1 koffielepel gemalen komijnzaadjes, 1 koffielepel korianderpoeder, een mespunt cayennepeper, een blaadje laurier en een takje tijm. Laat daarin 1,2 kg everzwijngebraad, in blokjes, zo'n 6 uur marineren.
Blancheer de 12 zilveruitjes 3 minuten. Snij 300 g gerookt spek in blokjes. Steek vlees, spek en uitjes op spiesjes. Zet ze 25 minuten in de oven op 200° C, keer ze regelmatig om en bestrijk ze tussendoor met wat olijfolie. Zeef de marinade. Voeg 15 cl ervan bij 15 cl wildfond. Laat tot de helft inkoken.
Voor 4 personen: Snij 25 g gedroogde abrikozen in stukjes, hak 125 g noten grof. Vermeng met 1 eetlepel gemberpoeder, 50 g rietsuiker en 2 eetlepels zachte boter. Hol 4 Jonagoldappels uit met een parisienneboortje. Vul ze met het mengsel. Schik ze in een magnetronschaal. Besprenkel ze met 5 cl sinaasappelsap. Dek ze af met plasticfolie en verwarm ze 10 minuten bij 750 W. Neem de folie weg en laat ze 5 minuten onaangeroerd staan. Serveer bij voorkeur lauw.
Vermeng met de eiwitten tot een dikke, vaste pasta (doe er indien nodig iets meer of minder eiwit bij). Schep met een eetlepel twaalf hoopjes van de pasta op bakpapier
Druk ze wat plat met de rugkant,van de lepel.
Druk in het midden van elk koekje een hele amandel.
Bak 10 tot 15 minuten.
Laat afkoelen op een rooster.
Jawel, de hoeveelheden zijn correct: één opgehoopte theelepel bloem is echt genoeg voor deze lekkere koekjes.