Mensen, we hebben ons best gedaan en daar mogen we een beetje fier op zijn. Emma werd bij de sportclub in Kapellen niet de sportfiguur van het jaar, maar ze had wél de meeste publieksstemmen.
Of die stemmen er kwamen omwille van haar prestaties van het voorbije jaar of uit sympathie voor haar fiere oma, dat laten we nu efkes in het midden want een jongedame die al tien jaar of langer tegelijk bezig is met studeren, én sport én jong zijn, die dingen volhoudt en alle drie in balans houdt, die jongedame verdient waardering.
En ons kostte het stemmen eigenlijk maar een paar klikjes hé, voor ons was het simpel. Hier het bericht dat ik ontving
Van: de oma van emma Verzonden: vrijdag 9 maart 2018 23:47 Aan: ons, wij allemaal dus Onderwerp: emma
(…)
Antwoord van Emma zelf :
Ik was 5de bij de Sportfiguur van ‘t Jaar, maar ik had wel de meeste stemmen van het publiek, dus bedankt iedereen om te stemmen.
Groetjes
-----
Mensen Allemaal, hartelijk bedankt voor uw stem. Zoveel steun geeft haar misschien nog méér vaart?
Een paar weken geleden hadden we TD op bezoek, zij is verpleegster van beroep en zij kent een aantal huisartsen. Ik ken maar één huisarts per keer, maar zij kent ze per bosjes hier in de streek.
Zij vertelde dat er huisartsen zijn die intensief sporten tegennatuurlijk vinden. Ons lijf is er niet op gemaakt, op zoveel eenzijdige beweging en zo vaak.
Dat denken LM en ik al jaren, maar ik was toch opgelucht dat ik het eens hoorde vertellen door een beroeps uit de gezondheidssector. Ze vergeleek intensief sporten met afbeulen, met arbeid in de tijd van priester Daems.
Awel, dat denk ik soms ook wanneer ik mensen naast een drukke baan zie joggen. Ze zuigen fijn stof en koolstofmonoxide in hun longen met hoeveelheden waar ik niet durf aan denken. Terwijl ze denken dat ze goed bezig zijn, zijn ze zichzelf een emfyseem aan het aandoen. En dat is definitief want onomkeerbaar.
opdat niemand zich vanavond ter stee zou moeten begeven met onopgeloste vraagstukken, prangende vragen of andere kwellingen die de nachtrust kunnen doen vlieden Een tijd geleden ben ik op You Tube de uitleg over de 'onzichtbare stoel' tegen gekomen.
In het filmpje over de slotceremonie in Shangai ziet men op 01min05 achter de solodanser dat de dames van de snaarinstrumenten met de linker zool eventjes over de vloer schuiven. Dat is het ogenblik dat ze het 'ankerpunt' zoeken voor de zit-mechaniek die aan hun linkerbeen bevestigd is. Dat mechaniekje bestaat uit een steun achter de kuit en een zitsteun achter dij en bil. Het geheel scharniert natuurlijk, anders kan men niet gaan zitten.
Op 01min44 staan de dames recht en wisselen van richting, maar ze wisselen niet van been. Het is weer het linkerbeen waarop ze steunen, 01min56. En het is weer de linkerbil waarop ze zitten.
Bij de man van de KLM-reclame is er een derde stuk aan de zit-mechaniek, er is ook de rugsteun. Bij hem is het mechaniekje bevestigd aan het rechterbeen. Hij zit dus op de rechterbil. Let op de onnatuurlijke houding van de rechterwreef. de luchthaven-man, http://www.youtube.com/watch?v=k3gLgZhTe3E 02min31
Het filmpje met de uitleg kondigt drie posities aan, het voorover leunen, het liggen en dan het zitten. Gelukkig begint het filmpje met de uitleg over het zitten.
Ze hebben het over een 'nagel' als ankerpunt voor de voet, maar de nagel in kwestie is wel iets groter dan een vijfduimer, het is ankerpin, bijna zo lang als een onderbeen.
Het filmpje met uitleg dat ik een tijd geleden gezien heb was nog duidelijker, maar dat vind ik nu vandaag niet terug natuurlijk.
Hier nog eventjes een straatartiest die het zitstuk laat zien. De man heeft een pint op, en met de ankerpin is het niet helemaal duidelijk want die moet in de grond zitten tijdens een optreden, verborgen onder het vloerplaatje, maar hij haalt wel efkes het mechaniekje tevoorschijn. Daarmee hebben we dat eens 'in ’t echt' gezien.
In het begin van het laatste schooljaar kregen we plots weer een opstel te maken : Het Beroep van Vader. Wij, een klas die al twee jaren dissertaties schreef en voor meer dan de helft de redactie van de schoolkrant bevolkte, wij kregen ineens terug een opstel te maken.
Dat was nogal straf vonden wij, de lijst onze gegevens lag op het secretariaat. Als de nieuwe lerares, een non, wou weten met welk beroep onze vader-sponsors onze studies bekostigden dan had ze maar die lijst te raadplegen. Maar waarschijnlijk kon ze daar niet bij.
