jullie onsterfelijken!" En met gebogen hoofd bleef ze spinnen, zonder verder nog een blik te werpen op de drakenboot. Ze werd toen niet meer geroepen, de maan was verduisterd, en de wind begon harder, steeds harder te waaien.

    Toen ze opnieuw opkeek waren - o hemel! - de onsterfelijken opeens veranderd in de Hellekoning en zijn duivels, en ze schrok zo dat ze als een schicht haar spinnewiel opnam en naar binnen vluchtte.

    De hele nacht kon Yao Liujie van schrik en angst niet slapen en de volgende dag was ze ziek. Zodra haar schoonmoeder was opgestaan en had gezien dat nog niet alle katoen was gesponnen, sleurde ze zonder om uitleg te vragen haar schoondochter overeind om haar links en rechts een oorvijg te verkopen. Vervolgens holde ze naar de woonkamer om het spinnewiel te halen en voor haar bed te zetten, maar ze kreeg het spinnewiel niet van zijn plaats. Ze zag dat de kamer schitterde in het schijnsel van puur goud! Want de drakenboot was een schat uit het Maanpaleis, die ieder jaar in de nacht van het Midherfstfeest éénmaal verschijnt. Wanneer iemand hem ziet en op dat moment iets naar binnen brengt, dan verandert dat, wat het ook is, in goud.

    Toen de schoonmoeder besefte dat haar schoondochter zo iemand was, behandelde ze haar voortaan beter. Vanaf die tijd is het in die streek een gebruik dat men op het Midherfstfeest tot de vierde wake moet genieten van de maan, en het doel daarvan is om uit te kijken naar de drakenboot. Maar niet iedereen, zeggen de oude mensen, kan deze boot zomaar zien - alleen de allerijverigsten!


                                              * * * EINDE * * *
    Bron : - "Volksverhalen uit kleurrijk Nederland. Feestverhalen uit verschillende tradities"
               Lemniscaat BV, Rotterdam, 1990.
               - www.beleven.org

    22-09-2010 om 00:00 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (9)
    17-09-2010
    nieuwsgierig héDe jager en de draak
    De jager en de draak
    - Een kort Fins volkssprookje over een sprekende boom -
    Een jager trok het woud in, verdwaalde en raakte aan de oever van een ontzagwekkend groot meer verzeild. Uit het meer verrees een reusachtige draak die op bevende toon smeekte: "Niet schieten, alsjeblieft!" Sidderend van angst schreeuwde de man: "Waarom zou ik jou niet doodschieten? Als ik 't niet doe vreet je me geheid op!" - ""Welnee, man, ik vreet jou niet op," brulde de draak in paniek, "laat me alsjeblieft bij je komen! Kijk, ik word achternagezeten door een andere draak die mij wil opvreten! Daar moet je op schieten, en mik op de witte vlek op zijn borst!"

    En ja hoor! Daar verhief een tweede draak zich briesend en met veel misbaar uit het onheilspellende meer. De jager vuurde op de witte vlek, en met een door merg en been snijdend gekerm liet het monster het leven.

    De eerste draak beende het water in en slokte hem gulzig op. Vervolgens verzocht hij de man plaats te nemen op zijn rug, maar die vertrouwde het zaakje nog steeds niet. "Ga nou zitten en wees niet bang, man, ik breng je alleen even thuis!" De man klom op zijn rug. "Het is maar vijf werst naar je dorp," zei de draak, "kom, laat mij eens even in je mond blazen."

    De man, die nu helemaal niet meer wist hoe hij het had, wierp zich wenend op de knieën, maar de draak zei: "Je hoeft niet te huilen, vriend, ik wil je alleen maar een dienst bewijzen en je heel erg knap maken."

    Toen deed de man wat hem gezegd werd, en hij werd uitzonderlijk snugger. Thuisgekomen sprak hij tot zijn broers: "Hup jongens, span de paarden aan, we gaan een gouden schaal uit het bos halen!" Ze reden het woud in, maar toen ze een halve dag onderweg waren begonnen zijn broers van: "Sufferd, wat bezielt je eigenlijk om ons op zo'n onzinnige expeditie mee te nemen?" Eensklaps sprak een grote boom met ruisende stem: "Hier, onder mijn wortels, ligt de gouden schaal..."

    Ze groeven de gouden schaal uit de grond, togen naar huis, en toen ze daar het deksel van de schaal lichtten zagen ze dat die boordevol goudstukken zat! De broers spanden als de bliksem de paarden weer aan, raceten het bos in en velden daar de boom. Deze sprak: "Gebruik mij als deurpost." Dat deden ze, en ziet, het aantal paarden en koeien op de boerderij vermeerderde zich wonderbaarlijk en het brood in de provisiekast raakte nooit meer op.


                                            * * * EINDE * * *
    Bron : - "Sprookjes uit Finland en Estland" bijeengebracht door August von Löwis of Menar.
               A.W. Bruna & Zoon, Utrecht/Antwerpen, 1979.
               Oorspronkelijke titel: Finnische und Estnische Märchen © 1962 Eugen Diederichs Verlag Düsseldorf-Köln.
               ISBN: 90-229-3311-3
               - www.beleven.be

    17-09-2010 om 00:13 geschreven door saagje

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Categorie:volksverhalen
    » Reageer (7)


    Welkom bij saagje !
    Foto


    Laatste commentaren
  • Harden vol 1 (Rodolfo)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Cheap Jerseys From China (Anthony)
        op De mythe van Stinsterloo
  • Lieve groetjes vanwege DEWESTHOEK (Annie & Rogier)
        op De boer en de duivel
  • Hallo Saagje,heel mooie story, (paolo)
        op De boer en de duivel
  • Piepelou Saagje (Jeske)
        op De boer en de duivel
  • Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto


    Kribbelboekboek
  • Fijne midweek toegewenst
  • Lieve midweekgroetjes blogmaatje
  • Het blijft hier stil
  • Een fijne Donderdag gewenst
  • Voor alle Papa's en Opa's een fijne vaderdag gewenst

    bedankt voor de trouwe bezoekjes
    saagje


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    E-mail mij


    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per week
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 05/12-11/12 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 10/10-16/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 26/09-02/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 12/09-18/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 15/08-21/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 06/06-12/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 16/05-22/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 18/04-24/04 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 07/03-13/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 07/02-13/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 26/12-01/01 2012
  • 20/12-26/12 2010
  • 13/12-19/12 2010
  • 06/12-12/12 2010
  • 29/11-05/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 08/11-14/11 2010
  • 01/11-07/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 11/10-17/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 20/09-26/09 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 30/08-05/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 09/08-15/08 2010
  • 02/08-08/08 2010
  • 26/07-01/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 12/07-18/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 28/06-04/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 14/06-20/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 10/05-16/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 04/01-10/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2009
  • 14/12-20/12 2009
  • 07/12-13/12 2009
  • 30/11-06/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 16/11-22/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 26/10-01/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 12/10-18/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 21/09-27/09 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 31/08-06/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 27/07-02/08 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 22/06-28/06 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 01/06-07/06 2009

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Welkom bij
    Foto

    Foto


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!