p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Had een zonderlinge, maar mooie droom deze nacht; besefte weer dat ik ondanks alle lief, leed en spijt; voor terugkeer na de dood; dan graag wachten mag.
Kijk naar God die me dan het leven weer schenken kan, als ik zoveel moois en dierbaars pijnlijk zie verglijden; door dat mijn ziekte, nu komt steeds meer tussenbeide; en dan licht; al wat zo mooi is nu steeds uit het verband.
Hoorde Gabriël zijn engelen zingen in zalige serene rust, gaf leiding aan een engelenkoor; door geen leed bevlekt. Was aan het luisteren, naar de zang die me had gewekt; uit de Goddelijke wereld die ieders pijn dan weer sust.
Alles werd ook weer gemaakt; tot aardse kleinigheden, stervelingen, laat ons toch ook neerzijgen in deze rust, engelen jaagt het gejammer door de veren van beneden.
Mijn vermoeide dag; had me in sluimering gekust; zelfs mijn wandelstok had zich ergens geparkeerd, waarschijnlijk ging er ook iets met hem verkeerd. Maar wentel me nu genoegzaam om; zwijg en rust.
Ben niet zo vaak, spraakzaam, zo gelaten en rustig, maar werd nu plotseling zo neer geslagen en moe. Vroeg me ook niet af; het waarom, noch en hoe? Klaas Vaak; was wel kwistig met zand in mijn ogen, voor niets deed ik mijn vermoeide ogen nog open.
Wie het mooie Liefdes-vuurtje nog nooit vermag, weet niet; hoe het dan in je hartje branden kan. Dan zagen zij alleen het liefdesspel steeds aan, dank je God; hoefde het spel nooit over te slaan.
Als jongere wordt je jezelf ook heel snel gewis, dat het mooie van de liefde niet te missen is. Toen ik je het eerst in mijn hartje bij me droeg; voelde ik haar warm hart; wat in de mijne sloeg.
Wie heeft macht; dat een vergeten ziel redden kan, dat die in de Liefdes-tuin, het vuurtje ook vermag. Laat Engel Amor dan niet maken die loze gangen, bindt aan een; met bloemen hun gemiste verlangen.
Amor toont zich vaak heel ongevoelig en gemeen, omdat het velen niet dat brandend vuurtje geeft. Voor ons mensen; liefde zo heerlijk en soms zo klein; doch eenmaal bij gemis; tot een koud gebeente leidt.
Hij was een broeder zoals ik nooit zal vergeten, vergeten; stervende is hij voor ieder geweest. Met zijn ziekte gedwongen te leven als beest. Terug getrokken, op zijn hoede; als wolf geleefd.
Modder en vuil, wat zijn eerlijk hoofd verfoeide, zijdelings, vierde men, steeds een duivels feest. Als een graf, niet wetend wat voor hem geweest. Vergeten lijf, wat in de nacht met duister vulde.
Broeder; altijd zo dapper en zo puur gebleven, naast een blij bezig leven, steeds die zielen pijn, dat nu mag opbloeien, een rijk vol bloemen en leven. Het leek wel of de wereld riep; grijp maar, neem!!