Dat opstel stak ons. En de titel al helemaal, dat was iets voor de lagere school. Het heette toen nog niet 'inbreuk op de privacy' maar het voelde wel zo aan. "Ze -de nonnen- hebben daar geen zaken mee."
Daarbij hadden wij het voorgaande jaar Nederlands gekregen van een zeer bevlogen jonge leraar. Hij had ons zonder al te veel merkbare schade door het programma van de poësis geloodst. Hij hield ons iet of wat op de hoogte van zijn eigen schrijfwerk. Wij waren zowat de ingewijden en nu moesten we plots 'het beroep van vader' uit onze pen zien te krijgen.
Dat de non dat allemaal nog niet kon weten en dat wij verschrikkelijk nuffig bezig waren hebben we pas achteraf beseft, toen we verschrikkelijk stonden te blozen. We hebben daar op een kwartier tijd de hele klas van een 'vader-beroep' voorzien. Alle zestien de vaders. En hoe korter hoe beter. Niet alleen in Karamel, maar de dreuntoon moest er ook zijn.
---------- De Pa van MCD deed iets bij Sabena, boordcommandant: Mijn Vader vliegt met tuigen, soms vliegt er een in duigen. Die tweede helft : we hadden ergen een klok horen luiden over metaalmoeheid en DC10. ---------- De Pa van GM, muziekhandel : Mijn Vader die draait platen, hij kan het echt niet laten. ---------- De Pa van SM deed iets bij de BRT. "Zeg maar ruitenwasser" Wat heeft SM ingeleverd : Mijn vader die wast ruiten, langs binnen en langs buiten. Hij wast ze tot ze proper zijn want ruitenwassen vindt hij fijn. ----------
En terwijl we dit inleverden deden we allemaal zwaar nostalgisch over het jaar tevoren en dat zoiets bij meneer JV niet waar zou geweest zijn.
Een week of wat later kregen we onze taken terug. De non zei opgetogen dat het de eerste keer was dat ze zo snel door het verbeterwerk geraakt was. Was dat sarcastisch bedoeld? Algemene Stilte. Want NU zou het komen hé ...
En er kwam niks.
Ze verontschuldigde zich dat ze zich niet eerst op de hoogte gesteld had bij Mr. JV en dat ze ondertussen ook een paar exemplaren van de schoolkrant doorgenomen had en dat het dus niet meer zou gebeuren. Wat een sportieve non ...
En dat ze onze reactie zeer ludiek gevonden had. Ludiek? Wat een elegante manier om het uit te drukken. Wij waren een en al baldadigheid geweest tijdens het schrijven! Ludiek dus. Wat een diplomatische non ...
En zo lieten wij ons inpakken door zuster Thea, blozend van schaamte.
Ik kende haar niet. Ze is al van 1983 bezig en ik had nog nooit van haar gehoord, terwijl ik toch al jaren smacht naar nog eens een echte cabaretière ipv de stand-uppers waarmee we het moeten doen.
Doordat ze aangekondigd was als gast bij Wim Helsen (tekst 187 - 12/2017) was ik toen documentatie over haar aan het doornemen en bij fragmenten uit haar optredens en het was alsof een stuk van mijn ziel plots weer zuurstof kreeg : het Nederlands Cabaret lééft nog ! Er is weer hoop! Er zijn weer nieuwe meesterwerkjes! Haar kijk op moederschap : https://www.youtube.com/watch?v=MPZKukS9Xa0 – 02min09
En toen ik dan het onderstaand nummer voor de eerste keer hoorde, ging ik als een pingpongballeke heen en weer tussen herkenning met glimlach aan de ene kant en verontwaardiging aan de andere kant. Herkenning van de situaties die ze zo raakt schetst met onmiddellijk daarop verontwaardiging zo van : hé zeg Kaandorp, maar ík overdrijf die dingen niet zo hoor mens!
