p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
'O ik laat de zon zijn weldaad gulzig vloeien, wil het nu laten vloeien zonder tel van rust, voel zijn warmte en rust weer in mij groeien, waar ik dan weer veel liefde uit kan gieten.
Het is mijn wil en een diep vrede verlangen, dat ik steeds weer om wereldvrede vraag. Zon, mag je weer al je stralen over ons gieten, maken tot een bron, gevuld met vredes golven, zodat ieder mens dan voelt uw kracht en gloed, uit een niet te stoppen liefde en vredes vloed.
Met heel uw; en onze liefde, kracht en gloed, kunnen we zorgen dat alles-
onder onze liefde en vrede wordt bedolven, met een niet te stuitten stroom van liefde, rust, en een vrede wens als ieder zijn doel!
Zachte lieve ogen zeiden; vergeet mij niet, lief en bescheiden, maar steeds de klappen, waar artsen en logen zelfs niets van snappen. Men zegt; in het leven krijgt ieder zijn deel, maar waarom, gebeurt er haar dan zo veel!
Waarom verbreekt God de ban of circel niet, moet zij dan gaan met kromme schouders, zonder dichten , krom van ziekte en verdriet.
Lieverd, als ik je dichten mag aanschouwen, altijd zo vol woorden van liefde en zonneschijn. Steeds mooi je woord, God heb je geen twijfel Moet wat Goddelijk is; niet voor Eeuwig zijn.
Ach was ik eens God, had ik zijn macht, dan zou ik vol liefde en deemoed maken, dat geen vloek of andere mensenklacht, haar dan nog ooit zouden kunnen raken.
Schor klonk de bedelaar als hij zijn lied liet klinken Het leek wel of hij tevergeefs, om een aalmoes vroeg. De man boven; brulde dan; kan mijn rust niet vinden! Een vrouw beweerde, dat hij altijd over alles klaagt.
Gezeten op de drempel van het statige Herenhuis, zong hij zacht,schor, hongerig, maar niet luidruchtig! Zijn lied klonk voor al, ook voor hem van het Herenhuis. Nimmer vergeten was hij; die ook waren voortvluchtig, zij doolde van land tot land en van kamp tot kamp.
Doch op een dag, zagen we hem verdrietig gaan, weende wel diep in zijn hart, doch viel geen traan, uit heel lieve droevige ogen, die verhard waren voortaan.