Heilige Familie Lc 2,41-52 Vers 49b : 'Wist ge dan niet dat ik in het huis van mijn Vader moest zijn !' Vers 50a : 'Maria en Jozef begrepen niet wat Hij daarmee bedoelde.' Het eigene van Jezus blijft moeilijk te verstaan voor ieder van ons . Ook Jozef en Maria begrepen niet wat Hij bedoelde. Zijn ongeloofelijke verwantschap en verbondenheid met wie Hij zijn Vader noemde , bleef Jezus'mysterie. Nochtans vader-zoon relatie kennen wij toch ook allemaaal. Maar bij Jezus is er veel meer dan die natuurlijk band ouder-kind. Tussen Jezus en zijn Abba gaat het over gelijkwaardigheid, verbondenheid , immens vertrouwen. Dat maakt dat Jezus tot het uiterste is gegaan waardoor Hij voor ons de meest betrouwbare getuigen is geworden van God. Hugo Dierick, Rosier 26 A.
VIERDE ZONDAG VAN DE ADVENT Lc 1, 39-45 Vers 40 c 41 a :' Elisabet werd vervuld met de heilige Geest en riep met luider stem uit : Gij zijt de gezegende onder de vrouwen. De Heilige Geest is binnen de Drie-eenheid altijd Diegene die roeach( adem en ruimte) brengt in de intieme relatie Vader-Zoon om die te vrijwaren van verstikking ( implosie). Elisabet , vervuld van de Heilige Geest, roept het dan ook uit : Gij zijt de gezegende onder de vrouwen. Zij komt met haar geheim naar buiten : een verlossende uitroep naar de toekomstige moeder van de Verlosser, en dit kan ze uiteraard door de kracht van de Heilige Geest(adem en ruimte)
DERDE ZONDAG IN DE ADVENT Lc3,10-17 Vers 10 ' De mensen stelden Hem de vraag: Wat moeten wij dan doen?' Als het waar is dat - zolas we vorige zondag zagen- we een permanente zucht hebben naar altijd maar meer willen hebben en dan merken dat wij daardoor niet echt gelukkiger worden, zeker niet in verhouding tot de tijd en inspanningen die we daarvoor moeten opbrengen. En is dat ook niet zo met dat ander dagelijks verlangen in ons of is het ook weer meer dan dat : iets dwingends dat ons altijd maar aanzet om controle te hebben over anderen: er op uit zijn om anderen voor te zijn, om een ander te overvleugelen. Het willen hebben van macht maakt ons dat ook niet ongenietbaar en gevangen in het keurslijf van de concurrent die op zijn hoede moet zijn en welk gevoel hou ik daar dan aan over? Zeker als het over een vader gaat of een echtgenote of een kind. Wij zijn nog twee zondagen voor het verjaarsdagfeest van Jezus verwijderd, die toch iets opmerkelijk gedaan heeft op de weg naar een vrijer leven, zeg maar gelukkiger leven. Hugo Dierick Rosier 26 2000 A.
TWEEDE ZONDAG VAN DE ADVENT Lc 3,1-6 Vers 6 : 'En heel de mensheid zal Gods REDDING zien. Redding waaruit ? Wij kunnen zo'n deugd beleven aan de dingen waarvoor we gespaard hebben om die dan uiteindelijk te kunnen hebben. En hebben wij dan niet in de kortste keren al spijt dat we door die ene aankoop niet genoeg meer over hebben om weer iets anders te kunnen hebben. Blijven wij daar deugd aan beleven bij het zien van wat we allemaal nog niet hebben. Maakt ons dat niet onrustig als we altijd maar nieuwe dingen zien die we willen hebben. Hoe ontsnap ik aan die hebbe-koorts? Zal ik die hang of is het zelfs een drang om altijd maar opnieuw meer te willen hebben, ooit kunnen afleggen om meer mezelf te kunnen zijn? Hugo Dierick, Rosier 26 2000 A.
EERSTE ZONDAG VAN DE ADVENT Lc 21,25-28.34-36 Vers 28 b:' Want uw VERLOSSING komt nabij.' Verlossing ! Moet ik dan van iets verlost woren? Ik zou niet weten waarvan ? Behoren onderdrukking, verknechting, onderwerping niet ver achter ons. En waar die onmenselijke toestanden nog bestaan, hoe kan daar een evangelietekst iets aan veranderen ? We staan nu op vier zondagen van de verjaardag van Jezus, die werd aangekondigd als de Verlosser. Is er dan echt niets waar we vanaf willen zijn ? Iets dat mijn leven lichter zou maken: minder druk, minder drukkend, minder gestresseerd, vrijer, gelukkiger ? Meer daarover in de volgende vier zondagen naar het feest van de Verlosser toe? Hugo Dierick, Rosier 26;2000 A.
VIERENDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Joh 18, 33b-37 Vers: 34 : Jezus antwoordde Pilatus ' ZEGT GIJ DIT UIT UZELF OF HEBBEN ANDEREN U OVER MIJ GESPROKEN ? ' Pilatus vertegenwoordigt de Romeinse heersers en is helemaal niet geïnteresseerd in Jeuzs. Alleen wil hij weten of die Jezus geen mogelijke concurrent kan zijn mochten de joden Hem zien als een koning. Hij zou zich wel eens bedreigd kunnen voelen. Zou die Jezus ook voor mij soms een bedreiging kunnen zijn in heel wat beslissingen in mijn leven? Hugo Dierick Rosier 26 Antwerpen.
DRIEËNDERTIGSTE ZONDAG DOOOR HET JAAR Mc 13,24-32 Vers: 30 a ' DE HEER ONZE GOD IS DE ENIGE HEER' 31 b ' ER IS GEEN ANDER GEBOD DAN DEZE TWEE' Voor Jezus is helderheid troef en éénvoud de opgave. In plaats van 100 verschillende geboden , in plaats van 10 geboden, in plaats van twee geboden is er in feite maar EEN gebod: beminnen zoals Hij dat altijd maar gedaan heeft. Einde van elke discussie met de geleerden zowel de geleerden van de wet als de geleerden van de schrift. Kunnen wij daar niet mee voort ? Hugo Dierick, Rosier 26 2000 ANTWERPEN
TWEEËNDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR MC12,38-44 Vers 44c:' Zij gaf alles waar zij van leven moest' Dat is precies wat Jezus gedaan heeft: zichzelf gegeven. De arme weduwe was in de volle betekenis een volgeling van Jezus. Waarvan moet ik leven? Weet ik dat op hoeveel nauwkeurig na? En wat zou mij dat kosten om dat weg te schenken? Daar moet iets tegenover staan: Jezus volgen. Besef ik daarvan de meerwaarde of lach ik daar eens mee?
EENENDERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc12,28b-34 Vers 34b :' Gij staat niet ver af van het Koninkrijk Gods' Jezus vond dat de wetgeleerde een correct antwoord gegeven had en zegt dat hij wijs gesproken had. Daarom zegt Hij tot deze wetgeleerde dat hij niet ver af stond van het Rijk Gods. Waarom zegt Jezus dat er nog een afstand te gaan is naar dat Rijk Gods? Is dat niet de weg tussen het goede antwoord weten en het goede antwoord in practijk omzetten.Met het goede antwoord staan we al in de richting van dat Koninkrijk Gods maar beslissend zal worden: de echte stappen zetten. The reality is the therapy. Hugo Dierick, Rosier 26 2000 A
DERTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc10,46-52 Vers 52: 'Ga, zei Jezus, uw vertrouwen is uw redding.' Wat maakt nu dat hij terug kan zien? Dat hij als blinde toch kon vernemen (horen) dat Jezus in zijn buurt kwam. Zonder Jezus ooit gezien te hebben , spreekt de blinde Hem aan:' Wees mij genadig : Laat mij U zien. De blinde ging uitsluitend voort op het vertrouwen dat hij in Jezus had. Zo verklaart Jezus zijn genezing. Hugo Dierick; Rosier 26 2000 A.
NEGENENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 10,35-45 Vers 43b:' Wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn. Het gaat hier niet over een onderdanige en nog minder over een slaaf, zoals soms vertaald wordt, maar om iemand die gewoon dienst bewijst: iemand die helpt, die werk ziet en graag bereid is om een dienst te bewijzen, nog wel ongevraagd. Die is groot, volgens Jezus. Hugo Dierick , Rosier 26, 2000 A
ACHTENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 10,17-30 Vers 21b: ' Eén ding ontbreekt u nog' Dat éne ding waar Jezus het altiijd over heeft is Hem volgen. Het echte contact met Hem . De vraag van die man met veel bezittingen was: Wat moet ik doen ? Hij deed al alles wat hij moest doen. Wat kon hij nog meer doen ? In contact komen met Jezus en Hem volgen. Zijn echte vraag was niet : Doe ik nog niet genoeg maar hoe kan ik meer betekenen voor anderen? Is dat niet de vraag van ons leven? Hugo Dierick,Rosier 26 2000 A.
ZEVENENTWINGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 10, 2-16 Vers 14b: ' Laat de kinderen toch bij mij komen en houdt ze niet tegen.' Jezus zegde dat nog sterker in zijn taal dan wat de vertaling ons laat lezen: 'Laat de kinderen toch bij me komen en maak zeniet onrustig. Kinderen tegen houden om bij Jezus te komen heeft iets onevangelisch. Van Jezus weten wij toch dat Hij kinderen graag als voorbeeld stelt om in het Rijk Gods te komen. Kinderen kunnen best eens moeilijk doen. Meestal zijn ze dan bang, uit hun doening gehaald of onvoorbereid op wat komt. Wie ze tegenhoudt om af te gaan op doelen die ze aanvoelen als goed, verstoort hun natuurlijke drang om iets goeds te beleven en zo kunnen ze onrustig worden, moeilijk. Hoe reageren wij op kinderen die plots onrustig worden? Hugo Dierick, Rosier 26 ?2000 A.
ZESENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 9,38-43 45. 47-48 Vers 42a : ' Maar als iemand één van deze kleinen die geloven aanstoot geeft, het zou beter zijn..' Geloven in Jezus'taal staat voor : zich aan iemand hechten, vertrouwen op iemand, zich toevertrouwen aan een ander. Het eerste en belangrijkste dat een boreling verwerft is precies dat geloven in de betekenis die Jezus gaf aan geloven: zich kunnen hechten aan anderen ( de ouders in de eerste plaats), zich toevertrouwen aan een ander. Zonde met hoofdletter als die vertrouwensband die een kleintje zo langzaamaan heeft opgebouwd verstoord wordt , verbroken wordt. Het kan zelfs leiden tot het onvermogen om nog ooit een echte band aan te durven met gelijk wie. Beseffen wij dat betekent ? Hugo Dierick, Rosier 26 2000 Antwerpen.
VIJFENTWINTIGSTE ZINDAG DOOR HET JAAR Mc 9,30-37 Vers 36a : ' Hij nam een kind en zette het hun in hun midden.' In Jezus taal is een kind letterlijk een 'geborene'(jelet) Jezus zette dus een 'geborene' in het midden. Dat maakt niet veel verschil uit tenzij dit: Een geborene verwijst naar geboorte waardoor het kind beschreven wordt in de passieve zin: geboren. Wie geboren is, heeft alles gekregen, is dus puur geschenk, heeft niets van zichzelf. Dat accent van gratis, van genade wil Jezus hier in het midden zetten en wat doet ons dat ? Hugo Dierick, Rosier 26 2000 A.
VIERENTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 8,27-35 Vers 34: 'Wie mijn volgeling wil zijn, moet Mij volgen door zichzelf te verloochenen en zijn kruis op te nemen.' Volgen = 'gaan' 'achter ' Iemand op een recht stuk weg volgen geeft nog geen sluitend bewijs dat je die persoon echt volgt. Alleen op het kruispunt van de weg zal het pas duidelijk worden of wie 'achter iemand gaat' zijn voorganger wel volgt. Een volgeling neemt op het kruisen van de weg met een andere (het kruispunt) precies de richting van wie hij volgt. In Jezus'taal ( de enige openbarings'taal) wordt het beeld van de weg en het volgeling zijn gerespecteerd. Kun je nog volgen ? Hugo Dierick, Rosier 26 2000 A
DRIEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR MC 7, 31-37 Vers 37b: ' Hij heeft alles wel gedaan. Hij laat doven horen en stommen spreken.' Als doven gaan horen en stommen gaan spreken, dan is alles wel gedaan. Of anders gezegd: Als mensen terug hun zintuigen kunnen gebruiken waarvoor ze ontworpen werden, wordt alles weer goed...zoals wij lezen in de eerste verzen van Genesis : En God zag dat het goed was. Waarop nog wachten ? Hugo Dierick, Rosier 26 Antwerpen.
TWEEËNTWINTIGSTE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 7, 1-8 14-15 21-23. Vers 8 ' Gij laat het gebod van God varen en houdt vast aan de overlevering van mensen: kruiken en bekers afwassen en meer van dergelijke dingen doet ge.' Jezus komt in zijn gesprekken met gelijk wie altijd terug op het gebod van God alsof er maar één gebod is: 'Liefhebben zoals Ik u heb lief gehad.' Wat een verschil met waar mensen zo vaak mee bezig zijn: kruiken en bekers afwassen enz. Heb ik daar een verklaring voor? Hugo Dierick, Rosier 26 Antwerpen.
EENENTWINTIGSTE ZONDAG DOORE HET JAAR Joh 6,60-69 Vers 68: ' Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wie zouden wij gaan ? Uw woorden zijn woorden van eeuwig leven. ' Wat Petrus hier zegt, is al wat. Je hoort er zijn bewondering voor Jezus duidelijk in door. Als we nu Petrus die woorden in zijn moedertaal zouden laten zeggen, zouden die zo klinken; ' De duidding, de zingeving die Gij in uw woordeen legt, gaat ook over het leven dat nu voor ons nog verborgen is (eeuwigheid). Hugo Dierick, Rosier 26, Antwerpen
VIJFTIENDE ZONDAG DOOR HET JAAR Mc 6,7-13 Vers 7 : 'Hij riep de twaalf bij zich en begon hen twee aan twee uit te zenden.' Wat maakt nu het verschil uit tussen het één voor één uitzenden van mensen en het uitzenden van mensen twee aan twee. Is dat niet het verschil tussen het uitzenden van mensen op een interimkantoor en Jezus'manier om mensen uit te sturen? Hij roept ze dwz spreekt ze zelf persoonlijk aan met naam en toenaam en stuurt ze niet alleen op pad. De opdracht is duidelijk: aan mensen iets zeggen (wat ze nog nooit gezegd hebben ) en ook iets doen (wat ze tot nog toe niet gedaan hadden). Kortom bevrijdend aanwezig zijn . Hun voorganger Jezus achterna: God die redt, verlost, bevrijdt. Hugo Dierick, Rosier 26, A.