tekst :
Ik heb een heel zwaar leven, echt heel zwaar Alles is voor mij ontzettend moeilijk Ik heb echt een heel zwaar leven, nee-nee, maar echt waar Het leven is voor mij gewoon ontzettend zwaar
Bij mij gaat nooit eens iets vanzelf, daarom ben ik vaak zo moe Heel veel dingen zijn zo moeilijk dat ik ze gewoon niet doe En doe ik wel een keertje iets, wordt het heel vaak niet gewaardeerd En daarom gaan veel andere dingen automatisch ook verkeerd
Ik kan vaak ergens niet mee helpen want dan heb ik ergens pijn Dat vind ik zelf ook heel vervelend dat ik er dan niet bij kan zijn Ik sta natuurlijk ook veel liever altijd voor de mensen klaar Maar ja ze moeten maar begrijpen, mijn bestaan is heel erg zwaar
Ik heb een heel zwaar leven, nee maar echt heel zwaar Moeilijk moeilijk moeilijk moeilijk moeilijk Ik heb echt een heel zwaar leven nee-nee, maar echt waar Het leven is voor mij gewoon ontzettend zwaar
Ik zeg ook best wel vaak een afspraak op het laatste moment af Dan hebben mensen al gekookt, maar ja, ik ben opeens bekaf Ik vind ja, ze moeten maar begrijpen dat ik een heel zwaar leven heb Het is bij hun gewoon vaak vloed en bij mij gewoon vaak eb
Soms dan sta ik bij de kassa, alles moet daar vlug vlug vlug En dan ben ik iets vergeten moet ik helemaal terug Alle mensen moeten wachten en dat vinden ze niet fijn Maar ja dan zien ze ook een keertje hoe het is om mij te zijn
Ik heb een heel zwaar leven, echt heel zwaar Moeilijk moeilijk moeilijk moeilijk moeilijk Ik heb echt een heel zwaar leven, nee-nee-nee maar echt waar Het leven is voor mij gewoon ontzettend zwaar
Ik neem het leven heus zoals het komt, maar ja, vaak komt het niet (Nee, nee) En dan zit ik maar te wachten en dat geeft mij veel verdriet Het geluk wordt heel veel mensen zomaar gratis toegespeeld Ik begrijp ook niet dat God de boel zo ongelijk verdeelt
En straks lig ik op mijn sterfbed en dan lig ik in mijn graf En dan denk ik: pff, 't is zwaar geweest, gelukkig is het af En ze zullen bij hun praatjes ook wel zeggen: het is waar O, wat was het leven van die vrouw verschrikkelijk zwaar
En dan die kreunstem! Ik ken mensen die zo beginnen praten wanneer ze beklagenswaardig willen overkomen en dat nog menen ook. Dit soort zelfingenomenheid en aanmatiging zet Kaandorp te kijk en dat doet zij met zes strofen en een refrein. Psychologen hebben er een thesis voor nodig.
Uit commentaren onder het filmpje blijkt dat de ironie van het nummer niet bij iedereen doordringt, dat sommigen wat Kaandorp beschrijft letterlijk nemen, als kennisgeving beschouwen. Dát is voer voor psychologen.
Wij senioren zijn ongeveer van de verplichting ontheven om te stressen over schrijffouten. Dat is een van de voorrechten van de anciënniteit op deze aardbol. En we hebben al genoeg spellingswijzigingen meegemaakt, waarvan sommige lachwekkend. Er heeft zo lang al vanalles gemoeten, het is goed geweest … on à déjà donné. Ziezo.
Nu iets uit de schooljaren:spellingsdictatuur
Van de lerares fysica moesten we zonder fouten schrijven, zij trok punten af als er een taalfout in ons werk stond. Of ze zette daar rode strepen en bemerking bij, of een trits uitroeptekens! Zo kon het gebeuren dat een werk dat er min of meer mee door kon qua redenering en berekening, dat er zelfs prima uitzag door de zorgvuldige tekening, toch ontsierd werd door haar rode kribbels. Enorm irriterend was dat. Vooral als ge dat thuis moest laten zien, zoveel rood. En wij lieten ons ongenoegen horen, wij deden verongelijkt. In alle toonaarden.
Haar redenering heeft ze eens tegoei uitgelegd.
- Als we zo dadelijk het lokaal verlaten, en een leerling valt van de trap, en ze breekt een been … dan is dat de wet van de zwaartekracht. Ja?
Wij knikten.
- Dus de wetten van de zwaartekracht gelden ook buíten het fysicalokaal, ja?
Wij knikten. Wij knikten om ter ijverigst in de hoop haar wat milder te stemmen ivm met al dat rood op ons werkblad.
- Wel, besloot ze, dan gelden de spellingsregels ook binnen de fysica. Ja?
Wij knikten plots wat minder, want wij kregen daar geen speld tussen.
m- HiH-03/2015 en die lerares heeft nog altijd gelijk, maar ik trek het mij niet meer aan , ze weet toch niet waar ik woon …
Naar aanleiding van een grapje kreeg ik vorige vrijdag een verhaal van MPC toegezonden. Eerst het grapje: "Zojuist heb ik contact gehad met een correspondente in Noord-Dakota. De sneeuw ligt daar nu ± 1,8m hoog opgewaaid en het blíjft er sneeuwen. Ze schreef dat haar rug zo ongeveer gebroken is van het sneeuwruimen. Het is -29°C en de noorderwind neemt toe. De gevoelstemperatuur is -50°C. Haar man doet niks. Sinds gisteren al kijkt hij door het keukenraam en staart. Als dit nog erger wordt, besloot ze, zal ik die zuipschuit toch moeten binnen laten."
Op onze breedtegraad zijn de temperaturen milder en daardoor zijn wij vanzelfs qua temperament iets milder.
De staat waar een oom van mijn schoonmoeder naartoe trok met zijn vrouw, nog voor WO I. Om rond te komen moesten ze er even hard wroeten als hier en ze werden niet rijk maar mettertijd werden ze wel eigenaar van farm & land. Dat maakte het verschil tussen pachter en boer. Zoals bij de meeste families die toen naar ‘de vreemde’ trokken, namen zij als ouders de gewoontes van hier mee naar ginder: de opvoeding van de kinderen was streng en stroef.
Zo kwam hun dochter Eugénie op zeer jonge leeftijd in het klooster terecht. De échte reden? Slechter dan thuis kon het daar niet zijn. Gelukkig redeneerden de kloosteroversten ginder niet zoals hier. Hier in Vlaanderen kreegt ge in de kloostergemeenschap een status naargelang de bruidsschat die ge meebracht . Ginder in de US keken de nonnen naar uw potentieel, naar wat ge kondt doen voor de gemeenschap. Niet gaan zitten borduren maar de mouwen oprollen. Zo werd de nicht van mijn schoonmoeder opgeleid als lerares, er was op dat moment nood aan leerkrachten. Zulk een vorming had ze thuis nooit kunnen krijgen en die opleiding had ze nooit kunnen volgen als ze op de farm gebleven was.
Later veranderde de situatie en was er nood aan verpleegkundigen. Omdat ze handig was en gemakkelijk studeerde, heeft de kloosterorde haar een opleiding verpleegster/anesthesiste laten volgen. 'Later' wil concreet zeggen: toen de lokale indianenstam al jaren een sociale uitkering kreeg zonder daarvoor te moeten werken (jaartal?), toen volgde er nood aan verpleegkundigen.
In die periode verloor ze haar gedrevenheid in de dienstbaarheid. Toen werd ze misschien zelfs raciste: ieder en elk weekend waren er in de lokale kliniek handen tekort om jonge indianen op te lappen die dronken en gewapend in de clinch gegaan waren met mekaar en in die toestand in de kliniek nog voor overlast zorgden ook. Ziedaar de mens. Ziedaar de taak van een verpleegster?
Rond 1972 kwam ze de streek van haar ouders en voorouders bezoeken. Eugénie, Sister Jenny, logeerde bij mijn schoonmoeder, en wij reden haar rond van Poelkapelle tot Brugge, door de kustgemeenten, en ook naar Bokrijk. Daar herkende ze de leeftrand van haar ouders toen ze kind was. Wij hadden haar gezegd dat Bokrijk ver was : toen we daar aankwamen vroeg ze waarom we al stopten. Naar Amerikaanse normen ligt Bokrijk vlak naast Poelkapelle hé.
Zelf verstond ik alles wat ze vertelde, dank zij mijn jaar Engeland. De stukjes gesprek met mijn schoonmoeder mochten aangevuld worden met West-Vlaams, Jenny verstond het nog want dat was haar thuistaal geweest. Haar moeder had amper een paar woorden Engels geleerd.
En ja, natuurlijk …, mijn schoonmoeder voelde zich gepasseerd, ze werd zelfs kwaad omdat Sister Jenny en ik zoveel praatten. Ik mocht geen tolk spelen, ze zou het zelf wel uitleggen en zij sprak Eugénie aan … in het Duits!
Conclusie van Sister Jenny over België: haar ouders waren beter hier gebleven. Dat zei ze toen we het hadden over de sociale zekerheid en voorzieningen. Voor zichzelf vond ze dat ze geluk gehad had in het klooster : daar zat men op dat gebied goed. Ze had er ooit een goeie job, kreeg rond de jaren '70 iets van 500 BF eigen geld. Van die maandelijkse som had ze jaren gespaard, om naar West-Vlaanderen te komen wanneer ze met pensioen was. Haar broers hadden bijgelegd voor de reis, zij wilden ook weten hoe het hier was maar zelf konden ze niet weg vanwege het vee en het werk op het land. Jenny kwam en ze keek voor meer mensen dan enkel voor zichzelf.
Ze vond champagne lekker. Ze vertelde dat het de eerste keer was dat ze het dronk. Mijn schoonmoeder, die als zo vaak veel te vlug conclusies trok, besloot : "In Amerika kennen ze geen Champagne, dat drinken ze daar niet." Eugénie vertegenwoordigde heel Amerika in haar ogen?
'Heb toen dikwijls op mijn tong moeten bijten om mij niet kwaad te maken. Mijn schoonmoeder kon soms zo ergerlijk dom overkomen. Maar met cijfers en geld was ze een krak. Tja, ieder haar eigen talent zeker?
'k Was op zoek naar een bepaald stuk documentatie over Vrouwendag en in mijn map 'in de maak' vond ik iets anders, iets uit 11/2014. Die link staat daar al bijna vier jaar te blinken en ik heb er nog niks mee gedaan? Schande over mij! Paus Franciscus: 'Europa is een onvruchtbare grootmoeder geworden' 25/11/14 - 14:08, Knack
Paus Franciscus heeft tijdens een toespraak voor het Europees Parlement de Europese beleidsmakers opgeroepen om het Oude Continent nieuw leven in te blazen en de mens opnieuw in het midden van het Europese project te plaatsen.
Paus Franciscus zei dat Europa dezer dagen een 'oude en vermoeide' indruk geeft, van 'een grootmoeder die niet langer vruchtbaar en levendig is en die langzaam haar ziel verliest'.
'De grote ideeën die ooit Europa inspireerden, hebben hun aantrekkingskracht verloren en zijn vervangen door bureaucratische techniciteiten van de Europese instellingen,' zei de kerkleider in Straatsburg.
'We stellen met spijt vast dat technische en economische vragen het politieke debat domineren', zei de paus.
'Mensen dreigen zo niet meer dan schakels te worden in een raderwerk dat hen behandelt als consumptiegoederen'.
Franciscus verzocht de beleidsmakers om opnieuw op zoek te gaan naar de ziel van Europa en de mens in het middelpunt van het beleid te plaatsen. Europa mag niet op zichzelf terugplooien, zo betoogde de paus, maar moet 'een referentie voor de mensheid' worden. (…) Bergoglio : dat het Europa dezer dagen een 'oude en vermoeide' indruk geeft, van 'een grootmoeder die niet langer vruchtbaar en levendig is en die langzaam haar ziel verliest'.
Conclusie : een vrouw verliest haar ziel wanneer zij niet langer vruchtbaar en van nut is voor de kweek.
wa-bliéft?
Bergoglio, het opperhoofd in Rome, de man die nadenkt over het beleid voor 1,2 miljard katholieken, gebruikt zo’n beeld? De vergelijking die hij gebruikt is een slag in het gezicht van degenen die tijd en energie steken in parochiaal werk, van degenen die vandaag nog een sprankel devotie in hun lijf hebben, bedoel ik. De vrouwen van oma-leeftijd. Denk de oma’s, de mémé’s, de bomma’s weg en er vallen een hele hoop werkingen stil in de zorgsector, rond het onderwijs, in het familiaal leven én in de parochiale wereld. Maar het opperhoofd ziet dat dus anders. Wat ben ik blij dat ik agnost ben.
Met één lijn schuift Bergoglio alle vruchtbare kennis, kunde en vaardigheden opzij die oudere (katholieke) vrouwen in hun leven hebben verworven. En ook die vrouw zelf schuift hij opzij, omdat ze "langzaam haar ziel verliest" dus haar identiteit en daarmee haar recht van bestaan als persoon. Met die zin bekijkt hij zélf de helft van de mensheid als consumptiegoed. Hetgeen hij Europa verwijt. Als men nog twijfelde aan hoe het vaticaan denkt over vrouwen, dan weet men het nu.
Een slag ook in het gezicht van de vrouwen die vrijwillig kinderloos gebleven zijn, alle religieuzen, van de stille slotkloosters tot missieposten op levensgevaarlijke plaatsen. ‘k Zou graag de mening van Jeanne Devos in India (tekst 183) horen over deze uitspraak van het opperbrein. Als ze het al de moeite vindt om er aandacht aan te besteden, aan de kliek van Rome.
Op de uitspraak kwamen in 2014 geen reacties, voor zover ik zie op ‘t Net. Bergoglio zijn gedachte werd weg-gezwegen. Tenzij misschien in de gespecialiseerde literatuur. Daar zal ze dan kapot genuanceerd zijn. Da’s ook een methode natuurlijk.
'k Heb iemand gekend die van slappe lach letterlijk helemaal slap werd. Die moest dan ter plekke gaan zitten waar hij stond want hij kon niet meer staan.
Zo heb ik hem eens om 06h+ op de trap zien liggen. Hij lag daar -slap als een hoopje vodden- te hikken van het lachen. Geen flauw idee waarom of waarover het ging, hij kreeg het niet gezegd. Heel plezant, zou men denken, maar niet zo geestig wanneer er loods aan boord is. Die gast was namelijk onze eerste stuurman. Leg met zo iemand maar eens een schip tegen de kaai hé. Hij was nog net intijds van de brug weggeraakt, voor hij zijn slaptitude kreeg.
Toen ik een trap hoger met het ontbijt van de loods op de brug kwam had ik ondanks mezelf een smile tot achter mijn oren. De loods was gecharmeerd dat hij zo vroeg op de ochtend al met de glimlach geserveerd werd. Hij dacht misschien dat ik geheel uit mezelf zo zonnig van aard was … Wat de captain dacht kon ik zien aan zijn gezicht. Nee, lachen is niet elke keer even geestig.
te gast bij Wim Helsen, Bart De Wever met een fragment uit de toespraak van Claudius Toespraak van Claudius voor de Senaat (48 n.Chr) - Tacitus Annales XI, 23-25
Wat is Sparta en Athene, militaire grootmachten van weleer, fataal geworden? Er is maar één antwoord : ze hielden hun tegenstanders, nadat ze hen verslagen hadden, op afstand en behandelden hen als ongewenste vreemdelingen. Neem daarentegen Romulus, de stichter van onze stad. Hij was zo verstandig om tal van volken -nog op dezelfde dag als waarop zij de wapens tegen ons opnamen- in de gemeenschap van burgers op te nemen.
In cultureel opzicht hebben ze zich helemaal met ons vermengd. Er zijn familiebanden aangeknoopt. Het is veel beter wanneer ze hun goud en hun rijkdommen bij ons inbrengen dan wanneer zij het voor zichzelf houden doordat wij hen op afstand houden.
Leden van de senaat, alles wat nu als oeroud gebruik wordt beschouwd, was ooit nieuw. Eerst mochten alleen leden van adellijke families magistraatfuncties bekleden. Later mochten leden van niet-adellijke families in Rome dat ook. En weer later families uit Latium. En nog veel later families uit heel Italië. Ook deze vernieuwing zal ooit gewoonte worden. En wat ik nu bepleit onder verwijzing naar precedenten uit het verleden, zal zelf precedent worden. Toespraak van Claudius voor de Senaat (48 n. Chr) - Tacitus Annales XI, 23-25
Zaterdagnamiddag zat ik hier braafjes te tokkelen en meende gebons te horen. Dat kwam van de TV, dacht ik. Maar het gebons bleef aanhouden. Dus zette ik de TV stil : duidelijk ritmisch gebons ergens.
Mijn eerste gedachte was dat er iets gebeurd was met de bovenbuurvrouw en dat zij op de vloer lag te bonzen om iemands aandacht te trekken. In een wip stond ik aan de deur om naar boven stormen. Dwz, ik nam mijn sleutels en schuifelde naar de deur om de lift te nemen.
Toen dacht ik eraan dat ik best eerst efkes achteraan op het terras kon gaan luisteren naar dat ritmisch gedoe. Want ik heb zo nog eens boven gestaan om te gaan 'redden' na een 'alarmsignaal' dat dan knallend vuurwerk ergens in de verte was en met de bovenbuurvrouw was niks aan de hand. 'k Sta buiten : het gebons was ondertussen genaderd, het was nu duidelijk tromgeroffel. Ineens wist ik het weer : de stoet. Dé stoet. Het programmablaadje ligt al drie weken op het buffetkastje om ons aan de carnavalsstoet te herinneren. Kwestie van niet-te-schrik-ken wanneer in de straten hierachter tamboergeweld zou langskomen ...
foto Nieuwsblad, 2015 Toen mijn hart wat minder bonsde nam ik me voor : volgend jaar zet ik in 't rood & in 't groot STOET op de kalender. Als ik eraan denk.
m- EZW-03/2011 en verleden zaterdag wéér zo geschrokken
te gast bij Wim Helsen, Michel Wuyts met een fragment uit 'Marte Jacobs' van Tim Krabbé Eén kind viel hem speciaal op, een meisje met halflang blond haar, een zwart gymnastiekbroekje en lange benen als scharnierende luciferstokjes. Ze was snel en handig, maar ook nog zo licht dat ze een paar keer met haar venijnige schijnbewegingen haar eigen benen onder zich vandaan schopte, en viel. Dan stond ze op en sloeg met een geërgerd gebaar het zand van haar broekje, en speelde verder. Net een pasgeboren girafje, dacht Emile, en zo ging hij haar in gedachten noemen: het pasgeboren girafje heeft de bal, pasgeboren girafje, goed ben jij. Pasgeboren girafje, speel nou naar mij over. Ze was links, viel hem op. En ze had sproetjes. Uit: Marte Jacobs, 2007, Tim Krabbé
Over Michel Wuyts : https://nl.wikipedia.org/wiki/Michel_Wuyts Over Tim Krabbé : https://nl.wikipedia.org/wiki/Tim_Krabb%C3%A9 Over Marte Jacobs : 'Er was een moment waarop ze allebei alleen aan de kant zaten en elkaars blik opvingen. Ze had een soort ernstige spot in haar blik, die hij niet eerder had gezien. Ze werd natuurlijk ook ouder, ze wist meer van zichzelf. Ze knikten en lachten even. Maar Emile ging niet naar haar toe. Haar rol in het toneelstuk was te klein geweest om haar ermee te kunnen complimenteren, en hij kon ook niet met haar gaan dansen. Een zesdeklasser met een eersteklasser - zoiets bestond niet. De hele school zou gonzen van de vraag wat dat te betekenen had.' tekst achterflap boek
De 'zij' in bovenstaand fragment is Marte Jacobs, het mysterieuze en ongrijpbare meisje om wie alles draait in de zwart-romantische, ontroerende roman van Tim Krabbé. De jonge en succesvolle dichter Emile Binenbaum is verliefd op haar, eerst zonder het zelf te weten en op afstand, maar al spoedig met de bedoeling haar meer te laten zijn dan de bezielster van zijn beste gedicht. Het is het begin van een bijzondere vriendschap tussen twee geestverwanten, die voorbestemd lijken om de rest van hun leven te delen.
'k Vond deze foto heel biezonder. Er spreek zo’n vastberadenheid uit.
Volgens het artikel dat iemand me achteraf toestuurde was de brandweer die ochtend de smeulende balken nog aan het nablussen. De sisgeluiden begeleidden de inzegening. De wazige vlek linksonder op de foto zou dus stoom kunnen zijn.
Die drie hoofdpersonen gaan vastberaden door: oorlog of niet, puin of niet, er wordt getrouwd, de rest volgt vanzelf. Dit vind ik een zeer mooie foto. Ze dragen allebei een baret. De hare is mode. De zijne is uniform. Het is oorlog, hij moet straks weer weg. En misschien is er een kind op komst. Dat kind moet een vader hebben, ook al komt hij mogelijk niet terug.
Alles is kapot, er is weinig ceremonieel. Maar er is wel een fotograaf. En die maakte deze foto : Blitz Wedding, April 20th, 1941
- Hoe zeggen ze dat nu weer, als er een nieuwe paus is? - Eh, er is een nieuwe paus, deed ik bereidwillig. - Nee, die woorden in het Italiaans, hoe gaat dat nu weer? - Habemus papam. ’t Is Latijn. - Ja, dat is het, habemus papa. Wil dat niet 'papa' zeggen? - In ’t Latijn? - Nee, in ’t Italiaans. - Dan is het papà, klemtoon op de tweede lettergreep.
Hij keek eens van hoe-weet-gij-dat-zo-snel en ik vertelde over een leraar die van zichzelf vond dat hij Italiaans sprak en tijdens een Rome-reis op elk terras verklaarde dat hij il pápa was ipv il papà.
Telkens we ergens neerstreken en er moest betaald worden zei hij iets als 'de papa betaalt'. Belachelijk gewoon. ’t Was een ‘olijkerd’, wou persé joviaal doen. Alleen sprak hij het niet uit als il papà, de papa. Hij zei il pápa, de paus. Telkens wanneer hij het reisgeld bovenhaalde zei hij tegen de garçon : Io, il pápa, pago. Ik, de paus, betaal. Iemand deed dan teken naar die knappe Italiaan : niet op letten, van lotje getikt.
- En dat hebt gellie zo de hele tijd … ge hebt die mens laten verder doen met zijn vergissing? - Ja. De hele Rome-reis. Hij had nog iets tegoed van ons.
LM zweeg een beetje. Hij moest efkes verwerken dat een boeket giechelmeiden op een zonnig terras wreed kan zijn, collectief, solidair wreed én stilzwijgend. Omertà.
- Het is 'papam', zei ik, habemus papam, met een m. - Pápa, papà, papam. Pampam! wat een rimram. Onthou zoiets maar eens.
’s Avonds, zo rond half acht, kwam hij triomfantelijk de keuken binnen : - Habemus Pippa!
En ik had het onmiddellijk begrepen : in Rome was er witte rook, daar hadden ze de zaak opgelost en de kwestie van de uitspraak had LM voor zichzelf opgelost.
Pippa droeg toch ook een wit kleed toen ze wereldberoemd werd hé? Awel dan … m- EZW- 03/2013, ook al weer vijf jaar geleden
Een beer en een eland willen elk het smal loopbruggetje over en komen mekaar halverwege tegen. Daar gaat hun ego met hen aan de haal. Er zijn enkel verliezers. Een haas en een wasbeer tonen hoe het wél kan, op een nog smallere strook. van Ting Chian Tey, 2010
Er was iets wat ik heel graag deed, dat was de chauffageketel vullen. Die was toen nog op kolen. Dat vullen ging vrij vlot. Van zodra ik er groot genoeg voor was werd dat mijn jobke. 'k Denk dat ik een jaar of twaalf was toen ik kennis maakte met de ketel, en leerde welke zorgen die grote beest nodig had.
'k Kreeg de ketel tamelijk gemakkelijk weer aan de praat ook, wanneer hij per abuus eens uitgegaan was omdat de verwarming weer eens te hoog blijven staan was.
De asse uit de ketel halen vond ik het plezierigste. De asse van de voorbije dagen sleepte ik in een ijzeren bak langs de garagepoort via de oprit naar boven naar de onverharde berm voor het huis. Met de asse werden de putten gevuld en de grond iet of wat verhard. Die asse maakte in de grond voor het huis een vreemdsoortig kleurenmengsel.
Met de lege asbak ging ik terug naar de chauffageketel beneden en daar deed ik het deurke open om de askoek van de voorbije dagen eruit te scheppen. Die moest dan een dag of meer koelen.
Om de asse er uit te scheppen hing links een set speciaal gereedschap met lange stelen. Onder andere een pook en een schep. Waarschijnlijk waren het de lange gedraaide stelen die maakten dat ik graag met de ketel bezig was. En het idee dat ik in mijn eentje een heel huis kon verwarmen gaf veel voldoening. Dat iemand had moeten werken om de kolen te betalen was bijzaak, ík hield het huis, en iedereen die er woonde, warm. Ikke, in mijn eentje. Want ik was al een groot meisje. De chauffagekelder had een streep daglicht, het rook er naar Nuttigheid en ik kende er de gang van zaken. Vuur maken voor een heel huishouden, het had bijna iets sacraals.
In de winter werd de was binnen gedroogd, op waslijnen in de chauffagekelder. Wanneer ik beneden kwam, gereed om de ketel bij te vullen, moest ik soms eerst de was afdoen en naar boven brengen. Daar had ik een gloeiende hekel aan : eerst een jobke moeten doen eer men aan de eigenlijke job kan beginnen.
Van andere taken als kind herinner ik me zeer weinig. Als puber wel, die taken herinner ik me wel. Maar mijn pubertijd is nog niet zo lang geleden. Of verwar ik nu met mijn midlife?
Van mijn taken als kind herinner ik me weinig, buiten het schoenen poetsen. Die taken waren er gewoon en ik deed ze. Waarschijnlijk zal het zoiets geweest zijn. Routine. Behalve de kolenketel dus, de ketel aan de praat houden was een plezierig werkje. Het was mijn troeteljobke.
Van tamelijk jong moesten we zelf onze schoenen poetsen. Dat gebeurde in de waskelder. De laatste kelder, helemaal achteraan, die met een trap op de tuin uitgaf. En waar de grote vuilbak stond. De trap naar de tuin was de logische uitgang van de waskelder, want in de tuin werd de was opgehangen.
In de waskelder stond een oude keukenkast met aanrecht, massief keukenhout, stijl jaren ’50, afgeronde hoeken en met bolletjes als handgrepen. Het zou nu een vintage meubel zijn.
In de kast zat allerlei nuttig materiaal : klein tuingerei, gevaarlijke producten die vooral buiten het bereik van kinderen moeten gehouden worden en in die andere schuif lag het schoenpoetsgerei.
In de waskelder stonden ook drie witte voetbankjes, omdat ons Ma dat ergonomisch verantwoord vond. Maw : omdat ze vond dat we niet op die koude tegels mochten zitten. Zo van die witte houten dingen met in het midden een uitsparing als handgreep. Drie zitjes voor drie zusjes. Ongeveer zoiets, maar dan met sporen van gebruik, zeg maar gehavend:
foto van ’t Net We etaleerden gewoonlijk meer materiaal dan we nodig hadden en uiteindelijk was er maar één die schoenen poetste. Tina deed meestal halfwerk. Invetten ging nog wel. En dan gebruikte ze het smeerborsteltje als micro. Ze ging op haar voetbankje staan en trakteerde ons op een reeks schlagers en smartlappen. Wanneer de tekst niet wou komen fantaseerde ze er op los.
Wij hebben in die waskelder alle toptiens gehoord. ‘k Kan geen artiesten noemen, want ik zou me van periode vergissen maar ik weet dat Tina op een bepaald moment zeer goed werd in het parodiëren van smartlappen, de Levensliederen. Met lange uithalen. Laura zat ondertussen ijverig te blinken wat Tina ingevet had maar meestal blonk ze van plezier dat ze erbij mocht zijn.
En van al dat schateren & lachen in die koude kelder moesten we al eens pipi doen natuurlijk. Daar hadden we het volgende op gevonden : het regenputje onderaan de trap naar de tuin. Papier haalden we rappekes uit de chauffagekelder, daar lagen stapels oude kranten. Niet te geloven hoeveel brandbaar materiaal er bij die ketel gestapeld lag, maar goed…
We gingen niet naar boven om naar de WC te gaan, want dan zou Mama kunnen vragen of het nog lang ging duren dat schoenen poetsen daar beneden. Het regenputje was wat wij daar zelf op gevonden hadden.
Eigenlijk was heel het keldergedoe subcultuur, maar die term werd pas later ontworpen. Op een keer waren we vergeten dat we hadden moeten schoenen poetsen en Tina en ik werden alsnog naar beneden gestuurd. Laura moest naar bed. Ze was in tranen dat ze niet mee naar de kelder mocht. "Ik wil óók poenen schoetsen" snikte ze. Vanaf toen heette het poenen schoetsen. En vanaf toen kwam er al eens iemand staan luisteren in de garage, wanneer Tina aan het zingen was en Laura en ik mee kweelden. Dat merkte ik achteraf aan het parfumspoor.
Drie witte bankjes. ‘k Zal eens vragen waar die gebleven zijn. m- EZW-05/2012 , HiH-03/2015 - bijgewerkt
'k Weet niet meer hoe de bewerkingen heetten. Steken en halen?
Als kind op bezoek bij Oma, stond ik er soms op te kijken hoe ze het deed. Ik was gefascineerd door dat precisiewerk. Zij zat te mazen en ik leunde tegen haar zetel en wij zwegen en dat was onze verbondenheid. Zij keek wat ze deed en ik keek hoe ze het deed en de kachel maakte warme geluidjes.
Met ongetwijnde wol/stopsajet zo vlak mogelijk werken of er kwamen bleinen op de voeten. Bleinen en gezucht. Ik zuchtte ook al eens, terwijl ik daar stond, maar dat was van bewondering. En om de geborgenheid van het moment.
Het was een vast ritueel, wanneer het bedtijd was voor Kleintje mocht ze op de arm van papa of mama zelf het licht uitknippen.
Want kijk, het Licht gaat ook slapen. Slaapwel Licht! En nu gaan de kindjes ook slapen! Waar slapen kindjes? In hun bedje. Waar slaapt het Licht? Piep! Het licht slaapt in de koelkast! Slaapwel Licht!
Tot de jaren van verstand gekomen en kleuter geworden, had Kleintje voor zichzelf uitgemaakt dat het Licht niet enkel slaapt in de koelkast, het woont daar ook. Want als het buiten licht is, en binnen zijn de lampen uit, dan is er tóch Licht in de koelkast. Altijd. Waaruit volgt => het Licht woont in de koelkast. Heel de tijd.
Zoals de mensen ergens wonen, wonen ook de dingen ergens. De Juf woont in de klas, het Licht woont in de koelkast.
*
Kleintje en Oma waren op weg naar het dorpscentrum. - Kijk, daar is waar Mama werkt, in dat groot huis, wees Oma. - Ja. Daar woont de Dokter, zei Kleintje. Twee straten verder was er nog een herkenningspunt. - En daar is waar nonkel Frederik werkt, bij de bank. Gij weet al wat een bank is hé? - Ja. Daar woont het Geld, antwoordde ze vlot. Over de Kaaimaneilanden, Monaco en Zwitserland hoort ze later wel.